Categorie: Bestuur & Rechtspraak

  • Pieter Losecaat Vermeer

    Pieter Losecaat Vermeer

    Notaris

    Pieter Losecaat Vermeer (1856-1909) was van 1894 tot 1908 notaris in Aalten.

    Pieter Losecaat Vermeer werd geboren op 8 januari 1856 in Beek (Ubbergen) als zoon van Pieter Anthoni Jacobus Losecaat Losecaat Vermeer en Ephraïma Bartha Johanna De Jong.

    Eind 1894 werd hij benoemd tot notaris in Aalten, waar hij de kort daarvoor overleden notaris J.B.W. Maitland opvolgde. Op dat moment was hij kandidaat-notaris in Nijmegen.

    Notaris Losecaat Vermeer woonde en werkte op verschillende adressen in Aalten, achtereenvolgens: Landstraat 23-25 (nu Bloemisterij Kuypers), Markt 1 (nu politiebureau aan de Köstersbulte) en Hogestraat 2a (later bekend als het pand van zadelmaker Gerstmann).

    Op 49-jarige leeftijd, op 18 mei 1905, trouwde Pieter Losecaat Vermeer in Haarlem met de 21 jaar jongere Paulina Cornelia Johanna Antoinetta de Wilde uit Schoonhoven.

    Ziekte

    Begin 1906 werd hij door ziekte gedwongen zijn werkzaamheden neer te leggen. J.H.W. Mensink, tot dan kandidaat-notaris in Winterswijk, werd aangesteld als plaatsvervangend notaris. Helaas herstelde Losecaat Vermeer niet van zijn ziekte. In november 1908 werd hem bij koninklijk besluit eervol ontslag verleend en Mensink werd aangesteld als zijn opvolger.

    Eind november 1908 verhuisden Pieter en zijn vrouw naar Haarlem. Slechts enkele maanden later, op 20 maart 1909, overleed Pieter Losecaat Vermeer aldaar. Hij werd begraven op de Algemene Begraafplaats in Schoonhoven.

    Fouten voorbehouden. Heeft u correcties en/of aanvullende informatie? Reageer dan onderaan deze pagina.

  • Tol

    Tol

    Tot het einde van de 19e eeuw werd op veel doorgaande wegen in de Achterhoek tol geheven. Reizigers, handelslieden en boeren moesten betalen om bepaalde routes te mogen gebruiken. De opbrengsten hiervan werden gebruikt voor het onderhoud van wegen en bruggen. In Aalten stonden meerdere tolhuizen, waar de tolgaarder woonde. Naast het innen van tol had hij vaak een ander beroep, zoals landbouwer.

    Hieronder volgt een overzicht van de bij ons bekende tolhuizen in Aalten. Dit overzicht is vermoedelijk niet volledig.

    Tolhuizen in Aalten

    Tolhuis, Dinxperlosestraatweg 68, Heurne

    Tolhuis

    Dinxperlosestraatweg 68
    Oud Aalten

    Tolhuis

    Tolhuisweg
    Varsseveldsestraatweg 70, Aalten ('t Tolhuis)

    ’t Tolhuis

    Varsseveldsestraatweg 70, Aalten
  • Veemgericht op ’t Walfort

    Veemgericht op ’t Walfort

    In de nabijheid van havezathe ’t Walfort bij Aalten was in de middeleeuwen een zogenaamd veemgericht gevestigd. Veem is Nedersaksisch voor ‘straf’. Het was een speciale rechtbank waarvan de zittingen in de open lucht plaatsvonden bij een bosje met de naam “Sleehegge”. Hier werd vier maal per jaar rechtgesproken bij opgaande zon.

    Het veemgericht werd voorgezeten door een vrijgraaf, een rechter naar oud-Westfaals model. Een vrijgraaf vertegenwoordigde een zogenaamde vrijstoel. Een vrijstoel besloeg een bepaald gebied, meestal gelijk aan de gouwen uit de Karolingische tijd. De vrijgraaf vindt zijn oorsprong bij de Saksen. Na onderwerping van de Saksen door Karel de Grote bleven de oude veemgerichten nog een lange tijd bestaan.

    Deze vrijgraaf en een aantal vrije veemschepenen of bijzitters oordeelden over de aanklacht, na dagvaarding van de verdachte. Het veemgericht zou zijn opgetreden wanneer men moest vrezen dat een bevoorrecht persoon niet voor een reguliere rechtbank kon worden gebracht, en zo een hiaat in het rechtsstelsel hebben opgevuld.

    De Dücker zal ow halen

    De meest bekende en beruchte vrijgraaf op ’t Walfort was Berend de Dücker, tevens burgemeester van Bocholt. Hij werd in 1430 op ’t Walfort benoemd en was bijzonder gevreesd, want zijn veroordelingen eindigden vaak met de dood. De veroordeelde werd door drie anonieme veemschepenen opgehangen aan een strop van wilgentenen. De Dücker heeft het veemgericht 61 jaar lang voorgezeten. Een bekend dreigement van ouders voor hun kinderen, als zij niet wilden gehoorzamen, was nog tot in de 20e eeuw: “De Dücker zal ow halen”.

    Omdat de veemgerichten het monopolie van de overheid om straffen op te leggen ondermijnden, verbood de hertog van Gelre zijn onderdanen gevolg te geven aan een dagvaarding voor het veemgericht. Aan het einde van de zestiende eeuw verdween het veemgericht op ’t Walfort. Het is de enige plek in Nederland waarvan is bewezen dat er een veemgericht was.

    Het Rotterdamsch Nieuwsblad schreef in 1936 over het veemgericht op ’t Walfort:

    Veemgericht op het Walfort - Rotterdamsch Nieuwsblad, 05-02-1936
    Het veemgericht op het Walfort.

    Ontstaan uit den druk der tijden en als reactie op de tyrannieke overheersching der Pandheeren, vergaderde zij [het veemgericht, red.] des nachts. De burgers, die de rechtbank vormden, kenden elkander soms niet. Zij verschenen gemaskerd. Om te voorkomen, dat de gevangenen zouden verklappen, wat er was gebeurd, en waar de zittingen, of liever de bijeenkomsten werden gehouden, was het vonnis, dat geveld werd, steeds de doodstraf. De gemakkelijkst uit te voeren straf was die van den strop.

    Om aan den langskomenden te laten zien, dat men te doen had met een veemvonnis, werd in den boom, waaraan de gehangene was gevonnist, het teeken van het Veemgericht met een bijl gehakt, een z.g. Wolfshaak [of Wolfsangel, red.]. Dit alles lijkt ons, in, den tegenwoordigen tijd zeer wreed. Maar men moet niet vergeten, dat de verbittering in verband met den nood der tijden tot deze maatregelen heeft geleid.

    Want hoofdzakelijk keerden de veemrechters zich tegen de ontslagen krijgsknechten van de vele legertjes der vele elkander voortdurend bestrijdende Potentaatjes.

    Deze krijgslieden, die vriend noch vijand ontzagen, stroopten bij grootere of kleinere troepjes het platteland af. Zij stalen vee, kippen en levensmiddelen. Ook geld, dat bij de boerenbevolking van die oude tijden schaarsch was, benevens huisraad en sieraden. En kerkschatten waren van hun gading.

    Schandelijk gedroegen deze lieden zich tegenover vrouwen en kinderen. En wee, den boer die op een eenzame hoeve woonde zich tegen hun misdaden durfde verzetten. Zijn gezin mishandelde men voor zijn oogen, terwijl hij, gebonden, toezag. Zijn hoeve werd in brand gestoken, en hijzelf als laatste, dood geslagen.

    Het Veemgericht, dat was samengesteld uit bewoners van Bredevoort en Aalten, werd naderhand officieel op het Walfort gevestigd, waar uit de familie van Lintelo, de Richter, Vrijgraaf of voorzitter van de Rechtbank werd verkozen. In 1573 treffen we er als zoodanig Arend van Lintelo aan.

    Lees ook “Een veemgericht op Nederlandschen bodem”, door Dr. H. Kits Nieuwenkamp (1938):

    Bronnen

  • Rotten in Aalten

    Rotten in Aalten

    Aalten, Bredevoort en buurtschappen waren vroeger verdeeld in wijken, die ‘rotten’ werden genoemd. Voor elke wijk was een rotmeester aangesteld. Zij hadden tot taak om officiële berichten en andere opdrachten van het centrale bestuur in Bredevoort over te brengen aan de wijkbewoners.

    Veel Aaltenaren zullen de term ‘rot’ associëren met de ‘molen op ’t Rot‘ en diens omgeving. Het dorp Aalten kende echter ooit acht rotten. Naast de officiële zaken die per rot geregeld werden, waren er ook meer informele gebruiken waarbij bewoners zich binnen hun rot organiseerden, zoals bijvoorbeeld de ‘paaschvuren‘.

    Rotmeesters in 1748

    Dorp Aalten: Roelof ten Dam, Jan Cuenink, Salomon te Bokkel, Garrit Brethouwer, Gerrit Jan Rots, Willem Kolenbrander, Gerrit Evers en Roelof Hesselink.

    Bredevoort: Jannes Wenink, Jan Mentink, Berent Helders, Berent Schallenberg, Lammert te Kaveste

    Buurtschappen: nog uit te zoeken…

    Rotmeesters in 1784

    Aalten – 8 rotten

    1. A.A. Stumph
    2. Jan Carlier
    3. J. Hn. Manschot
    4. Isak te Boekel
    5. Harme Jan ten Dam
    6. Jan Evers
    7. Hn. Gr. Degener
    8. Gr. Jan Prins

    Barlo – 4 rotten

    1. Hr. Winkelhorst
    2. Hr. Jan te Bockel
    3. Jan Niehof
    4. Dr. Jan te Boekel op te Neet

    Dale – 3 rotten

    1. Jan Wigers
    2. van den overlede Gert ten Velde
    3. van het afgebrokene Brunink

    Haart – 3 rotten

    1. Arent Jentink
    2. Rijnder ter Haar
    3. Hn. Hunink

    Heurne – 2 rotten

    1. Dr. Goorheus
    2. Hendrik Ongena

    Lintelo – 8 rotten

    1. Rijnder op den Heuvel
    2. Willem Sonder
    3. Derck Marod
    4. Bn. Hendrik Navis
    5. Jan Wolterink
    6. Roulof Oberink
    7. Jan Lisen
    8. Gr. Loman

    IJzerlo – 4 rotten

    1. Gr. Jan Lensink
    2. Jan Prins
    3. Gert Hijdeman
    4. Toni Lensink

    Heeft u meer informatie over de rotten en rotmeesters in Aalten, Bredevoort en buurtschappen? Is er een overzicht van de grenzen van deze rotten?
    Reageer dan hieronder of stuur ons een bericht!

  • Izaak Antonie de Moor

    Izaak Antonie de Moor

    Waarnemend (NSB-)burgemeester (1944-1945)

    Izaak Antonie de Moor, geboren op 31 mei 1905 te Goedereede, werd in 1939 tot burgemeester van Breskens benoemd. In 1941 sloot hij zich daar aan bij de N.S.B. Na ‘Dolle Dinsdag‘ vluchtte hij naar Aalten, waar hij vanaf 18 september 1944 het burgemeestersambt waarnam, tijdens de onderduikperiode van burgemeester Monnik. Toen hem een paar dagen voor de bevrijding de grond te warm onder de voeten werd, nam hij de wijk naar Grijpskerk, waar hij bij de bevrijding werd gearresteerd. Na 1½ jaar geïnterneerd te zijn geweest, werd hij voorlopig in vrijheid gesteld.

    Op 10 maart 1947 stond De Moor terecht voor het oorlogstribunaal te Groenlo. De punten der tenlastelegging waren als volgt: groepsleider en onderkringleider der N.S.B., buurtschapshoofd N.V.D., lid N.A.F. ambtsperiode te Breskens; de eed van trouw aan Mussert af te leggen; scholingsmiddagen N.V.D. uit te schrijven; de gemeentebode J.J. Bliek te bedreigen; een wapenvergunning bij de Beauftragte van de Rijkscommissaris aan te vragen; door bij het terugvoeren van Ned. Militairen als krijgsgevangenen naar Duitsland te zeggen: „Ze verdienen niet anders, ze hebben niet anders gedaan dan saboteeren”; te colporteeren met Volk en Vaderland en de Zeeuwsche Stroom; medewerking te verlenen aan de arbeidsinzet voor de kustverdedigingswerken; te Goes een opleidingscursus voor burgemeesters te geven.

    De ambtsperiode te Aalten

    De dagvaarding betreffende zijn ambtsperiode te Aalten omvatte de volgende tenlasteleggingen: medewerking verlenen aan arbeidsinzet O.T. te Zevenaar en Bocholt; hulp van de Landwacht in te roepen voor controle op onderduikers, voor vordering van rijwielen en voor arrestatie onderduiker bij Te Giffel. Voorts heeft beschuldigde alle ondergedoken gemeente-ambtenaren ontslagen en de Sicherheitspolizei te Doetinchem in kennis gesteld van de arrestatie van drie personen, waaronder B.H. Wikkerink, wegens het voeren van illegale activiteit. Tenslotte heeft hij de hulp ingeroepen van de te Aalten gestationeerde Grüne Polizei in verband met de arrestatie van de ondergedoken joodse familie Baruch.

    Beschuldigde zette uiteen, dat hij door het aanvaarden van het burgemeesterambt te Aalten de bevolking zoveel mogelijk ter wille had willen zijn. De president: „U hebt al uw krachten gegeven aan de Duitse, dus vijandelijke zaak ter vernietiging van het Nederlandsche materiële zowel als geestelijke verzet. Toen U in Breskens zag, wie en wat de Duitsers waren, had u in Aalten niet meer als burgemeester moeten optreden.” Beschuldigde: „Ik had te kiezen tussen landwachter of burgemeester. Voor de landwacht voelde ik niets”. De president: „U had ook nog een andere weg kunnen kiezen: geen van beide.”

    Daarop kwam ter sprake, waarom beschuldigde op 10 oktober 1944, toen de S.S. in Aalten razzia had gehouden en de aangehouden personen in het feestgebouw werden gebracht, daarbij tegenwoordig was geweest. Beschuldigde: „De S.S. was voornemens de kerken af te zetten. Ik wist dat dit in Aalten veel beroering zou geven, daarom trachtte ik goed te maken wat er nog goed te maken was. In enkele gevallen heb ik nog iets ten gunste van de aangehoudenen kunnen doen.” Beschuldigde ontkende de zes gijzelaars te hebben laten arresteren. „In het rapport aan Doetinchem”, aldus beschuldigde, „heb ik het wel verklaard. Wijlen v.d. Glas, de landwachtcommandant gaf de opdracht tot arrestatie van gijzelaars. Als burgemeester moest ik het rapporteren.”

    De president: „Waarom poogde u een nieuw bevolkingsregister samen te stellen, u wist toch, dat het oude bewust was verdwenen. U was in alle opzichten een willoos werktuig in de handen van de Duitsers.” Voorts wees spreker er op, hoe gevaarlijk het was aan Vossers mede te delen, dat de secretaris der gemeente, Bijlsma, er met de gemeentepapieren en bescheiden vandoor was gegaan en genoemde Vossers te zeggen, waar B. zich waarschijnlijk bevond. President: „U was een overtuigd en fel N.S.B.-er.” Beschuldigde: „Fel niet, ik was idealist. Ik had het als roeping en taak beschouwd iets voor het Nederlandse volk te doen.”

    Nadat de verschillende punten der tenlastelegging tijdens de ambtsperiode in Breskens waren behandeld, kwam tenslotte de arrestatie van de te Aalten ondergedoken familie Baruch ter sprake. Beschuldigde gaf toe, onvoorzichtig te hebben gehandeld. Hij had het in een gesprek met de Grüne Polizei gezegd. De president: „U wist zelf, welke beestmensen de G.P. waren.” Beschuldigde: „Het is op dat moment niet tot me doorgedrongen. Ik heb kunnen verhinderen, dat de Oberleutnant de drie bedoelde Joden liet doodschieten. Op mijn aandringen zouden ze op transport naar Doetinchem worden gesteld; daar de bevrijding naderde, konden ze in Aalten blijven en bij mijn vertrek heb ik Tilbusscher gezegd, dat de Joden direct vrijgelaten konden worden, hetgeen ook is geschied.”

    Uitspraak

    Beschuldigde, die geen verdediger had, zei in zijn slotwoord dat hij thans weer in het arbeidsproces ingeschakeld is. Hij riep de clementie van het Tribunaal in. „Ik heb een les voor mijn leven gehad; bovendien werd mijn huis in Breskens weggebombardeerd, mijn 17 pensioenjaren zijn weg, ik was ambtenaar in hart en ziel, ik erken totaal fout te zijn geweest. Geef mij de gelegenheid thans weer voor mijn gezin te zorgen”, zo riep hij uit.

    Na Raadkamer zei de president, dat het billijk zou zijn, beschuldigde een internering op te leggen langer dan de voor-interneering. Het Tribunaal wenste echter rekening te houden met de omstandigheden, waarin beschuldigde zich thans bevindt. Aan hem werden de volgende maatregelen opgelegd: Internering gelijk aan de voor-internering; ontzetting uit het recht een overheids- of semi-overheidsfunctie te bekleden; ontzetting uit de beide kiesrechten en verbeurdverklaring radio.

    De Moor overleed op 17 februari 1984, op 78-jarige leeftijd, in Warnsveld.

  • Ruurd Faber

    Ruurd Faber

    Burgemeester (1971-1975)

    Ruurd Faber (Veenhuizen, 28-08-1912 – Assen, 07-07-1992) was een Nederlands politicus van de ARP. Hij werd geboren als zoon van Anne Faber (1875-1948; vanaf 1932 directeur van het eerste gesticht van de Rijkswerkinrichtingen te Veenhuizen) en Hermina Klein (1879-1973). Op 15-05-1941 trouwde hij in Assen met Aukje Fokje Wijngaard (Den Haag, 27-05-1918).

    In het begin van zijn loopbaan was Faber inspecteur van een levensverzekeringmaatschappij. Tijdens de Tweede Wereldoorlog was hij betrokken bij het verzet en daarop werd hij gearresteerd en opgesloten in het huis van bewaring in Assen. Na de bevrijding kwam hij vrij en vervolgens werd hij hoofd van de Politieke Opsporingsdienst (POD) te Assen. Na enige tijd werd Faber Officier-fiscaal bij de Asser Kamer van het Bijzonder Gerechtshof te Leeuwarden. Later is hij ook nog werkzaam geweest in een andere functies bij het ministerie van Justitie en het ministerie van Maatschappelijk Werk.

    In 1960 werd hij burgemeester van Ulrum en daarnaast was hij ook nog van 1962 tot 1963 waarnemend burgemeester van Leens. In 1965 werd Faber burgemeester van Dantumadeel. Daar genoot hij naam als “groot formaat maatschappelijk werker”.

    In 1971 volgde hij Hendrik Haverkamp op als burgemeester van Aalten en bekleedde deze functie tot 1975.

    In 1992 overleed Ruurd Faber op 79-jarige leeftijd.

    Faber werd als burgemeester van Aalten opgevolgd door Doeke Bekius.

    Burgemeester Faber lost het eerste schot op het Schuttersfeest van 1971
    Burgemeester Faber lost het eerste schot op het Schuttersfeest van 1971

    Fouten voorbehouden. Heeft u correcties en/of aanvullende informatie? Reageer dan onderaan deze pagina.

  • Doeke Bekius

    Doeke Bekius

    Burgemeester (1976 – 1988)

    Doeke Bekius (Gauw, 14-11-1922 – Haart, 08-06-2013) was een Nederlands politicus van de ARP en later het CDA.

    Hij werd geboren en groeide op in het dorp Gauw nabij Sneek. Na de ULO trad hij op zestienjarige leeftijd in dienst van de gemeente Wymbritseradeel, een plattelandsgemeente om Sneek met 28 dorpen. In 1946 ging Bekius van de plattelandsgemeente naar de stad Zutphen. Met deze ervaring was hij in 1951 klaar voor zijn baan bij de gemeente Apeldoorn als chef Algemene Zaken. In juli 1961 werd hij burgemeester van Westdongeradeel en in december 1966 volgde zijn benoeming tot burgemeester van Kollumerland en Nieuwkruisland.

    Medio 1976 werd Bekius burgemeester in de gemeente Aalten, als opvolger van burgemeester Faber. Het stadje Bredevoort zag hij als een geschenk, een enthousiaste taak. Hij werd daar in 1988 tot ‘eredrost’ benoemd. Na zijn pensionering is hij in de gemeente Aalten blijven wonen. Hij bleef lid van zowel Bredevoorts Belang als Haarts Belang. Bekius werd na zijn pensionering actief bij de VKK (Vereniging van Kleine Kernen) Gelderland. Eind 1987 begon hij daar als adviseur van het bestuur, maar hij werd al snel bestuurslid en was daarna later jarenlang voorzitter.

    Hij woonde en overleed in de buurtschap Haart, in de gemeente Aalten. Hij is begraven op 14 juni in Gauw.

    Fouten voorbehouden. Heeft u correcties en/of aanvullende informatie? Reageer dan onderaan deze pagina.

  • Evert Sickens van Veen

    Evert Sickens van Veen

    Burgemeester (1946-1967)

    Evert Sickens van Veen (Hijkersmilde, 04-10-1902 – Winterswijk, 03-05-1976) was een Nederlands politicus van de CHU.

    Hij werd geboren als zoon van Jan van Veen (1855-1917; landbouwer) en Matje Prins (1867-1943). Hij zat op het gymnasium maar had gezondheidsproblemen en verliet voortijdig die opleiding om in Zwitserland een kuur te volgen. Na later nog enige tijd in Frankrijk in de agrarische sector werkzaam te zijn geweest, kwam hij in 1926 terug naar Nederland. Hij werd volontair bij de gemeente Schoonebeek en midden 1930 volgde zijn benoeming tot ambtenaar ter secretarie bij de gemeente Stad Hardenberg. Twee jaar later maakte hij de overstap naar de gemeente Gramsbergen waar hij het bracht tot eerste ambtenaar.

    Op 25-03-1931 trouwde Evert Sickens van Veen in Oosterhout (NB) met Johanna Jacoba Strating.

    Eind 1937 werd Van Veen benoemd tot burgemeester van Nijeveen. In september 1943 ging hij met ziekteverlof waarbij de Meppelse burgemeester Geert Wisman tevens waarnemend burgemeester van Nijeveen werd. Begin 1944 volgde ontslag voor Van Veen maar later keerde hij terug als burgemeester van Nijeveen. Bovendien was hij eind 1945 enkele maanden waarnemend burgemeester van Ruinerwold.

    In 1946 werd Van Veen benoemd tot burgemeester van Aalten als opvolger van burgemeester Monnik. Van Veen ging daar in november 1967 met pensioen en overleed in 1976 op 73-jarige leeftijd. Hij ligt begraven op Berkenhove.

    Van Veen werd als burgemeester van Aalten opgevolgd door mr. Hendrik Hieltje Hans Haverkamp.

    Fouten voorbehouden. Heeft u correcties en/of aanvullende informatie? Reageer dan onderaan deze pagina.

    Bronnen

  • Adriaan Johannes Willem Monnik

    Adriaan Johannes Willem Monnik

    Burgemeester (1910-1945)

    Adriaan Johannes Willem Monnik werd op 19 november 1879 geboren in Vorden, zoon van Adriaan Johannes Wilhelmus Monnik, geneeskundige, en Anna Hendrika Blotkamp. Op 22 mei 1913 trouwde hij in Den Haag met Louise Wilhelmina de Waal Malefijt (Zeist, 17 augustus 1881), dochter van Jan Hendrik de Waal Malefijt, minister van koloniën, en Frederica Sophia Wilhelmina Couvée.

    Monnik werd in 1910 benoemd tot burgemeester van Aalten. Hij volgde Willem Carel Tack op.

    Hij was maar liefst 35 jaar burgemeester van Aalten. Het gezin Monnik woonde in villa Zonneheuvel aan de Bredevoortsestraatweg in Aalten, waar later het overdekte zwembad zou komen.

    In 1944 krijgt burgemeester Monnik opdracht er voor te zorgen dat 500 mannen uit Aalten in Zevenaar aanwezig zijn, om ingezet te worden voor het graven van militaire verdedigingswerken. Bij hem en zijn ambtenaren valt dan het besluit te weigeren en met zijn allen onder te duiken. Het bevolkingsregister wordt in veiligheid gebracht.

    Tijdens zijn onderduikperiode werd Monnik vervangen door I.A. de Moor, voormalig burgemeester van Breskens en vandaar met vele andere NSB’ers gevlucht. Na de bevrijding keerde Monnik terug als burgemeester en ging op 1 november 1945 met pensioen.

    In 1946 werd Monnik benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau.

    Op 2 augustus 1951 overleed hij in het Bronovo-ziekenhuis in Den Haag, na een operatie. Hij werd begraven op begraafplaats Berkenhove.

    Hij werd als burgemeester van Aalten opgevolgd door Evert Sickens van Veen.

    Interview 25-jarig ambtsjubileum

    Ter gelegenheid van het 25-jarig ambtsjubileum van burgemeester Monnik publiceerde de Graafschapbode op 8 maart 1935 een interview met de jubilaris, hieronder enigszins verkort weergegeven:

    Wanneer we in de ruime burgemeesterskamer zitten, is vanzelf onze eerste vraag: Wilt U ons eens iets vertellen over uw allereerste jaren, schoolopleiding, enz.? We vernemen dan, dat Adriaan Johannes Willem Monnik den 19en November 1879 te Vorden geboren werd. De eerste twee schooljaren werden op de Chr. school in zijn geboorteplaats doorgebracht. Toen kwam er een gouvernante in huis. Eén kamer werd tot schoollokaal ingericht en hier werd de jeugdige leerling met nog één medeleerlinge, klaargemaakt voor het gymnasium.

    Na dit lager onderwijs werd gedurende 3 jaar het Chr. gymnasium van Ds. van Lingen te Zetten bezocht. De studie moest toen om gezondheidsredenen onderbroken worden en werd later voortgezet aan de H.B.S. te Zutphen. Dan werden een jaar de colleges gevolgd van Prof. Hugo de Vries aan de Gem. Universiteit te Amsterdam.

    Benoemd tot Burgemeester van Aalten

    Het was altijd mijn streven,” vertelt ons de heer Monnik, “om ook nog eens burgemeester te worden, en toen Aalten openkwam werd ik op 23 Febr. 1910 benoemd tot burgemeester van Aalten.” Na de beëediging op 2 Maart werd op 15 Maart 1910 de heer Monnik hier als burgemeester geïnstalleerd. De oudste wethouder, Z.G. van Eerden, hield de installatierede. De burgemeester besloot zijn antwoordrede o.a. met de mededeeling: “lk zal doen wat des burgemeesters is.

    Toentertijd was de heer B.H. Vaags gemeente-secretaris, wethouders waren de heeren Z.G. van Eerden en W. te Gussinklo. De Raad was als volgt samengesteld: F.H. Somsen, Th.A.M. Driessen, Sal. Gussinklo, L. Heusinkveld, H.A.J. Luiten (Sondern), J.P. Obbink, H.J. Veldhuis (Vels), Wander Nijhof, J.H. Veldkamp (Breedev.), A.P. Slicher van Bath.

    Tot zijn huwelijk was de heer Monnik in pension bij de dames Vaags, op de Kattenberg.

    Belangrijkste besluiten, enz.

    De burgemeester meent zich te herinneren, dat het eerste besluit geweest is. de aankoop van het oude huis van Heijmans op den hoek van de Koelmansteeg, voor de verbreeding van de ingang der Koelmansteeg (nu Stationsstraat). — De oude notulenboeken worden er bij gehaald, en ja, het klopt (het geheugen van onzen burgemeester is, tusschen twee haakjes, bijzonder goed): dit hoekhuis werd aangekocht voor ƒ 3500, waardoor er een behoorlijke ingang van de Stationsstraat kon komen.

    Dan volgt op 27 April 1910 de opening van de tram, de G.W.S.M. lijn B (Lichtenvoorde, Breedevoort, Aalten, Bocholt).

    Dadelijk in 1910 komt zijn liefde voor de volksgezondheid naar voren, eenige woningen worden onbewoonbaar verklaard. “Met de politiek heb ik me nooit veel bemoeid: ik voel veel meer voor volksgezondheid, woningbouw en dergelijke,” zegt de burgevader zoo en passant.

    In 1910 krijgen we dan verder nog den bouw van de Koembrug, de eerste betonbrug in Aalten. De openbare school-verbouwing, de reorganisatie van het politiecorps (de heer Blom werd toen chef-veldwachter). Ook dateert de aanstelling van een voorwerker voor de gemeente-arbeiders van dezen tijd.

    In 1911 kwam ter sprake: de afschaffing van het Duitsche geld, maar het duurde nog tot Juli 1914 voor het ingevoerd werd. Door het groote getal arbeiders dat destijds naar de Bocholtsche fabr. gingen werken en die allemaal bij een Duitsche ‘Krankenkasse’ waren aangesloten, was hier een moeilijke ‘Krankenkasse-quaestie’ ontstaan, die ook nu opgelost werd.

    In Maart 1911 werd hier een wekel. markt voor groenten, kippen, eieren en visch ingevoerd. De verbetering van de afwatering van het Goor kwam ook een groote stap verder door de stichting van het Waterschap der Baaksche Beek. Bij een oud convenant was bepaald, dat de Veengoot niet uitgediept mocht worden, zoodat afwatering van het Goor onmogelijk was. Door de stichting van het Waterschap kon er nu verandering komen. In 1911 werden ook de Lankhofstraat en de Ormelstraat aangelegd.

    Het zou ons te ver voeren, om zoo jaar voor jaar uitvoerig te behandelen. We zullen de volgende jaren met een beetje ‘versnelde pas’ doorwandelen en meer als jaartal memoreeren. We krijgen dan in: 1912 de pensionneering van veldwachter Heersink.

    Den 22en Mei 1913 treedt de heer Monnik in het huwelijk met L.W. de Waal-Malefijt. Het pension van de dames Vaags wordt verwisseld voor ‘Zonneheuvel‘.

    Den 21en Febr. 1914 besluit de Raad nieuwe scholen te bouwen in IJzerlo en op de Haart. 13 Maart van hetzelfde jaar volgde de onderwijzerswoning in Aalten. In Febr. werd ook begonnen met den woningbouw aan den Haartschen weg.

    1 Augustus krijgen we dan het begin van den grooten wereldoorlog, die tal van moeilijkheden meebracht. Langzamerhand werden alle levensmiddelen, enz. schaarscher en krijgen we ’t tijdperk der distributie. Wat ’n drukte en moeilijkheden bracht die mee! Wij leverden in dien tijd 1.000.000 K.G. rogge en waren één van de grootste roggeleverende gemeenten van het land.

    In Sept. 1914 wordt de verordening op de herbergsluiting van kracht en krijgen we de ‘zwarte lijst’. Den 31 October wordt de post ‘nachtwakers‘ geschrapt en op 1 Januari 1915 behoort de nachtwaker te Aalten tot het verleden.

    In het laatst van 1917 sprak de Raad zich in principe uit voor overname der Gasfabriek. Het besluit tot overname werd genomen op 19 Dec. 1918. De Raad nam toen de gasfabriek over voor ƒ 115.000 plus ƒ 29.602,87 voor de leidingen, gasmeters, enz. De dag van overname was 2 Mei 1919.

    Na den wapenstilstand, toen de krijgsgevangenen naar de grens kwamen, heette het, dat er 30.000 hier naar toe zouden komen. Gelukkig namen ze in Bocholt een andere richting. Toch kregen we ook hier ons deel in November 1918, n.l. Franschen en Italianen, die in het Feestgebouw en in de fabriek der N.V. Textiel Mij. werden ondergebracht. Uitgehongerd waren de menschen. “Met die Italianen beleefden we nog wat eigenaardigs,” vertelt ons de burgemeester, “we hadden ze allemaal wat van onze prachtige zeep, waarvan we toen een heelen voorraad hadden, gegeven om zich eens frisch te kunnen wasschen, maar den volgenden dag was alle zeep door de Italianen opgegeten!

    26 Febr. 1920 werd den ‘Oosterman‘ aangekocht met de bedoeling hier de nieuwe begraafplaats te maken. Dit plan is niet doorgegaan. Later in 1922 werd een ander terrein hiervoor bestemd, het tegenwoordige ‘Berkenhove‘.

    In Aug. 1920 werd een begin gemaakt met de straatnamendoop. De eerste is de ‘Oranjestraat’ te Breedevoort. Ook had in Augustus de aanbesteding plaats van den Gendringschen weg.

    19 Mei 1922 wordt de veemarkt naar de binnenmarkt verplaatst. In de laatste jaren is echter de veemarkt weer in eere hersteld. In dit jaar werd ook de keuringsdienst ingevoerd. Dr. Rexwinkel werd keuringsveearts. Den 11en April werd het slachthuis overgenomen.

    Dan krijgen we de laatste jaren, die ons allen nog versch in het geheugen liggen. Diverse wegen werden in deze jaren verhard: Sondernweg in ’29. Haartscheweg in 1929. Een Ringweg werd aangelegd, 24 Aug. 1928 en nu het Natuurbad ’t Walfort, een werk van de allerlaatste jaren.

    De Wethouders in deze 25 jaren

    Het is wel interessant ook even na te gaan welke wethouders we in deze 25 jaren gehad hebben. In 1910 waren er, zooals we reeds vermeldden Z.G. van Eerden en W. te Gussinklo. Na den dood van Van Eerden werd in Mei 1916 de heer Theod. Driessen wethouder, die in 1918 weer is afgetreden. We krijgen dan voor een kort poosje den heer F.H. Somsen. Van 2 Sept. 1919 tot 4 Sept. 1923 zijn wethouders de heeren H.J.J.G. ten Dam en Joh. Obbink. Dan neemt de heer F.H. Somsen de plaats in van den heer ten Dam (4 Sept. 1923) en op 8 Maart 1926 volgt de heer A. Brethouwer den heer Obbink op. De heeren Somsen en Brethouwer zijn heden nog als wethouders in functie.

    Als secretaris volgde op 1 Febr. 1930 de heer S. Bijlsma zijn voorganger, den heer B.H. Vaags op. Op 29 Jan. 1924 ging de gemeente-ontvanger, de heer F.H. Freriks, met pensioen. De heer F. Heisterman werd toen als ontvanger benoemd. Bij Gemeentewerken kwam na het overlijden van den heer J. Brill, de heer Tilbusscher als gemeente-architect, die door den heer H. Rollman wordt bijgestaan.

    Andere functies van den jubilaris

    Naast zijn eigen drukken werkkring stelt de burgemeester vooral belang in het onderwijs. De heer Monnik is penningmeester van den Bond van schoolbesturen, onderwijzers en voorstanders van het Chr. onderwijs in den Geld. Achterhoek en omgeving.

    Ook is hij bestuurslid van de Groen van Prinsterer Kweekschool te Doetinchem. Verder nog commissaris van de N.V. Waterleiding Oostel. Gelderland en Lid van den Raad van Toezicht der N.V. ‘De Graafschap‘, Drukkerij en Uitgeverij.

    We zijn ten slotte nog nieuwsgierig naar de meening van den burgemeester over de vooruitzichten van onze Gemeente in de naaste toekomst.

    Deze voorbijgegane 25 jaren,” zegt de heer Monnik, “zijn zeker niet gemakkelijk geweest. Eerst de oorlogsjaren en nu de misschien nog moeilijker na-oorlogsche periode met haar groote achteruitgang op ieder gebied, haar groote werkloosheid, met de werkverschaffing en alles wat daar aan vast zit. Mijn vrouw is mij bij deze moeilijkheden steeds tot zeer grooten steun geweest.

    Wat de werkverschaffing betreft kunnen we nog vermelden, dat op 24 Nov. 1916 ‘Patrimonium‘ om werkverschaffing verzocht. De eerste werkverschaffing was het grintgraven in 1918. Op 30 Mei 1917 ging Aalten, als één van de eerste gemeenten over tot werkloosheidsverzekering.

    De burgemeester vervolgt dan: “Wij als Gemeente, staan er niet zoo slecht voor. Dit is een zeer zwaar jaar, zeker, maar ik zie aankomen, dat het langzamerhand beter wordt. We zullen met vertrouwen voortgaan, één oog naar boven, één oog naar binnen. De hand aan de ploeg, dan zal het einde goed zijn. We moeten zoeken niet wat verdeelt, maar wat samenbindt!

    Fouten voorbehouden. Heeft u correcties en/of aanvullende informatie? Reageer dan onderaan deze pagina.

    Bronnen


    Burgemeester Monnik - Aaltensche Courant, 27-05-1927
    Aaltensche Courant, 27 mei 1927
    Burgemeester Monnik opent Bazar - Graafschapbode, 13-04-1934
    Graafschapbode, 13 april 1934
    Burgemeester Monnik opent zwembad 't Walfort, 25 juni 1934
    Graafschapbode, 25 juni 1934
    25-jarig jubileum burgemeester Monnik - Sumatra Post, 08-06-1935
    Sumatra Post, 8 juni 1935
    Serenade burgemeester Monnik - De Graafschapper, 24-05-1938
    De Graafschapper, 24 mei 1938
    Burgemeester Monnik - De Graafschapper, 07-11-1938
    De Graafschapper, 7 november 1938
  • Johan Hora Adema

    Johan Hora Adema

    Burgemeester (1886-1888)

    Johan Hora Adema (Leeuwarden, 24-04-1843 – Velp, 15-03-1938) was burgemeester in drie verschillende gemeenten. Daarnaast was Hora Adema kapitein bij de Grenadiers en Jagers. In 1870 trouwde hij met de Friese Lucia Aurelia Bergsma Fruitier De Talma, met wie hij vier kinderen kreeg.

    Als opvolger van burgemeester Mr. L. Roelvink werd Hora Adema in 1886 tot eerste burger van Aalten benoemd. Hij zou feestelijk ingehaald worden en er was een wedstrijd wie de mooiste ereboog wist te maken. Hard werd er door menigeen gewerkt om de burgemeester een waardige ontvangst te bereiden.

    Ongekend hartelijk en feestelijk was de dag van zijn intocht, iedereen was op de been. In een rijtuig werd de nieuwe burgervader ingehaald en door Aalten rondgeleid. Telkens werd bij een ereboog halt gehouden om de burgemeester in de gelegenheid te stellen de tekst hierop te lezen. Ongelooflijk mooi was de ereboog in de Dijkstraat waarop te lezen stond:

    Wees welkom J. Hora Adema,
    Voor U is deze boog geplant.
    Bestuur, beheer voor aller eer
    Dit dorp in ons vaderland.”

    De prijs ging naar de makers van deze ereboog. De nieuwe burgemeester ging wonen in de Landstraat.

    Hij was achtereenvolgens burgemeester van de gemeenten Aalten (1886-1888), Hengelo (1888-1891) en Harlingen (1896-1914).

    Hora Adema werd als burgemeester van Aalten opgevolgd door jonkheer Georg Ludwig Carl Heinrich Baud.

    Fouten voorbehouden. Heeft u correcties en/of aanvullende informatie? Reageer dan onderaan deze pagina.

    Bronnen

  • Hendrik Hieltje Hans Haverkamp

    Hendrik Hieltje Hans Haverkamp

    Burgemeester (1968-1970)

    Hendrik Hieltje Hans Haverkamp (Doetinchem, 28-04-1927 – Arnhem, 19-06-2011) was een Nederlands politicus van de CHU.

    Hij werd geboren als zoon van Johan Hendrik Wilhelm Haverkamp (1900-1953), ambtenaar bij de gemeente Doetinchem en later burgemeester van Dinxperlo, en domineesdochter Louisa Petronella Ynzonides (Obergum, 12-08-1901). Hij is afgestudeerd in de rechten en was plaatsvervangend chef van het kabinet van de commissaris van de Koningin in Overijssel voor hij in april 1963 benoemd werd tot burgemeester van Staphorst.

    In januari 1968 volgde hij Evert Sickens van Veen op als burgemeester van Aalten. Al tweeënhalf jaar later, in augustus 1970, stapte hij op als burgemeester om de tweede secretaris van de Rijnmondraad te worden. Haverkamp overleed in 2011 op 84-jarige leeftijd.

    Haverkamp werd als burgemeester van Aalten opgevolgd door Ruurd Faber.

    Burgemeester Hendrik Hieltje Hans Haverkamp

    Fouten voorbehouden. Heeft u correcties en/of aanvullende informatie? Reageer dan onderaan deze pagina.

  • Georg Ludwig Carl Heinrich Baud

    Georg Ludwig Carl Heinrich Baud

    Burgemeester (1888-1895)

    Jonkheer Georg Ludwig Carl Heinrich Baud werd op 28 maart 1858 geboren in Amersfoort, zoon van Jean Chretien Baud en Eveline Alexandrine van Ranzow.

    Per Koninklijk Besluit van 2 februari 1888 werd Baud benoemd als burgemeester van Aalten. Hij volgde Johan Hora Adema op. Op zijn eigen verzoek werd tijdens zijn installatie als burgemeester, behalve het uitsteken van vlaggen, geen openlijk huldebetoon gebracht.

    In 1892 stelde hij zich kandidaat voor de Provinciale Staten namens de Liberale Kiesvereniging. Hij werd gekozen. Op 1 december 1895 vroeg hij eervol ontslag als burgemeester aan. Hij werd als burgemeester van Aalten opgevolgd door mr. Willem Carel Tack.

    In 1898 trad hij af als lid van de Provinciale Staten om te voorkomen dat er een scheuring zou ontstaan binnen zijn partij.

    Op 31 maart 1908 trouwde hij, 50 jaar oud, in Den Haag met de 14 jaar jongere Elisabeth Lamberta van Riemsdijk (Batavia, 10-10-1871). Baud overleed op 4 april 1921 in Den Haag.

    Fouten voorbehouden. Heeft u correcties en/of aanvullende informatie? Reageer dan onderaan deze pagina.