Tag: Aalten Achteruit

  • Fallschirm-Armee Waffenschule

    Fallschirm-Armee Waffenschule

    Herenstraat 4, Aalten (okt 1944 – feb 1945)

    Tijdens de bezettingsjaren was er korte tijd een ‘Fallschirm-Armee Waffenschule’ gevestigd in de Openbare Lagere School aan de Herenstraat in Aalten.

    Na de landingen in Normandië wilde Hitler zo snel mogelijk een grootschalige tegenaanval aan het westfront ontplooien. Hiermee wilde hij de geallieerden tot stilstand brengen. Dit zou Duitsland tijd moeten geven voor de voltooiing van hun ‘geheime project’, namelijk de ontwikkeling van massavernietigingswapens.

    Op zeer tactische wijze troffen de Duitsers voorbereidingen en werden de benodigde gevechtseenheden samengesteld. Zo ook in Aalten. Hier moest Freiherr Von der Heydte een Kampfgruppe gaan samenstellen, ter voorbereiding op een speciale inzet in dit nieuwe offensief. Aalten werd in deze maanden overlopen door Duitse troepen. Zij vorderden vrijwel alle schoolgebouwen voor de inkwartiering van deze troepen.

    School voor parachutisten

    De zogenoemde ‘Fallschirm-Armee Waffenschule’ (oktober 1944 – februari 1945) werd gevestigd in de openbare school aan de Herenstraat. Het gros van de Duitsers werd hier ook ingekwartierd. Onderofficieren en officieren werden ingekwartierd bij Aaltense burgers.

    De school moest aspirant officieren van de Duitse parachutisten in de praktijk opleiden en klaarstomen voor het werk aan het front. Daarnaast gaven ervaren instructeurs er cursussen hoe pantservoertuigen van de vijand uit te schakelen met de middelen en wapens die de Duitsers destijds hadden. En als laatst werd er een speciale Kampfgruppe (gevechtseenheid) gevormd. Deze zou een speciale opdracht gaan krijgen, namelijk een inzetsprong middels parachute achter geallieerde linies gedurende het Ardennen Offensief. Op het hoogtepunt waren in Aalten circa 1200 Duitse parachutisten verzameld. Zij vormden de zogenaamde ‘Kampfgruppe Von der Heydte’.

    Duitse parachutisten werden overal ingekwartierd in Aalten en omliggende dorpen. Niet alleen in grote schoolgebouwen maar ook particulier bij mensen in huis. De militairen moesten daarvoor naar het districtkantoor dat in het gemeentehuis was gevestigd. Hier kregen zij een bewijs van inkwartiering mee, zoals zij dat destijds noemden en vervolgden hun weg naar het adres waar ze mochten logeren. Daarnaast zijn vrijwel alle café’s in Aalten in gebruik geweest bij de Duitse troepen en omgebouwd tot zogenaamde kasino’s. Niet om hier films te bekijken, maar om de militairen in hun vrije tijd te vermaken met gezelligheid en snuisterijen.

    Strak regime

    Er heerste een strak regime onder de Duitse troepen. Kostbare tijd werd efficiënt ingevuld om zo spoedig als mogelijk van dit gemêleerde gezelschap een echte Kampfgruppe te maken. Iedere ochtend werd van de troepen verwacht een mars van ongeveer 10 km te volbrengen op een nuchtere maag. Verder hield men schietoefeningen op enkele oefenterreinen rondom Aalten en de gevechtsgroepen werden opgeleid in het vechten in bosachtige gebieden.

    Een ooggetuige heeft Duitse parachutisten in sporttenue gezien, op weg naar zwembad ’t Walfort. Hier sprongen de parachutisten van een verhoging in het mulle zand. Bij het in contact komen met het zand maakten zij een zogenaamde para-rol om de val te breken. Ze moesten deze manoeuvre beheersen voordat ze een parachutesprong gingen maken om zo blessures te voorkomen.

    Na het verlaten van de zogenoemde Kampfgruppe door Von der Heydte nam Hauptmann Von Hütz het commando van de Waffenschule in Aalten over. Gedurende de resterende periode ontplooide deze nieuwe gevechtsgroep enkele operaties. Deze werden door zowel de geallieerden als de Duitsers zelf als zeer hard beschreven.

    Fouten voorbehouden. Heeft u correcties en/of aanvullende informatie? Reageer dan onderaan deze pagina.

  • De Roggebroodtrein

    De Roggebroodtrein

    Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd voedsel steeds schaarser. Hoewel de ernst van de situatie per regio verschilde, kregen mensen overal te maken met bonkaarten en stamkaarten. Deze waren gewild, maar tegelijk voorwerp van ironie. In een clandestien blaadje, dat in Aalten verspreid werd, stond een merkwaardig recept:

    „Men neme de vleeskaart, rolt ze in de bloemkaart, legt ze in de vetkaart en braadt ze met de kolenkaart heerlijk bruin. De aardappelkaart leg men in de boterkaart en laat dit langzaam smoren in de petroleumkaart. Dan warmt men de koffiekaart op, voege de melkkaart en de suikerkaart toe en dompelt de broodkaart er in. Men neme twee broodbonnen, legge daar tussen één vleesbon en u heeft een sandwich. Na het eten vege men de mond af met de stamkaart. Eet smakelijk.”

    Voedselzendingen naar het westen

    Ondanks de oorlogsomstandigheden hadden de Achterhoekers het over het algemeen niet slecht. Zelfs met 2500 onderduikers op een bevolking van 11.000 inwoners, kon men in Aalten redelijk goed eten. Er was zelfs genoeg voedsel beschikbaar om grote hoeveelheden naar het hongerende westen te sturen.

    De Aaltense bakkers stonden elke dag urenlang voor de oven. Massa’s roggebrood en andere levensmiddelen gingen dagelijks met de trein van ’s middags half vijf naar het westen. Niet alleen in Aalten, maar ook op andere haltes op de lijn Winterswijk-Arnhem werd voedsel meegegeven voor de hongerige bevolking in het westen van Nederland.

    De eerste zendingen van roggebrood naar het westen begonnen in 1942. In 1944 reed er in Aalten dagelijks een paard-en-wagen met zestig à zeventig zakken roggebrood van het postkantoor naar het station. De trein van half vijf werd al snel bekend als de ‘Roggebroodtrein‘ en groeide uit tot een begrip. In het eerste jaarverslag van de P.T.T., dat na de oorlog verscheen, werd zelfs een foto opgenomen van het inladen van de vele roggebroden.

    In september 1944 kwam er een einde aan de Roggebroodtrein door de landelijke spoorwegstaking.

    De Roggebroodtrein zou nog éénmaal rijden

    Ter gelegenheid van de 25-jarige herdenking van de bevrijding organiseerden het Oranjecomité en de plaatselijke afdeling van de Stichting 1940-1945 van 4 tot 6 mei 1970 bevrijdingsfeesten in Aalten. Een van de hoogtepunten van deze festiviteiten zou een reünie zijn van onderduikers en oud-strijders. Het was de bedoeling dat de onderduikers zoveel mogelijk op hun oude onderduikadres zouden verblijven. Op Bevrijdingsdag, 5 mei, stonden een herdenkingsbijeenkomst met de predikanten en de kapelaan uit de oorlogsjaren, en een allegorische optocht op het programma. De NCRV besteedde op Nederland 2 aandacht aan dit Aaltense initiatief.

    Voor het vervoer van de reünisten zou de NS een speciale trein inzetten: de oude Roggebroodtrein. Met hetzelfde materieel waarmee tijdens de oorlog roggebroden werden vervoerd, zouden de oud-strijders en onderduikers naar Aalten terugkeren om het 25-jarig jubileum van de bevrijding mee te vieren. Dit keer zou de Roggebroodtrein echter in omgekeerde richting rijden, van het westen naar het oosten, om de reünisten naar Aalten te brengen. Voor deze bijzondere gelegenheid zou zelfs een speciaal treinkaartje worden ontworpen.

    Helaas besloot de organisatie kort voor de herdenkingsfeesten om de reünie, het belangrijkste onderdeel van het programma, te schrappen. De reden hiervoor was dat er onvoldoende interesse leek te bestaan onder de onderduikers. Achteraf kwamen er echter signalen dat er mogelijk iets mis was gegaan met het versturen van de uitnodigingen. Hoe dan ook, de Roggebroodtrein bleef definitief een herinnering uit het verleden

    Fouten voorbehouden. Heeft u correcties en/of aanvullende informatie? Reageer dan onderaan deze pagina.

    Bronnen


    • Zutphensch Dagblad, 7 juli 1949 (via Delpher)
    • Nieuwe Winterswijksche Courant, 5 december 1969 (via Delpher)
    • Dagblad Tubantia, 15 januari 1970 (via Delpher)
    • Trouw, 14 maart 1970 (via Delpher)
  • De kerkrazzia in Aalten

    De kerkrazzia in Aalten

    30 januari 1944

    Op zondag 30 januari 1944 werden 48 jonge mannen opgepakt bij een razzia door de Duitse bezetters op twee kerken Aalten. De mannen werden afgevoerd en vijf van hen zouden niet levend terugkeren. De gebeurtenis maakte diepe indruk, zowel in eigen land als daarbuiten.

    De bezetters wisten dat veel jongemannen in de leeftijd van 19 tot en met 23 jaar de verplichte Arbeitseinsatz ontliepen of niet waren teruggekeerd na verlof. Ook wisten zij dat de kerken in Aalten op zondag vol zaten met kerkgangers. De Duitsers grepen dit moment aan om hun slag te slaan.

    Die zondag omsingelden Duitse SS’ers de Christelijk Gereformeerde Kerk aan de Berkenhovestraat en de Gereformeerde Westerkerk aan de Hogestraat. De mannelijke kerkgangers werden gedwongen hun persoonsbewijs te tonen. Jongemannen in de leeftijd van 19 tot en met 23 jaar werden aangehouden en afgevoerd naar de koepelgevangenis in Arnhem. Ook enkele oudere mannen werden opgepakt.

    Vanuit Arnhem werden de 48 gearresteerde mannen doorgestuurd naar Kamp Amersfoort of het Oranjehotel in Scheveningen. Sommigen werden na verloop van tijd tewerkgesteld op boerderijen in Duitsland of in fabrieken in het Ruhrgebied. Anderen kwamen terecht in Duitse concentratiekampen.

    Ontsnappingen

    Aalten bood tijdens de oorlog onderdak aan 500 evacuées uit Scheveningen, van wie veel vrouwen klederdracht droegen. Enkele mannen wisten arrestatie te ontlopen door zich te vermommen met een witte Scheveningse kap of door onder een brede mantel te schuilen.

    In de Westerkerk hielp mevrouw Visser-Taal, een evacuée uit Scheveningen, de 19-jarige Gerrit Hoopman, die zich niet voor de Arbeitseinsatz had gemeld, aan een vermomming. Ze gaf hem haar overrok, schouderdoek en traditionele kap met hoofdijzer. Vermomd als vrouw verliet Gerrit, gearmd met andere vrouwen, de kerk en wist zo te ontsnappen.

    Ook was er een jongeman die door kerkgangers onder de vloer werd verstopt, bovenop de verwarmingsbuizen, waar hij bleef tot de kust veilig was.

    Chr. Gereformeerde kerk

    Het plan van de Duitsers was om de Oosterkerk en de Westerkerk te overvallen. Toen men iemand de weg vroeg naar de Oosterkerk, kreeg deze persoon een bang vermoeden wat de bezetter van plan was. De Duitsers werden misleid en naar de kleinere Christelijk Gereformeerde kerk aan de Berkenhovestraat gestuurd. Jaap Papiermole (destijds 11 jaar oud) was op straat getuige van de overval. Hij vertelt:

    “Op de ochtend van 30 januari 1944 kwam ik net naar buiten bij een woning van een bekende aan de Berkenhovestraat, toen er een Duitse overvalwagen aan kwam rijden, die voor de Christelijk Gereformeerde kerk stopte. De straat werd afgezet en de Duitsers omsingelden het kerkgebouw. Ik heb gezien dat ze mannen oppakten, maar volgens mij was de buit niet zo erg groot. De heer Bennink heeft nog foto’s gemaakt van het gebeurde. De overvalwagen met de arrestanten reed vervolgens richting de Ringweg. Op dat moment ging het luchtalarm af en ik zette het op een lopen naar huis, want mijn vader was streng en had ons ingeprent bij luchtalarm direct thuis te komen.

    Toen ik de Oosterkerkstraat uitliep kwam dezelfde overvalwagen van de Damstraat richting het dorp rijden. Op hetzelfde moment kwam mijn vader aanlopen en hield de auto staande. Mijn vader droeg een soort uniformjasje dat bij de Luchtbeschermingsdienst hoorde. Het autoportier ging open en met een commandostem die geen tegenspraak dulde, bulderde vader: ‘Ausweise sofort!’ De Duitsers waren onder de indruk van zijn barse stem en gaven het stapeltje persoonsbewijzen af. Vader liep er doorheen, pikte er één uit en zei: ‘Dieser Mann suche ich. Er arbeitet bei mir.’ *

    Hij liep naar de achterkant van de wagen en gaf het bevel de bewuste persoon onmiddellijk uit te laten stappen. De verbouwereerde jongeman stapte uit de wagen en liep met vader mee naar ons huis. De vrachtwagen reed door naar de Bredevoortsestraat. Toen vader in de achtertuin stond met die jonge kerel zei hij: ‘Hier heb je je persoonsbewijs terug. Maak als de sodemieter dat je wegkomt.’”

    * Jaaps vader H.J. Papiermole was procuratiehouder bij de firma Driessen

    De impact van de razzia

    De razzia in Aalten maakte veel indruk, zowel in eigen land als daarbuiten. Het was de eerste keer dat een dergelijke actie tijdens een kerkdienst in Nederland plaatsvond. The London News schreef op 14 februari 1944:

    “AALTEN – Bij het uitgaan van de kerk werd een razzia gehouden. 50 ondergedokenen liepen er in! Ook een kerkgang is dus niet meer veilig. Men blijve thuis, al zal dat velen zwaar vallen.”

    Vanaf dat moment gingen onderduikers niet meer ter kerke. Kerkdiensten werden voortaan in het geheim gehouden op afgelegen boerderijen, waarbij altijd iemand op de uitkijk stond.

    Vijf van de opgepakte mannen hebben het niet overleefd. Vier stierven aan de ontberingen in een Duits concentratiekamp of tijdens een dodenmars, de vijfde bij een bombardement. De mannen die het wel overleefden, droegen de gevolgen hiervan hun leven lang met zich mee. De razzia liet diepe sporen na in Aalten en blijft een tragisch en onvergetelijk hoofdstuk in de plaatselijke geschiedenis.

    Documentaire

    Bekijk ook de documentaire gemaakt door Omroep Gelderland “Door het ijzer gespaard“, over de bijzondere ontsnapping van Gerrit Hoopman:

    Fouten voorbehouden. Heeft u correcties en/of aanvullende informatie? Reageer dan onderaan deze pagina.

  • Waar zijn Frits en Amalia Landau?

    Waar zijn Frits en Amalia Landau?

    Het Joodse echtpaar Frits en Amalia Landau woonde tijdens de Tweede Wereldoorlog in Aalten. Hun levens eindigden tragisch toen zij door het verzet werden geëxecuteerd vanwege het gevaarlijke gedrag van Frits. Hun lichamen werden vermoedelijk in het buitengebied van Aalten begraven, maar de exacte locatie is tot op heden onbekend.

    Frits Landau werd geboren op 28 november 1905 in Aalten. Hij werd handelsreiziger en bleef lang ongehuwd. Op 6 juni 1942 verloofde hij zich met Amalia Lorch, roepnaam Maly, geboren op 20 december 1902 in Bocholt. In augustus van datzelfde jaar trouwden zij en gingen inwonen bij de familie Schaap, ’t Dal 1 in Aalten (tegenwoordig ‘t Dal 1).

    Al spoedig moesten zij onderduiken. Per 1 april 1943 moest Gelderland namelijk officieel ‘Juden-frei, Juden-rein’ zijn. In het Aaltense bevolkingsregister staat vermeld dat ‘Frits & Amalia op 17 maart 1943 vertrokken zijn, onbekend waarheen’. Daarna verbleven zij op twee verschillende onderduikadressen, het laatst bij de familie Van Eerden op boerderij ‘De Maote’ in de buurtschap Dale.

    Onvoorspelbaar en gevaarlijk gedrag

    Over Frits Landau wordt gezegd dat hij een alcoholist was met een kort lontje, wat leidde tot onvoorspelbaar en gevaarlijk gedrag. Naar verluid maakte hij het zijn onderduikgevers niet gemakkelijk. Hij viel jongedames lastig en wilde elke avond zijn borrels hebben. Hij was gewend aan een luxe leven. In 1943 had men echter nauwelijks nog drank op de boerderijen.

    Meermaals dreigde Frits zijn onderduikadressen te verraden om zichzelf zo vrij te kopen bij de Nazi’s. Althans, hij ging ervan uit dat dit zou lukken. Tot tweemaal toe wist men zo’n poging van hem op het nippertje te verijdelen.

    Frits & Amalia Landau - Aaltensche Courant, 28-08-1945
    Aaltensche Courant, 28 augustus 1945

    Liquidatie door het verzet

    Omdat hij door het plaatselijke verzet als een risico voor de veiligheid van andere onderduikers werd beschouwd, besloot men hem te executeren om andere onderduikers en hun helpers te beschermen.
    Vooraf werd gesproken door de Raad van Verzet en zelfs door de plaatselijke dominees over hoe met hem om te gaan. Ome Jan Wikkerink stelde voor Frits permanent te laten bewaken door onderduikers en piloten. Zover kwam het echter niet, want enkele jonge verzetsmensen namen zelf het initiatief om hem uit de weg te ruimen.

    Ze vertelden het echtpaar Landau dat ze naar een ander onderduikadres in Vragender zouden worden gebracht, een geschikte smoes om naast Frits ook Amalia mee te krijgen. Het was overigens de bedoeling om Frits en Maly te scheiden, men wilde haar dit lot besparen. Maar Frits wilde niet meewerken aan de afzondering en zo werd Maly meegetrokken in zijn lot.

    Frits en Amalia Landau-Lorch werden eind 1943 of begin 1944 door het plaatselijke verzet in het buitengebied van Aalten geliquideerd en begraven.

    Locatie onbekend

    Over de exacte plek en datum van de liquidatie lopen de meningen uiteen. Volgens een theorie werden Frits en Amalia Landau-Lorch omgebracht op de Schaarsheide, dicht bij de Nazarethdijk. Een andere theorie wijst naar het Daalse Goor.

    Er is meerdere malen gezocht naar de begraafplaats van het echtpaar Landau, om hen een herbegrafenis op de Joodse Begraafplaats te geven, tot op heden echter zonder resultaat.

    Tijdens een zoektocht op de Schaarsheide werd een damesschoen en drie verroeste scheppen gevonden. Onderzoek wees uit dat de schoen mogelijk uit de jaren dertig van de vorige eeuw dateert. Het is aannemelijk dat daarbij de eerste grafplek is gevonden. Volgens betrokkenen zouden de lichamen namelijk zijn herbegraven. Destijds moest alles snel gebeuren, en blijkbaar besloot men later dat de oorspronkelijke begraafplek niet geschikt was. Bij het ruimen van het eerste graf zou de damesschoen zijn achtergebleven. Daarna zijn de stoffelijke resten ergens anders herbegraven, maar waar is onbekend.

    In 2023 vond de laatste zoektocht plaats. In een stukje bos tussen Aalten en Lichtenvoorde zochten twaalf ervaren amateurs naar de lichamen van Frits en Amalia. Met detectoren werd gezocht op verschillende frequenties naar verschillende materialen, maar men vond geen menselijke resten.

    Op 13 april 2016 werden twee Stolpersteine voor Frits en Amalia Landau-Lorch gelegd bij hun laatste officiële woonadres aan ’t Dal.

    Fouten voorbehouden. Heeft u correcties en/of aanvullende informatie? Reageer dan onderaan deze pagina.

  • Freya-radarstation

    Freya-radarstation

    Ringweg, Aalten

    Beschrijving

    Tijdens de Tweede Wereldoorlog bouwden de Duitsers een radarstation aan de rand van het dorp Aalten van het type Freya. De locatie bevond zich ten noorden van de Ringweg, ongeveer halverwege het Tolhuis en de watertoren. Deze radarstelling was onderdeel van een uitgebreid luchtverdedigingssysteem van de Luftwaffe. Het radarsysteem, vernoemd naar de Germaanse godin Freya, was aan het eind van de jaren dertig door de Duitsers ontwikkeld. Het kon vijandelijke vliegtuigen tot op een afstand van ongeveer 150 kilometer signaleren.

    De radarinstallatie bevond zich op een terrein met een omtrek van ongeveer 800 meter, omgeven door een stelsel van loopgraven en een prikkeldraadafrastering. Bovendien was er een luchtdoelgeschut aanwezig.

    Er stond een grote radar, bestaande uit een voet van rode baksteen, ongeveer zeven bij zeven meter en drie meter hoog. Daarbovenop stond de antenne, een metalen raamwerk van zes bij zes meter. Het grote vierkante antennescherm kon handmatig in de gewenste richting worden gedraaid.

    Ook stond er een radar van kleinere afmetingen, zonder stenen voet. Daarnaast stonden er op het terrein nog ongeveer tien houten barakken van vier bij zes meter, groen beschilderd, voor de manschappen.

    De directe omgeving van de radarstelling was tot Sperrgebiet verklaard. De Ringweg was van het Tolhuis tot de watertoren verboden voor voetgangers. Op die plaatsen stonden borden met “Militäre Werke“. Auto’s en fietsers mochten wel doorrijden, maar stoppen of afstappen was verboden.

    De Freya-radarstelling in Aalten werd gebouwd aan het einde van de zomer van 1942. In het najaar van 1944 werd de stelling verlaten. Tot in de beginjaren vijftig waren er nog restanten van de radarstelling te zien, zoals de behuizing van het antennescherm, gemaakt van beton en bakstenen.

    Fouten voorbehouden. Heeft u correcties en/of aanvullende informatie? Reageer dan onderaan deze pagina.

    Kenmerken

    Kadastraal nr.L-583
    FunctieWoonhuis
    Bouwjaar1942
    Sloopjaren ’50

    Bronnen

  • Bezoek aan een 82-jarigen oud-mulder in Aalten

    Bezoek aan een 82-jarigen oud-mulder in Aalten

    Dagblad Tubantia, 6 mei 1942

    De moderne techniek heeft heel wat prachtige molens in ons land doen verdwijnen. De tijdsomstandigheden zijn zeker oorzaak, dat vele windmolens in ons land thans weer in bedrijf worden gesteld. In de meeste gevallen wordt dan de nieuwste techniek voor de wieken toegepast, welke meer rendement oplevert, waardoor de kans groot is, dat de molens ook in de toekomst in gebruik zullen blijven. Men vraagt zich echter af: Hoe is het mogelijk, dat op verschillende plaatsen de windkracht nog voor de molens kan worden gebruikt, terwijl elders de wieken moeten worden afgenomen en alleen met den motor kan worden gemalen. De 82-jarige oud-molenaar D. Hakstege uit Aalten wist ons hiervoor een interessante verklaring te geven.

    Vanzelfsprekend kan met windmolens niet onder alle omstandigheden worden gemalen. Is er geen wind, dan kan de molen niet draaien en terecht zegt het versje, dat de wind de vrind van den mulder is. Een motor kan op elk oogenblik in gebruik worden gesteld en de mensch is nu eenmaal gemakzuchtig. Het plaatselijk gebruik speelt ten deze een beslissende rol. Reeds in de vorige eeuw waren er molenaars, die de stoomtechniek voor het malen toepasten en zij verwendden de klanten. Vele boeren werden er daardoor aan gewend, dat zij konden wachten tot het graan gemalen was, zoodat ze het meteen weer konden meenemen. Bij een windmolen is dat in vele gevallen niet mogelijk.

    Kon een ouderwetsche mulder niet aan de nieuwe verlangens voldoen dan gingen de klanten naar een anderen molen, waar met stoom en later met electrische kracht werd gemalen. Zoo noodzaakten de molenaars elkaar op de moderne manier te malen en na verloop van tijd werd hetgeen eerst een gunst was, later als iets vanzelfsprekends beschouwd. In andere streken werden de klanten echter niet zoo verwend en daar is men tot op den huidigen dag gewoon om eerst na eenigen tijd het meel van den molen te halen omdat men daar weet dat de mulder niet kan malen wanneer er geen wind is. De stichting van de landbouwcoöperaties, waar ook op de meest moderne wijze wordt gemalen, speelde uiteraard ook een rol.

    De molens van Aalten

    Het is interessant eens met den rustenden mulder Hakstege te praten, die zijn 82 jaar ten spijt nog een kwieke oude baas is, die zich allerlei voorvallen uit lang vervlogen tijden nog uitstekend weet te herinneren. De gemeente Aalten, zoo vertelde hij ons, had oorspronkelijk 11 molens, waarvan alleen nog die te Bredevoort in bedrijf is. Ook de molen te Lintelo is nog ongeschonden, hoewel hij niet meer draait. Deze molen is aangekocht door de plaatselijke landbouwcoöperatie; hopenlijk zal hij in den tegenwoordigen staat behouden blijven.

    Van de vier molens van Aalten bezat de heer Hakstege de jongste, welke in 1873 was gebouwd door een boer, die liefhebberij had in het muldersbedrijf maar die het niet kon bolwerken. Toentertijd bestond ook de watermolen te Aalten nog, welke later is afgebroken. Uit een oudheidkundig oogpunt is dat zeer te betreuren, maar de heer Hakstege begroette het indertijd met vreugde omdat er een lastige concurrent mee verdween.

    Vooral in de ’70er en ’80er jaren van de vorige eeuw werden vele molens gebouwd; het was toen een bloeitijd van het muldersbedrijf. Men denke echter niet, dat de eigenaar van een molen alleen daarvan kon bestaan. Hij was er of landbouwer of winkelier bij; de heer Hakstege oefende ook het boerenbedrijf uit. Hij was een dergenen, die al spoedig de stoomtechniek in bedrijf bracht. Maar dat heeft hem heel wat hoofdbrekens gekost! In ’86 bouwde hij al een nieuwen molen in de plaats van den oude, welke uit dennenhout was opgetrokken.

    Op 16-jarigen leeftijd, toen hij knecht was bij den molenaar Van Eerden te Aalten beleefde Hakstege eens een hachelijk avontuur. Hij moest mais malen, een in dien tijd op de molens vrijwel onbekende graansoort. Op een gegeven moment is toen de molensteen gesprongen; als door ’n wonder werd de jongen niet door de stukken steen, welke met geweldige kracht werden weggeslingerd, getroffen! Hij kwam zóó onder den indruk van het voorgevallene, dat hij eenigen tijd niet durfde te malen.

    De molen van Hakstege is reeds in den vorigen oorlog stop gezet. Hij kreeg gedurende een jaar een subsidie van f 25 van de Vereeniging „De Hollandsche molen” om de wieken aan de molen te laten. Na een jaar hield die subsidie echter op, maar de wieken bleven zoolang intact, tot ze een gevaar begonnen op te leveren door bouwvalligheid. Thans staat de molen er als een zielloos geraamte, als een aanklacht tegen den modernen tijd, welke zoo veel oude schoonheid heeft weggevaagd.

    Bron


  • Nog nooit een stoplicht gezien!

    Nog nooit een stoplicht gezien!

    Nieuwe Apeldoornsche Courant, 6 november 1941

    In 1941 moest een Aaltense jongedame zich voor het kantongerecht in Apeldoorn verantwoorden wegens het negeren van een rood verkeerslicht… Huh, een wat…?

    “De volgende verdachte, die voor het hekje verscheen, bleek een ware ‘Unschuld vom Lande’ te zijn. Het was een jongedame, G. H. H. zonder beroep, uit Aalten, die voor een dag of tien bij haar tante in Apeldoorn had gelogeerd. En toen was het gebeurd: ze had over de Hoofdstraat gefietst en er geen oogenblik aan gedacht, om voor het roode stoplicht af te stappen. Dergelijke automatische verkeersregelaars kent men immers in het landelijke Aalten niet!

    Toch leek het wat ongeloofwaardig, dat in het jaar 1941 een jong meisje nog nooit een stoplicht zou hebben gezien en daarom werd er van achter de groene tafel geïnformeerd, of de verdachte dan nog nooit in een stad was geweest. “Ja, wel in Winterswijk”, zei het meisje, “maar daar hebben ze dat ook niet.” Verdere reizen, al was het maar naar Arnhem of naar Bocholt bleek zij nooit gemaakt te hebben. Met het oog daarop kwam zij eraf met een boete van f 3.”

    Bron


  • Rotterdammertjes te Aalten

    Rotterdammertjes te Aalten

    Rotterdam, 17 augustus 1940

    Dank zij de welwillende gastvrijheid van de Aaltensche Gemeente werden wij in staat gesteld circa 100 kinderen, grootendeels afkomstig uit geteisterd Rotterdam, naar Aalten uit te zenden, aldus de heer B. Hoving in de Rotterdamsche Kerkbode. Deze kinderen genieten nu ver weg van hun verwoeste stad van de vredige rust en goede verzorging, die Aalten hun nu biedt.

    Reeds enkele weken zijn zij daar en de berichten die regelmatig doorkomen getuigen van offervaardigheid en bereidheid en zijn alle even geruststellend. Alles verloopt naar wensch en geen enkele Aaltensche pleegvader of pleegmoeder voelt zich ook maar eenigszins bezwaard. Een ieder streeft er naar en laat niets onbeproefd om het onze kinderen recht naar den zin te maken. Geen enkel ziektegeval noch heimwee-patiënten vallen te rapporteeren.

    Uit een brief van den heer J. Hopman uit Aalten blijkt, dat de kinderen er een prettig onthaal hebben gevonden.

    De Rotterdammertjes vertrekken

    Aalten, 30 augustus 1940

    Zes weken geleden plaatsten wij een foto van de aankomst van de eerste Rotterdammertjes. Sindsdien zijn er nog een flink aantal bij gekomen. Alles bij alles waren er ten slotte ruim 250 kinderen. Vanmorgen vond de aftocht plaats. De Rotterdammertjes verheugden zich over de reis, maar de meesten wilden dolgraag hier blijven. In „Elim” werd afscheid genomen door de Hervormde kinderen. Aan ieder kind werd een aardig souvenir aan deze vacantie ter hand gesteld. Een vulpen en potlood in étui door den heer F. Buesink, „Febea”, welwillend ter beschikking gesteld.

    Het was een gezellige drukte. De kinderen verschenen hier, zoowel als de kinderen aan het station, waar de Gereformeerde en Chr. Gereformeerde kinderen zich moesten afmelden, in vol ornaat, dat in dit verband wil zeggen : met gemiddeld drie keer zooveel bagage als waarmede ze gekomen waren. Van alles en nog wat werd meegenomen als herinnering aan de Aaltensche vacantie-periode. Natuurlijk allerlei doozen, pakken en zakken met appels en peren, (wat een geluk, dat dat net allemaal rijp is), verder boeketten van allerlei soorten bloemen, die met de heibossen een hartelijk welkom thuis moeten geven.

    Eén was er zoo gelukkig bij een vriendelijken bakker gelogeerd te hebben en dat had ten gevolge, dat de kleine nu met een krentenbrood naar huis gestuurd werd, dat bijna net zoo groot was als het Rotterdammertje zelf. Deze kleine, uit een gezin van tien kinderen, zal vanavond door zijn broertjes en zusjes zeker met gejuich worden ontvangen. Sommigen hadden de dierbare klompen met een touwtje om den hals en die klompen dienden weer tot het voorzichtig vervoer van een paar prachtige perziken.

    Op het station was er een ongekende drukte, naar schatting waren er ruim 500 menschen aanwezig. Onder hen die afscheid namen merkten we op, Mevr. Monnik—de Waal Malefijt (Burgemeester Monnik was verhinderd aanwezig te zijn). Na veel passen en meten stonden de Rotterdammertjes in groepen verdeeld op het station. Ds. Th. Delleman sprak namens alle groepen een kort woord van dank. Spr. had niet durven hopen dat Aalten zoo gastvrij zou zijn geweest. Rotterdam is in veel dingen verarmd, maar uw liefde heeft ons rijk gemaakt. Nimmer zal Rotterdam vergeten de weldaad aan haar kinderen betoond, waarin zoo wonderlijk schoon is beleefd de liefde tot Christus. Allen hartelijk dank !

    Met een hartelijk hoera voor Aalten onderstreepten de kinderen dezen dank. Tijdens het spreken rolde de lange trein waarin zich reeds een groep Rotterdammertjes bevond, die in Winterswijk hun vacantie hadden genoten, binnen, om dit ongewoon vroolijk transport te verwerken. Een laatste groet, een handdruk en een laatste gejuich en onder algemeen gewuif zette de trein zich met zijn kostbaren last in beweging.

    Aalten is armer geworden. Het zal in vele gezinnen ongewoon stil zijn vanavond. Laat de herinnering aan het genoten geluk en de gezondheid en de rust, die we hebben mogen verleenen aan hen, die dat zoo hard noodig hadden, ons hart blijven verheugen.

    Rotterdammertjes teruggekeerd

    Rotterdam, 31 augustus 1940

    ROTTERDAMMERTJES TERUGGEKEERD NA EEN VACANTIE VAN VIER WEKEN TE AALTEN

    Luid gejuich steeg op uit den extra trein, die Vrijdagmiddag tegen vier uur 128 kinderen uit getroffen Rotterdamsche gezinnen in de Maasstad terugbracht De zwaaiende en roepende kinderen zouden het liefst maar ineens uit de raampjes van den trein zijn gesprongen om hun moeders, broertjes en zusjes te begroeten en hun te vertellen hoe zij het in den Gelderschen Achterhoek, in het vriendelijke dorpje Aalten, hadden gehad. Maar hoe groot hun verlangen naar het weerzien van familieleden ook was, de verantwoordelijke geleiders moesten eerst hun schaapjes tellen om na te gaan of er niemand meer ontbrak.

    Nog tijdens het „appèl” kwamen de zoekende moeders langs de lange rij kinderen. En niet zoodra had men elkaar ontdekt, of daar toonden de kinderen wat zij zooal hadden meegekregen van hun pleegouders. Bijna allen hadden zij een doos met bloemen en geschenken bij zich, de één had een konijn, een ander een kip ontvangen en zelfs was er een Rotterdammertje getracteerd op een krentenbrood van… een meter lang! En iedereen had als aandenken aan het verblijf te Aalten een vulpen en een vulpotlood ontvangen.

    De Aaltensche burgerij heeft de Rotterdammertjes dus wel verwend. Spontaan had men zich tot de Diaconie van de Nederduitsch Hervormde Gemeente gewend met het verzoek kinderen uit getroffen gezinnen tc sturen, om hun gedurende een maand een onbezorgde vacantie te bezorgen. In die lange vacantie hebben de kinderen, dank zij den predikant, ds. Klijn en het hoofd van de school, den heer Hopman, tal van mooie plekjes in den Achterhoek bezocht, terwijl ook door filmmiddagen voor de noodige afwisseling werd gezorgd.

    Het behoeft nauwelijks te worden gezegd. dat de kinderen het in Aalten naar den zin hebben gehad. De kennismaking blijkt wederzijds in den smaak te zijn gevallen, want bij het afscheid nemen hebben vele Aaltensche pleegouders den kinderen voor het volgend jaar weer uitgenoodigd de vacantie bij hen door te brengen.

    Bronnen

    • Rotterdamsch Nieuwsblad, 17-08-1940 (via delpher.nl)
    • De Graafschapper, 30-08-1940 (via delpher.nl)
    • Rotterdamsch Nieuwsblad, 31-08-1940 (via delpher.nl)
  • Ned. Ver. voor Luchtbescherming

    Ned. Ver. voor Luchtbescherming

    De Graafschapbode, 29 januari 1940

    In de Sociëteit alhier werd Zaterdagmiddag een tentoonstelling geopend van de Nederl. Vereen. voor Luchtbescherming, waarvoor het gemeentebestuur, de officieren, de hoofden van verschillende diensten en de besturen van verschillende vereenigingen waren uitgenoodigd. De voorzitter van de afd. Aalten, de heer Klaassen, heette de aanwezigen hartelijk welkom en bracht dank aan B. en W., het hoofd van den Luchtbeschermingsdienst, het bestuur der Sociëteit en anderen hartelijk dank voor de wijze, waarop zij meegewerkt hadden, dat deze tentoonstelling kon slagen. Spreker deelde mee, dat de burgemeester door een lichte ongesteldheid verhinderd was de tentoonstelling te openen en dat de heer weth. Te Gussinklo zich nu bereid verklaard had een openingswoord te spreken.

    De heer Te Gussinklo begon met zich te verontschuldigen, dat hij feitelijk van luchtbescherming zeer weinig wist. Spr. betreurt het, dat er in Nederland geen beter woord voor gevonden is, want we beschermen niet de lucht, maar wel de menschen voor de gevaren, die in een oorlog door de vliegmachines met hun vernielende, dood en verderf brengende bommen uit de lucht komen. Is inderdaad de bevolking van Aalten, van Nederland zich wel voldoende bewust van haar taak in dezen. Het antwoord moet luiden: neen, het grootste gedeelte zeker niet. Daarom is het zeer nuttig en zeer noodig, dat de afd. Aalten deze tentoonstelling heeft georganiseerd.

    Men zegt wel: het leger moet tot het volk gebracht worden, maar spreker wil ook de stelling poneeren, dat de luchtbescherming tot het volk gebracht moet worden. Het is zeer noodzakelijk, dat het Nederl. volk hier wat meer afweet. Daarom heeft het gemeentebestuur van Aalten ook ten zeerste dit aanschouwelijk onderwijs toegejuicht. Spreker hoopt dan ook, dat deze gratis tentoonstelling zeer veel bezoek zal trekken. Nu de oorlog een tijdje geduurd heeft, is de belangstelling wat afgeslapt en zou verder insluimeren. Wanneer we echter bedenken, dat op een land in het Noorden van Europa per dag 1000 à 2000 bommen worden neergestrooid, zullen we volmondig moeten toestemmen, dat deze voorlichting niet onnoodig is. Een gewaarschuwd man telt voor twee.

    Spreker feliciteert het bestuur met deze schitterende wijze van inrichten dezer expositie en verklaart daarmede de tentoonstelling voor geopend. Nadat een kopje thee is aangeboden, werd onder leiding van één der heeren van het bestuur der Ned. Vereen. voor Luchtbescherming een rondgang gemaakt.

    Duidelijk werd alles verklaard en de talrijke aanschouwelijke voorstellingen zoowel in beeld als in natura van het luchtgevaar, de uitwerking er van en de beveiliging er tegen, zullen zeker alle bezoekers veel duidelijk maken wat anders door het nalezen van boekjes niet volkomen begrepen werd. Platen laten ons de verschillende bevolkingsdichtheden van diverse landen zien, de uitwerking van brisant-, brand- en gasbommen, de maatregelen, die de overheid neemt en die door de burgers genomen kunnen worden, enz. enz.

    We zien diverse gasmaskers, lantarens, een model van een rommelzolder en een zolder zoo deze wezen moet, een model schuilkelder, enz. enz. Met groote belangstelling werd naar de duidelijke uiteenzetting geluisterd. Het is te hopen, dat deze tentoonstelling, die tot en met Dinsdag geopend is en geheel gratis toegankelijk is, druk bezocht mag worden.

    Bronnen


  • Reis met abonné’s naar Amsterdam

    Reis met abonné’s naar Amsterdam

    Aaltensche Courant, 1 augustus 1939

    Hier is dan de „Van Hasselt”, het dubbelschroef-stoomschip van de Reederij Koppe, waarmede wij met onze abonné’s op Maandag 14 Augustus a.s. een boottocht op de Noordzee denken te maken.

    Om 6.12 uur (Varsseveld 6.20 uur) vertrekken wij met de eerste trein naar Amsterdam. Aankomst aan het Centraal Station 8.28 uur.

    Om 10.15 uur vertrekt de „Van Hasselt” van de De Ruyterkade. Via het IJ varen we door het Noordzeekanaal, en wij kunnen de verschillende havenwerken, dokken en scheepswerven nu eens van dichtbij bekijken. We varen door naar IJmuiden. Als een echte oceaanstoomer wordt het schip in ’s werelds grootste sluis geschut, en dan ligt de wijde zee voor U open. Ongeveer twee uur kruist de boot op zee en kunt U genieten van het onvergetelijke uitzicht op onze prachtige duinen, en op de gezellige stranddrukte aan de Noordzeebadplaatsen.

    Voor prima voorlichting aan boord van alle bezienswaardigheden wordt gezorgd. (Bij ongunstig weer wordt een boottocht op het IJsselmeer gemaakt.)

    Om 5 uur des namiddags zijn we weer te Amsterdam terug, en is men geheel vrij de resteerende uren van den dag te besteden naar eigen goedvinden.

    Om half 7 of om half 9 des avonds kan men de terugreis ondernemen. Op de terugreis is men niet aan het gezelschap gebonden en kan men desgewenscht nog te Utrecht of Arnhem een trein overblijven, indien men tenminste om half 7 uit Amsterdam vertrekt.

    Bij voldoende deelname bestaat ook de gelegenheid om in plaats van deze boottocht een rondvaart door de havens en grachten te maken per motorboot, gevolgd door een bezoek aan Artis of Schiphol. Heeft men andere plannen, dan kan men ook op eigen gelegenheid zijn dag indeelen, mits men dezelfden dag de terugreis aanvaardt.

    Zooals men ziet, wordt aan de deelnemers volkomen de vrijheid gelaten, den dag door te brengen zoo ze zelf verkiezen. Abonnè’s uit Dinxperlo, Varsseveld en Lichtenvoorde, kunnen zich of te Aalten, of te Varsseveld bij het gezelschap voegen. De totale kosten van treinreis en boottocht of één der andere attracties bedragen f 3,75 per persoon.

    Verdere kosten als verteringen e.d. zijn voor rekening van de deelnemers. Men kan naar verkiezing zijn fourage voor dien dag medenemen of aan boord of elders iets bestellen. (Men verzekerde ons dat de buffetten aan boord van de „Van Hasselt goed en billijk zijn). De deelname staat open voor abonné’s op ons blad en hunne huisgenooten, en voor hen, die zich thans als abonné opgeven.

    Opgave liefst vóór 7 Augustus, opdat wij tijdig kunnen beoordeelen of de tocht kan doorgaan. De reissom kan tegelijk met de opgave worden gestort en wordt gerestitueerd bij niet doorgaan of bij verhindering.

    Reisverslag

    Aaltensche Courant, 18 augustus 1939

    Van een der deelnemers aan onze eerste reis met de abonné’s ontvingen wij onderstaand verslag, waarvoor wij natuurlijk gaarne een plaatsje inruimen.

    Toen de firma Gebr. de Boer in het nummer van j.l. Vrijdag 28 Juli, melding maakte van een tocht op de Noordzee met een zeewaardig schip, door haar te organiseeren voor de abonné’s, huisgenooten en logees, dachten we dadelijk: dat is voor ons landrotten nu eens een uitstapje waar we al zoolang naar hebben uitgekeken. Zeker, als men goed gebeursd is, kan men zoo’n uitstapje ten allen tijde maken, doch anders komt men tot zoo’n uitgaan niet zoo gauw. Toen dan ook dit zeer voordeelige uitstapje, door de directie van dit blad werd aangekondigd, hebben we deze kans met beide handen aangegrepen.

    Wel hebben we de dag van Maandag 14 Augustus 1939 met eenige vreeze tegemoetgezien, wat het weer zou betreffen. De hondsdagen hadden zich de laatste week niet van hun beste zijde laten kennen. Maar zie, hoe ongegrond is deze vrees voor het weer geweest. Toen we Maandagmorgen te kwart voor 6 aan het station te Aalten arriveerden (om vooral maar niet te laat te komen) hing er een ietwat koude nevel, doch de hemel was klaar. Toen de mist dan ook even later was weggetrokken, werd het weer prachtig en deed alle goeds beloven voor het verdere gedeelte van den dag.

    Het is den geheelen dag schitterend weer gebleven, wat ons buitengewoon te stade kwam bij de boottocht. Even voor zes uur zagen we een der heeren de Boer het perron opkomen, om zich naar den chef te begeven, teneinde de passage voor een nagekomen deelnemer nog te regelen.

    Dachten we eerst dat de deelname niet al te groot zou zijn, ruim 6 uur kwamen de de meeste deelneemsters en deelnemers pas opdagen. Toen de trein binnenkwam stapten we met 85 deelnemers in de gereserveerde wagens. Allen goed voorzien van proviand, en bovendien enkelen met fototoestellen en verrekijkers, hadden spoedig een plaatsje opgezocht.

    De spoorwegen hadden voor goed materiaal gezorgd en weldra gingen we met een flinke vaart in de richting Arnhem. Het was voor een tweetal deelnemers uit Dinxperlo—Suderwick erg jammer dat ze juist 1 minuut te laat te Aalten aan het station arriveerden. Wijl ze per motor waren gekomen hebben ze nog getracht te Doetinchem de aansluiting te halen, doch ook hier waren ze juist even te laat.

    In den trein werden ons door den heer de Boer, organisator en leider, de plaatsbewijzen uitgereikt. Voordat we Arnhem bereikten, hadden we al eenige medegenomen boterhammen verorberd, daar op zoo’n dag het meest genoten kan worden, als de inwendige mensch ook op tijd verzorgd wordt.

    In Arnhem werd vlug overgestapt in een Dieseltrein, die een behoorlijke lengte had gekregen, met het oog op ons gezelschap. Met een vaart van 120 km per uur stoven we op Amsterdam aan. Wat een prachtige treinen die Diesels. Men zit er rustig als thuis in een gemakkelijke stoel. Ongeveer half negen arriveerden we aan het Centraal Station te Amsterdam. Terstond begaven we ons naar een wachtkamer waar ons door de firma Gebr. de Boer een heerlijk kopje koffie werd aangeboden. Dat dit zich na deze treinreis goed liet smaken behoeft geen nader betoog.

    Na even nog wat uitgerust te hebben, werd opgestapt en verlieten we het Centraal Station door de tunnel, aan de Oostzijde, waar we op de De Ruyterkade kwamen, vlak bij den steiger waar de „R. van Hasselt”, het dubbelschroefstoomschip van de reederij Koppe gemeerd lag. Even voor 10 uur waren we reeds allen aan boord van dit mooie passagiersschip en konden rustig een goede plaats opzoeken. De een ging een plaats opzoeken beschut achter glas, een ander zocht op het vrije dek een heerlijke zonnige zitplaats. De boot vulde zich weldra met meerdere gezelschappen, o.a. uit Enschedé en Groningen alsmede met Amsterdammers enz. enz. Ruim kwart over 10 werden de trossen los gesmeten en onder de tonen van een lustige marsch ging het full speed ’t IJ op.

    Door middel van ’n versterkerinstallatie werd door den leider van de boottochten van de reederij Koppe, uitstekende voorlichting gegeven van de bezienswaardigheden van Amsterdam’s groote havens. Wij passeerden o.a. de Minervahavens, de groote Tankhaven, de groote haven voor het bunkeren van kolen, tal van kleine, doch ook zeer veel groote zeeschepen. Zoo zagen we op de scheepswerven nog eenige groote zeeschepen in aanbouw en in de droogdokken enkele schepen die gerepareerd moesten worden.

    In een dezer dokken lag ook “De Heemskerk” die verleden week Zaterdag in Vlissingen, door een ander zeeschip is aangevaren. Zelfs lag er een tankschip dat op den Oceaan doormidden is gebroken, en waarvan de helft door een Hollandsche en Duitsche sleepboot naar Amsterdam is gesleept. Alles voor ons Achterhoekers buitengewoon interessant, om dit van zoo dichtbij te kunnen aanschouwen.

    Intusschen waren we het IJ reeds heelmaal afgevaren en kwamen op het Noordzeekanaal. Steeds gaf de boottochtleider van alles uitleg, hetgeen we aan stuur- of bakboord passeerden. We kwamen langs de groote Ford Automobielfabriek, de Amsterdamsche Superfosfaatfabriek, de monding van de Zaan met het prachtige gezicht op de nijvere Zaanstreek en de groote houthaven van Bruinzeel’s bekende deurenfabriek, de artillerie-inrichtingen en de kolossale Hembruq, ja te veel om alles op te noemen. Tot IJmuiden toe het prachtige Hollandsche Polderlandschap met z’n mooie vergezichten. Bij het passeeren van de verschillende fabrieken gaf de leider van de boot steeds een uitvoerige uitleg van de fabricatie enz. enz. Zoo ook van de fabrieken de N.V. Plaatwellerij te Velsen, de Kon. Ned. Papierfabrieken “de Eendracht” van Van Gelder, alsook van het hoogovenbedrijf te IJmuiden.

    Te IJmuiden concentreerde zich aller aandacht op het schutten van de Van Hasselt in ’s werelds grootste sluizen. We troffen het zeer daar in de groote sluis nog eenige zeeschepen geschut werden. Buitengewoon snel ging dit schutten in z’n werk. We waren dan ook zoo weer buiten en de wijde zee lag weldra voor ons.

    Juist buiten de sluis passeerden we nog de Z. 8 waar de Jantjes de vlag streken, evenals onze boot zulks deed. Hier passeerden we ook het groote fort dat de monding van het Noordzeekanaal bewaakt. Nog even en we waren al tusschen de pieren die in zee liggen voor het veilig binnen kunnen loodsen der groote schepen, en dan de groote haringvijver.

    Buitengewoon prachtig was de tocht op dit gedeelte der reis, voor hen die van zeeziekte geen hinder hadden. Gelukkig waren er maar enkelen die zich ietwat vervelend gingen voelen en dan nog in lichte mate, het kwam dan ook niet zoo ver dat er een fooitje in de door de scheepsbemanning beschikbaar gestelde papieren zakken geofferd behoefde te worden. Prachtig dat gezicht op de Nederlandsche badplaatsen, als Zandvoort enz.

    Ruim 2 uur werd op de Noordzee gekruist, met schitterend weer in een boot vol zeer voldane passagiers. Op de boot was gelegenheid om te dineeren, en nagenoeg alles te krijgen, voor billijke prijzen. Na een terugtocht die gelegenheid gaf om nog eens alles weer goed op te nemen, arriveerden we om 5 uur weer in de stad Amsterdam. Na nog even in de verte het groote prachtige schip de “Oranje” te hebben zien liggen, met naast haar de “Tarakan” en de 24 jaar oude “J. P. Coen” gingen we zeer voldaan van boord.

    Een groot gedeelte der deelnemers heeft nog per touringcar Amsterdam bekeken, doch wij gingen, daar een ieder vrij was te gaan waar hij wilde, op eigen gelegenheid Amsterdam bekijken. Om half 9 moesten we weer aan het C. S. zijn, maar door een ontsporing van een wagon gingen we iets later weg en over een omweg. Hierover is in het blad van Dinsdag j.l. al het een en ander geschreven. Er rest ons dus niets anders meer, dan de geachte firma Gebr. de Boer, (bij de dank die we reeds betuigd hebben, bij ons afscheid aan het station), nogmaals hartelijk dank te zeggen voor de organisatie van deze prachtige tocht, die hen zeer zeker de moed zal geven, een volgend jaar iets dergelijks te doen ondernemen.

    EEN DEELNEMER.

    Van onze zijde danken wij onze abonné’s langs dezen weg voor hun deelname aan dezen tocht en voor hun prettig reisgezelschap, waardoor wij zeer zeker den moed hebben een volgend jaar weer met onze abonné’s op stap te gaan.

    DE UITGEVERS.

    Bronnen

    • Aaltensche Courant, 01-08-1939 (via Delpher)
    • Aaltensche Courant, 18-08-1939 (via Delpher)
  • Nieuw voetbalterrein van „Aalten” geopend

    Nieuw voetbalterrein van „Aalten” geopend

    De Graafschapbode, 22 augustus 1938

    Succesvolle inzet door een verdiende zege op Doetinchem

    Zondagmiddag om 2 uur zou te Aalten de officieele opening plaats hebben van het nieuwe sportterrein, gelegen aan den verbindingsweg Bocholtschestraat-Bodendijk. Het werd evenwel ongeveer een half uur later, daar een onweersbui, met een geweldige gietbui, het onmogelijk maakte op tijd te beginnen. Gelukkig klaarde het later op en bleef het gedurende den heelen middag mooi droog weer.

    De voorzitter van „Aalten”, de heer J.W. Huinink, heette alle aanwezigen hartelijk welkom op het nieuwe terrein, dat tot stand is gekomen mede door de zeer gewaardeerde medewerking van het publiek. Spr. dankt hartelijk voor de bijdragen, die in eenigerlei vorm voor dit doel werden ontvangen.

    De voetbalvereen. Doetinchem, de gymnastiekvereen. „Achilles” te Aalten en „Prinses Juliana” te Terborg dankt spr. voor de spontane medewerking. Het is voor de 3e maal, dat „Aalten” tijdens haar 18½-jarig bestaan van terrein verandert. Eerst speelden we aan den Molenkampsdijk, toen aan den Sladijk en nu komen we op dit fraai gelegen nieuwe veld.

    leder nieuw terrein bracht „Aalten” een kampioenschap

    Hoe zal het hier gaan? Spreker hoopt, dat de vereen. goed zal samenwerken met den eigenaar van het terrein, den heer H. Magis, die reeds getoond heeft zeer behulpzaam te zijn. Spreker eindigt met den wensch, dat deze openingswedstrijd spannend en fair mag zijn en tevens het begin van een periode van grooten bloei. De voorzitter van Doetinchem en daarna de heer J. ten Bosch, voorzitter van „Achilles”, feliciteerden „Aalten” met dit nieuwe terrein en onderstreepten hun gelukwenschen met een bloemenhulde. Ook de Ambtenaren Voetbalvereen. „A.S.C.A.” wenschte „Aalten” geluk met haar mooie terrein. De heer E. ter Brugge wilde gaarne aan het verzoek van „Aalten” voldoen om den bal voor dezen wedstrijd af te trappen. Met de beste wenschen voor de vereen. werd hier aan voldaan en zoo was de openingswedstrijd begonnen.

    Doetinchem 1 tegen Aalten 1

    Doetinchem was eerst even sterker en spoedig werd dit in een doelpunt uitgedrukt. Lang duurde dezen voorsprong echter niet, want met een heel „tam” balletje maakte de thuisclub den stand gelijk. Aalten kwam er nu beter in. Haar spel werd losser en het plaatsen beter, uit een mooien voorzet van Vultink behoefde Vogel maar een zacht tikje te geven om Aalten met 2–1 de leiding te bezorgen. Even later een mooi schot van Van Eerden, dat de Doetinchemsche keeper echter keurig stopte.

    Nu werd eerst thee gedronken, die de gasten blijkbaar in de war bracht, want een minuut na het hervatten van den strijd plaatsten zij den bal in hun eigen doel, zoodat Aalten een 3–1 voorsprong kreeg. Nu werd het Doet. toch te bar. Een hard schot werd prachtig door den Aalt.-keeper Ten Barge gehouden. Een volgende tot 2 keer toe nog weer, maar nu kwam de bal terug voordat de keeper zich hersteld had en zoo werd het 3–2. Dadelijk na den aftrap viel Aalten weer aan en met succes! Met een ver schot kwam het 4e punt voor de thuisclub.

    „Aalten” was nu een tijdlang overwegend sterker. Het plaatsen was veel beter dan bij de gasten en successievelijk werd den stand dan ook tot 6–2 opgevoerd, waarmee het einde kwam. De scheidsrechter leidde prima. Gedurende dezen openingswedstrijd zorgde de firma Ten Have voor aardige gramofoonmuziek, die via versterker en luidspreker over het geheele terrein hoorbaar was.

    Na dezen voetbalwedstrijd werd tusschen „Achilles” Aalten en „Prinses Juliana” Terborg, een handbalwedstrijd gespeeld. Ook dit spel, dat hier nog weinig bekend is, viel zeer in den smaak. „Achilles” bleek veel sterker te zijn en won dan ook met 9–3! Het nieuwe terrein, dat aan de Noord- en Oostzijde geheel door hooge dennen is afgesloten, zag er keurig verzorgd uit. Door dezen donkeren achtergrond is het spel veel beter te volgen dan op het open terrein van vroeger.

    Voetbalvereniging ‘Aalten’ fuseerde in 1969 met DVO tot AD’69. Sinds 2018 is dit terrein in gebruik als multifunctioneel sportpark genaamd Sportpark-Zuid.

    Bron


  • Optreden Djiguiten-Ruiter-Kozakken

    Optreden Djiguiten-Ruiter-Kozakken

    De Graafschapbode, 6 juli 1938

    Op hun rondreis door Nederland vóór hun vertrek naar Amerika zullen de beroemde Djiguiten-Ruiter-Kozakken nog éénmaal een voorstelling geven te Aalten o. h. terrein der Voetbalvereniging Aalten, Sladijk en wel op Zaterdag, 9 Juli a.s. des avonds te 7 uur N.T.

    Zooals bekend, zijn de Djiguiten-Ruiter-Kozakken officieren van de voormalige Wit-Russische ruiter-regimenten, die zich na de revolutie vereenigden onder leiding van Hetman Remeleff. Zij reizen thans door alle landen van Europa en toonen overal met het grootste succes hun onovertroffen staaltjes van paardrijkunst en van ruiteracrobatick.

    Wij twijfelen er dan ook niet aan of deze laatste voorstellingen in Nederland van de Djiguiten-Ruiter-Kozakken zullen ook hier ter plaatse zeer veel belangstelling trekken. Het optreden wordt door muziek opgeluisterd en zal ongeacht de weersgesteldheid plaatsvinden. Men zie voorts de adv. in dit nummer.

    Optreden Djiguiten-Ruiter-Kozakken - Graafschapbode, 06-07-1938
    Optreden Djiguiten-Ruiter-Kozakken - Graafschapbode, 06-07-1938

    Bron