Menu Sluiten

Grafheuvel Nannielaantje

Nannielaantje, Aalten

Beschrijving

Aan het Nannielaantje, op het voormalige landgoed ‘t Smees, ligt een bijzondere grafheuvel. Het landgoed was ooit eigendom van Christiaan Caspar Stumph en zijn vrouw Jeanne Lesturgeon. Stumph was de eerste burgemeester van Aalten, van 1811 tot 1818. Ook de gemeentesecretarie was gevestigd op het landgoed.

Stumph had als wens hier zijn laatste rustplaats te vinden. Hij ergerde zich aan wantoestanden van het begraven in of bij de kerk. In 1818, de tijd van de romantiek, regelde hij een ‘buitenbegraafplaats’ voor zichzelf en zijn verwanten.

Zijn wilsbeschikking luidde als volgt:

“Na mijn dood wens en begeer ik voor mijne evenmenschen onschadelijk te zijn. Daar ons landelijk gouvernement achterlijk blijft om – zoals in Frankrijk, Duitsland, Italie en elders – begravingen binnen de kerken en op kerkhoven binnen de plaatsen te doen ophouden, en naar ruime begraafplaatsen naar buiten te verwijzen, zo heb ik (…) doen vervaardigen in een der Smeesweiden, en wel die tegen Smees Hoflanden. Dit plekje grond, mijn eigendom, wil en begeer ik, dat na mijn overlijden als een heiligdom wordt gerespecteerd en geerbiedigd.”

Begravenen

Op de buitenbegraafplaats werd op 28 juli 1818, ‘s morgens om 5 uur, zoon Abraham Anthony Stumph begraven. Hij was 34 jaar oud en van beroep notaris. Hij was in de Slingebeek verdronken. In de volksmond werd gezegd dat zijn dood met liefdesverdriet te maken had. Een jaar later trouwde Christiaan Caspar Stumph, 74 jaar oud, met Caatje Weversborg, 30 jaar, dochter van de pachtboer op het Smees. Acht maanden na dit huwelijk in januari 1820 werd ook Stumph zelf volgens zijn wilsbeschikking op het Smees begraven.

Vervolgens begroef men op deze plek in het weiland: vriend en VOC-kapitein Johan Christiaan Rost met zijn echtgenote (een Bredevoortse Stumphdochter), hun dochtertje en twee kleinzoons. De laatst bekende eigenaar van de heuvel overleed in 1913. De gemeente Aalten heeft Stichting Vrijwillig Landschapsbeheer Achterhoek bereid gevonden het onderhoud van de grafheuvel te verzorgen.

Fouten voorbehouden. Heeft u aanvullende informatie? Reageer dan onderaan deze pagina of stuur ons een bericht!

Kenmerken

Kadastraal nr.D-5280
FunctieBegraafplaats
Aanleg1818
Monumentnee

Voor een overzicht van de personen die in de grafheuvel begraven liggen, kijk op Findagrave.

Bronnen

  • Aaltensche Courant, 01-06-1948 (Delpher)
  • ‘Bloemlezing uit de historie der gemeenten Aalten – Dinxperlo – Wisch’, D.W. Kobes (Hilversum, 1966)
  • Dagblad Tubantia, 13-01-1960 (Delpher)
  • Erfgoedcentrum Achterhoek & Liemers: stichtingsakte en wilsbeschikking (2.5), 1818
  • Kadastrale kaart
  • ‘Wortels in de Achterhoek’, Henk Harmsen

De Aaltensche Courant schreef op 1 juni 1948:

De geschiedenis van de oude grafheuvel aan het Nannielaantje te Aalten

Wanneer we vanaf de Haartsestraat het „Nannielaantje (bij de oudere ingezetenen van Aalten beter bekend als „Smeeslaantje”) inwandelen en het smalle bruggetje gepasseerd zijn, zien we links, ongeveer tegenover de bank van „Aalten’s Belang” in de weide een vierkante heuvel, begroeid met enige zware eiken en omringd door sloten, welke langzamerhand haast met de omringende grond gelijk gemaakt zijn.

De meeste Aaltenaren zullen niet weten wat het feitelijk voor een vierkante heuvel is en maar weinigen is het bekend, dat het een oude grafheuvel is, zonder er verder bijzonderheden van te kennen.

Toen we toevallig dezer dagen de „Stichtingsakte” van deze begraafplaats onder de ogen kregen, leek het ons wel interessant onze lezers hierover het één en ander mede te delen, want inderdaad is de bekende „bulte” in het Nannielaantje een begraafplaats.

Een vroegere burgemeester van Aalten, C. C. Stumph, was het er n.l. helemaal niet mee eens, dat er nog steeds in en om de kerken begraven werd, en zo maakte hij voor zich zelf in de „Smeesweiden” een eigen begraafplaats. In de „Stichtingsacte”, gedateerd 2 Mei 1818 staat een en ander nauwkeurig omschreven. Het onderhoud van deze begraafplaats werd geregeld en de beloning hiervoor vastgesteld.

Het zou te veel plaatsruimte vragen deze „Stichtingsacte” in haar geheel op te nemen. We laten daarom enkele passages hier volgen :

„Na mijn dood wensch en begeer ik voor mijne evenmenschen onschadelijk te zijn. Dan, daar ons Landelijk Gouvernement agterlijk blijft, om, gelijk in Duitsland, Vrankrijk, Italien en elders de begravingen binnen de Kerken en op Kerkhoven binnen de plaatzen te doen ophouden en naar ruimere begraafplaatsen naar buiten te verwijzen: zo hebbe ik, ten einde mijn stoffelijk overschot ongestoord aan de Aarde kan worden toevertrouwd! en mijne Beenderen in Vrede mogen rusten, voor mij zelve, reeds sinds enige Jaeren, ene Buitenbegraafplaats in een der Smeesweiden en wel in die tegens Smees Hoflanden, doen vervaardigen.

Dit plekje grond, mijn eigendom, wil en begeere ik, dat na mijn overlijden, in zekeren opzigte, door wien ook, ’t zij mijn Erfgenaam of Erfgenamen, of regtverkrijgende, als een Heiligdom zal worden gerespecteert en geëerbiedigt! Verklarende hetzelve bij dezen voor altoos inalienabel en onvervreemdbaar.

En teneinde die Begraafplaats, in die order zo die thans is, of bij mijn overlijden zijn zal in vervolg van tijd voortdurende jaarlijks worde onderhouden, zo atacheer en verbinde ik daaraan (voor en ter goedmaking der kosten van dat onderhoud) dien dach grasmaayens grond, waarin hetzelve gelegen is.

Met welker onderhoud en in orde houding na mijn overlijden, de bewoners of bewoners van ’t op Smees staande woonhuis, zullen zijn en blijven belast ! die ook daarvoor het jaarlijks provenu van dien Dachmaayens-grond of wel het (…), en ‘t weiland beiderzijds langs de tot dien dachmaaiens-gehoorende gravens en langs de beek tegen dien grond groeyende weekhout-gewas, onontgeldelijk zal of zullen genieten; tevens met promissie om ’t gras op die Begraafplaats, en ook der daartoe en tot dien dach dachmaayens-gehoorende gravens tweemaal ’s jaars te mogen afsnijden en benuttigen echter met besparing der daar op zijnde

treurwilgen of ander struik- of blomgewassen, als een uitzondering van ’t vorenomschreven weekhout zijnde en bovendien nog het regt om twee koeijen in die weide nadat het gras zal gemaaid zijn, in het Et- of nagras, met de Beesten, door of namens den Eigenaar dier weide daarin gebragt wordende, alsmede onontgeltelijk te mogen inrijven en doen weiden”.

In het verdere deel werd de predikant der Hervormde kerk met het toezicht belast. „Wordende de Predikant of Predikanten der Hervormde Gemeente van Aalten in der tijd uitgenoodigt en dringende verzogt, zig wel met het Oppertoezigt te willen belasten ! Verlenende ten dien einde daaraan de faculteit, om, in val van geen behoorlijk onderhoud en toezigt: zonder enigerhande ruggespraak of kennisgeving, aan temporalen onderhouden of Toezigter die onderhouding met het daaraan en daarvoor geatacheert genot, aan een vlijtiger en meer vigileerend sujet aantevertrouwen !”

Na nog enige verdere bepalingen eindigt deze acte als volgt : „Aldus gedisponeerd en opgemaakt dezen tweden Mei 1800 achttien, cirkende zijne ondertekening, was get.: C. C. Stumph.” Deze burgemeester Stumph, die een paar jaar later overleed, is echter niet de enige, die hier begraven is.

Van een der familieleden, die nog in het bezit is van de oude Bijbel en andere familiepapieren, kregen we hierover de volgende inlichtingen:

Een zuster van burgemeester Stumph, Christina Petronella, geb. in 1786, was gehuwd met een zekere Johan Christiaan Rost, geb. 15-12- 1766. (Deze Rost kwam oorspronkelijk uit Duitsland. Hij woonde op „’t Smees”, dat later verkocht werd aan de heer Slicher van Bath). Deze stierven resp. in 1827 en 1835 en werden ook beiden op „’t Smees” begraven.

Het echtpaar Rost-Stumph had 4 kinderen:

  1. Henriette Willemina Christina Theodora, geb. 21-6-1817 (deze trouwde later met Dr. Servaas van Leuven, de vader van wijlen Dr. Adriaan van Leuven).
  2. Willemina Johanna, geb. 11-6-1819
  3. Louisa Benjamina
  4. Elisa Charlotte, geb. 13.3.1823

Twee van deze kinderen, nl. Willemina Johanna en Elisa Charlotte sterven resp. in 1835 en 1826 en werden ook beiden op ’t „Smees” begraven. Dr. Servaas van Leuven had 10 kinderen. Hij woonde in het pand Bredevoortsestraat, waar nu de Volksslagerij gevestigd is. Van deze 10 kinderen stierven er twee op zeer jeugdige leeftijd en werden ook weer op „’t Smees” begraven. Dit waren:

  1. Johannes Adrianes, geb. 23.3.1839 en overleden 6.4.1840
  2. Karel, geb. 10.1.1861 en overleden 18.8.1862

Dit waren dus twee broertjes van Dr. Adriaan van Leuven.

Met zekerheid is dus bekend, dat op de begraafplaats „’t Smees” 7 personen begraven zijn. Naar we vernemen bestaan er plannen om deze oude grafheuvel, die nu vaak als speelplaats van de jeugd gebruikt wordt, van een omheining te voorzien.

Plaats een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Let op: je reactie wordt openbaar getoond. Vragen, aanvullingen en/of correcties proberen wij zo spoedig mogelijk te verwerken. Daarna worden ze verwijderd, om ‘vervuiling’ te voorkomen. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Gerelateerde artikelen