Aaltensche Courant, 29 september 1900
Vrijdagavond waren er in de Sociëteit een 40tal belangstellenden opgekomen om nog iets naders van de tram te vernemen, terwijl de meesten ook schenen gekomen te zijn om door het nemen van aandeelen aan de totstandkoming mede te werken.
Op een vraag van een der aanwezigen of de Pruisische regeering ook subsidie zou geven voor het gedeelte op Duitsch grondgebied, meende men ontkennend te moeten antwoorden. Ook kwam nog ter sprake de wenschelijkheid van aansluiting aan het station te Bocholt, doch men meende dat de Bocholters dit zelf wel zouden zien gedaan te krijgen wanneer de lijn er maar eerst was. Een ander betwijfelde dit, omdat men thans veel kosten aan de Aa besteedt en er niet opgerekend wordt, zoodat er dan later weer veel kosten uit zouden voortvloeien.
Deze en nog enkele andere punten werden besproken naar aanleiding van het voorgelezen rapport, waarvan wij hier enkele aanhalingen weergeven:
Op 19 Februari j.l. werd een richtingskaart met beschrijving aan Zijne Excellentie den Minister van Waterstaat, Handel en Nijverheid gezonden en werd in een daarbij gevoegd adres eene ondersteuning aangevraagd van een derde der aanlegkosten incl. rollend materieel. De plannen, begrooting, beschrijving enz. van het gedeelte stoomtram Nederl.-Pruis. grenzen–Bocholt werden door den heer Regierungsbaumeister G. Küchler opgemaakt en zijn deze stukken aan den heer Regierungsrath-Präsident te Munster toegezonden en mochten wij reeds het bericht ontvangen, dat die stukken aan den heer Landrath te Borken en aan den heer Burgemeester van Bocholt ter beoordeeling enz. waren ingezonden. De „landespolizeiliche Vorprüfung” der plannen heeft door de betrokken besturen op Maandag 27 Augustus j.l. plaats gehad.
De keuze der richting van de lijn Lichtenvoorde–Ned. Pruiss. grenzen gaf tot eenige moeilijkheden aanleiding. In de eerste plaats hebben wij het van belang geacht Bredevoort in het plan op te nemen; om daaraan te kunnen voldoen was aankoop van een huis in de kom van het dorp noodig. Alvorens de lijn door Bredevoort uit te bakenen hebben wij ons verzekerd van het bezit van een gedeelte van het huis.
In de tweede plaats om of dóór Aalten. Nadat verschillende waterpassingen bij en in Aalten waren gedaan, kwamen wij tot de overtuiging, dat met het oog op de sterke hellingen die later bij de exploitatie van den stoomtramweg vele zwarigheden zouden opleveren, de richting oostelijk van Aalten de voorkeur moest verdienen, boven die door de kom der gemeente. Van de zijde van het Gemeentebestuur van Aalten en particulieren was veel oppositie tegen die richting. Na besprekingen met eene Commissie uit den Raad werd nogmaals onderzocht op welke wijze aan de bezwaren kon worden tegemoet gekomen.
Het gevolg daarvan was dat twee nieuwe richtingen aan het oordeel van den Raad werden onderworpen. Deze richtingen konden evenmin de goedkeuring van dien Raad verkrijgen; deze bleef bij zijn verlangen dat de stoomtramweg zoo mogelijk door de Kerkstraat moest worden aangelegd. Nadat wij de verlangde richting door de Kerkstraat opnieuw hebben laten opnemen en hoewel ons wederom gebleken is dat de gevolgen niet zullen uitblijven van duurder exploitatie bij deze richting, hebben wij gemeend, met het oog op het welslagen der onderneming, bij den wensch van het Gemeentebestuur van Aalten ons te moeten neerleggen.
Door een en ander zal de richting Lichtenvoorde–Bocholt de navolgende zijn: De lijn vangt aan bij den tweesprong gevormd door den grindweg Lichtenvoorde–Groenlo en den grindweg Lichtenvoorde–Aalten, zoodat aansluiting wordt verkregen, zoowel in de richting van Lichtenvoorde station N.W.S. als in de richting Zeddam. Vanaf bovengenoemden tweesprong volgt de tramlijn den rechterberm van den grindweg naar Aalten tot aan de herberg „de Domme Aanleg”, van daar den rechterberm van den grindweg naar Bredevoort tot ongeveer 100 Meter voor de hoeve „het Nieuwe Bouwhuis”, waar zij den weg kruisende dezen verlaat en op eigen baan in nagenoeg oostelijke richting verder gaat. Vervolgens zuidelijk afbuigende wordt de Kloosterdijk gekruist en komt de tramweg weder op den linkerberm op ongeveer 300 Meter voor de kom van Bredevoort. De lijn loopt door Bredevoort en verlaat de plaats over den Zuidelijken berm van den grindweg naar Aalten. Daarna over de Markt door de Kerkstraat, om vervolgens de oostzijde van den Bocholterweg te volgen. Nabij de grens wordt de weg gekruist en wordt op Duitsch grondgebied de westzijde van den weg tot Bocholt gevolgd.
Zoowel op Nederlandsch als op Duitsch grondgebied wordt een douanestation gevestigd. Aan het westelijk einde van het dorp Lichtenvoorde zal een loods voor locomotieven en rijtuigen worden gebouwd, met werkplaats en woning (tevens kantoor), voorts station en goederenloods benevens woning voor den stationschef; nabij Zeddam is een hulploods voor locomotieven en rijtuigen ontworpen. Te Aalten en Bocholt worden eveneens loodsen voor locomotieven en rijtuigen gebouwd. Behalve op bovengenoemde plaatsen zijn wisselplaatsen ontworpen nabij Harreveld, in den Heelweg, Varsseveld, Westendorp, en Etten. Verder te Bredevoort en aan de Nederl. Pruiss. grenzen. In Lichtenvoorde, Varsseveld, Zeddam, Aalten en Bocholt zullen eenvoudige inrichtingen worden gemaakt ten behoeve der watervoorziening van de locomotieven en verder haltegebouwen enz. waar deze later zullen blijken noodig te zijn.
Langs de ontworpen tramlijnen zal een telefoonleiding worden aangelegd, (waarvan echter voorloopig door het publiek geen gebruik mag worden gemaakt).
Voorgesteld wordt aan te schaffen: 8 locomotieven, 10 personenrijtuigen en 45 goederenwagens. Met de Geldersche Stoomtram-Maatschappij te Doetinchem zijn onderhandelingen geopend over het medegebruik van het gedeelte Stoomtramweg dier Maatschappij en van de Gendringsche tramwegmaatschappij onder Terborg, terwijl eveneens met het Waterschap van den „Ouden IJssel” en met de beheerders van den weg Terborg–Etten onderhandelingen worden gevoerd over de voorwaarden voor het passeeren van de stoomtram over den Ouden IJsselbrug.
Wij hebben ons in verbinding gesteld met de Hollandsche IJzeren Spoorweg-Maatschappij te Amsterdam over de kruising van den G.-O. Lokaalspoorweg bij Aalten en bij Terborg en over het leggen van rails op het stationsemplacement te Lichtenvoorde.
De aanlegkosten voor de lijn Lichtenvoorde–Zeddam zijn begroot op ƒ 453.000,– waarvan worden afgetrokken rentelooze voorschotten van rijk en provincie tot een bedrag van ƒ 196,300,– zoodat een aandeelenkapitaal moet gevonden worden in ronde cijfers van ƒ 260,000. Die voor de lijn Lichtenvoorde–Bocholt zijn begroot op ƒ 360.000,–. Men verwacht dat rijk en provincie een renteloos voorschot zullen verlenen van samen ƒ 104.000,–, zoodat ook voor deze lijn een kapitaal in ronde cijfers van ƒ 260.000,– moet gevonden worden. Gedurende de eerste twintig jaren is over het maatschappelijk kapitaal van ƒ 520.000,– door de reeds toegezegde en door de nog aan te vragen rentegarantie ad ƒ 16.900,– een rente verzekerd van 3¼ % ’s jaars.
Reeds van zeer vroegere tijden hebben tusschen de gemeenten Lichtenvoorde, Aalten en Bocholt veel handelsbetrekkingen bestaan en dat deze nog niet zijn verdwenen, doch voortbestaan, blijkt uit de aanzienlijke ontvangsten (± M. 80000) van het Duitsche grenskantoor. Op dit oogenblik gaan een groot aantal arbeiders uit Bredevoort en Aalten hetzij te voet, per fiets of per wagen naar de fabrieken te Bocholt. Deze arbeiders zullen ongetwijfeld van de tram gebruik maken, wanneer er werktreinen loopen, omdat zij dan niet voor dag en dauw op weg behoeven te gaan, en ’s avonds bij tijds weder tehuis kunnen zijn. Op een dagelijksch vervoer van minstens 200 arbeiders naar Bocholt kan met gerustheid gerekend worden, benevens op een belangrijk vervoer van levensmiddelen naar Pruisen. De stad Bocholt is eene zeer bloeiende fabrieksplaats met een steeds aangroeiende bevolking. Een belangrijk verkeer tusschen Aalten en Bocholt is te verwachten.
De ontworpen stoomtramlijnen kunnen, wat ligging enz. betreft, ongeveer gelijk gesteld worden met den Gendringschen Tramweg. Volgens het verslag van den Directeur der Geldersche Stoomtram-Maatschappij (exploitant van den stoomtramweg Terborg–Gendringen) bedroegen de ontvangsten van genoemden tramweg over het boekjaar 1899/00 per dagkilometer: reizigers ƒ 2,76, goederen ƒ 3,49, te zamen ƒ 6,25.
Ofschoon wij geene reden kunnen vinden om voor de ontworpen lijnen een mindere opbrengst te verwachten, willen wij voorzichtigheidshalve de opbrengst per dagkilometer van Terborg–Gendringen à ƒ 6,25, met 25 % verminderen, alzoo ƒ 4,69, als maatstaf voor de nieuwe lijnen aannemen, makende voor 49,2 kilometer x ƒ 4,69 x 365 dagen (rond) ƒ 84.300,– de exploitatiekosten, ruim genomen, zullen bedragen ƒ 50.200,– en afschrijving 1 % van aanleg ƒ 8.100,–, samen ƒ 58.300,–, zoodat een batig saldo blijft van ƒ 26.000,– d.i. 5 % van het aandeelenkapitaal.
Uit het vorenstaande moge dus blijken, dat wanneer al de uitkomst in de eerste jaren niet zoo gunstig mocht zijn als uit de vrij nauwkeurige berekeningen is af te leiden, de onderneming voor de aandeelhouders eene vrij soliede geldbelegging zal blijken te zijn, en voor de streek een aangenaam en vlug verkeersmiddel, welk voorzeker een krachtige stoot zal geven aan de ontwikkeling van het buurt- en vreemdelingenverkeer en handel en nijverheid zal doen toenemen.
De naam zal zijn: Geldersch-Westfaalsche Stoomtram weg-Maatschappij.
Na eenig gepraat onder elkaar worden enkele op de verschillende tafeltjes gelegde lijsten ter hand genomen en ingevuld, doch het verzoek wordt gedaan om de lijst, waar de leden van het comité op geteekend hebben, te mogen zien en daarop worden nu door een aantal personen hunne handteekening met het te nemen aantal aandeelen geplaatst. De lijst wordt op verzoek voorgelezen en toen bleek, dat voor een bedrag van ƒ 24.500 was geteekend.
Toen de leden van het comité op de vraag van den heer W.H. Lammers, verklaarden niet voornemens te zijn om met de lijsten bij de ingezetenen rond te gaan, teneinde nog meer aandeelen te plaatsen, meende deze dat er dan van de zaak niet veel terecht zou komen. Hij en een paar andere heeren verklaarden zich echter bereid lijsten mede te nemen om te beproeven het getal der geplaatste aandeelen nog te vergrooten, waarna de vergadering wordt gesloten.
N.B. De foto’s op deze pagina zijn toegevoegd ter illustratie en horen niet bij het oorspronkelijke artikel.
Plaats een reactie