Categorie: Personen

  • Evert Sickens van Veen

    Evert Sickens van Veen

    Burgemeester (1946-1967)

    Evert Sickens van Veen (Hijkersmilde, 04-10-1902 – Winterswijk, 03-05-1976) was een Nederlands politicus van de CHU.

    Hij werd geboren als zoon van Jan van Veen (1855-1917; landbouwer) en Matje Prins (1867-1943). Hij zat op het gymnasium maar had gezondheidsproblemen en verliet voortijdig die opleiding om in Zwitserland een kuur te volgen. Na later nog enige tijd in Frankrijk in de agrarische sector werkzaam te zijn geweest, kwam hij in 1926 terug naar Nederland. Hij werd volontair bij de gemeente Schoonebeek en midden 1930 volgde zijn benoeming tot ambtenaar ter secretarie bij de gemeente Stad Hardenberg. Twee jaar later maakte hij de overstap naar de gemeente Gramsbergen waar hij het bracht tot eerste ambtenaar.

    Op 25-03-1931 trouwde Evert Sickens van Veen in Oosterhout (NB) met Johanna Jacoba Strating.

    Eind 1937 werd Van Veen benoemd tot burgemeester van Nijeveen. In september 1943 ging hij met ziekteverlof waarbij de Meppelse burgemeester Geert Wisman tevens waarnemend burgemeester van Nijeveen werd. Begin 1944 volgde ontslag voor Van Veen maar later keerde hij terug als burgemeester van Nijeveen. Bovendien was hij eind 1945 enkele maanden waarnemend burgemeester van Ruinerwold.

    In 1946 werd Van Veen benoemd tot burgemeester van Aalten als opvolger van burgemeester Monnik. Van Veen ging daar in november 1967 met pensioen en overleed in 1976 op 73-jarige leeftijd. Hij ligt begraven op Berkenhove.

    Van Veen werd als burgemeester van Aalten opgevolgd door mr. Hendrik Hieltje Hans Haverkamp.

    Leestip

    ‘Van Maire Stumph tot Burgemeester Stapelkamp’, door Leo van der Linde

    Fouten voorbehouden. Heeft u correcties en/of aanvullende informatie? Reageer dan onderaan deze pagina.

    Bronnen

  • Adriaan Johannes Willem Monnik

    Adriaan Johannes Willem Monnik

    Burgemeester (1910-1945)

    Adriaan Johannes Willem Monnik werd op 19 november 1879 geboren in Vorden, zoon van Adriaan Johannes Wilhelmus Monnik, geneeskundige, en Anna Hendrika Blotkamp. Op 22 mei 1913 trouwde hij in Den Haag met Louise Wilhelmina de Waal Malefijt (Zeist, 17 augustus 1881), dochter van Jan Hendrik de Waal Malefijt, minister van koloniën, en Frederica Sophia Wilhelmina Couvée.

    Monnik werd in 1910 benoemd tot burgemeester van Aalten. Hij volgde Willem Carel Tack op.

    Hij was maar liefst 35 jaar burgemeester van Aalten. Het gezin Monnik woonde in villa Zonneheuvel aan de Bredevoortsestraatweg in Aalten, waar later het overdekte zwembad zou komen.

    In 1944 krijgt burgemeester Monnik opdracht er voor te zorgen dat 500 mannen uit Aalten in Zevenaar aanwezig zijn, om ingezet te worden voor het graven van militaire verdedigingswerken. Bij hem en zijn ambtenaren valt dan het besluit te weigeren en met zijn allen onder te duiken. Het bevolkingsregister wordt in veiligheid gebracht.

    Tijdens zijn onderduikperiode werd Monnik vervangen door I.A. de Moor, voormalig burgemeester van Breskens en vandaar met vele andere NSB’ers gevlucht. Na de bevrijding keerde Monnik terug als burgemeester en ging op 1 november 1945 met pensioen.

    In 1946 werd Monnik benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau.

    Op 2 augustus 1951 overleed hij in het Bronovo-ziekenhuis in Den Haag, na een operatie. Hij werd begraven op begraafplaats Berkenhove.

    Hij werd als burgemeester van Aalten opgevolgd door Evert Sickens van Veen.

    Interview 25-jarig ambtsjubileum

    Ter gelegenheid van het 25-jarig ambtsjubileum van burgemeester Monnik publiceerde de Graafschapbode op 8 maart 1935 een interview met de jubilaris, hieronder enigszins verkort weergegeven:

    Wanneer we in de ruime burgemeesterskamer zitten, is vanzelf onze eerste vraag: Wilt U ons eens iets vertellen over uw allereerste jaren, schoolopleiding, enz.? We vernemen dan, dat Adriaan Johannes Willem Monnik den 19en November 1879 te Vorden geboren werd. De eerste twee schooljaren werden op de Chr. school in zijn geboorteplaats doorgebracht. Toen kwam er een gouvernante in huis. Eén kamer werd tot schoollokaal ingericht en hier werd de jeugdige leerling met nog één medeleerlinge, klaargemaakt voor het gymnasium.

    Na dit lager onderwijs werd gedurende 3 jaar het Chr. gymnasium van Ds. van Lingen te Zetten bezocht. De studie moest toen om gezondheidsredenen onderbroken worden en werd later voortgezet aan de H.B.S. te Zutphen. Dan werden een jaar de colleges gevolgd van Prof. Hugo de Vries aan de Gem. Universiteit te Amsterdam.

    Benoemd tot Burgemeester van Aalten

    Het was altijd mijn streven,” vertelt ons de heer Monnik, “om ook nog eens burgemeester te worden, en toen Aalten openkwam werd ik op 23 Febr. 1910 benoemd tot burgemeester van Aalten.” Na de beëediging op 2 Maart werd op 15 Maart 1910 de heer Monnik hier als burgemeester geïnstalleerd. De oudste wethouder, Z.G. van Eerden, hield de installatierede. De burgemeester besloot zijn antwoordrede o.a. met de mededeeling: “lk zal doen wat des burgemeesters is.

    Toentertijd was de heer B.H. Vaags gemeente-secretaris, wethouders waren de heeren Z.G. van Eerden en W. te Gussinklo. De Raad was als volgt samengesteld: F.H. Somsen, Th.A.M. Driessen, Sal. Gussinklo, L. Heusinkveld, H.A.J. Luiten (Sondern), J.P. Obbink, H.J. Veldhuis (Vels), Wander Nijhof, J.H. Veldkamp (Breedev.), A.P. Slicher van Bath.

    Tot zijn huwelijk was de heer Monnik in pension bij de dames Vaags, op de Kattenberg.

    Belangrijkste besluiten, enz.

    De burgemeester meent zich te herinneren, dat het eerste besluit geweest is. de aankoop van het oude huis van Heijmans op den hoek van de Koelmansteeg, voor de verbreeding van de ingang der Koelmansteeg (nu Stationsstraat). — De oude notulenboeken worden er bij gehaald, en ja, het klopt (het geheugen van onzen burgemeester is, tusschen twee haakjes, bijzonder goed): dit hoekhuis werd aangekocht voor ƒ 3500, waardoor er een behoorlijke ingang van de Stationsstraat kon komen.

    Dan volgt op 27 April 1910 de opening van de tram, de G.W.S.M. lijn B (Lichtenvoorde, Breedevoort, Aalten, Bocholt).

    Dadelijk in 1910 komt zijn liefde voor de volksgezondheid naar voren, eenige woningen worden onbewoonbaar verklaard. “Met de politiek heb ik me nooit veel bemoeid: ik voel veel meer voor volksgezondheid, woningbouw en dergelijke,” zegt de burgevader zoo en passant.

    In 1910 krijgen we dan verder nog den bouw van de Koembrug, de eerste betonbrug in Aalten. De openbare school-verbouwing, de reorganisatie van het politiecorps (de heer Blom werd toen chef-veldwachter). Ook dateert de aanstelling van een voorwerker voor de gemeente-arbeiders van dezen tijd.

    In 1911 kwam ter sprake: de afschaffing van het Duitsche geld, maar het duurde nog tot Juli 1914 voor het ingevoerd werd. Door het groote getal arbeiders dat destijds naar de Bocholtsche fabr. gingen werken en die allemaal bij een Duitsche ‘Krankenkasse’ waren aangesloten, was hier een moeilijke ‘Krankenkasse-quaestie’ ontstaan, die ook nu opgelost werd.

    In Maart 1911 werd hier een wekel. markt voor groenten, kippen, eieren en visch ingevoerd. De verbetering van de afwatering van het Goor kwam ook een groote stap verder door de stichting van het Waterschap der Baaksche Beek. Bij een oud convenant was bepaald, dat de Veengoot niet uitgediept mocht worden, zoodat afwatering van het Goor onmogelijk was. Door de stichting van het Waterschap kon er nu verandering komen. In 1911 werden ook de Lankhofstraat en de Ormelstraat aangelegd.

    Het zou ons te ver voeren, om zoo jaar voor jaar uitvoerig te behandelen. We zullen de volgende jaren met een beetje ‘versnelde pas’ doorwandelen en meer als jaartal memoreeren. We krijgen dan in: 1912 de pensionneering van veldwachter Heersink.

    Den 22en Mei 1913 treedt de heer Monnik in het huwelijk met L.W. de Waal-Malefijt. Het pension van de dames Vaags wordt verwisseld voor ‘Zonneheuvel‘.

    Den 21en Febr. 1914 besluit de Raad nieuwe scholen te bouwen in IJzerlo en op de Haart. 13 Maart van hetzelfde jaar volgde de onderwijzerswoning in Aalten. In Febr. werd ook begonnen met den woningbouw aan den Haartschen weg.

    1 Augustus krijgen we dan het begin van den grooten wereldoorlog, die tal van moeilijkheden meebracht. Langzamerhand werden alle levensmiddelen, enz. schaarscher en krijgen we ’t tijdperk der distributie. Wat ’n drukte en moeilijkheden bracht die mee! Wij leverden in dien tijd 1.000.000 K.G. rogge en waren één van de grootste roggeleverende gemeenten van het land.

    In Sept. 1914 wordt de verordening op de herbergsluiting van kracht en krijgen we de ‘zwarte lijst’. Den 31 October wordt de post ‘nachtwakers‘ geschrapt en op 1 Januari 1915 behoort de nachtwaker te Aalten tot het verleden.

    In het laatst van 1917 sprak de Raad zich in principe uit voor overname der Gasfabriek. Het besluit tot overname werd genomen op 19 Dec. 1918. De Raad nam toen de gasfabriek over voor ƒ 115.000 plus ƒ 29.602,87 voor de leidingen, gasmeters, enz. De dag van overname was 2 Mei 1919.

    Na den wapenstilstand, toen de krijgsgevangenen naar de grens kwamen, heette het, dat er 30.000 hier naar toe zouden komen. Gelukkig namen ze in Bocholt een andere richting. Toch kregen we ook hier ons deel in November 1918, n.l. Franschen en Italianen, die in het Feestgebouw en in de fabriek der N.V. Textiel Mij. werden ondergebracht. Uitgehongerd waren de menschen. “Met die Italianen beleefden we nog wat eigenaardigs,” vertelt ons de burgemeester, “we hadden ze allemaal wat van onze prachtige zeep, waarvan we toen een heelen voorraad hadden, gegeven om zich eens frisch te kunnen wasschen, maar den volgenden dag was alle zeep door de Italianen opgegeten!

    26 Febr. 1920 werd den ‘Oosterman‘ aangekocht met de bedoeling hier de nieuwe begraafplaats te maken. Dit plan is niet doorgegaan. Later in 1922 werd een ander terrein hiervoor bestemd, het tegenwoordige ‘Berkenhove‘.

    In Aug. 1920 werd een begin gemaakt met de straatnamendoop. De eerste is de ‘Oranjestraat’ te Breedevoort. Ook had in Augustus de aanbesteding plaats van den Gendringschen weg.

    19 Mei 1922 wordt de veemarkt naar de binnenmarkt verplaatst. In de laatste jaren is echter de veemarkt weer in eere hersteld. In dit jaar werd ook de keuringsdienst ingevoerd. Dr. Rexwinkel werd keuringsveearts. Den 11en April werd het slachthuis overgenomen.

    Dan krijgen we de laatste jaren, die ons allen nog versch in het geheugen liggen. Diverse wegen werden in deze jaren verhard: Sondernweg in ’29. Haartscheweg in 1929. Een Ringweg werd aangelegd, 24 Aug. 1928 en nu het Natuurbad ’t Walfort, een werk van de allerlaatste jaren.

    De Wethouders in deze 25 jaren

    Het is wel interessant ook even na te gaan welke wethouders we in deze 25 jaren gehad hebben. In 1910 waren er, zooals we reeds vermeldden Z.G. van Eerden en W. te Gussinklo. Na den dood van Van Eerden werd in Mei 1916 de heer Theod. Driessen wethouder, die in 1918 weer is afgetreden. We krijgen dan voor een kort poosje den heer F.H. Somsen. Van 2 Sept. 1919 tot 4 Sept. 1923 zijn wethouders de heeren H.J.J.G. ten Dam en Joh. Obbink. Dan neemt de heer F.H. Somsen de plaats in van den heer ten Dam (4 Sept. 1923) en op 8 Maart 1926 volgt de heer A. Brethouwer den heer Obbink op. De heeren Somsen en Brethouwer zijn heden nog als wethouders in functie.

    Als secretaris volgde op 1 Febr. 1930 de heer S. Bijlsma zijn voorganger, den heer B.H. Vaags op. Op 29 Jan. 1924 ging de gemeente-ontvanger, de heer F.H. Freriks, met pensioen. De heer F. Heisterman werd toen als ontvanger benoemd. Bij Gemeentewerken kwam na het overlijden van den heer J. Brill, de heer Tilbusscher als gemeente-architect, die door den heer H. Rollman wordt bijgestaan.

    Andere functies van den jubilaris

    Naast zijn eigen drukken werkkring stelt de burgemeester vooral belang in het onderwijs. De heer Monnik is penningmeester van den Bond van schoolbesturen, onderwijzers en voorstanders van het Chr. onderwijs in den Geld. Achterhoek en omgeving.

    Ook is hij bestuurslid van de Groen van Prinsterer Kweekschool te Doetinchem. Verder nog commissaris van de N.V. Waterleiding Oostel. Gelderland en Lid van den Raad van Toezicht der N.V. ‘De Graafschap‘, Drukkerij en Uitgeverij.

    We zijn ten slotte nog nieuwsgierig naar de meening van den burgemeester over de vooruitzichten van onze Gemeente in de naaste toekomst.

    Deze voorbijgegane 25 jaren,” zegt de heer Monnik, “zijn zeker niet gemakkelijk geweest. Eerst de oorlogsjaren en nu de misschien nog moeilijker na-oorlogsche periode met haar groote achteruitgang op ieder gebied, haar groote werkloosheid, met de werkverschaffing en alles wat daar aan vast zit. Mijn vrouw is mij bij deze moeilijkheden steeds tot zeer grooten steun geweest.

    Wat de werkverschaffing betreft kunnen we nog vermelden, dat op 24 Nov. 1916 ‘Patrimonium‘ om werkverschaffing verzocht. De eerste werkverschaffing was het grintgraven in 1918. Op 30 Mei 1917 ging Aalten, als één van de eerste gemeenten over tot werkloosheidsverzekering.

    De burgemeester vervolgt dan: “Wij als Gemeente, staan er niet zoo slecht voor. Dit is een zeer zwaar jaar, zeker, maar ik zie aankomen, dat het langzamerhand beter wordt. We zullen met vertrouwen voortgaan, één oog naar boven, één oog naar binnen. De hand aan de ploeg, dan zal het einde goed zijn. We moeten zoeken niet wat verdeelt, maar wat samenbindt!

    Fouten voorbehouden. Heeft u correcties en/of aanvullende informatie? Reageer dan onderaan deze pagina.

    Bronnen


    Leestip


    ‘Van Maire Stumph tot Burgemeester Stapelkamp’, door Leo van der Linde

    Burgemeester Monnik - Aaltensche Courant, 27-05-1927
    Aaltensche Courant, 27 mei 1927
    Burgemeester Monnik opent Bazar - Graafschapbode, 13-04-1934
    Graafschapbode, 13 april 1934
    Burgemeester Monnik opent zwembad 't Walfort, 25 juni 1934
    Graafschapbode, 25 juni 1934
    25-jarig jubileum burgemeester Monnik - Sumatra Post, 08-06-1935
    Sumatra Post, 8 juni 1935
    Serenade burgemeester Monnik - De Graafschapper, 24-05-1938
    De Graafschapper, 24 mei 1938
    Burgemeester Monnik - De Graafschapper, 07-11-1938
    De Graafschapper, 7 november 1938
  • Johan Hora Adema

    Johan Hora Adema

    Burgemeester (1886-1888)

    Johan Hora Adema (Leeuwarden, 24-04-1843 – Velp, 15-03-1938) was burgemeester in drie verschillende gemeenten. Daarnaast was Hora Adema kapitein bij de Grenadiers en Jagers. In 1870 trouwde hij met de Friese Lucia Aurelia Bergsma Fruitier De Talma, met wie hij vier kinderen kreeg.

    Als opvolger van burgemeester Mr. L. Roelvink werd Hora Adema in 1886 tot eerste burger van Aalten benoemd. Hij zou feestelijk ingehaald worden en er was een wedstrijd wie de mooiste ereboog wist te maken. Hard werd er door menigeen gewerkt om de burgemeester een waardige ontvangst te bereiden.

    Ongekend hartelijk en feestelijk was de dag van zijn intocht, iedereen was op de been. In een rijtuig werd de nieuwe burgervader ingehaald en door Aalten rondgeleid. Telkens werd bij een ereboog halt gehouden om de burgemeester in de gelegenheid te stellen de tekst hierop te lezen. Ongelooflijk mooi was de ereboog in de Dijkstraat waarop te lezen stond:

    Wees welkom J. Hora Adema,
    Voor U is deze boog geplant.
    Bestuur, beheer voor aller eer
    Dit dorp in ons vaderland.”

    De prijs ging naar de makers van deze ereboog. De nieuwe burgemeester ging wonen in de Landstraat.

    Hij was achtereenvolgens burgemeester van de gemeenten Aalten (1886-1888), Hengelo (1888-1891) en Harlingen (1896-1914).

    Hora Adema werd als burgemeester van Aalten opgevolgd door jonkheer Georg Ludwig Carl Heinrich Baud.

    Leestip

    ‘Van Maire Stumph tot Burgemeester Stapelkamp’, door Leo van der Linde

    Fouten voorbehouden. Heeft u correcties en/of aanvullende informatie? Reageer dan onderaan deze pagina.

    Bronnen

  • Hendrik Hieltje Hans Haverkamp

    Hendrik Hieltje Hans Haverkamp

    Burgemeester (1968-1970)

    Hendrik Hieltje Hans Haverkamp (Doetinchem, 28-04-1927 – Arnhem, 19-06-2011) was een Nederlands politicus van de CHU.

    Hij werd geboren als zoon van Johan Hendrik Wilhelm Haverkamp (1900-1953), ambtenaar bij de gemeente Doetinchem en later burgemeester van Dinxperlo, en domineesdochter Louisa Petronella Ynzonides (Obergum, 12-08-1901). Hij is afgestudeerd in de rechten en was plaatsvervangend chef van het kabinet van de commissaris van de Koningin in Overijssel voor hij in april 1963 benoemd werd tot burgemeester van Staphorst.

    In januari 1968 volgde hij Evert Sickens van Veen op als burgemeester van Aalten. Al tweeënhalf jaar later, in augustus 1970, stapte hij op als burgemeester om de tweede secretaris van de Rijnmondraad te worden. Haverkamp overleed in 2011 op 84-jarige leeftijd.

    Haverkamp werd als burgemeester van Aalten opgevolgd door Ruurd Faber.

    Leestip

    ‘Van Maire Stumph tot Burgemeester Stapelkamp’, door Leo van der Linde

    Burgemeester Hendrik Hieltje Hans Haverkamp

    Fouten voorbehouden. Heeft u correcties en/of aanvullende informatie? Reageer dan onderaan deze pagina.

  • Georg Ludwig Carl Heinrich Baud

    Georg Ludwig Carl Heinrich Baud

    Burgemeester (1888-1895)

    Jonkheer Georg Ludwig Carl Heinrich Baud werd op 28 maart 1858 geboren in Amersfoort, zoon van Jean Chretien Baud en Eveline Alexandrine van Ranzow.

    Per Koninklijk Besluit van 2 februari 1888 werd Baud benoemd als burgemeester van Aalten. Hij volgde Johan Hora Adema op. Op zijn eigen verzoek werd tijdens zijn installatie als burgemeester, behalve het uitsteken van vlaggen, geen openlijk huldebetoon gebracht.

    In 1892 stelde hij zich kandidaat voor de Provinciale Staten namens de Liberale Kiesvereniging. Hij werd gekozen. Op 1 december 1895 vroeg hij eervol ontslag als burgemeester aan. Hij werd als burgemeester van Aalten opgevolgd door mr. Willem Carel Tack.

    In 1898 trad hij af als lid van de Provinciale Staten om te voorkomen dat er een scheuring zou ontstaan binnen zijn partij.

    Op 31 maart 1908 trouwde hij, 50 jaar oud, in Den Haag met de 14 jaar jongere Elisabeth Lamberta van Riemsdijk (Batavia, 10-10-1871). Baud overleed op 4 april 1921 in Den Haag.

    Leestip

    ‘Van Maire Stumph tot Burgemeester Stapelkamp’, door Leo van der Linde

    Fouten voorbehouden. Heeft u correcties en/of aanvullende informatie? Reageer dan onderaan deze pagina.

  • Willem Carel Tack

    Willem Carel Tack

    Burgemeester (1895-1910)

    Willem Carel Tack werd op 26 september 1838 geboren in Doesburg, zoon van Benjamin Tack, lid van de stedelijken raad dezer stad, en Françoise Caroline Madelon baronesse van Eck. Op 5 juni 1873 trouwde hij in Aalten met predikantendochter Cornelia Johanna Paré (Bredevoort, 02-08-1848). Samen kregen zij vijf kinderen.

    Op 4 maart 1880 werd Tack per Koninklijk Besluit benoemd tot burgemeester van Kesteren. Met een toekenning van eervol ontslag als burgemeester van die gemeente werd hij per Koninklijk Besluit met ingang van 15 december 1895 benoemd tot burgemeester van Aalten. Hij volgde jonkheer Georg Ludwig Carl Heinrich Baud op.

    Tack en zijn familie werden op maandagmiddag door een grote menigte ontvangen op het station Aalten. Met koetsen en ruiters, een muziekkorps werd de familie naar de ambtswoning gebracht aan de Gasthuisstraat (tegenwoordig Haartsestraat 10, dat later ook wel het ‘Tackshuis’ genoemd werd). Die avond was ter ere van de nieuwe burgemeester een fakkeltocht door het met vlaggen en groen versierde dorp. Bij Koninklijk Besluit van 25 november 1907 werd Tack herbenoemd tot burgemeester met ingang van 15 december 1907.

    Tack overleed op 4 mei 1915 op een leeftijd van 76 jaar te Aalten en werd op 8 mei begraven in Doesburg.

    Hij werd als burgemeester van Aalten opgevolgd door Adriaan Johannes Willem Monnik.

    Leestip

    ‘Van Maire Stumph tot Burgemeester Stapelkamp’, door Leo van der Linde

    Fouten voorbehouden. Heeft u correcties en/of aanvullende informatie? Reageer dan onderaan deze pagina.

  • Johannes Paul Hagemann

    Johannes Paul Hagemann

    Fotograaf, kunstschilder, tekenaar en amateur-natuurgeneeskundige

    Johannes Paul (roepnaam: Paul) Hagemann werd op 3 maart 1882 geboren te Münster (Duitsland). Op 15 november 1923 trouwde hij in Amsterdam met Francina Gijsberta (Bep) van Arkel. Vanaf 1933 woonde hij met zijn echtgenote in Aalten.

    Hagemann was fotograaf, kunstschilder en tekenaar. Hij heeft onder andere veel boerderijen op doek vastgelegd. Daarnaast was hij ook nog amateur-natuurgeneeskundige. Eén van zijn gezondheidsproducten was een doosje met metaal en iets van elektriciteit.

    Hij overleed op 8 augustus 1960 en ligt begraven op de RK begraafplaats aan de Piet Heinstraat.

    Fouten voorbehouden. Heeft u correcties en/of aanvullende informatie? Reageer dan onderaan deze pagina.

  • Piet te Lintum

    Piet te Lintum

    Columnist, illustrator, tekenaar en kunstschilder

    Piet te Lintum (1909-1985) was een columnist, illustrator, tekenaar en kunstschilder. Hij schilderde een groot aantal landschappen en dorpstaferelen van zijn geboortestreek, de Achterhoek. Hij wordt daarom ook wel de “schilderende ambassadeur van de Achterhoek” genoemd.

    Pieter (Piet) te Lintum werd op 13 januari 1909 in Aalten geboren als zoon van Jan te Lintum, kruidenier, en Johanna Christina Adolphina te Giffel. Het gezin woonde aan de Dijkstraat 4, waar tot 2022 bakker Van den Dobbelsteen was gevestigd. Hij trouwde op 15 augustus 1942 met Elisabeth Maria Schenk met wie hij twee kinderen kreeg.

    Piet te Lintum werd bekend als columnist, illustrator, tekenaar en kunstschilder. Hij heeft een groot aantal landschappen en dorpstaferelen geschilderd van zijn geboortestreek, de Achterhoek. Hij wordt daarom ook weleens de “schilderende ambassadeur van de Achterhoek” genoemd.

    Vanaf zijn kindertijd bleek dat hij talentvol was en op de leeftijd van elf jaar tekende hij goed gelijkende portretten. Zijn eerste lessen ontving hij van een kunstenaar die juist afgestudeerd was van de kunstacademie. Tevens volgde hij een jaar lang schriftelijke cursussen van een instituut in Parijs.

    Toen hij 18 werd volgde hij lessen op de Kunstnijverheidsschool in Arnhem. Daar kreeg hij les van Hendrik Valk en Gerard van Lerven. Daarna volgde hij drie jaar lessen op de Rotterdamse Kunstacademie van David Bautz en Herman Mees. Maar bovenal van professor Johannes Hendricus Jurres, op de Rijksschool voor Kunstnijverheid in Amsterdam.

    Na zijn studie werkte Te Lintum als illustrator voor diverse uitgeverijen, onder andere tekende hij de illustraties voor de avonturen van Aornt Peppelenkamp van Frans Roes die onder het pseudoniem Herman van Velzen schreef. Verder voor Misset in Doetinchem, uitgeverij van De Graafschapbode maar ook als columnist voor dagblad Tubantia, met nieuws in een stripvorm. In die tijd tekende hij ook reclamewerk en ansichtkaarten.

    Piet te Lintum overleed op 1 mei 1985 in Winterswijk.

    Oeuvre

    Piet te Lintum staat vooral bekend om het schilderen van bouwvallige gebouwen. Voor Piet gold: hoe ouder en rotter het gebouw, des te mooier het geheel. Het moderne, rechtlijnige was iets wat hij meed. Hierbij ging het hem niet alleen om het romantische dat te zien was achter verwaarloosde huizen en boerderijen.

    Te Lintum vroeg met zijn werken aandacht voor een stukje historie. Hij zag destijds al met lede ogen aan dat er steeds meer oude gebouwen met een verleden werden gesloopt voor herinrichting van het Achterhoekse landschap. Het boerderijtje van Bernard Schluter in het Duitse Südlohn en het Kuupershuusken in Bredevoort zijn om deze reden steen voor steen wederopgebouwd. Allemaal ten behoeve van rijke, lokale geschiedenis.

    In het boek ‘Wat ik te zeggen heb…’, geschreven door Hans de Beukelaer wordt een ode gedaan aan de herinnering van de persoon en het werk van Te Lintum. De omvang van zijn oeuvre is moeilijk in te schatten, maar voor dit boek zijn ruim 500 werken opgespoord. Naast aangezichten van lokale gebouwen en boerderijen, schilderde Piet te Lintum ook profielen van gezichten en maakte hij muurschilderingen. De meesten hebben de tijd echter niet doorstaan.

    Fouten voorbehouden. Heeft u correcties en/of aanvullende informatie? Reageer dan onderaan deze pagina.

    Galerij

    Een aantal voorbeelden uit Te Lintums omvangrijke werk:

    Leestip

    • Wat ik te zeggen heb…‘, Piet te Lintums schilderrijke reis door de Achterhoek en het nabije grensgebied
      Hans de Beukelaer en Jos Betting
    • Schilders uit de Achterhoek & Liemers, 1850-1950′
      Jan Stap en Jacob Schreuder
    • In het Cultuurhistorisch tijdschrift voor Achterhoek en Liemers, Oer/39 van maart 2021, verscheen een artikel over Piet te Lintum. Dit tijdschrift is nog verkrijgbaar bij het ECAL in Doetinchem.
  • Leonard Roelvink

    Leonard Roelvink

    Burgemeester (1861-1886)

    Mr. Leonard Roelvink (30 april 1833 – 3 maart 1886) was burgemeester van de Gemeente Aalten. Hij werd in 1833 geboren als zoon van burgemeester Arnoldus Florentinus Roelvink en Elzabé Maria Theodora ten Cate. Hij trouwde op 14 november 1870 in Winterswijk met Christina Paschen (Winterswijk, 27 maart 1848).

    Van zijn hand verscheen in 1857 een “Theses juridicae inaugurales” bij de uitgeverij Post Uiterweer te Utrecht. In 1861 volgde hij zijn vader op als burgemeester van de gemeente Aalten.

    Hij woonde in de villa aan ’t Zand in Bredevoort die we tegenwoordig kennen als Sint Bernardus.

    Roelvink werd als burgemeester van Aalten opgevolgd door Johan Hora Adema.

    Leestip

    ‘Van Maire Stumph tot Burgemeester Stapelkamp’, door Leo van der Linde

    Fouten voorbehouden. Heeft u correcties en/of aanvullende informatie? Reageer dan onderaan deze pagina.

    Bronnen

  • Gerard Tebroke

    Gerard Tebroke

    Atleet

    Gerhardus Franciscus (Gerard) Tebroke werd op 9 november 1949 te Aalten geboren als tweede kind in een gezin van vier zonen en een dochter. Zijn ouders Hendrik Bernard Tebroke (1912-1987) en Grada Johanna Bijvank (geb. 1916) kwamen beiden uit Eibergen, waar zij in 1944 getrouwd waren. Gerard overleed ongehuwd op 19 maart 1995.

    Gerard Tebroke uit Aalten was als kind zo stijf dat hij op de basisschool niet mee hoefde te doen aan de gymles. Toch werd hij een van de beste Nederlandse atleten ooit op de 5 en de 10 kilometer.

    Tebroke behaalt veel successen, maar omdat hij tijdens trainingen vaak te veel van zijn lichaam vergt, is hij ook vaak geblesseerd en mist hij belangrijke sportevenementen, zoals de Olympische Spelen in 1972 en 1976. Zijn snelheid is voor die tijd echter ongekend. Hij is meer dan 18 jaar Nederlands recordhouder op de 10 kilometer en meer dan 22 jaar op de 5 kilometer.

    In 1982 besluit hij de sport vaarwel te zeggen. Hij trekt zich terug op een boerderijtje in Silvolde met zijn hond en schapen en leidt een teruggetrokken leven. Gerard Tebroke overlijdt in 1995 op 45-jarige leeftijd. Sindsdien wordt als eerbetoon aan hem om de twee jaar de Gerard Tebroke Memorialloop in Aalten gehouden.

    Fouten voorbehouden. Heeft u correcties en/of aanvullende informatie? Reageer dan onderaan deze pagina.

    Bronnen

  • Hendrickje Stoffels

    Hendrickje Stoffels

    Geliefde van Rembrandt

    Hendrickje Stoffels, Bredevoort

    Op ’t Zand in Bredevoort staat een beeld van Hendrickje Stoffels, van de hand van G.J.F. Doodeheefver-Kremer. Hendrickje Stoffels werd in 1626 in Bredevoort geboren als dochter van Stoffel Stoffelse en Mechteld Lamberts en groeide op in de Muizenstraat.

    Haar vader Stoffel Stoffelse was sergeant bij een kapitein uit het geslacht Ploos van Amstel. Stoffel was ook jager van het kasteel te Bredevoort en werd daarom ook Jeger genoemd. Zijn kinderen heetten in de omgangstaal ‘Jegers’, maar in officiële akten steeds ‘Stoffels’ (hetgeen betekent zoon of dochter van Stoffel).

    Hendrickje had een zus en drie broers: Martijne Jegers, Hermen, Berent en Frerick. Misschien had ze ook nog een zus Margriete.

    Hendrickjes vader overleed vrijwel zeker in juli 1646, mogelijk als niet-geïdentificeerd slachtoffer van de explosie van de kruittoren in Bredevoort. Waarschijnlijk vanwege deze gebeurtenis vertrok Hendrickje naar Amsterdam.

    Geliefde van Rembrandt

    Vanaf die tijd trok Hendrickje als dienstmeisje in dienst bij de toen al bekende schilder Rembrandt van Rijn, in wat thans het Rembrandthuis is, aan de Jodenbreestraat in Amsterdam. Op 16 juli 1649 was Hendrickje weer in Bredevoort; ze wordt namelijk als doopgetuige vermeld in het Bredevoorts Doopboek. Mogelijk heeft Rembrandt samen met haar de reis naar Bredevoort gemaakt. Dit zou kunnen blijken uit verschillende etsen van Rembrandt uit 1649 en 1650 waarvan de locatie niet bekend is.

    Later werd Hendrickje de geliefde van Rembrandt en kregen ze in 1654 samen een dochter, Cornelia. In 1658 begon ze samen met Rembrandts zoon uit zijn eerdere huwelijk met Saskia van Uylenburgh, Titus, een kunstwinkel, waar ze schilderijen, tekeningen, kopergravures, houtsneden en rariteiten verkochten.

    Er zijn meerdere schilderijen en prenten van Rembrandt waarin Hendrickje Stoffels herkend wordt. Er is echter geen enkele gedocumenteerde afbeelding van haar. Daarnaast zijn er kenners die van mening zijn dat de met Stoffels opgevoerde portretten een grote verscheidenheid aan gelaatstrekken vertonen. In elk geval bestaan er een aantal Rembrandts uit de periode waarin Stoffels met hem samenwoonde waarop mogelijk dezelfde vrouw is afgebeeld.

    In 1663 trof een pestepidemie Amsterdam. Waarschijnlijk werd ook Hendrickje Stoffels door deze ziekte dodelijk getroffen, want zij stierf in juli van dat jaar. Ze werd op 24 juli 1663 begraven in een huurgraf in de Westerkerk in Amsterdam.

    [mapsmarker marker=”2296″ height=”320px” panel=”false”]

    Fouten voorbehouden. Heeft u correcties en/of aanvullende informatie? Reageer dan onderaan deze pagina.

    Hendrickje Stoffels - bordje bij geboortehuis in de Muizenstraat in Bredevoort
  • Arent Jan te Slaa

    Arent Jan te Slaa

    Dorpsomroeper, beter bekend als ‘Jan met de panne’

    Arent Jan te Slaa (roepnaam Jan) werd geboren op 22 maart 1870 in Aalten, huisnummer 152 (Varsseveldsestraat 3), zoon van Derk Hendrik te Slaa (nachtwaker) en Janna Willemina te Brake. Op 29 augustus 1895 trouwde hij in Aalten met Dina Geertruida Klein Hesselink (IJzerlo, 13 september 1871). Het echtpaar ging wonen op het adres Hofstraat 3. Ze kregen zes kinderen.

    Het laatste nieuws

    In de 19e eeuw kwam bij maar weinig Aaltenaren een krant in huis. Wie wel zo rijk was kon bijna iedere avond rekenen op burenvisite om het laatste nieuws te horen. Maar dat hoefde niet voor niets: meestal werd door het bezoek onder de stoel een turf achtergelaten.

    Zoals in veel plaatsen werden op handen zijnde verkopingen op zondagmorgen na de kerkdienst buiten de kerk bekend gemaakt. Meestal deed de schoolmeester dat, staande op een bankje of grote steen. Voor officiële bekendmakingen van de gemeente stond aan de Markt in Aalten een groot aanplakbord. Vele jaren werden nieuwe bekendmakingen daarop aangekondigd door het luiden van de kerkklok, maar in 1901 werd dat afgeschaft.

    Dorpsomroeper

    Intussen ging ook de eerste dorpsomroeper al rond in het dorp. In 1868 was dat D.H. te Slaa, die, samen met B.H. Wieskamp, de functie van nachtwaker vervulde. Dat zij tevens omroeper waren blijkt uit een notitie van B&W van 19 februari 1876, waarbij de heren werden vermaand omdat ze niet ver genoeg gingen. Want Aalten groeide, maar de routes van de omroepers groeiden niet mee.

    Toen Te Slaa in 1903 overleed, werd hij door zijn zoon Jan als nachtwaker opgevolgd. De functie van omroeper was toen nog geen officiële betrekking, al trad hij dus al wel als zodanig op. Die benoeming kreeg Jan te Slaa pas met ingang van 1 januari 1915, “zulks op eene jaarwedde van 10 gulden”.

    Jan met de Panne

    Door zijn wijze van optreden verwierf hij een haast legendarische faam. Om de aandacht van de bevolking te krijgen sloeg hij met een houten klepel enkele malen krachtig op de panne, het koperen bekken dat hem de bijnaam ‘Jan met de Panne’ bezorgde. Als de omwonenden dan naar buiten kwamen om te horen ‘wat er aan de panne was’, dan verkondigde hij fier rechtop staande zijn boodschap.

    Op gezette tijden maakte hij zijn ronde door het dorp om lief en leed over Aalten uit te roepen. Ook werd de verkoop van vlees van noodslachtingen aangekondigd, mededelingen van de notaris bekend gemaakt en wat al niet meer. Hij verkondigde ook aanbiedingen van winkeliers, bijvoorbeeld dat een plaatselijke visboer twaalf bokkingen verkocht voor 10 cent. Een soort wandelende Aalten Vooruit dus.

    Begin 1918 werd het gemeentebestuur gevraagd om de omroeper “ook in de buitenwijken te laten roepen het nieuws van den dag”. Omroeper Te Slaa verklaart daarop voor zijn schamele vergoeding van 30 cent per omroeping niet in de buitenwijken te kunnen komen, “omdat Aalten zich steeds meer uitbreidt en hij heel gaarne tegen verdubbeling van het tarief alle hoorenden tevreden wil stellen”.

    Op 9 november 1924 besloten burgemeester en wethouders van Aalten de functie van dorpsomroeper op te heffen. Met het ontslag van Jan te Slaa – “wegens opheffing der betrekking werd eervol ontslag verleend als omroeper te Aalten” – verdween er een opvallend figuur uit het dorpsbeeld en ging een karakteristiek stukje dorpsleven verloren.

    Na zijn ontslag bleef Te Slaa nog wel voor particulieren omroepen en dat is, maar dan door zijn opvolgers, tot na de Tweede Wereldoorlog doorgegaan.

    De originele panne heeft een mooie plek gekregen in het Nationaal Onderduikmuseum aan de Markt in Aalten. ‘De Panne’ is tevens de naam van het magazine van het museum dat tweemaal per jaar verschijnt, vernoemd naar de illustere dorpsomroeper.

    Overlijden

    Jan te Slaa overleed op 6 augustus 1935 en ligt begraven op Oude Begraafplaats aan de Varsseveldsestraatweg in Aalten. De Aaltensche Courant schreef naar aanleiding van zijn overlijden:

    Jan te Slaa †

    Dinsdagmiddag is de heer A.J. te Slaa alhier op 65-jarigen leeftijd overleden. Met Jan te Slaa gaat een bekende figuur van onze plaats heen. (Ouderen zullen zich Jan nog wel herinneren als hij gewapend met pan en klepel door het dorp ging het nieuws omroepende. Op de vraag: „Jan wat is er an de panne?” gaf hij steeds welwillend antwoord.

    Ook als nachtwaker heeft hij onze gemeente jarenlang z’n diensten bewezen. Met nieuwjaar werd dan de inwoners met de beste heilwenschen een Zutphensche Almanak te koop aangeboden, in den prijs die men hiervoor betalen wilde kon men tevens z’n waardeering voor het werk der nachtwachts tot uitdrukking brengen.

    Het terrein van de werkzaamheden van Te Slaa was velerlei. Zoo fungeerde de ontslapene tot voor eenige jaren nog als doodgraver, was hij hulpbesteller bij de posterijen, zijn functie van vischafslager dateerende uit de mobilisatiejaren werd later door hem voortgezet in den vorm van een vischstalletje op de Donderdagmorgenmarkt.

    Verschillende vereenigingen ter plaatse maakten van zijn diensten als bode of incasseerder gebruik, terwijl op belangrijke feesten, vooral in de Sociëteit, Jan steeds de geliefdste kellner was. Lange jaren vervulde bij een bestuursfunctie in het Aaltensche Veefonds. Sinds z’n val van het rijwiel, voor enkele jaren terug, is Jan niet weer de oude geweest, en zoo is dan thans met hem een bekend Aaltenaar van ons gegaan.

    Jan te Slaa, Zij die van ons gingen - Graafschapbode, 30-12-1935
    ‘Zij, die in 1935 van ons gingen.’ De Graafschapbode, 30 december 1935

    Fouten voorbehouden. Heeft u correcties en/of aanvullende informatie? Reageer dan onderaan deze pagina.

    Bronnen