Kroningsfeest Wilhelmina 1898

Tag: Aalten Achteruit

  • Kroningsfeest Wilhelmina 1898

    Kroningsfeest Wilhelmina 1898

    Aalten en Bredevoort

    Op 6 september 1898 kreeg Nederland een nieuwe vorstin: koningin Wilhelmina. Op 31 augustus 1898 was Wilhelmina achttien jaar geworden en daarmee kreeg ze ook de bevoegdheid om de regering op zich te nemen. De inhuldiging vond een week na haar achttiende verjaardag plaats in de Nieuwe Kerk in Amsterdam. Deze feestelijke gebeurtenis werd in het hele land uitbundig gevierd. Ook in Aalten en Bredevoort werd het kroningsfeest gevierd.

    Ter gelegenheid van het 40-jarig regeringsjubileum van de Koningin, blikte de Aaltense Courant in 1938 terug op het kroningsfeest voor Wilhelmina:

    Nu de voorbije feestdagen ter gelegenheid van het 40-jarig regeeringsjubileum van H. M. de Koningin nog versch in het geheugen liggen, is het misschien niet onaardig – en de ouderen onder onze lezers en vooral zij, die deze feesten meer van nabij meemaakten, zullen het zeker ten zeerste op prijs stellen – wanneer wij eens het een en ander mededeelen over de Kroningsfeesten, welke hier te Aalten zoowel als elders met eenzelfde geestdrift gevierd werden als dit nu met het 40-jarig regeeringsjubileum het geval was. Kortheidshalve moeten wij ons hierbij in hoofdzaak beperken tot de gemeente Aalten. Ons courantenarchief bewijst ons hier uitstekende diensten.

    Wij schrijven Woensdagavond 5 Januari 1898: vergadering van het comité voor de viering van het Kroningsfeest in de Sociëteit op het Blik. Ons nummer van den 8en Januari 1898 geeft daarvan het volgende verslag:

    Programma Kroningsfeest Wilhelmina - Aaltensche Courant, 20-08-1898
    Aaltensche Courant, 20 augustus 1898

    „Onder voorzitterschap van den heer A.P. Slicher van Bath vergadert de commissie voor de viering van het Kroningsfeest. Ook de verschillende buurtschappen waren hierbij vertegenwoordigd doch van één deel der gemeente n.l. Bredevoort waren geen afgevaardigden in de commissie gekozen, omdat men verwachtte, dat aldaar wel een afzonderlijk feest gevierd zal worden. Al spoedig bleek, dat er verdeeldheid was en een warm debat over enkele punten bleef dan ook niet achterwege. Uiteindelijk werd besloten dat, als de muziek zich wil laten vinden, er op 31 Augustus en 1 September feest gevierd zal worden. Van het gemeentebestuur zal een bijdrage gevraagd worden ten behoeve van een kinderfeest voor alle in de gemeente bestaande scholen en voor een uitdeeling aan behoeftigen en ouden van dagen.”

    Het door de commissie aan den raad dezer gemeente gerichte adres om een subsidie voor de te houden feesten, als in haar vergadering van 5 Januari, vond in den Raad een gunstig onthaal, al kon men het in de zitting van 12 Februari niet eens worden over de grootte van het toe te kennen bedrag, waarna deze zaak werd aangehouden tot een volgende vergadering. Hier bleek meer overeenstemming te bestaan. Ons nummer van 12 Maart 1898 bericht hierover:

    „In de hedenochtend gehouden raadsvergadering werd met eenparige stemmen besloten aan het Kroningscomité een subsidie te verleenen van f 300.– met de bedoeling, dat daarvan f 150.– zal worden bestemd voor de schoolkinderen en f 150.– om daarmede ook den armen dezer gemeente een vroolijken dag te bezorgen”.

    Het Comité was meer dan tevreden met dit bedrag. Een dergelijke som beteekende in die dagen heel wat en de heer Slicher van Bath was dan ook wel de tolk van heel de bevolking, wanneer hij in de daaropvolgende vergadering van het comité den raad den diepgevoelden dank overbracht voor deze toekenning. Het is ons niet bekend of door middel van lijsten ook bijdragen werden gevraagd van de ingezetenen ter bestrijding van de kosten der te houden feestelijkheden. Wij konden hierover geen enkele mededeeling vinden.

    Wat de verdere werkzaamheden van het comité betreft, hierover kunnen wij geen nadere mededeelingen doen, daar ons deze niet bekend zijn. Wel kunnen wij constateeren, dat het in den opzet der feestelijkheden naar ieders wensch geslaagd is en Aalten toendertijd feest gevierd heeft, waarop het nog lange jaren met voldoening kon terugzien. Men oordeele slechts over het volgende programma:

    Zie afbeelding rechts (klik om te vergroten).

    Verslag der feestelijkheden

    Tenslotte laten wij hier volgen het verslag der feestelijkheden zooals dat voorkomt in ons nummer van 3 September 1898:

    Kroningsfeest Wilhelmina - Aaltensche Courant, 10-09-1898
    Aaltensche Courant, 10 september 1898

    „Nadat ten 7 ure alle klokken gedurende een half uur waren geluid, werd te half negen een muziekuitvoering op de Markt gegeven en werd vervolgens in de verschillende Kerkgebouwen Gods zegen afgesmeekt voor het welzijn van de jeugdige Vorstin en hare door Nederland zoo hoog gewaardeerde Moeder. De aanspraak van den Burgemeester, welke voor een groot gedeelte onverstaanbaar was, werd gevolgd door een uitvoering van de voor deze gelegenheid opgerichte zangvereeniging onder leiding van den heer Veldkamp. De gezongen liederen klonken flink over het plein en de woorden waren wel geschikt om de geestdrift op te wekken.”

    Van 12—3 uur vond de tentoonstelling „Floralia” in de Sociëteit plaats, welke honderden bezoekers trok. Prijswinnaars waren: Eerste prijzen: Dirk Wiggers, J. Hoogenkamp, D.J. Heinen en J.W. te Hennepe; tweede prijzen: Derk Mijnen, Toon Schepers, E.J. Vreeman en J. Oberink; derde prijzen: Jan te Sla, H. Winkelhorst, G.J. Hoitink en Bern. te Brake; vierde prijzen: vrouw Wechgelaer-Doornink, Mina te Loo, Hendrik Koelman en Chr. Hoens. Onder de 105 inzenders werden 72 prijzen verloot. Als eene verrassing werd aan Derk Mijnen en Derk Peters ieder een zilveren remontoir-horloge uitgereikt, omdat zij gedurende de laatste elf jaren de meeste eerste prijzen hadden behaald.

    Een even gunstig oordeel als over de verlichting in den tuin der Sociëteit, wordt door bijna allen geveld over den optocht en roemt men als om strijd de fraai versierde wagens en fietsen en de keurige costumes van de twee herauten en de knapen en meisjes. ’t Was in een woord prachtig en het is dan ook wel zeker dat het veler verwachting heeft overtroffen. De optocht werd besloten door de kinderen van de openbare dorps- en buurtscholen, die in de feesttent onthaald werden en zich om beurt konden vermaken in de op het terrein aanwezige draaimolen.

    De tweede dag was meer gewijd aan de verschillende wedstrijden, als in het schieten, vliegerwedstrijd en ringrijden. Ten getale van 228 trokken de schutters, waaronder velen te paard, voorafgegaan door herauten, muziek en feestcommissie ’s morgens door het dorp en werd voor de huizen van den burgemeester en van den heer Slicher van Bath halt gehouden en door den banierdrager „het vaandel geslagen”.

    In den schietwedstrijd werden overwinnaars: 1e prijs (regulateur) A.J.G. Beernink, 2e (flobert-karabijn) G.W. van Eerden, 3e (horloge) W. Meerdink, 4e (petroleumstel) J. Probst, 5e (porceleinen servies) H. Hoopman, 6e (twee kistjes sigaren, H.J. Degenaar. Vreemdelingenprijs (wandelstok) H. Weenink uit Bocholt. Door den heer Slicher van Bath waren voor de beide eerste prijswinnaars ieder een medaille beschikbaar gesteld, welke gedurende 3 jaren door het opnieuw winnen van een prijs moeten worden verdedigd. Van de ringrijderij, waaraan door 20 personen werd deelgenomen, was de uitslag: 1e prijs bij loting (12 gulden) J. Berendsen, 2e (een trens) H. Berendsen), 3e (singeldeken) B. Westerveld, 4e (wekker) M. Bongers, 5e (horloge) H. Bouhuis. In den vliegerwedstrijd behaalde W. Huinink 3 prijzen, n.l. voor de schoonste vlieger een horlogeketting, voor de grootste een portemonnaie, en voor het hoogste de 1ste prijs een horloge; de 2e prijs kreeg E. Fles en de 3e Chr. Mengerink.

    De feestvreugde is in Aalten, zoover wij weten, door geen enkelen wanklank gestoord. Op beide feestterreinen is alles in goede orde afgeloopen. Van alle huizen, op een enkele uitzondering na, wapperde de driekleur, doch van versiering der woningen en straten was niet veel te bespeuren. Ook de versiering van het gemeentehuis had weinig te beteekenen, en de verlichting liet veel te wenschen over.

    Kroningsfeest Bredevoort

    Wat de feestelijkheden in Bredevoort betreft, ook hier was voor een uitgebreid programma gezorgd. Deze vonden plaats op 6 en 7 September.

    6 September: ’s morgens 6 uur: reveille; 7–7½ uur: klokgelui; 7½–8 uur: muziek op den toren; 8½ uur; planting van den Wilhelminaboom; 9 uur: optocht; 10 uur: schietwedstrijd; 12–12½ uur; muziek op het Zand; 2–6 uur: verschillende volksspelen, wo. wedloop van drievoeters enz. enz.; 7 uur verlichting van het Zand; 8½ uur: fakkeloptocht.

    7 September: ’s middags 2 uur: schoolfeest.

    Uit het verslag der feestelijkheden nemen we o.a. het volgende over:

    „’s Morgens te 9 uur werd op het Zand de optocht georganiseerd die er, met zijn ruiters en schoolkinderen en banieren zeer kleurig en schoon uitzag. Eerst werden de eere-leden, de hh. B.S. Mulder, pastoor, en A.J. Wartena, predikant, afgehaald, waarna de stoet zich naar het Marktplein begaf ter planting van den Wilhelminaboom (geschonken door den heer Bulten te Aalten). Na een kort woord van den voorzitter der feestcommissie, den heer Stöcker, zetten de eere-leden pastoor Mulder en Ds. Wartena de beteekenis van den te planten Wilhelminaboom uiteen, waarna tot planting werd overgegaan. Een „Leve de Koningin” besloot deze plechtigheid.

    Des middags vonden de schietwedstrijden plaats. Winnaars werden: 1e prijs: J. Piek H.J.zn.; 2e prijs J. Piek J.Dzn.; 3e prijs: J. Thomson; 4e prijs: H. den Hartogh en 5e prijs: H. Veldkamp Azn. Bekroningen van eerepoorten: Poort Landstraat–Prinsenstraat bij den heer J. B. Voltman 1e prijs; Landstraat–Markt bij den heer B.G. Lammers 2e prijs; bij den heer Van Heerde, Hosse, 3e prijs; bij de pastorie, Zand, 4e prijs, en bij den heer ten Barge, Ganzenmarkt, 5e prijs.”

    Bronnen


    • Aaltensche Courant, 20 augustus 1898 (via Delpher)
    • Aaltensche courant, 10 september 1898 (via Delpher)
    • Aaltensche Courant, 13 september 1938 (via Delpher)
  • Afschaffing publieke vermakelijkheden

    Afschaffing publieke vermakelijkheden

    Op 9 april 1896 behandelde de Aaltense gemeenteraad een verzoek van het christelijke werkliedenverbond Patrimonium tot “afschaffing der publieke vermakelijkheden (kermis, dansen in herbergen op marktdagen als anderszins), waardoor zedelijkheid en godsdienstzin zullen worden bevorderd”. Een verhitte discussie tussen vóór- en tegenstanders volgde. De raadsvergadering werd voorgezeten door burgemeester Tack.

    De Graafschapbode deed verslag:

    Alvorens deze zaak te behandelen, wordt een adres voorgelezen van een aantal neringdoenden dezer gemeente, die – vernomen hebbende dat bovenstaand adres zou worden behandeld – te kennen geven, dat hunne belangen worden bedreigd. De afschaffing dier vermakeljjkheden zullen vele bewoners van andere plaatsen weerhouden in onze gemeente te komen, waarvan groote schade voor hen het gevolg zal zijn. Zij verzoeken derhalve den Raad afwijzend op het adres te beschikken.

    De Voorz. verklaart zich ten gunste van het laatste adres. De afschaffing zou voor de neringdoenden zeer nadeelig werken. Hij weet dat de gemeente Aalten vredelievend is en eene der eerste plaatsen waar goede orde en tucht heerscht en eene gunstige uitzondering maakt in vergelijking met tal van andere plaatsen. Het lid Lammers is ook van dat gevoelen. De maatregel zou niet baten. Het kwaad zou slechts verplaatst worden naar gesloten bijeenkomsten. Hij ziet in het dansen geen zedeloosheid.

    Toen de Verloren Zoon, in de gelijkenis van Jezus, in de ouderlijke woning terugkeerde, hoorde men gerij en gezang, en „gerij” is dansen. Als Jezus tegen dansen was zou Hij dit niet in de gelijkenis toepassen; ook met andere voorbeelden uit de Heilige Schrift toonde hij aan, dat in het dansen zelf geen zonde is. De boog kan niet altijd gespannen zijn, dan wordt de pees slap. Zo ook met de jongelui. Wanneer hun alle genoegens wordt ontzegd zoeken ze het elders. Ook heeft hij nooit gehoord dat op zoo’n avond buitengewone zedeloosheid in de gemeente geschiedde.

    De Voorz. heeft eens nagegaan hoe het steeds stond met de processen-verbaal bij dergelijke gelegenheden opgemaakt en kan verzekeren dat het aantal zeer gering is. Het lid W. te Gussinklo heeft met verwondering gehoord, dat de Voorz. Aalten eene der eerste plaatsen noemt die gunstig bekend staan, maar wijst op de f 25000 accijns, welke in één jaar voor jenever wordt betaald. Een massa inwoners heeft aan aan den gemeenen jenever haar ongeluk te danken. De Raad kan het gebruik van den jenever niet geheel den kop indrukken, maar spr. zou doen wat hij kon om het kwaad te bestrijden.

    Op de processen-verbaal kon men niet rekenen. Hij kan voorbeelden aanhalen, waarbij dronkenschap de hoofdrol speelde zonder van processen-verbaal te hooren. Hiermede wilde hij de politie niet beschuldigen maar zou een verscherpt toezicht noodig achten. Hij noemt de aanhaling uit de Heilige Schrift door het lid Lammers een dwaallicht. Gods woord leent zich niet om het kwaad te vergoeielijken.

    Het lid Pennings zegt dat men veel kan doen om het misbruik te bestrijden, door het sluitingsuur der herbergen en kroegen te vervroegen. Het lid Lammers protesteert tegen de uitdrukking van het lid W. te Gussinklo, als zou zijne aanhaling een dwaallicht zijn. Hij kon evengoed het gezegde van het lid te Gusslinko een dwaallicht noemen. Het lid W. te Gussinklo meende duidelijk gesproken te hebben. Hij wenscht Gods Woord niet te bezigen om het kwaad te verschoonen, maar brengt hulde aan Patrimonium voor haar genomen besluit.

    Het lid v. Eerden vindt in het adres wel waar hij vóór, maar ook veel waar hij tegen is. Wat aangaat het vroeger sluiten der herbergen kan hij zich zelf goed mede vereenigen. De Voorz. geeft den raad de verzekering, dat hij het gewone sluitingsuur op kermis, Mei- en St. Nicolaasmarkten zal toepassen. Het lid v. Eerden brengt in ’t midden, dat bij zeer tegen het dansen is op christelijke feestdagen, zooals dit bij Weenink op den jongsten 2e Paaschdag geschiedde. Daarvoor moest geen toestemming gegeven worden.

    Het lid ten Dam is het hiermede niet eens. Op den 2e Paaschdag ziet hij er geen kwaad in als er muziek gemaakt wordt. Dit geschiedt door het geheele land. Door afschaffing der vermakelijkheden treft men het doel niet. Het is hier te doen om de dronkaards te treffen, maar men verkort de rechten tevens van anderen. Men moest de zaak aan den Burgemeester overlaten. De jongelui worden van alles teruggehouden en komen later in vele moeilijkheden om staande te blijven. Er zijn andere machten die daarvoor moeten waken, namelijk: de ouders, de geestelijken en de onderwijzers.

    Het lid W. te Gussinklo spijt het, dat het lid ten Dam het adres niet verdedigt. Hij weet wel dat deze maatregelen het kwaad niet geheel zullen doen ophouden, maar de Raad mag den tegenwoordigen toestand niet bestendigen.

    Hierna gaat men tot stemmen over. Met 6 tegen 5 stemmen wordt het voorstel verworpen. Vóór waren de leden W. te Gussinklo, S. Gussinklo, Pennings, Bulsink en Luiten.

    Dit was zeker niet de enige keer dat dit onderwerp ter sprake kwam. Twee jaar later bijvoorbeeld, vonden de voorbereidingen plaats van het kroningsfeest ter gelegenheid van de inhuldiging van koningin Wilhelmina. In een vergadering van het organiserende comité waren “wereldsche vermakelijkheden” opnieuw onderwerp van discussie. Echter ook hier werd “de danspret met groote meerderheid van stemmen op het programma gehandhaafd”.

    Dansen of niet - Zutphensche Courant, 22-01-1898
    Zutphensche Courant, 22 januari 1898

    Bronnen


    • De Graafschapbode, 11 april 1896 (via Delpher)
    • Zutphensche Courant, 22 januari 1898 (via Delpher)
  • Kanon Bredevoort ontploft, twee kinderen gedood

    Kanon Bredevoort ontploft, twee kinderen gedood

    De Graafschapbode, 26 juli 1890

    AALTEN – 24 Juli. Een vreeselijk ongeluk had heden avond, omstreeks 6½ uur, in het naburig Bredevoort plaats. Zijne Doorluchtige Hoogheid de Bisschop van Utrecht, was heden aldaar, om het Heilig Sacrament des Vormsels toe te dienen aan parochianen van Aalten, Bredevoort, Winterswijk en Vragender.

    De stad was bij die gelegenheid versierd met vlaggen en groen, terwijl de kerk, zoowel binnen als buiten, getooid was met bloemen en schilden, waarop toepasselijke spreuken, en aan weerskanten van het altaar waren het Pauselijk en het Bisschoppelijk wapen aangebracht.

    Een oud kanon, destijds opgegraven bij het slechten der wallen, en afkomstig, naar men wil, uit den tijd der fransche revolutie, dat steeds bij feestelijke gelegenheden gebruikt wordt, deed ook heden weer trouw dienst. Reeds was Z. D. H. tien minuten vertrokken, toen nog als een laatste eerbewijs het oude kanon zou worden afgeschoten, zooals geschiedde.

    Helaas! het oude stuk, waarvan de wanden circa 15 cent. dikte hadden, sprong in verscheidene stukken; een der stukken nam twee knaapjes op van ongeveer 10 jaren, slingerde ze 20 meter ver door de lucht, met ’t treurig gevolg, dat van een het hoofdje van den romp werd gescheiden, terwijl het andere zoodanig werd gewond, dat ’t eenige minuten daarna overleed.

    Steller dezes begaf zich onmiddellijk naar het terrein des onheils en zag, dat het stuk van het kanon, waarmede de arme kinderen waren weggeslingerd, de sporen droeg van het onheil. Bloed, stukjes vleesch en hersenen waren er aan vastgekleefd.

    Rave, de lader van het oude stuk, een onlangs uit Indië teruggekeerd militair, kreeg belangrijke wonden aan het hoofd, die echter gelukkig niet levensgevaarlijk moeten zijn. De verongelukte kinderen zijn: het een van de echtelieden J.L. Heyink en het andere van de echtelieden A. Klompenhouwer. De ouders zijn radeloos, hun toestand te beschrijven is onmogelijk. Arme ouders.

    Bron

  • De Kerkelijke toestand te Aalten

    De Kerkelijke toestand te Aalten

    De Graafschapbode, 19 maart 1887

    Zoo nu en dan deelen de couranten enkele brokstukken mede over uittreden van Gangel met zijn kerkeraad, van schorsing, afzetting, ’t gesloten houden der kerkdeuren, oproer, soldaten, huzaren enz. enz. en met dat alles blijft de zaak den slakkengang gaan. Wanneer zal hierin verandering komen? De een zegt, ’t blijft zoo, een ander, de kerk kan nog wel 6 weken gesloten blijven, een derde spreekt van transigeeren, maar met dat al: men vordert niet. Wat is hier aan te doen?

    Een duidelijke uiteenzetting der zaken, een krachtig handelen, ja zich in ’t bezit stellen van de kerk. Alles goed en wel, maar wijs ons den weg, om daartoe te geraken. Welnu, wij willen trachten u door dit schrijven daartoe op ’t spoor te leiden, en den weg aanwijzen dien de gemeente heeft in te slaan.

    De heer Gangel, gewezen predikant van de Ned. Herv. Gemeente te Aalten, heeft zich met zijn kerkeraad afgescheiden, m.a.w. het Synodale juk, zooals ZEd. dat gelieft te noemen, afgeschud. Vóóraf heeft een deel der kerkeraad nl. 3 personen, welke tevens als kerkvoogden fungeerden, bedankt als lid van den kerkeraad, doch de betrekking van kerkvoogd aan zich gehouden, totdat het klassikaal bestuur, doende wat des kerkeraads is, genoemde heeren in hun lidmaatschap als leden der Ned. Herv. Kerk te Aalten geschorst, en later afgezet heeft.

    Nu spreekt het van zelf, dat, wanneer iemand afgezet is als lid v. d. kerk, er geen sprake meer kan zijn van het beheer over de kerk enz. te mogen noch te kunnen behouden. Immers kerkvoogden zijn geen eigenaars van de kerk en deszelfs goederen, slechts door de notabelen gekozen als beheerders; zie: Algem. Regl., op het beheer der kerkelijke goederen en fondsen van de Hervormde gemeenten in Nederland en het toezicht daar op: 1 Oct. 1870.

    Deze kerkvoogden verhinderen thans de bediening aan wettige predikanten, die voor de gemeente moeten optreden, onthouden daardoor de gaven aan de armen en verhinderen feitelijk, de gaven te innen ter instandhouding van den Openb. godsdienst.

    Reeds twee Zondagen is de gemeente voor de gesloten kerkdeur gekomen, en tweemaal zijn wettige predikanten verhinderd hun dienstwerk te verrichten. Wij bewonderen in dezen de kalmte der gemeente, doch staan er niet voor in, dat zulks langer zoo zal blijven. De partijen komen met den dag scherper en vijandiger tegen elkander over te staan, ’t verwekt twist tusschen leden van hetzelfde huisgezin, en van verbroedering is geen sprake meer.

    Wie zijn daar van de oorzaak? Niemand anders dan deze kerkvoogden en de doleerende kerkeraad met hun aanvoerder, Gangel.

    Maar heeft de gemeente dan geen rechten? Wel zeker. Bij de leden van de gemeente berust het recht, en wel op de volgende wijze: De wettige stemgerechtigde leden stemmen de notabelen, notabelen stemmen kerkvoogden en deze nemen het beheer op zich. Waar nu de kerkvoogden uit eigen beweging hebben bedankt of ontslagen zijn of uit hun ambt zijn ontzet, moet onverwijld worden overgegaan tot het stemmen van nieuwe kerkvoogden.

    In het geval te Aalten, zal de gemeente de lijst der notabelen eerst moeten aanvullen of geheel vernieuwen en deze nieuwe notabelen benoemen h. h. kerkvoogden. Deze nieuwe kerkvoogden nemen het beheer over van het oude, en de zaken zijn in ’t reine. Bij verzet tegen deze wettige orde kan men zich wenden tot het klassikaal bestuur en verder tot het provinciaal best.

    Baat dit alles niet, zooals ’t te Aalten schijnt het geval te zijn, en houden de afgezette kerkvoogden de deuren van het gemeentegoed gesloten, dan treden eenvoudig de leden als rechthebbenden op, en maken zich meester van de kerk. Wij willen hiermede niet zeggen, de kerk met geweld te veroveren want van verovering is geen sprake, als men rechtmatig eigenaar is, maar men roepe dan de rechterlijke (burgerlijke) macht in. Een kerk mag op de gewone Godsdienstdagen niet voor ’t volk gesloten blijven zoolang er kerkgangers en wettige predikanten zijn om optegaan. Zie verder hierover de kerk Regl. 1870 1 October.

    Fouten voorbehouden. Heeft u correcties en/of aanvullende informatie? Reageer dan onderaan deze pagina.

    Bronnen

  • De Aaltense Lindeboom in Delfshaven

    De Aaltense Lindeboom in Delfshaven

    Havenstraat 172, Rotterdam-Delfshaven

    Aan de Havenstraat in Rotterdam-Delfshaven staat een huis uit 1886 met boven in de gevel het wapen van Aalten, de Lindeboom (klik hier voor Google Streetview).

    Het is ons vooralsnog onbekend wat de relatie is tussen de opdrachtgever, Fred(e)rik van Aalten (Woudenberg, 1820 – Rotterdam, 1904), en de gemeente Aalten. De naam doet uiteraard vermoeden dat er een historische relatie bestaat, al gaat deze wellicht wel heel ver terug. Mogelijk heeft Frederik deze band tot uitdrukking willen brengen, zonder zelf te weten hoe de relatie precies in elkaar stak. Meer informatie is welkom!

  • Gevecht in de gevangenis

    Gevecht in de gevangenis

    Op 27 februari 1880 werd een man, die zijn gevangenisstraf in Bocholt had uitgezeten, door een gendarme naar de Nederlandse grens bij Aalten gebracht. Dankzij de goede samenwerking tussen de Nederlandse en Pruisische grenspolitie werd hij bij de grensovergang netjes ontvangen door rijksveldwachter Schaars Prins uit Aalten, om aan de Nederlandse justitie te worden overgedragen, die ook nog een appeltje met hem te schillen had.

    Het vervoer naar Aalten gebeurde per rijtuig. Aldaar aangekomen, werd de man naar het huis van arrest gebracht. Alles verliep rustig en ordelijk, totdat een persoon die, zoals later bleek, het rijtuig op een draf had gevolgd, de gevangenis binnentrad.

    Toen hem werd gevraagd wat hij daar kwam doen, ontstond er plotseling een gevecht op leven en dood tussen de gevangene en zijn vriend aan de ene kant, en Schaars Prins, gemeenteveldwachter Heersink en de toevallig aanwezige gemeentebode Gerhard Rots aan de andere kant.

    Nadat een paar knuppels op de lichamen van de aanvallende boeven waren stukgeslagen, deelde Rots enkele slagen uit met een soort koekenpan, die daardoor buiten fatsoen geraakte. Bij dit gevecht liepen de veldwachters slechts enkele schrammen en blauwe plekken op, maar de flinke Rots werd zelfs gebeten in zijn neus, hand en in zeker achterdeel van zijn lichaam.

    Schaars Prins, die een paar jaar eerder was gedecoreerd door de Duitse keizer, vanwege een ontmoeting met boeven in Aalten, die, uit de gevangenis te Bocholt ontsnapt, door dien snorrebaard gesnapt werden, hield zich nu ook stevig staande, maar zou toch zonder Rots met zijn eigen sabel neergesabeld zijn.

    Uiteindelijk liep alles goed af – de brutale bevrijdingspoging mislukte en de vrienden werden achter slot en grendel gezet. Ze werden naar Zutphen vervoerd om daar hun zaak te laten behandelen en ongetwijfeld hun verdiende loon te ontvangen.

    Bronnen


    • Zutphense Courant, 1 maart 1880 (Delpher)
    • Zutphense Courant, 2 maart 1880 (Delpher)
  • Rechtspraak in Aalten (1810-1877)

    Rechtspraak in Aalten (1810-1877)

    Tijdens de Franse overheersing van ons land (1795-1813) vond er een belangrijke verandering plaats in de bestaande rechtsorde. Nadat Nederland in 1810 door Napoleon Bonaparte bij Frankrijk werd ingelijfd, werd ook hier de Franse wetgeving ingevoerd.

    Vredegerecht

    Bij Keizerlijk Decreet van 9 juli 1810 werd Nederland verdeeld in departementen, arrondissementen, kantons en gemeenten. In elke hoofdplaats van een kanton werd een vredegerecht gevestigd, ook in Aalten. Het kanton Aalten bestond uit de gemeenten Aalten en Dinxperlo.

    De taak van de vrederechter was het vredevol oplossen van een conflict voordat het voor de ‘echte’ rechter werd gebracht om zo een hoop kosten te besparen. Daarnaast had de vrederechter ook de bevoegdheid om kleine, goedkope zaken te behandelen. Andere bevoegdheden van de vrederechter lagen vooral in het personen- en familierecht.

    Kantongerecht

    In 1838 werd de rechtsorde opnieuw gereorganiseerd en werd de vrederechter vervangen door de kantonrechter. De vredegerechten Aalten en Winterswijk werden toen samengevoegd tot het kantongerecht Aalten. Dit gerecht bestreek het vierde kanton van het derde arrondissement (Zutphen) van het Gelderse gerechtshof en was op basis van de Wet van 1 juli 1830 geklasseerd als kantongerecht der vijfde klasse.

    Het Aaltense kantongerecht hield zitting in het gemeentehuis aan de Markt. In 1861 werd in de Prinsenstraat een kantonaal huis van bewaring gebouwd, met zes cellen en een cipierswoning.

    Het kantongerecht Aalten werd in 1877 opgeheven. De gemeenten Aalten en Winterswijk behoorden vanaf dat moment tot het kanton Groenlo. De gemeente Dinxperlo ging over naar het kanton Terborg.

    Archief

    Het archief van het voormalige kantongerecht Aalten is in 1968 samen met het oudste deel van het Groenlose archief naar het Rijksarchief in Gelderland overgebracht. In 1961 heeft de overdracht plaatsgevonden van het archief van het Openbaar Ministerie, dat zich nog in het gemeentehuis van Aalten bevond.

    Rechters en griffiers van het vrede- en kantongerecht te Aalten 1811-1877 (nog incompleet)

    Aanvullingen zijn welkom!

    Ambts-periodeVrederechterBijzonderheden
    ?Jan Izak Huinink (1739-1822)
    ?Abraham Casper Salomon ten Bokkel (1761-1831)advocaat, notaris, landschrijver, vrederechter, tijdelijk burgemeester van Aalten en plaatsvervangend drost
    ??
    Ambts-periodeKantonrechterBijzonderheden
    1838-1855Joseph Gerard van der Schaaff (1798-1877)voorheen vrederechter te Aalten, eervol ontslagen
    1855-1877Frederik Willem Jacob Immink (1822-1893)voorheen griffier van het kantongerecht van Aalten, daarna kantonrechter te Groenlo
    Ambts-periodeGriffierBijzonderheden
    1811Campegius Lambertus Vitringa (1786-1864)voorheen advocaat te Arnhem, daarna griffier te Harderwijk
    Jan Willem te Gussinklo (1787-1829)
    1838-1839Jan Derk Schepers (1800-1848)voorheen griffier van het vredegerecht te Aalten, daarna gemeenteontvanger te Dinxperlo
    1839-1843Jillis van Beuil (1803-1843)voorheen brievengaarder te Aalten, overleden in functie
    1843-1852Bernard Andries Roelvink (1818-1882)voorheen substituut-officier van justitie bij de arrondissementsrechtbank te Zutphen, daarna notaris te Aalten
    1852-1855Frederik Willem Jacob Immink (1822-1893)voorheen advocaat te Borculo, daarna kantonrechter te Aalten
    1855-1877Cornelis Philippus Jacobus Penning (1817-1888)vroegere functie niet bekend, in 1877 op wachtgeld gesteld in verband met opheffing van het kantongerecht te Aalten

    Fouten voorbehouden. Heeft u correcties en/of aanvullende informatie? Reageer dan onderaan deze pagina.

  • Kroningsfeest Bredevoort

    Kroningsfeest Bredevoort

    Zutphense Courant, 16 mei 1874

    Bredevoort, 12 Mei. ’t Kroningsfeest heeft hier gisteren volgens programma plaats gehad. Reeds in den vroegen morgen kondigden ’t kanongebulder en ’t luiden van alle klokken aan, dat Bredevoort feest zou vieren. En inderdaad, nog nimmer te voren had ons stadje een zoo feestelijk voorkomen als gisteren. Immers geene straat- ’t zij hoofd – of meer afgelegene, of zij was keurig met groen versierd en telde hare eerebogen, waarvan sommige van zeer gepaste opschriften voorzien waren. Tal van banieren wapperden, zoowel van den torentrans als van de huizen der inwoners. Bekroond door allerschoonst lenteweder, bracht het feest eene ontelbare volksmenigte op de been, onder welke massa echter eene niet gestoorde, vroolijke opgewektheid en zeldzame eenstemmigheid bleven heerschen.

    Bij den wedstrijd in het schieten waren 8 prijzen uitgeloofd. Zij werden behaald: de 1ste prijs door H. Frenken te Bredevoort, de 2de door Wechelaar te Varsseveld, de 3de door Ormel le Haart, de 4de door Schaapveld te Bredevoort, de 5de door Dammers te Bredevoort, de 6de door Voltman te Eibergen , de 7de door Brethouwer te Barlo , en de Bste door Heijink te Bredevoort.

    De feestrede, gehouden door den heer D.B. Moll, hoofdonderwijzer te Bredevoort, werd beantwoord door den burgemeester mr. L. Roelvink, die op gepaste wijze den Spreker dank zeide voor de vervulling zijner niet gemakkelijke taak. De volksspelen, bestaande in mastklimmen, koekhappen en zakloopen, gaven eene aangename afwisseling. De vroolijke opgewektheid der jeugd deed menigen aanschouwer goed, vooral ook, omdat hunne liederen begeleid werden door hoornmuziek. De verlichting van „’t Zand” was prachtig en ’t vuurwerk voldeed wel. Lang – zeer lang zal dit feest in herinnering blijven bij de ingezetenen van Bredevoort.

    Bronnen


  • Landbouwtentoonstelling ontaardt in hevig tumult

    Landbouwtentoonstelling ontaardt in hevig tumult

    Zutphensche Courant, 12 oktober 1873

    Aalten, 8 Oct. Mocht men reeds genoeg in de gelegenheid geweest zijn om te kunnen weten dat de dag van gisteren een feestdag zou worden, het vroegtijdig wapperen onzer geliefde driekleur meldde het ons nog bovendien. Door de afdeeling Winterswijk der Geldersche maatschappij van Landbouw werd hier namelijk eene tentoonstelling gehouden van paarden, vee, landbouw-producten enz. die ten 11 ure met eene rede van den heer president Veeren uit Winterswijk werd geopend. Aan de regelingscommissie in ’t algemeen en aan den heer Slicher in ’t bijzonder komt alle hulde toe wegens de flinke organisatie, waardoor het program stipt kon worden gevolgd en uitgevoerd.

    Toen ten 1 uur de bekrooning in de beste orde was afgeloopen nam de matinée musicale een aanvang, die evenwel wegens een snel opgekomen regen aanbrengende onweersbui niet dat genot kon opleveren ’t welk men zich er van had voorgesteld. Ten 3 uur begaven de leden der maatschappij zich ten huize van den heer Oosthout (Hotel de Roskam, OA), waar een smakelijk diner hen wachtte. De grondtoon was er vroolijk, terwijl menige dronk, aan verschillenden rang en stand werd gewijd.

    De uitvoering van het concert, dat op 7 uur was bepaald, werd helaas! gestoord door een onaangenaam incident. Tegen het programma in, wilden enkelen om spoediger hun danslust te kunnen voldoen, dat het vuurwerk, ’t welk het bal vooraf ging, 2 uur vroeger zou worden afgestoken. Een nog al ernstig conflict was hiervan met een hevig tumult ’t gevolg. Ofschoon dit later, alles weer als vergeten werd beschouwd, bracht zulks toch, vooral in ’t eerst, een zekeren schok in de feestviering te weeg.

    Ten 9 uur werd volgens programma het door den heer Ruijsch van Utrecht geleverd vuurwerk afgestoken, dat, blijkbaar uit de daverende bravo’s ten zeerste voldeed. Men ging vervolgens over tot het uiterst druk bezocht en zeer levendige bal, dat onder de vroolijkste stemming tot laat in den nacht voortduurde. Daarmede was het feest ten einde, dat naar wij hopen en vertrouwen, bij allen eene aangename en blijvende herinnering zal achterlaten.

    Onze buren van Oud Winterswijk hebben een reconstructie gemaakt van het hele gebeuren: lees het hier.

    Bronnen


  • Amerikaanse Burgeroorlog

    Amerikaanse Burgeroorlog

    De Amerikaanse Burgeroorlog (1861–1865) was een conflict in de Verenigde Staten tussen de Noordelijke Staten (de Unie) en de Zuidelijke Staten (de Confederatie). In vele staten vonden bloedige veldslagen en veldtochten plaats. De oorlog begon met een aanval door de Confederatie op Fort Sumter, South Carolina, op 12 april 1861. In juni 1865 gaf het Zuiden zich over en wonnen de Noordelijken.

    Van een aantal emigranten uit Aalten is bekend dat zij in deze oorlog hebben meegevochten. Voor zover bekend vochten ze allen aan de zijde van de Noorderlingen (de Unie).

    Oud-Aaltense strijders

    De volgende lijst is vermoedelijk nog niet compleet:

    • Jan Derk Ansink (Barlo, 30-04-1840 – 02-07-1868)
      ‘John Ansink’ meldde zich op 06-08-1862 aan bij het 108th New York Volunteer Infantry Regiment, company E, in Rochester, Monroe County, New York. Hij raakte ‘wounded in action’ op 03-07-1863 tijdens de Slag bij Gettysburg. In mei of juni 1864 werd hij overgeplaatst naar company A van het 21st Regiment of the Veteran Reserve Corps. Hij werd na de Burgeroorlog op 07-06-1865 ontslagen in Trenton, New Jersey.
    • Gerrit Hendrik Duenk (IJzerlo, 19-07-1825 – Milwaukee, WI, 14-08-1883)
      ‘Gerritt H Duenk’ diende van 20-08-1862 tot 10-06-1865 in het 24th Wisconsin Infantry Regiment, company I. Hij is afgezwaaid op order van de War Department. In 1883 komt hij in aanmerking voor een ‘national home for disabled volunteer soldiers’. Hij leed aan reuma. Hij woonde op dat moment samen met zijn vrouw Clara en drie kinderen onder de 16 jaar in Milwaukee, WI, waar hij als arbeider werkte. Op 31 mei 1883 werd hij opgenomen in het tehuis. Op 14 augustus 1883 werd hij dood gevonden, hij was verdronken in de Milwaukee rivier. Een dag later is hij begraven.
    • Gerrit Jan Duenk (IJzerlo, 23-09-1845 – Milwaukee, WI, 19-04-1897)
      ‘Garrett Dunck’ diende van 15-08-1862 tot 10-06-1865 in het 24th Wisconsin Infantry Regiment, company E. Hij raakte gewond op 02-06-1864 in Georgia in de buurt van Dallas, New Hope Church en Allatoona Hills. Hij werd na de Burgeroorlog op 10-06-1865 ontslagen.
    • Arent Jan Geurink (IJzerlo, 24-03-1822 – Sheboygan, WI, 21-02-1899)
      Bij zijn graf staat een GAR-marker die aangeeft dat hij gevochten heeft in de Amerikaanse Burgeroorlog.
    • Gradus Heinen (Aalten, 19-10-1827 – Holland, WI, 24-10-1908)
      ‘Grades Heinen’ meldde zich op 21-08-1862 aan bij het 27th Wisconsin Volunteer Infantry Regiment, company F. Dit regiment vertrok op 16-03-1863 uit Milwaukee, Wisconsin, naar Columbus, Kentucky. Gradus raakte gewond bij Jenkins’ Ferry, Arkansas tijdens één van de bloedigste veldslagen van de Burgeroorlog, uitgevochten op 29/30-04-1864 op de gezwollen Saline River, na dagen van hevige regenval. Hij werd na de Burgeroorlog op 29-08-1865 ontslagen.
    • Gradus Lambertus (Lammert) Kolste (Heurne, 15-03-1847 – 30-12-1872)
      Bij zijn graf staat een GAR-marker die aangeeft dat hij gevochten heeft in de Amerikaanse Burgeroorlog.
    • Antonij ter Maat (Dale, 07-02-1836 – Columbus, KY, 04-06-1863)
      Hij meldde zich, tegelijk met zijn broer Jan Hendrik, op 21-08-1862 aan bij het 27th Wisconsin Volunteer Infantry Regiment, F company. Hij werd ziek en overleed.
    • Jan Hendrik ter Maat (Dale, 25-03-1841 – Memphis, TN, 03-10-1863)
      Hij meldde zich, tegelijk met zijn broer Antonij, op 21-08-1862 aan bij het 27th Wisconsin Volunteer Infantry Regiment, F company. Hij werd ziek en overleed.
    • Hendrik Willem Pietenpol (Haart, 04-09-1836 – Gibbsville, WI, 01-02-1914)
      Bij zijn graf staat een marker die aangeeft dat hij gevochten heeft in de Amerikaanse Burgeroorlog.
    • Gerrit Jan te Slaa (Lintelo, 20-10-1831 – Missouri, 30-08-1863)
      Hij meldde zich op 21-08-1862 aan bij het 27th Wisconsin Volunteer Infantry Regiment, F company. Hij werd ziek en overleed op een Hospital Boat die lag afgemeerd in de Missouri River.
    • Bernadus Vervelde (Aalten, 16-02-1816 – Sherman, NY, 08-04-1891)
      ‘Benardus Felton’ meldde zich op 22-08-1862 in Westfield, NY als soldaat. Op 24-09-1862 werd hij ingedeeld bij het 154th New York Infantry Regiment, E company. Op 02-05-1863 werd hij in Virginia krijgsgevangen genomen tijdens de Slag om Chancellorsville en op 14-05-1863 werd hij voorwaardelijk vrijgelaten in City Point, VA. Op 21-05-1864 werd hij ontslagen wegens invaliditeit. Zijn zoon Derk Jan (in de VS ‘Garrett J Felton’ genoemd) vocht ook in de Burgeroorlog.
    • Derk Jan Vervelde (Haart, 16-02-1843 – Ripley, NY, 05-09-1903)
      ‘Garrett J. Felton’ meldde zich op 31-07-1862 in Westfield, NY als soldaat. Op 15-08-1862 werd hij ingedeeld bij het 112th New York Volunteer Infantry Regiment, E company. Op 30 juli 1864 raakte hij gewond tijdens het Beleg van Petersburg en werd op 06-07-1865 uitgeschreven in Lovel Hospital, Portsmouth Grove, RI. Zijn vader, ‘Benardus Felton’ vocht ook in de Burgeroorlog.

    Heeft u meer informatie over (bovengenoemde of andere) Aaltense emigranten die in de Amerikaanse Burgeroorlog hebben gevochten?
    Reageer dan hieronder of stuur ons een bericht!

  • Dieven uit Pruissen

    Dieven uit Pruissen

    De Grondwet, 4 juli 1854

    Aalten, 30 Junij – Onlangs werden hier door vier gewapende Pruissische boeren aan de politie overgeleverd, twee personen van een zeer ongunstig voorkomen, die zich in Pruissen en ook op ons grondgebied en wel in de Buurtschap de Haart, schuldig hadden gemaakt aan bedelarij, terwijl zij dit gepaard deden gaan met dringende eischen.

    Onze kantonregter vermeende geene termen te zien, om hen naar Zutphen te zenden, maar leverde hen over aan den commissaris van policie te Winterswijk, die hen dadelijk over de grenzen liet brengen, daar zij zeiden van Vreeden (Pruissen) herkomstig te zijn, zoodat hen dadelijk de gelegenheid weder open stond, op een ander punt van ons grondgebied te komen.

    Te bejammeren is het, dat er somtijds door HH. regters met zooveel toegevendheid wordt gehandeld; want dit blijkt uit dit geval ook al weer: naar men verneemt, moeten deze personen toch uitgebroken dieven van Pruissen zijn, staande zij ook al gesignaleerd in het Politieblad. De Heer Officier van de Regtbank te Zutphen moet onderzoek naar deze zaak doende, zijn leedwezen te kennen gegeven hebben, dat deze personen niet aan hem zijn opgezonden.

    De zachtmoedigheid van meerderen heeft natuurlijk invloed op minderen; want onze agenten van policie, die niet tot de moedigsten en ijverigsten behooren, zijn in de laatste jaren niet in staat geweest de schuldigen aan kleinere of grootere misdrijven te betrappen, en onlangs gaven zij nog blijken dat hun ijver spoedig verflaauwd, daar zij, uitgezonden met den Pruissischen politiebeambte, om den ontsnapten koedief uit Bocholt op te sporen, met overhaasting en schijnbaren ijver de woning des kantonregters verlieten terwijl men hen eenige oogenblikken later terugvond in eene herberg, hebbende zij den dief zijn weg laten vervolgen, zoodat hij ook niet gevat is.

    Onze opziener van de jagt, J.S. Schaars Prins, buitengewoon veldwachter, heeft, tijdens zijne kortstondige aanstelling reeds vele schuldige opgespoord en betrapt. Eere komt dezen ijverigen man dan ook toe, en wij hopen dat zijn ijver goeden invloed moge uitoefenen op de andere agenten van policie en navolging bij hen moge vinden!

    Jan Steven Schaars Prins (1817-1893)
    Buitengewoon veldwachter Jan Steven Schaars Prins (1817-1893)

    Bron

  • Lugubere aankomst in New York

    Lugubere aankomst in New York

    1854

    Tussen 1845 en 1880 vestigden zich honderden emigranten uit Aalten en Winterswijk in Clymer, een plaatsje in het westen van de staat New York. In 1854 vertrokken ook Berend Hendrik Legters en zijn gezin naar de Verenigde Staten, met Clymer als eindbestemming. Over hun reis doet binnen de familie nog steeds een luguber verhaal de ronde…

    Berend Hendrik Legters werd op 18 januari 1827 geboren op Klein Goorhuis in de Aaltense Heurne. Medio jaren 30 verhuisde het gezin naar Nieuw Hoornenborg op de Haart. Na het overlijden van zijn moeder, hertrouwde zijn vader in 1845 en verhuisden ze naar boerderij Koks in Ratum.

    Op 18 juni 1847 trouwde Berend Hendrik, wever van beroep, met Anna Catharina Hellekamp (Miste, 31 augustus 1810). Zij gingen wonen op haar ouderlijk huis, Hellekamp in Miste. In juni 1854 vertrokken zij met hun twee jonge zoons naar Amerika, samen met het echtpaar Oonk-Kortschot, dat ook op Hellekamp woonde.

    De overtocht naar New York duurde lang en was zwaar. Voor Anna Catharina werd het te veel; na 30 dagen op zee overleed zij, slechts enkele dagen voordat ze in New York zouden aankomen. Berend Hendrik had gezien wat er met de lichamen van overleden passagiers gebeurde: die kregen een zeemansgraf. Dat lot wilde hij zijn echtgenote besparen. Dus bedachten hij en zijn reisgenoten een list. Zij deden net of Anna ernstig ziek was en verborgen zo het feit dat ze was overleden. Ondanks ziekte werd er op je gerekend met het eten. Bijkomend voordeel was dus dat ze nu zelf een extra portie hadden!

    Eenmaal aangekomen in New York moesten ze via de loopplank het schip verlaten. Ze hielden de overledene tussen hen in en legden haar armen over hun schouders heen. Voorzichtig schopten ze tegen haar benen aan zodat het leek alsof ze zelf liep. De truc lukte en zo wisten ze haar veilig van boord te krijgen.

    Op de eerste begraafplaats die ze tegenkwamen lieten ze haar begraven, met de bedoeling haar stoffelijk overschot later over te laten brengen naar hun eindbestemming, Clymer. De eerste jaren hadden ze hier echter niet de middelen voor. Toen ze eindelijk genoeg geld hadden gespaard keerden ze terug om haar op te halen. Maar helaas, ze konden het graf niet meer terugvinden…

    Nadat weduwnaar Berend Hendrik zich met zijn twee zoontjes in Clymer had gevestigd, vroeg hij de dominee wat hij moest doen. Op zijn advies hertrouwde hij met Gesina Berendina “Minnie” Schreurs (Barlo, 20 april 1820), weduwe van Gradus Kobus. Zij overleed in 1865 en Berend Hendrik trouwde nog een keer, nu met Geertruida JohannaKate” Schreurs (Winterswijk, 13 december 1840). Berend Hendrik (Henry) Legters overleed op 25 januari 1910 in Clymer.

    Bovenstaande weergave van dit verhaal is gebaseerd op de hieronder genoemde bronnen. Deze bronnen bevatten echter uiteenlopende informatie over de gang van zaken. Wij hebben de (volgens ons) meest aannemelijke informatie gecombineerd tot bovenstaande versie. Aanvullingen/correcties zijn welkom!