Tag: Aalten Achteruit

  • Keizersbeek in Aalten wordt verlegd

    Keizersbeek in Aalten wordt verlegd

    Nieuwe Winterswijksche Courant, 23 september 1966

    Momenteel is men in de buurt van Aalten bezig met de verbreding en verbetering van de Keizersbeek. De bedoeling hiervan is dat in de toekomst het aangevoerde water sneller verwerkt kan worden waardoor wateroverlast tot een minimum zal worden beperkt. Niet alleen in Aalten wordt de beek verbeterd. Grote delen zijn in de buurt van Gendringen en Ulft al onderhanden genomen.

    Keizersbeek Aalten verbeterd en rechtgetrokken - Nieuwe Winterswijksche Courant, 23-09-1966
    Aan de Bocholtseweg is men al druk bezig met de verbreding van de Keizersbeek. Op deze plaats is het talud met beton versterkt.
    Keizersbeek Aalten verbeterd en rechtgetrokken - Nieuwe Winterswijksche Courant, 23-09-1966
    Een brug zonder beek is te zien aan de Bodendijk bij Aalten. Onder deze brug door zal straks de Keizersbeek stromen, zodra deze is verlegd.

    In de buurt van Bredevoort zal een overlaat komen, zodat op een gegeven moment het water van de Slinge kan worden overgebracht naar de Keizersbeek. Zoals bekend komt het rond Bredevoort herhaaldelijk voor dat de Slinge het aangevoerde water niet kan verwerken en buiten haar oevers treedt. Dit hoopt men door de overlaat te kunnen voorkomen.

    Bij Aalten wordt de Keizersbeek niet alleen verbeterd, zij wordt op sommige plaatsen ook rechtgetrokken, zoals tussen de Bocholtseweg en de Bodendijk. De nieuwe brug in de Bodendijk ligt er al. Door deze rechttrekking krijgt men tevens aan de Aaltense kant van de beek een beter aaneengesloten terrein dat zowel voor de woningbouw als voor de aanleg van sportaccommodatie grote mogelijkheden biedt.

    Wat dat laatste betreft zijn er al wel plannen en heeft er al wel overleg plaatsgevonden. Wat er echter uit de bus zal komen, hangt mede af van het ontwerp dat de planoloog voor deze omgeving zal maken.

    Bron

  • H. Hoefman ritste in halve eeuw 4 mln. klompen

    H. Hoefman ritste in halve eeuw 4 mln. klompen

    Dagblad Tubantia, 29 augustus 1966

    Klompen mogen dan niet meer zo heel veel worden gedragen, ze worden nog steeds gefabriceerd. Het uitstervende beroep wordt hier en daar in Twente en Oost-Gelderland nog met heel veel toewijding en vakmanschap beoefend, steeds meer machinaal uiteraard, maar ook nog met de hand. Zo’n handwerker in het klompenmakersvak is de heer H. Hoefman, wonend aan de Gasthuisstraat in het Achterhoekse stadje Bredevoort. Om precies te zijn – hij is ritser.

    Dat zegt u waarschijnlijk net zoveel als het ons tot vanmorgen heeft gedaan, niets. Welnu dan. Ritsen houdt in het snijden van sierfiguurtjes op klompen en dat gebeurt veelal nog met de hand. De heer Hoefman is misschien wel een record-ritser. Dat is zaterdag gebleken, toen hij vijftig jaar in dienst was van een en dezelfde baas, de klompenfabriek Lichterink in de Aaltense buurtschap Barlo.

    Op de jubileumreceptie, die de directie de heer Hoefman aanbood, rekende de heer Lichterink in de gauwigheid uit dat de heer Hoefman („een ware vriend en medewerker”, zei de baas hartelijk) in vijftig jaar tijds zo’n slordige twee miljoen paar klompen heeft geritst. Een onvoorstelbare stapel. Omdat velen op die jubileumreceptie, waar ook burgemeester E.S. van Veen verscheen, nou wel eens wilden zien hoe dat ritsen in z’n werk gaat, gaf de jubilaris ter plaatse een demonstratie.

    Ergens werd een klomp vandaan gehaald en de heer Hoefman ging aan de slag. Een paar minuten later was de klomp geritst. Hij ging van hand tot hand en het fijne siersnijwerk van de trotse jubilaris oogstte terecht veler bewondering. Het was misschien wel het mooiste moment van de dag voor de jubilaris.

    Bron

    In 1957 werd de heer Hoefman al onderscheiden met een bronzen eremedaille in de Orde van Oranje Nassau.

  • Opening Hamelandroute

    Opening Hamelandroute

    Dagblad Tubantia, 16 maart 1966

    AALTEN – „In Europa – naar Europa – uit Europa”, stond er op de toegangsdeuren tot de nieuwe Hamalandroute – de rondweg in Noordzuidrichting in Aalten – die de Commissaris der Koningin in Gelderland, mr. H.W. Bloemers gistermiddag officieel heeft ontsloten. Tevens was er een grote wegenkaart geschilderd, waarop het belang van deze Hamaland-route voor het internationale verkeer nog eens duidelijk werd geaccentueerd. Mr. Bloemers was de eer toebedacht, de toegangsdeuren op vernuftige wijze open te „zwengelen”.

    Belangrijke ontsluiting

    Hierop begaf zich een lange stoet van auto’s met vele genodigden, waaronder de gedeputeerde de heer H.M. Oldenhof, burgemeester mr. F.J. Waals en wethouder Th.B. Hulshof van Lichtenvoorde, Oberstadtdirektor Gillen van Bocholt, de directeur van de Gelderse Tramwegen, ir. A.H. Robbé Groskamp, de directeur van de SSOG, drs. K.F. Broekers en het welhaast voltallige gemeentebestuur van Aalten over de nieuwe weg bijna tot aan de grens om van daar uit naar Aalten terug te keren, waar in de Sociëteit de openingsplechtigheid werd voortgezet.

    „Dommen Aanleg”

    Tevoren had het gezelschap van af de grensovergang Heurne-Hemden langs de oude route dwars door het in verband met het prinselijk huwelijk nog steeds feestelijk versierde Aalten de Dommen Aanleg bereikt. „Nooit is deze naam”, aldus één der sprekers in de sociëteit (de heer H.J. Kempers) „toepasselijker geweest dan nu, waar de nieuwe weg ophoudt en men Lichtenvoorde slechts kan bereiken langs de oude route die reeds lang niet meer aan de eisen van het moderne verkeer voldoet. „Het was echter niet de bedoeling” zo zei burgemeester E.S. van Veen van Aalten”, bij deze gelegenheid zijn gasten te tonen wat nog niet voltooid is”. De aansluiting op de Twenthe-route is van hogerhand reeds toegezegd en zal in 1967 voltooid zijn. Burgemeester van Veen deed dan ook zijn collega uit Lichtenvoorde de suggestie alsdan het feest in Lichtenvoorde voort te zetten.

    Ontsluiting

    Verder was hij het provinciaal bestuur dankbaar voor het feit, dat dit teruggekomen was van het aanvankelijk besluit om van deze nieuwe acht kilometer lange weg een autoweg te maken. Hierdoor betekent thans de Hamalandroute voor Aalten, dat toch al niet verwend is met wegen, een belangrijke ontsluiting. De noordzuidverbinding is nu tot stand gekomen. Rest thans nog de lang gekoesterde wens van de oostwestverbinding Winterswijk – Aalten – Doetinchem.

    Symbolisch

    De commissaris van de koningin noemde de nieuwe weg een eresaluut aan de oude, waar men deze middag nog eens langs was gereden. De smalle straten door Aalten kregen tenslotte een schier ondragelijke last te dragen en schenen ineen te krimpen onder het moderne verkeer. Nu zij weer tot hun oude locale functie terugkeren, bepalen zij mede de aantrekkelijkheid van Aalten. Wat de nieuwe weg betreft, de naam Hamalandroute is als symbolisch. Het aloude Hamaland heeft een legendarische, welhaast mythische klank in deze streken. Een klank, die geladenheid en daarmede toekomstverwachting insluit.

    Betekenis

    Oberstadtdirektor Gillen van Bocholt achtte de nieuwe weg van grote betekenis voor het grensland, dat zowel in Duitsland als in Nederland gelijkgestemde belangen heeft. Het werk van de SOG, van de TOG en van de interessegemeinschaft Rhein-Ems, dat tot nu toe zo dikwijls slechts van theoretische waarde leek te zijn, heeft in deze nieuwe weg praktische uitvoering gekregen.

    De heer H.J. Kempers, raadslid van Aalten en sprekende o.m. namens Aaltens Belang, was met burgemeester Van Veen van mening, dat vervulling van de wens ten aanzien van de oost-westverbinding een verdere belangrijke ontsluiting van de streek zou betekenen. Hij vroeg zich echter af of het ontwerp van een vierbaansweg, zoals in de bedoeling ligt, niet een rem betekent voor een spoedige realisering. Hij sprak verder de wens uit, dat nu de nieuwe weg een feit is, nu ook de grensfaciliteiten met name wat betreft de vrijmaking van goederen bij de grens-overgang Heurne-Hemden verruimd zouden worden, waarbij hij tevens terecht kwam op een reeds lang vergeefs bespeeld thema, de dag-en-nacht-openstelling van deze grenspost.

    Tenslotte bood nog burgemeester mr. F.J. Waals van Lichtenvoorde zijn Aaltense collega zijn gelukwensen aan, waarbij hij mededeelde dat thans ook in de gemeente Lichtenvoorde alle gronden voor het verdere verloop van de nieuwe weg zijn aangekocht. Nog dit jaar zal worden begonnen met de aanleg van de aarden baan.

    Bron


  • Begroting Aalten sluit op bijna negen miljoen

    Begroting Aalten sluit op bijna negen miljoen

    Dagblad Tubantia, 18 januari 1966

    Het is voorwaar geen wonder dat de begeleidingsnota bij de begroting van 1966 voor de gemeente Aalten begint met de woorden: Tot ons genoegen kunnen wij u meedelen… Want niet alleen is die begroting voor de gewone dienst sluitend op een bedrag van bijna negen miljoen gulden (f 26.600 voor onvoorziene uitgaven inbegrepen) er is tevens in beperkte mate ruimte voor de uitvoering van kapitaalwerken. En dat is een geluid, dat niet alle gemeenten kunnen laten horen.

    Voor die kapitaalswerken denkt men er, afgezien van zuiveringsinstallatie en riolering, in de eerste plaats aan de restauratie van de straten in de oude kern opnieuw ter hand te nemen, waarbij met name aan de Prinsenstraat voorrang zal worden verleend.

    Dat wil niet zeggen dat alles botertje tot de boom is. Door een tekort aan bouwrijpe gronden dreigt er stagnatie in de woningbouw te ontstaan, terwijl te verwachten valt dat de komende uitbreiding van de zuiveringsinstallatie een zware wissel zal trekken op de bevolking, die dan waarschijnlijk de te betalen rioolrechten ongeveer verdubbeld zal zien.

    Expansief en pluriform

    Dat de begroting sluitend is, is onder meer te danken aan een ingaande 1966 meer aangepaste uitkering uit het gemeentefonds ten aanzien van het onderdeel sociale zorg, waardoor de algemene uitkering uit dit fonds naast de algemene verhoging door optrekking van het uitkeringspercentage rond f 160.000 hoger geraamd kon worden.

    Voor rente en afschrijving op nieuwe kapitaalsuitgaven is voor 1966 een bedrag van f 60.000 beschikbaar. Dit bedrag is te gering om een vlotte afwerking van vele noodzakelijke werken mogelijk te maken, terwijl bovendien nog het door de regering ingestelde „leningsplafond” belemmerend werkt. Hiertoe werd een meerjarenplan opgesteld, waarin de straten en wegen, die de eerstvolgende jaren om verbetering vragen werden opgenomen.

    Ten aanzien van het nijpend tekort aan bouwterrein zeggen b. en w. dat op verschillende plaatsen de voorbereidingen tot bouwrijp maken reeds werden getroffen, maar dat de uitvoering nog op zich moet laten wachten omdat over enkele percelen daarin met de eigenaren nog geen overeenstemming bereikt was. De verkrijging van gronden langs minnelijke weg vormt, aldus de nota, in kennelijk steeds meer gemeenten een probleem, dat een ernstig struikelblok vormt bij het pogen een „expansief en pluriform bouwbeleid” volledig te realiseren.

    Elk jaar één

    De nota spreekt verder van de sporadische afgifte van urgentieverklaringen voor de bouw van nieuwe scholen. B. en w. zouden zich al gelukkig prijzen als in een reeks van jaren elk jaar één nieuwe school gebouwd zou kunnen worden. Wel spreken zij hun voldoening er over uit, dat door het gereedkomen van de gymnastiekzaal bij de ulo-school en door de reeds intensief benutte zaal van de lagere landbouwschool binnenkort, wanneer ook de gemeentelijke gymnastiekzaal aan de Dalweg voltooid zal zijn, geen gebruik meer behoeft te worden gemaakt van andere voor dit doel niet geschikte lokaliteiten.

    Met voldoening wordt verder gewag gemaakt van het bestuurlijk contact, dat tussen Winterswijk, Lichtenvoorde, Groenlo, Eibergen, Neede en Aalten tot stand is gebracht. Hoewel er alleen maar sprake is van contact en er geen orgaan in het leven werd geroepen is deze samenwerking ook binnen het raam der bredere organen van waarde.

    In onderdelen

    Om in stijl te blijven zouden wij na deze meer „algemene beschouwingen” over de begroting over willen gaan tot de behandeling in onderdelen zonder zoals dat dan heet uiteraard volledig te zijn.

    Slachthuis: Verwacht wordt, dat dit na de ingrijpende verbouwing door het intensieve gebruik voor exportslachtingen zichzelf zal kunnen bedruipen.

    Drinkwatervoorziening: Omstreeks april 1966 zullen plm. 125 percelen van het plan Heurne-IJzerlo op het waterleidingnet zijn aangesloten. Op het werkprogramma van de waterleidingmaatschappij zijn voor Aalten in 1966 150 percelen geraamd.

    Volkshuisvesting: Ondanks ’t feit, dat er de laatste jaren gemiddeld 100 woningen per jaar gereed kwamen wordt niet ingelopen op het woningtekort. De bouw van zgn. Bogaerswoningen buiten ’t contingent om wordt eveneens belemmerd door het tekort aan bouwrijpe gronden.

    Ringweg: Bestek voor de verbetering is gereed. Mogelijk kunnen de voorbereidende werkzaamheden, zoals het rooien van de bomen nog dit jaar plaats vinden. De weg zal over de volle breedte met inbegrip van het bestaande rijwielpad worden voorzien van een laag asfalt.

    Uitbreidingsplan Kemena: Wacht op noodzakelijke grondaankopen. Hiervoor moet echter eerst de goedkeuring van het partiële uitbreidingsplan worden afgewacht.

    Verharding zandwegen: In 1935 werd 68,90 kilometer verhard, waardoor het totaal aan verharde zandwegen werd gebracht van 49.430 km op 56,32 km. In voorbereiding is de verharding van de Boshoeveweg en van gedeelten van de Kriegerdijk en Bodendijk.

    Onderwijs

    O.L. school Aalten: Mogelijkheden om bestaande oude scholen te vervangen door nieuwe zijn zo gering, dat van vervanging van de school voorlopig geen sprake kan zijn.

    R.K. school Aalten: Het oorspronkelijke plan tot de bouw van een 8-klassige school is gewijzigd in de bouw van twee 6-klassige scholen. Definitieve aanvragen werden nog niet ingezonden.

    Groen van Prinsterschool: Urgentieverklaring. voor bouw van drie lokalen is verkregen. Mogelijkheid om door industriële bouwmethodes te komen tot een zesklassige school wordt onderzocht.

    Vergoeding per leerling: Deze wordt voor 1966 belangrijk verhoogd, namelijk voor het bijz. g.l.o. f 70,- (f 64) per 1.1., voor het bijz. ulo f 125,- (f 102) en voor het bijz. buitengewoon l.o. f 135 (f 125)- per 1.1. De tussen haakjes vermelde bedragen zijn die voor 1965.

    Recreatie VVV

    Ideaal is een nieuw kantoor VVV in oude pand aan de Markt, waar nu reeds de Oudheidkamer gevestigd is. De verzameling zou dan nog beter tot zijn recht komen; misschien binnen afzienbare tijd te verwezenlijken door vertrek huidige bewoner.

    De stichting van een motel bij het kruispunt van de Bredevoortseweg met de nieuwe Hamalandroute zou op prijs worden gesteld. Hierdoor zou tussen Aalten en Bredevoort een aantrekkelijk recreatiecentrum ontstaan met in de onmiddellijke nabijheid het zwembad, het gemeentelijk landgoed „’t Walfort”, het zomerhuisjesgebied en de gemeentelijke camping.

    Industrie: Heeft zich in 1965 niet in die mate ontwikkeld als in de voorgaande jaren. Aantal mannelijke werknemers is nauwelijks toegenomen, hetgeen mogelijk mede een gevolg is van de pendel naar Duitsland, die momenteel vanuit de gemeente 70 mannen en 40 vrouwen bedraagt.

    Bronnen


  • Klompenmaker Houwer toonde zijn vak aan de wereld

    Klompenmaker Houwer toonde zijn vak aan de wereld

    Nieuwe Winterswijksche Courant, 29 oktober 1965

    Elk jaar worden in Nederland drie en een half miljoen paar klompen gemaakt. Daarvan zijn er tien à vijftien procent bestemd voor de export. Die exportklompen gaan niet als een curiositeit het land uit maar krijgen de bestemming die de klomp tenslotte van oorsprong heeft: ze worden gedragen.

    Die drie en een half miljoen paar klompen worden in Nederland gemaakt door ongeveer honderd bedrijven. Vlak na de oorlog waren er nog 550 bedrijven die klompen maakten. Maar dat was een onnatuurlijke toestand die in de loop der jaren verdwenen is. Die honderd bedrijven zijn allemaal modern van opzet.

    De tijd dat een klompenmaker aan zijn werkbank stond en bijna twee uur nodig had om een paar klompen te maken, is al lang voorbij. En toch worden er in Nederland nog wel klompen op de ouderwetse manier, met de hand dus, gemaakt. De heer G.J. Houwer uit Bredevoort kan daar een heleboel over vertellen. Zelf behoort hij tot een der weinigen in het land die nog klompen met de hand kunnen vervaardigen.

    Om zijn bedrijf op gang te houden heeft hij het aloude handwerk al lang afgeschaft. Maar als er iemand komt die, b.v. door voetafwijkingen, speciale maatklompen moet hebben, dan kan die nog bij de heer Houwer terecht. Hierdoor houdt hij het ambacht, zoals dat vroeger werd beoefend, nog in ere. En kan hij zich meteen trainen voor de talrijke demonstraties die hij jaarlijks in binnen- en buitenland geeft. Waar het door komt, is moeilijk te zeggen. Maar de heer Houwer is op het gebied van klompen maken een internationaal bekend figuur geworden.

    Zo is hij al een aantal keren in Amerika geweest. Dan eens op uitnodiging van de ANVV, de Algemene Ned. Vereniging voor Vreemdelingenverkeer, soms op uitnodiging van de K.L.M. of voor de Holland-Amerikalijn. En altijd was dat om goodwill voor ons land te kweken. Als er Amerikanen zijn die menen dat de Nederlanders alleen maar op klompen lopen, dan heeft de heer Houwer daartoe het zijne bijgedragen.

    Hij heeft in tal van wereldsteden in Amerika zijn klompen op de ouderwetse manier gemaakt. En altijd had hij voor zijn demonstraties veel belangstelling. Van het publiek, maar ook van de televisie, de radio, de film. Soms geeft hij zijn demonstraties in de buitenlucht, ergens in een straat. Soms ook op een tentoonstelling.

    Hij moet er zich wel een ander costuum voor aantrekken, want de Amerikaan ziet nu eenmaal graag dat de Nederlanders een rode zakdoek om de hals hebben en een ouderwetse pet op het hoofd hebben. Hoewel de heer Houwer weinig geeft om de show die er om zijn ambacht wordt geweven, zijn dat toch zaken waaraan hij moet toegeven.

    Soms duurt zo’n demonstratie maar twee dagen en daarvoor moet de heer Houwer dan heen en terugvliegen. Hij is ook wel eens met een der grote passagiersboten van de Holland-Amerikalijn geweest. Dat vindt hij nog mooier dan vliegen, want onderweg wordt hem dan gelegenheid geboden zijn demonstraties te geven.

    Al vijf jaar gaat de heer Houwer elk jaar een week naar Birmingham om daar tijdens een feestweek demonstraties te geven. Hij is daar zogezegd ’n vaste klant en elk jaar weer trekken zijn demonstraties daar veel belangstelling.

    De heer Houwer weet zich nog goed te herinneren dat hij eens in Glasgow op een tentoonstelling stond. Naast hem stond een Helmondse textielfirma en de directeur daarvan vond het maar vervelend dat de houtspaanders op zijn mooie stoffen vielen. Dat gaf een beetje gekrakeel. Maar niet lang want na een uur was die directeur er al van overtuigd dat hij de beste plaats van de tentoonstelling had omdat de heer Houwer een grote trekpleister bleek te zijn. Toen was de vrede natuurlijk gauw gesloten.

    Wie een vak goed kent, heeft er liefde voor. Dat is met de heer Houwer ook het geval, „Belangrijk is dat je het gereedschap goed in orde hebt”, zegt hij. Volgens hem mankeert het daar bij sommigen nog wel eens aan. Zelf zit hij al een kleine veertig jaar in het vak. Hij weet er alles van. Hij heeft het idee dat sommige doktoren zijn gaan inzien dat in sommige gevallen klompen beter zijn dan schoenen. Vandaar ook dat de vraag naar kinderklompen de laatste jaren wat groter is geworden. De heer Houwer weet ook wel dat de schoen ’n ernstige concurrent is en dat het moeilijk is tegen die concurrentie op te boksen. Maar zegt hij: „Het gaat ons er om om de klompen te laten dragen daar waar ze geschikter zijn dan schoenen”.

    [Bron: Delpher]

    Klompenmaker Houwer is terug uit New York

    VORIGE WEEK om deze tijd verbaasde klompenmaker G.J. Houwer uit het Achterhoekse stadje Bredevoort in het hartje van het New Yorkse Manhattan nog honderden nieuwsgierige Amerikanen door de wijze waarop hij met vaardige hand uit een blok hout een echte hollandse klomp beitelde en sneed. Sinds maandagmorgen staat hij in zijn eigen bedrijf weer bij de machines, die daar het handwerk al lang overbodig hebben gemaakt.

    Het was in elk opzicht een hele overgang: van de KLM-etalage op de hoek van de beroemde 5th Avenue en 49th Street in de metropool New York terug naar het machinale werk aan de Ganzenpoelendijk in het rustige Bredevoort. En het valt niet zo heel moeilijk te begrijpen, dat de heer Houwer met een nog ietwat afwezige blik eerlijk bekent: Het was eerst wel een beetje moeilijk hier weer gewoon aan de slag te gaan. Maar nou loopt het wel weer.

    Mister Brevoort

    Op een gegeven dag kreeg de heer Houwer het verzoek of hij in zijn etalage-werkplaats wilde poseren met een Amerikaan. Uiteraard werd het verzoek ingewilligd. Nadat de foto was gemaakt stelde de geportretteerde heer zich voor als Brevoort! Hij moet wel een verre nazaat zijn geweest van emigranten, die indertijd Houwer’s woonplaats Bredevoort verlieten om zich in Amerika te vestigen. Mister Brevoort, directeur van een grote bank in New York sprak overigens geen woord Nederlands meer, maar dat deed aan de zeer goede verstandhouding nauwelijks afbreuk.

    [Bron: Delpher]

    Zweden moeten niet denken dat we land van boeren zijn

    Trouw, 3 maart 1966

    KLOMPENMAKER G.J. HOUWER (51) uit Breedevoort zal de Zweden eens laten zien hoe er in Nederland vanouds klompen worden gemaakt. Dinsdag is hij vertrokken naar Stockholm. Met een heleboel andere mensen uit Nederland, die naar de Zweedse hoofdstad zijn gegaan voor een „Hollandse week”, waarmee de Zweden duidelijk gemaakt moet worden dat er in Nederland niet alleen boeren wonen.

    Morgen gaat die „week” open. Maar dan heeft klompenmaker Houwer zijn materiaal al uit de bagage. „Ik neem een rond blok hout mee, kloof dat en dan kunnen ze daar eens zien hoe er uit een brok hout een klomp groeit”, vertelde hij me voor het vertrek. Van de heer Houwer, al van zijn twaalfde jaar af in het klompenmakersvak, hoorde ik ook, dat in het Breedevoortse bedrijf de klompen gewoonlijk machinaal worden gemaakt. Maar de heer Houwer kent nog het handwerk. „Van de ruim vijfhonderd klompenbedrijven van kort na de oorlog zijn er nog een negentig over”, vertelde hij me. „Die hebben een produktie van 3,5 miljoen klompen per jaar. De produktie loopt de laatste tijd weer op. De klomp wordt herontdekt. Want je kunt er vaak afwijkingen aan voeten en benen mee corrigeren …”

    Zoals ik al zei, de heer Houwer zit in een groep Nederlanders die naar Stockholm is gegaan. Mevrouw Ria Viegen-Pieffers, stadsbeiaardier van Doetinchem en Hengelo is er ook bij. Want natuurlijk moet er ook een carillon bespeeld worden. De Holland-week wordt morgen geopend door Nederlands ambassadeur in Zweden, mr. J. Visser. De Zweedse prinses Christina zal bij die gelegenheid in het Stockholmse winkelcentrum dertig vlaggenstandaards inwijden.

    Op het programma van deze week, die als motto heeft „Holland är här” („Holland is hier”, als U geen Zweeds kent) staat ook een tentoonstelling. Die zal vooral het accent leggen op de „groene kustweg”, de toeristische route langs de Noordzeekust van Nederland, Duitsland en Denemarken. En verder zijn er natuurlijk vele andere zaken, die moeten helpen het beeld van ons land te verbeteren. En die klompen? „Hoewel er dan een klompenmaker meegaat, is de week vooral bedoeld om de image van Nederland als het land van de boeren de kop in te drukken”, zei me Gronings VVV-directeur H. Braber. En dat is de moeite van zo’n reis naar Zweden natuurlijk wel waard. Of niet soms?

    [Bron: Delpher]

    Reizende goodwill ambassadeur

    Nieuwe Winterswijksche Courant, 3 januari 1968

    Aan de Misterstraat te Bredevoort staat de klompenmakerij van de heer G.J. Houwer. Wie echter de heer Houwer persoonlijk een bezoek komt brengen komt vaak tevergeefs. Want in 9 van de 10 gevallen is de heer Houwer op wereldreis. We vroegen de heer Houwer naar de aanleiding van die reizen. „Deze reizen worden me aangeboden door verschillende zakencentra, jaarbeurzen, tentoonstellingen, enz. Ik ben net terug vaneen trip van drie weken naar San Francisco. Daar stond ik ook op een tentoonstelling. Het gaat daar meestal om specifieke beroepen uit verschillende landen, die dan op zo’n tentoonstelling een speciale attraktie vormen. En voor Nederland komt dan de klompenmaker in aanmerking. Hoe die organisatoren in zo’n geval aan mijn naam komen is mij volslagen onduidelijk.

    De eerste keer dat het gebeurde stond ik op de „Ahoy” in Rotterdam. Dat was in 1958. Daarna werden mij van alle kanten aanbiedingen gedaan. Ik ben bijna heel Europa door geweest, was in Amerika, Afrika en weet ik wat nog meer. Elk jaar sta ik in Arnhem een week in het openluchtmuseum. En verder geef ik zo hier en daar een demonstratie. Maar de meeste reizen zijn naar het buitenland. Die worden geheel voor me verzorgd. Meestal vlieg ik met de KLM en de ticket wordt mij dan thuisbezorgd. Ook ben ik drie maal met de Holl. Am. lijn vice versa Rotterdam-New York geweest. Dat was op de zg. „Festival Trips”. Dan was ik een speciale attraktie aan boord. Op zo’n manier zie je een heel stuk van de wereld.

    In september was ik nog drie weken in Johannesburg. Gelukkig heb ik goede vakmensen op de zaak, die me die tijd volledig vervangen kunnen. Anders was dat alles natuurlijk niet mogelijk. Ik heb één keer mijn vrouw meegenomen op een reis. Maar altijd kan niet. Zou onbetaalbaar zijn. Op demonstraties worden de klompen geheel met de hand gemaakt, zo dat vroeger ook gebeurde. Op de zaak doen we het machinaal, want handwerk zou veel te duur worden.

    Volgens mij is er nog zeker een markt voor klompen. Er zijn speciale plaatsen en gelegenheden waar de klomp de beste voetbedekking is. B.v. in de landbouw, in de kassen, enz. Toevallig ben ik nu bezig aan een paar maatklompen voor een negerin uit Kaapstad. Ik had ze graag ter plaatse gemaakt, maar de tijd ontbrak me. Ik heb een voetomtrek van haar gemaakt, en maak nu thuis de klompen af. Ze worden t.z.t. wel naar haar opgestuurd.

    Tegenwoordig is de klompenproduktie 3½ miljoen paar per jaar. Hiervan is 80% voor de export. Dat aantal kon nog veel hoger zijn, als men geen vooroordeel tegen de klomp had. Nu beginnen de mensen met te zeggen: „op klompen kun je niet lopen”. Dit is beslist onjuist. Voor elke voet is een passende klomp. Juist voor mensen, met voetkwalen zijn klompen uitermate geschikt. Met klompen horen likdoorns, eksterogen, eeltknobbels, enz. voorgoed tot het verleden. En om dat het publiek bij te brengen houd ik mijn demonstraties. Om hen met eigen ogen te laten zien met hoeveel geduld er aan elk paar klompen gewerkt wordt, om ze passend te maken voor elke voet.

    Elke Kerst ontvang ik tientallen kaarten en pakjes van dankbare klanten over de hele wereld. Hieronder zijn burgemeesters, bankdirekteuren en gewone mensen. En dat is het prettige wat van die reizen overblijft. De vriendschap met mensen over de hele wereld. Daarom voel ik me wel een reizende good-will ambassadeur voor ons land. Dit vind ik het aantrekkelijke van mijn werk.”

    [Bron: Delpher]

  • Rabobank Autoloket

    Rabobank Autoloket

    In 1965 had Aalten een landelijke primeur. De Rabobank aan de Hofstraat werd in dat jaar geopend en had als eerste in Nederland een autoloket.

    “Dat onze bank met haar tijd mee weet te gaan blijkt wel uit deze foto, waarop het moderne volautomatische buitenloket – of zo men wil: autoloket – staat afgebeeld.

    Dit loket bevindt zich in de voorgevel onder een luifel. Automobilisten behoeven niet meer uit hun auto te stappen om naar binnen te gaan voor het afdoen van geldzaken. Zij kunnen via een microfoon en een vernuftig schakelsysteem in hun auto zittend hun geldzaken behandelen.

    Hier geldt met recht: de een z’n microfoon, de ander zijn stuurwiel en tussen hen in het loket. Zo doet men zaken aan een buitenloket. Uit de aard der zaak kan ook een niet-automobilist van dit buitenloket gebruik maken.”

    Autoloket Rabobank Aalten, 1965

    Autoschalter

    Uit een gesprek met oud-directeur J. Beun in april 2014, door Ina Brethouwer:

    “Bij mijn komst in 1959 werd de Coöperatieve Boerenleenbank groter maar de locatie Kerkstraat was een oud gebouw. Er moest verbouwd worden of er moest nieuwbouw komen. Er waren plannen voor een fusie met de Middenstandsbank maar we hadden te maken met twee felle tegenstanders. Aan deze klanten van de Middenstandsbank is veel aandacht besteed.

    Achter de oude bank, gezien vanaf de Kerkstraat, lagen heel veel kleine volkstuintjes. Dat is het terrein waar nu de Rabobank in de Hofstraat staat. Er volgde een lange rij gesprekken met alle eigenaren en alle tuintjes zijn opgekocht.

    De ontwikkelingen volgden zich op en begin jaren zestig begon de bouw van de nieuwe bank. In Nederland konden we die typische vloerbedekking die we zochten voor het nieuwe bankgebouw niet krijgen. We zijn daarom ettelijke keren naar Duitsland geweest. Daar kwamen we steeds weer die Autoschalter tegen.

    Zo kreeg ook Aalten in Nederland de primeur van de “Autoschalter”, het buitenloket voor auto’s. Je reed voor met de auto en dan werd je via een la bediend. Je deed je spullen in de la, er was een spreek-luister-verbinding, de la werd naar binnengehaald en het gevraagde werd vervolgens toegeschoven.

    Het nieuwe bankgebouw was acht meter vanaf de weg naar achteren gebouwd met het oog op toekomstige uitbreiding. Ook was er bij de nieuwbouw rekening gehouden met een tweede automatisch loket ondergronds in de kelder. Maar die ontwikkeling ging niet door, ook niet in Duitsland, vanwege bankpassen en andere apparatuur.

    De fusie van de twee Aaltense banken werd doorgezet. De nieuwe naam werd: Coöperatieve Aaltense Boerenleenbank Middenstandsbank. Het ging allemaal goed, het was een evenredige verdeling en het werd geen prestigekwestie.”

  • Kemena: Ruimte voor 550 woningen

    Kemena: Ruimte voor 550 woningen

    Tubantia, 21 mei 1965

    Planetenbuurt Aalten in aanbouw
    Planetenbuurt in aanbouw, jaren 70

    AALTEN – In de raadsvergadering van maandagavond komt ook de vaststelling van een herziening van het uitbreidingsplan voor de kom Aalten en wel voor het gedeelte Kemena weer aan de orde. De capaciteit van dit plangedeelte bedraagt circa 550 woningen, waarvan 50 in de zgn. ruimere bebouwing. Hierbij zijn bejaardenwoningen en dienst- of bedrijfswoningen buiten beschouwing gebleven.

    Het uitbreidingsplan bestaat uit twee gedeelten: een uitbreiding aan de westzijde van het plan in onderdelen voor Aalten het z.g. plan Kemena, en een gedeeltelijke herziening van de industriebestemmingen ten zuiden van de spoorweg. Voor het eerste gedeelte heeft in 1964 reeds een ontwerp-plan ter inzage gelegen maar dit is, als gevolg van een door de „Coöperatieve Landbouwvereniging Aalten” ingebracht bezwaar, niet vastgesteld.

    Voor het gedeelte ten noorden van de spoorweg is nu een nieuw plan ontworpen (hierin is de grond van de coöperatie niet begrepen, zodat deze bestemming daarvan thans niet wordt gewijzigd). Voor een gedeelte van de Kemenaweg is een nieuw tracé ontworpen met een meer westelijk geprojecteerde overweg dan oorspronkelijk het geval was, n.l. op de kortste afstand van het station, waarop om technische redenen een AHOB-installatie mogelijk is.

    Als gevolg van deze nieuw geprojecteerde overweg moest het aansluitende gedeelte van het plan ten zuiden van de spoorweg uiteraard worden aangepast. Tevens is een gedeelte tussen de Dinxperlosestraat en de Bocholtsestraat, dat in feite reeds voor een groot deel door bedrijven van handel en nijverheid worden ingenomen, bestemd voor „kleine industrie”.

    Het westelijke woongebied is voor een belangrijk deel bestemd voor „woningbouw klasse D”, die woningwetbouw mogelijk maakt. Het ontwerp is mede ingesteld op rationele bouwwijzen. De woningbouw is, om het bestaande sportveld heen, in twee groepen geprojecteerd. Daartussen een groene zone (gericht op de H.B.S. aan de andere kant van de Slinge) waarin enkele bijzondere gebouwen (kerkgebouw, lagere school, kleuterschool) en een rijtje bejaardenwoningen.

    Tussen de westwaarts doorgetrokken Trompstraat en de spoorweg is een strook „kleine industrie” ontworpen, bestemd voor ambachtelijke bedrijven. Dezelfde bestemming bij de aansluiting van de Admiraal de Ruijterstraat op de Kemenaweg is bedoeld voor een tankstation.

    Bezwaren

    Tegen het ontwerp zijn drie bezwaarschriften ingediend, welke b. & w. ongegrond verklaard willen zien. Ten aanzien van de bezwaren van de heren S.A. Janssen en D.W. Stronks, die te kennen hadden gegeven dat een gedeelte van hun percelen zowel wat betreft bewoning als tuin voor hen van onwaarde zou worden door de verlegging van de weg in westelijke richting, zeggen b. & w. dat in beide gevallen een billijke schadeloosstelling verzekerd zal zijn. Het bezwaarschrift van de hervormde gemeente dient h.i. ongegrond te worden verklaard, omdat verzuimd is aan te geven waaruit het bezwaar tegen het ontwerpplan bestaat.

    Bron


  • Het joodse leven in Aalten

    Het joodse leven in Aalten

    Nieuw Israelietisch Weekblad, 29 januari 1965

    Er staat nog een synagoge in Aalten. Men heeft het de laatste weken kunnen lezen in de binnenlandse en in de buitenlandse pers. Wel zelden zal dit Beth Haknesseth zo in de publieke belangstelling hebben gestaan. Een stoet journalisten is naar Aalten getogen. „Ik kan geen journalist meer zien,” zo tekende ik uit de mond van een der Aaltense joden op. Zij zjjn naar Aalten gereisd omdat de synagoge van Aalten is beklad. Het was een incident uit een veelheid van antisemitische uitingen, in Nederland en in het buitenland, waarvan de laatste weken melding is gemaakt. Ook van die andere incidenten heeft men kunnen kennisnemen. Niet echter in dit blad. Men kan wel aan de gang blijven.

    En dat niet alleen: het anti-semitisme is ten slotte geen kwestie van ons. Het is een ziekte die woekert en voortwoekert, meestal in stilte, een enkel maal openlijk. Wij zelf zijn er minder van ontdaan zolang er geen lijfsbehoud mee is gemoeid, dan de groepen onder wie het gezwel woedt. Wij zelf zijn zelfbewuster, zelfverzekerder geworden. Enerzijds komt dat door het ontstellende waar wij nog slechts een generatie geleden doorheen moesten — en wat kan ons nog erger gebeuren — anderzijds door de stimulerende werking die het bestaan van de staat Israël op ons uitoefent.

    Wellicht zijn dat de oorzaken, dat men in Aalten nauwelijks belangstelling van onze organisaties heeft gekregen — alleen opperrabbijn E. Berlinger en de Permanente Commissie gaven van hun meeleven blijk. De geringe belangstelling onzerzijds staat in schrille tegenstelling tot de tientallen brieven die van niet-joodse zijde zijn ontvangen. Dit staat in een van de brieven te lezen: „…Sinds de oorlog hebben pas vele mensen, waaronder ik zelf, zich rekenschap gegeven, niet alleen wat in het bijzonder een deel van ons volk is aangedaan, zonder dat wij maar iets van betekenis er tegen gedaan hebben of kunnen doen (?)… En nu dit: wat moet ik doen — hoe kunnen wij, niet-joodse medeburgers, deze belediging, deze vreselijke klap in het amper genezen, zo diep geschonden gezicht weer teniet doen. Dat is de reden, dat ik schrijven moet!!!”.

    Men neemt in Aalten kennis van de brieven, van de mondelinge belangstelling. Doet het ze goed? Ontegenzeggelijk geeft het steun. Des te feller voelt men, dat van onze zijde amper is gereageerd. Wat in de relatief grote joodse gemeenschappen in het westen nauwelijks beroering wekt, is in Aalten nog steeds het gesprek van de dag. Het behoeft niet te verwonderen, de kille is maar klein. Wat voor steun kan men elkaar geven? Niet dat er angst is, geenszins. Ook in Aalten beschouwt men het bekladden van de synagoge als een incident. Maar toch…

    Negen gezinnen vormen de kille Aalten nog maar. Negen gezinnen met tezamen 28 zielen van wie zeven kinderen. Zij bezien het besmeuren van de sjoel, het vernielen van de stenen op de begraafplaats te Winterswijk niet met een schouderophalen. Want tussen het een en het ander zit verband. Het zijn geen los van elkaar staande feiten. Het politieonderzoek heeft ten slotte aangetoond, dat degenen die op de begraafplaats van Winterswijk vernielingen aanbrachten dezelfden zijn als degenen die de sjoel in Aalten besmeurden. Het is bewezen door vergelijking van de handschriften en chemische onderzoekingen van het krijt waarmee werd gekalkt. Doch hoe actief de Aaltense politie ook is, vooralsnog is er geen sprake van dat de actieve anti-semieten konden worden gearresteerd.

    Alleen eisen

    Er staat nog een synagoge in Aalten. Maar sjoeldiensten worden op Sjabbath slechts sporadisch gehouden. En alleen met sjoeldiensten kan men in de kleine kehilloth zijn jodendom actief bewijzen. Tot verleden jaar vonden de diensten nog iedere Sjabbath plaats. Maar in de laatste vijf jaar zijn drie sjoelbezoekers overleden en enige jongeren naar elders vertrokken. Alleen als deze jongeren naar Aalten overkomen is er op Sjabbath nog wel eens een dienst. De sjoel wordt thans echter alleen op Jamiem Towien bevolkt.

    Toch had Aalten tot in 1948 nog een eigen chazan. Hij vertrok naar Amerika. Hij was de laatste chazan van de vele voortreffelijke chazaniem die deze kehilla in haar lange geschiedenis heeft gekend. Sinds zijn vertrek fungeerde een der Aaltenaren als Sjeliach Tsibboer. Tjjdens de Jamiem Noraiem komt een der jongeren uit Amsterdam. Het is in Aalten niet meer mogelijk een eigen chazan te benoemen — nog afgezien van de vraag vanwaar hij zou moeten komen. De kille kan zijn salaris uit de belastingopbrengst niet betalen.

    „De Permanente Commissie eist een deel van deze opbrengst, het ressort Arnhem eist een deel van het geld. En men vergeet dat wij onze sjoel hebben te onderhouden en dat wij (onze) grote begraafplaats moeten verzorgen. Van ons wordt geld geëist, maar wat krijgen wij ervoor terug? Als wij een bar mitswa hebben moeten wij om de komst van een chazan smeken. De rekening komt later. Als wij iemand nodig hebben voor een lewaje dan wordt later de rekening gepresenteerd: ƒ 0,25 per autokilometer, buiten het verlangde dat niet op de rekening staat.”

    Slager weet het beter

    Er staat nog een synagoge in Aalten. Zij wordt nog nauwelijks gebruikt. Er is geen chazan meer. Zij zijn in Aalten wel geweest. Sommigen waren tevens mohel, de meesten tevens sjocheet. Dat heeft in Aalten wel eens tot schermutselingen aanleiding gegeven. Want de vier kosjere slagers in het vooroorlogse Aalten waren het niet met de beslissingen van de sjocheet eens. Als de sjocheet zei: de koe is treife, dan wisten de slagers het beter. De sjochetiem kregen dan van alles naar het hoofd geslingerd. Een van hen, Levi Gasan, klein van stuk en tenger, was zeer bevreesd voor de woede van de slagers. Als hij een koe treife bevond, verliet hij stilletjes het abattoir, rende de laatste meters naar de deur toe en riep daar pas: „De koe is treife!!, omdat hij verwachtte een hakmes naar het hoofd gegooid te krijgen indien hij het in het gezicht van de slagers zou zeggen. Zijn werk plus de angst voor het lijfsbehoud werd in die jaren gehonoreerd met 1800 gulden per jaar. De respectieve opperrabbijnen hadden het ook niet bepaald op de Aaltense slagers begrepen. Vooral opperrabbijn Levisson keerde zich tegen hen.

    „De opperrabbijnen waren autoriteiten. Als zij eens per half jaar een inspectie hielden, was men zenuwachtig. Zij beslisten op meer terreinen dan waar zij formeel gezien te beslissen hadden. Zij wensten geen slagers als parnassiem. Zij hielden oog op de administratieve beslissingen van de parnassiem. Zij bemoeiden zich met de salariëring. En niemand die het waagde de opperrabbijn tegen te spreken”. Desondanks hadden de Aaltense parnassiem vaak ruzie met de opperrabbijn. Zij verweten deze veel. Maar deze verwijten bereikten de opperrabbijn echter nimmer. Hij zat dan allang weer in Arnhem. Op de hoofden van de chazaniem ontlaadde zich de toorn van de parnassiem. Zij kregen aanmerkingen op vele terreinen: ook dat zij onvoldoende onderwijs gaven. Het gebeurde ook omdat sommige gemeenteleden meer kennis bezaten dan de chazan. Want in Aalten waren vele chewres. Die zijn er niet meer. De kinderen krijgen wekelijks een uur joodse les. Voor jeugdbijeenkomsten moeten zij naar Winterswijk reizen.

    Het is in Aalten somtijds hard toegegaan. De belastingen waren gering. Wie een dubbeltje meer betaalde rekende zich tot de vooraanstaanden. Aan dat dubbeltje ontleende men vele rechten. In Sjoel werd tegen elkaar opgeboden om een mitswa te verkrijgen. Mede daardoor wisten de parnassiem soms beter wat het inkomen was van de gemeenteleden dan de inspecteur van de belastingen. Wellicht ook daarom zette men zich zo in om tot parnas te worden gekozen. De verkiezingen waren in werkelijkheid een onder-onsje. Maar ondanks de strijd om de kawod was er een grote samenhang. De ruzie van de ene dag werd de andere dag weer bijgelegd.

    Ruzie

    Maar ruzie was er veelvuldig. Want de joodse gemeenschap van Aalten bestond voor een groot deel uit veesjochriem. Op vrijdagavond maakten zij in sjoel met elkaar ruzie omdat de een bij een boer een koe had gekocht die aan de ander was toegezegd. Op Sjabbathmorgen werd de ruzie in sjoel bijgelegd. Op Sjabbathmiddag bracht men bij elkaar bezoeken, ook om elkaar uit te horen. Sjabbathavond wenste men elkaar „gut woch”.

    Aalten, dat voor de oorlog tachtig joodse zielen telde en kort voor de oorlog honderdveertig zielen; van wie vele Duitse vluchtelingen, was altijd een vrome kille. „Op Sjabbath waren hier alle joodse zaken gesloten. Geen jood die werkte. Dat zou ook niet gekund hebben. De bevolking had dat niet genomen. Eenmaal is het voorgekomen dat een joodse vertegenwoordiger van een joodse firma uit Amsterdam een winkelier op Sjabbath in Aalten bezocht. Hij werd de winkel uitgegooid en zijn monsterkoffertje werd hem achterna gesmeten. „Op Sjabbath bij mij geen jood in huis”, werd hem toegeroepen.” Nog staat er een synagoge in Aalten…

    M. KOPUIT

    Dit artikel is tot stand gekomen mede met behulp van de heren J. Weyel en S. I. de Haas te Aalten.

    Bron

  • Het Spaanse zwaard Tholeta

    Het Spaanse zwaard Tholeta

    Bredevoort

    In 1964 werd bij graafwerkzaamheden op het terrein van smederij Klein Nibbelink, toen een nieuwe werkplaats werd gebouwd, van alles aangetroffen, zoals muurresten, grachtvulling, houten palen en een ijzeren vuurrooster. Maar de meest indrukwekkende vondst was een Spaans zwaard uit de Tachtigjarige Oorlog met de inscriptie ‘Tholeta’, latijn voor de stad Toledo in Spanje.

    Johan Klein Nibbelink heeft het zwaard in zijn bezit en vertelt erover in onderstaand filmpje.

    Bronnen


  • Toeristen amuseerden zich met „Boerenbroedlachte”

    Toeristen amuseerden zich met „Boerenbroedlachte”

    In de jaren 50 en 60 van de vorige eeuw organiseerde de Aaltense VVV ’s zomers ouderwetse ‘boerenbroedlachten’ voor toeristen. Met een ‘broedspaar in kistentuug’, het gevolg eveneens in folklorische dracht, prachtig versierde boerenkarren en een met talrijke roosjes versierde bruidskoe.

    Folkloristisch evenement (1959)

    Woensdagavond 5 augustus 1959 is in Aalten weer de traditionele door de V.V.V. georganiseerde „boerenbroedlachte” gevierd. Dat dit folkloristisch evenement aller waardering geniet bleek ook nu weer overduidelijk. Een duizendkoppige menigte, waaronder talrijke te Aalten verblijvende pensiongasten, verdrong zich op de Markt toen omstreeks half acht de bruidsstoet, bestaande uit drie versierde „karren”, arriveerde. Na de „huwelijksplechtigheid” ten gemeentehuize verscheen het bruidspaar op de trappen waar het door de menigte met een driewerf hoera werd begroet.

    Alvorens een rijtoer werd gemaakt door het dorp brachten de vendeliers van St. Helena een vendelhulde, waaraan de Aaltense Orkestvereniging haar muzikale medewerking verleende. Hierna werd het keurig uitgedoste gezelschap weer aan boord van de „bruidskar” gehesen, om al hobbelende de „huwelijksreis” door het dorp te maken.

    Ook de bruidskoe ontbrak niet in de stoet. Gemoedelijk voortsjokkend liet de viervoeter al de drukte over zich heen gaan. Op de „Kattenberg” had het traditionele touwspannen plaats, een gebruik waarbij de borrelfles alle eer wordt aan gedaan. Via Oosterkerkstraat, Meiberg en Damstraat toog het gezelschap daarna naar de Sociëteit aan de Hofstraat, waar in opgewekte stemming de bruiloft werd gevierd. Onder leiding van Gait Jan van ’t Walfort zat er al spoedig de stemming in, niet alleen door de gulle traktatie van krentenbrood etc., doch ook door de medewerking van de boerenkapel van de A.O.V.

    Net echt (1961)

    Woensdagavond 2 augustus 1961 was het weer „net echt” op de Markt te Aalten. De V.V.V.-Aalten vierde n.l. weer de traditionele „Boerenbroedlachte”, een schouwspel dat niet alleen de honderden in Aalten vertoevende vakantiegangers boeide, maar tevens ook vele Aaltenaren op de been bracht.

    Medewerking hieraan verleende weer de boerendansgroep „De Klepperklumpkes”, de Aaltense Orkestvereniging en de Vendeliers van het gilde St. Helena. Omstreeks acht uur arriveerde de bruidsstoet op de Markt, waar op het gemeentehuis de huwelijksvoltrekking zou plaats vinden. Overigens een wat ongewone tijd voor een huwelijksvoltrekking, maar de burgelijke stand had hiervoor speciaal het sluitingsuur verlengd.

    Het bruidspaar werd ten gemeentehuize ingeschreven onder de namen „Jan Willem v.d. Bleeke en Mina v.d. Göttert”. Bij het verlaten van het gemeentehuis wachtte het bruidspaar de traditionele vendelhulde, de rijtoer door het dorp en tot slot de „broedlachte” in de Sociëteit, waar als gasten de in Aalten vertoevende pensiongasten waren uitgenodigd.

    De moeite waard (1964)

    Op 29 juli 1964 was het ook de moeite waard, al ging het wat anders als gewoonlijk. Men had n.l. met moeilijkheden te kampen en die begonnen al voor dat de bruidsstoet op weg was naar het gemeentehuis. Gelukkig echter geen interne moeilijkheden, maar een bruidskoe die het liet afweten. Volgens Gait Jan van ’t Walfort was de koe „luk springerig” geworden en daarom werd besloten het, dier niet in de stoet mee te voeren.

    Toen de stoet nog maar nauwelijks op weg was naar het gemeentehuis, dreigde er een nieuw oponthoud doordat van een van de rijtuigen de hoepel van het wiel liep. Hij hield het echter vol zodat de stoet dan tot eindelijk, zij het met drie kwartier vertraging op de Markt arriveerde. De „ambtenaar van de burgerlijke stand”, kennelijk op de hoogte van de Aaltense gemoedelijkheid, maakte hierop echter geen aanmerking zodat het huwelijk tussen Gert Willem v.d. Galgenhutte en Drika v.d. Slikketap kon doorgaan.

    Tijdens de „plechtigheid” in de trouwzaal verzamelden zich voor het gemeentehuis honderden belangstellenden om een glimp te kunnen opvangen van het bruidspaar in „kistentuug”. Een ware ovatie barste los toen Gert en Drika in de deuropening verschenen en de gasten ruimschoots de gelegenheid gaven om hun plaatjes te schieten. Daarmee was het echter nog niet gebeurd. Integendeel, de pret begon pas toen de Klepperklumpkes wat klompendansen uitvoerden en met de dans „Wie gaot met z’n allen naor Hoksebargen too” ook de vakantiegangers in de gelegenheid stelden om de beentjes van de (Markt) vloer te gooien.

    Voorafgegaan door de Aaltense Orkestvereniging maakte de bruidsstoet vervolgens een rijtoer door het dorp, waarna in de Sociëteit de broedlachte werd gevierd. Velen hebben hier van de gelegenheid gebruik gemaakt om Gert en Drika geluk te wensen en deel te nemen aan de feestelijkheden. De vendelhulde van St.-Helena kon dit keer door omstandigheden niet doorgaan.

    Groot succes (1965)

    De grootste VVV-attractie die de in Aalten verblijvende vakantiegangers telkenjare wordt gebracht, de „Boerenbroedlachte” is gisteravond weer opgewekt gevierd. Aanvankelijk dreigde de regen spelbreker te worden, maar het bleef gelukkig droog, zodat ook de rondgang door het dorp door kon gaan.

    Aan de broedlachte ging zoals gewoonlijk de huwelijksvoltrekking op het gemeentehuis vooraf. Het was omstreeks acht uur toen de jonggehuwden, Johan van Bonthekkeman en Sina van de Moandag, op de trappen van het gemeentehuis verschenen, toegejuicht door de vele belangstellenden. Ruimschoots kregen zij de gelegenheid om het bruidspaar op de gevoelige plaat vast te leggen waarvan dan ook dankbaar gebruik werd gemaakt.

    Inmiddels waren de „Bloaskoppe” van de Aaltense Orkestvereniging in vol ornaat verschenen om de volksdansen van de „Klepperklumpkes” muzikaal te begeleiden. Ook de „spölleman” ontbrak niet op het appél toen de in witgeschuurde klumpkes en in schoenen met naaldhakjes gestoken voeten van de dansliefhebbers zich in beweging zetten.

    Er is gedanst en gehost dat het een lieve lust was en zelfs de keurig uitgedoste bruidskoe scheen deze malle sprongetjes grappig te vinden. Overigens had de bruidskoe het dit jaar toch wel bijzonder goed getroffen. Zij mocht zich laten leiden door de lieftallige in blauwe overal gestoken 19-jarige kleuterleidster Olga Walgemoet uit Arnhem die zich, het moet gezegd, uitstekend kweet van haar taak. Dapper stapte Olga later ook met de koe door Aaltens straten toen de bruidsstoet zich op weg begaf naar de Sociëteit, waar het bruilofstfeest zou worden gevierd.

    Op de Kattenberg kreeg de stoet even moeilijkheden omdat de straat werd versperd door een touw. Toen echter het bruidspaar de gebruikelijke tol, in de vorm van een borrel had betaald, kon de stoet ongestoord de weg vervolgen, en kon omstreeks half negen de „broedlachte” beginnen. Hier waren het vooral Gait Jan van ’t Walfort en de „Bloaskoppe” die met respectievelijk conference en muziek de gasten een genotvolle avond hebben bezorgd.

    Bronnen


    • Tubantia, 6 augustus 1959 (Delpher)
    • Tubantia, 3 augustus 1961 (Delpher)
    • Tubantia, 30 juli 1964 (Delpher)
    • Nieuwe Winterswijksche Courant, 14 augustus 1964 (Delpher)
    • Tubantia, 29 juli 1965 (Delpher)
  • Nederland in het jaar 2000

    Nederland in het jaar 2000

    Nieuwe Winterswijksche Courant, 23 oktober 1963

    Arbeiders verdienen dan rond f 15.000 – Kleinere plaatsen (o.a. Winterswijk-Aalten) tot grote steden samengegroeid – Verdere industriële revolutie met nu nog ongekende mogelijkheden!

    Men kan over de stijging van de arbeidsproduktiviteit in de naaste toekomst de fraaiste fantasieën maken, maar bij een normale gelijkmatige ontwikkeling in de 37 jaar zal het reële inkomen per hoofd van de bevolking 2,5 tot 3 maal zo groot zijn als in 1963. Hoeveel dat is om te besteden gaat onze voorstelling te boven: een arbeider die nu f 6000.- per jaar verdient zal dan meer dan f 15.000 hebben te verteren.

    Prof. dr. P. de Wolff, directeur van het Centraal Planbureau, bood dit de deelnemers aan de conferentie „Nederland in het jaar 2000” van het Nederlandse Gesprekscentrum als stof ter discussie in Oosterbeek aan. Hij had becijferd, dat in het jaar 2000 de bevolking van ons land 20 miljoen zielen zal tellen. Daarvan ging ook prof. ir. Jac. P. Thijsse van het Instituut voor Sociale Studie in Den Haag uit. Hij kwam in zijn plannen onder andere tot de slotsom dat in 2000 wellicht 95 procent van de bevolking in steden woont. Deze mensen kunnen niet alleen in steden wonen, maar volgens zijn visie zullen in Nederland dan vele steden buiten de Randstad Holland zijn, die 750.000 tot een miljoen inwoners tellen. Hij was daarbij uitgegaan van 50 personen per hectare. Deze vrij grote bevolkingsdichtheid hoeft de „leefbaarheid” van de steden niet in de weg te staan, daar deze een kwestie is van kwaliteit in stede- en woningbouw.

    Nederland in het jaar 2000
    Nederland in het jaar 2000, volgens prof. ir. Jac. P. Thijsse

    Prof. Thijsse stelde, dat om de verwachte bevolkingstoename op te vangen het nodig is nu reeds te beginnen met per jaar 125.000 woningen te bouwen. Aan de hand van een kaart van Nederland in 2000 liet hij zien dat de steden kernen zijn in een gebied met een straal van vijftig kilometer. Ringsteden had hij ook gevormd van onder andere Apeldoorn, Deventer en Zutphen, van Arnhem-Nijmegen, Winterswijk-Aalten en Enschede-Hengelo-Almelo, hierbij de provinciegrens buiten beschouwing gelaten. Ook rekent hij ermee dat landsgrenzen dan niet meer zullen bestaan. Hij wees hierbij naar de grote stad, gevormd door de steden Sittard, Geleen, Heerlen en het Duitse Aken en de tussenliggende gebieden.

    Volgens prof. Thijsse ligt in ons land geen enkel vliegveld op de juiste plaats. Het grote vliegveld in 2000 had hij geprojecteerd op de nog in te polderen Waddenzee. Als Nederland zijn functie behoudt, zoals die thans voortvloeit uit het vervoer van en naar het binnenland van Europa, dan zag prof. Thijsse nieuwe haven- en industriegebieden in de Westerschelde en op het nog in te polderen land tussen Den Helder en Wieringen.

    Prof. de Wolff was er in zijn economische toekomstvisie van uitgegaan, dat er zich geen grote conflicten of enorme depressies in de komende 37 jaar voor doen. Hij becijferde dat er in Nederland dan, als de produktiviteit per jaar met 2,7 tot 3,25 procent toeneemt en de arbeidstijd zal zijn teruggebracht tot 35 uur per week, bij de dan gewijzigde samenstelling van de beroepsbevolking gigantische opgaven moeten zijn voltooid.

    Hoe de industriële revolutie voortgaat, is nog niet te voorzien, maar deze ontwikkeling zal volslagen anders zijn dan nu wordt bevroed. Wellicht wordt bepaalde arbeid zo schaars dat bijvoorbeeld kleding niet meer gewassen wordt maar weggegooid en afwassen evenzeer niet meer te doen is. Wellicht moet de mens dan in een deel van zijn vrije tijd zelf hulpwerkzaamheden verrichten als auto’s wassen en huisschilderen. Prof. de Wolff zag ook voor de overheid grote taken en kon ook voor de komende 37 jaar geen ruimte vinden om de belasting te verlagen. Ook niet als de post defensie – omdat het begrip oorlog is verouderd – zal zijn verdwenen.

    Bronnen


  • Theo Megens fietste 6000 km

    Theo Megens fietste 6000 km

    Tubantia, 7 september 1963

    AALTEN – Vrijdagmiddag half twee stapte de 24-jarige Theo Megens voor zijn ouderlijke woning, Patrimoniumstraat 6 te Aalten, van de fiets. Voor Theo betekende dit het einde van een 6000 km lange fietstocht, waaraan hij op 29 mei was begonnen.

    Theo, die het fietsen wel echt in het bloed zit, had zijn doel bereikt. Het was hem begonnen om de Poolcirkel te bereiken en om de middernachtszon te zien. Hiervan is hij zeer onder de indruk geweest, hoewel hij natuurlijk op zijn lange fietstocht wel meer bezienswaardigheden is tegen gekomen. Daarvan getuigen de honderden kleurendia’s die Theo op deze trektocht heeft gemaakt, en die het bekijken zeker waard zijn.

    Over zijn ervaringen in de Scandinavische landen vertelt Theo graag. Veel waardering heeft hij voor de gastvrijheid der bewoners van het noordelijk halfrond. „Natuurlijk was ik in hoofdzaak op mijzelf aangewezen: slapen in een tentje en zelf eten koken, maar daarnaast is de steun van de bevolking toch wel erg plezierig”, zegt Theo.

    In Narvik (Noorwegen) ontmoette Theo een paar landgenoten die per auto op trektocht waren. Moeilijkheden wanen er natuurlijk ook wel al waren die in hoofdzaak van technische aard. Zo heeft hij in totaal zes fietsbanden versleten: vier achter- en twee voorbanden. Deze moesten uit Nederland gestuurd worden omdat hij ze in het hoge noorden niet kon krijgen.

    Onder de vele souvenirs die hij op moeders tafel uitstalde, was een echte rendierenhuid. Plannen voor een volgende tocht heeft Theo momenteel nog niet, maar het is wel zeker dat dit de laatste niet is geweest.

    Bronnen