Auteur: Oud Aalten

  • Nationaal Onderduikmuseum

    Nationaal Onderduikmuseum

    Markt 12, Aalten

    Beschrijving

    Op de locatie van de huidige adressen Markt 12-16 in Aalten stonden waarschijnlijk al in de zeventiende eeuw twee dorpsboerderijen, vakwerkhuizen met een sterk agrarisch karakter. De twee panden waren van elkaar gescheiden door een smalle osendrop. Een bredere steeg aan de linkerzijde leidde naar een achtererf waaraan een vakwerkschuur stond. Aan de achterzijde strekten twee diepe, onbebouwde landbouwpercelen of tuinen zich uit tot aan de Prinsenstraat. In de achttiende en negentiende eeuw werden de oorspronkelijke vakwerkhuizen aan de Markt vervangen door bakstenen huizen. Het huidige pand Markt 12 is ontstaan na nieuwbouw omstreeks 1843.

    Tweede Wereldoorlog

    Het pand Markt 12 in Aalten is een huis met een bijzonder verhaal. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd het huis bewoond door de familie Kempink, een gezin met twee jonge kinderen. Aan het begin van de oorlog werd de voorkamer gebruikt door het Rode Kruis en later gevorderd door de nazi’s als Ortskommandantur. Tegelijkertijd waren er op de zolder acht onderduikers verstopt. Deze onderduikplek is nog steeds aanwezig. De gewelfde kelder diende tijdens bombardementen als schuilplek voor de buurtbewoners. Soms kwamen er wel 20 mensen schuilen.

    Aan het einde van de oorlog moest het gezin halsoverkop van de aanwezige Duitsers vertrekken. Sauerland was namelijk flink gebombardeerd en huizen waren daar vernield. Duitse moeders en kinderen werden op verschillende plekken ondergebracht; waaronder ook in Markt 12 in Aalten. Na de oorlog keerde het gezin terug en heeft er jarenlang gewoond.

    Museum

    Na 1970 onderging het complex enkele belangrijke stedenbouwkundige veranderingen. Het werd in fasen gerestaureerd en onderdeel van museum ’t Frerikshuus, later het Nationaal Onderduikmuseum. In 2004 werd achter Markt 12 nieuwbouw van het museum gerealiseerd. Het terrein achter het pand werd ingericht als parkeerplaats. De nieuwbouw en de drie historische panden Markt 12-16 werden met elkaar verbonden door een glazen overkapping waarin de hoofdentree en een entreehal werden opgenomen.

    In 2024 maakte het Nationaal Onderduikmuseum bekend dat het opnieuw uitbreidingsplannen heeft en dat daarvoor het naastgelegen pand Markt 18 is aangekocht.

    Eigenaren

    Overzicht is niet volledig.

    JaarPerceelEigenaarOmschrijving
    1832I-1080Wolter Huinink430 m² huis, schuur en erf
    1881I-1694Johan Gerhard Becking, winkelier290 m² huis en erf

    Bewoners

    Bevolkingsregister 1823-1838

    Aalten 265

    Wolter Hunink (Aalten, 13-12-1779), landbouwer
    Johanna Willemina Vreede (Aalten, 11-06-1799)

    Bevolkingsregister 1838-1850

    Aalten 244

    Wolter Hunink (Aalten, 13-12-1779), landbouwer
    Johanna Willemina Vreede (Aalten, 11-06-1799)

    Volgende bewoners:

    Johannes Gerhardus Becking (Aalten, 20-02-1807), winkelier
    trouwt op 01-09-1843 in Aalten met
    Catharina Maria ten Bokkel (Aalten, 16-10-1812)

    Bevolkingsregister 1850-1860

    Aalten 244

    Johannes Gerhardus Becking (Aalten, 20-02-1807), winkelier
    Catharina Maria ten Bokkel (Aalten, 16-10-1812)

    Bevolkingsregister 1860-1870

    Aalten 244

    Johannes Gerhardus Becking (Aalten, 20-02-1807), winkelier en tapper
    Catharina Maria ten Bokkel (Aalten, 16-10-1812)

    Bevolkingsregister 1870-1880

    Aalten 321

    Johannes Gerhardus Becking (Aalten, 20-02-1807), winkelier
    Catharina Maria ten Bokkel (Aalten, 16-10-1812)

    Bevolkingsregister 1880-1890

    Aalten 364

    Johannes Gerhardus Becking (Aalten, 20-02-1807), winkelier
    Catharina Maria ten Bokkel (Aalten, 16-10-1812)

    Volgende bewoners, zoon en schoondochter:

    Johannes Catharinus Becking (Aalten, 17-07-1848), winkelier
    trouwt op 19-05-1881 in Aalten met
    Anna Wilhelmina Theodora Becking (Varsseveld, 08-09-1855)

    Bevolkingsregister 1890-1900

    Aalten 360

    Johannes Catharinus Becking (Aalten, 17-07-1848), winkelier
    Anna Wilhelmina Theodora Becking (Varsseveld, 08-09-1855)

    Bevolkingsregister 1900-1910

    Aalten 428 > 499

    Johannes Catharinus Becking (Aalten, 17-07-1848), winkelier
    Anna Wilhelmina Theodora Becking (Varsseveld, 08-09-1855)

    Bevolkingsregister 1910-1920

    Aalten B499

    Johannes Catharinus Becking (Aalten, 17-07-1848), winkelier
    Anna Wilhelmina Theodora Becking (Varsseveld, 08-09-1855)

    Volgende (hoofd)bewoner:

    Aalten B499 > C553

    Hendrica Wilhelmina Vultink (Silvolde, 06-09-1861), wed. Bernard Bölte

    Adresboek 1934

    Aalten C553 > Markt 12

    Wed. B. Bölte

    Adresboek 1967

    Markt 12

    G.C. Kempink
    Mevr. G.C. Keizer-Winterink
    J.B. Vaags

    Fouten voorbehouden. Heeft u correcties en/of aanvullende informatie? Reageer dan onderaan deze pagina.

    Kenmerken


    Kadastraal nr.I-12360
    FunctieDorpsboerderij,
    Woonhuis,
    Museum
    Bouwjaar1750
    MonumentRijksmonument
  • Kalverslachterij Aalten

    Kalverslachterij Aalten

    Industriestraat 5, Aalten (verdwenen)

    Beschrijving

    In het jaar 1902 begon de gemeente Aalten met het verhuren van ruimtes voor de slacht. Na 1903 is een begin gemaakt met industriematig slachten. In 1964 namen Bram Kropveld en André van Schipstal de slachterij van de gemeente over en sprak men van KSA (Kropveld Schipstal Aalten). Vroeger slachtte men er ook varkens. Door aangescherpte wetgeving werden er na de overname echter alleen nog kalveren geslacht. Het was namelijk vrijwel onmogelijk geworden om meer soorten dieren in één locatie te slachten. Later heette het bedrijf dan ook Kalver Slachterij Aalten.

    In 1976 nam KSA een nieuwe kantoorruimte in gebruik op de plaats waar daarvoor een woning stond. De eerste steen is gelegd door het personeel van KSA. In de loop der jaren werd de productie aanzienlijk vergroot. Er kwamen koelruimtes bij voor de opslag. Rond 1990 is de expeditie geheel vernieuwd. Vanaf dat moment konden er twee vrachtwagens tegelijk geladen worden. Vanaf het perron bij het station was niets meer te zien van de werkzaamheden.

    Overnames

    In 1988 kwam de slachterij in handen van de Coöperatieve Centrale Veevoederfabriek. In het jaar 1992 werd het bedrijf verkocht aan de Van Drie Group en specialiseerde men zich in het slachten van Friander of rosé-kalveren. KSA groeide uit tot een bloeiend en modern bedrijf waar zo’n 65 mensen hun boterham verdienden. Op het hoogtepunt, eind jaren ’90, had de slachterij meer dan honderd werknemers.

    In april 1996 kwam de slachterij in Aalten in het wereldnieuws. Er werden 64.000 Britse kalveren gedood in opdracht van de Nederlandse regering vanwege BSE, ook wel ‘gekke koeienziekte’ genoemd.

    In 2001 lagen er concrete plannen op tafel om een eerste etage te realiseren bovenop de slachterij om het uitbenen en verder verwerken van kalfsvlees ook in Aalten mogelijk te maken. Het bleek echter problematisch om de benodigde vergunningen van de provincie Gelderland en de gemeente Aalten te verkrijgen. Juist in dat jaar brak de besmettelijke ziekte mond- en klauwzeer uit. Door het ingestelde vervoersverbod lag KSA vier weken stil. Om deze twee redenen besloot KSA om af te zien van een nieuwe poging voor een grote verbouwing.

    Sluiting

    Om kosten te besparen besloot de Van Drie Group haar activiteiten te concentreren op een kleiner aantal locaties. Dit pakte nadelig uit voor Kalverslachterij Aalten, want hier kon men alleen kalveren slachten. Voor de verwerking moesten ze naar zusterbedrijven worden vervoerd en dat was kostbaar. Het gevolg was dat KSA op 31 december 2012 haar deuren sloot.

    Na een aantal jaren werden de gebouwen gesloopt en het terrein werd, samen met dat van de voormalige houthandel Te Paske, verkocht aan de gemeente. Deze verkocht het op haar beurt weer aan de firma Beele Engineering, die hier nu is gevestigd.

    Eigenaren

    Overzicht is niet volledig.

    JaarPerceelEigenaarOmschrijving
    1925I-6098Gemeente Aalten4070 m² slachtshuisplts., loods, barak en erf
    1963I-8955Gemeente Aalten3954 m² abattoir, huis, schuur,
    loods, barak, erf, werkplaats
    1977K-710Gemeente Aalten4300 m² huis, schuur, slachthuizen, erf
    1978K-1043Kropveld-Schipveld Aalten B.V.3320 m² slachthuis, schuur, erf
    1987K-1683Kropveld-Schipveld Aalten B.V.4441 m² slachthuis, erf

    Archieven

    Adresboek 1934

    Aalten A36 > Industriestraat 5

    Slachthuis

    Adresboek 1967

    Industriestraat 5

    Gemeente Slachthuis

    Fouten voorbehouden. Heeft u correcties en/of aanvullende informatie? Reageer dan onderaan deze pagina.

    Kenmerken

    Kadastraal nr.onbekend
    FunctieSlachthuis
    Bouwjaaronbekend
    Slooponbekend

    Bronnen

  • Fa. Gebroeders Muller

    Fa. Gebroeders Muller

    Haartsestraat 142-144, Aalten (verdwenen)

    Burchard Diederik Gerhard Muller was eigenaar van twee manufacturen-, ijzer- en galanteriewinkels. Ook dreef hij een graanhandel en had hij een kruidenierszaak. Hij was getrouwd met Elisabeth Manschot en zij woonden aan de Lichtenvoordsestraatweg in Aalten.

    In 1870 startte hij een stoomblekerij op het Geurken aan de Haartseweg. Twee jaar later werd het bedrijf uitgebreid met een ververij en een drukkerij. Enkele jaren daarna breidde de firma Muller verder uit met een stoomweverij.

    Het benodigde water onttrok men aan de nabijgelegen beek. Drie broers van deze familie hebben nog geprobeerd de watermolen op de Pol te kopen, nadat deze op 1 mei 1853 was afgebrand. De watermolen met stuw werd echter door de gemeente aangekocht en rond de eeuwwisseling gesloopt.

    Na het overlijden van Burchard Diederik Gerhard Muller in 1873 zetten zijn kinderen het familiebedrijf voort.

    Brand

    Op 6 mei 1902 brandde de fabriek van Muller af en werd niet meer herbouwd of voortgezet.

    Aalten, 6 Mei – Hedenmiddag omstreeks 4 uur ontstond er brand in de fabriek van de hh. Gebrs. Muller op ongeveer 10 minuten buiten de kom van ’t dorp gelegen. Van de verschillende gebouwen zijn geheel in de asch gelegd: de drukkerij, stoomdrogerij en het magazijn met vele goederen. De oorzaak is onbekend. Het oude gedeelte is afgebrand. De gebouwen voor de weverij zijn behouden gebleven.

    Zutphensche Courant, 8 mei 1902

    Dinsdagmiddag tegen 4 uur werden we plotseling opgeschrikt door het luiden der brandklok. Het was spoedig een buitengewone drukte op de straat en de brandspuiten trokken achter elkaar in de richting van den Haartschen grintweg, want al spoedig wist men dat de brand woedde in de fabriek van de heer Muller, aan dien grintweg gelegen.

    Het hooge gebouw, waar de weverij, drukkerij en drogerij was, is geheel door het vuur vernield en de machines zijn natuurlijk onbruikbaar geworden, terwijl ook het magazijn met vele goederen een prooi der vlammen werd. De weverij heeft niet geleden, terwijl de machinekamer, door het flink optreden der brandweer, die daar ook voldoende water had, eveneens kon behouden blijven. Dat er overigens veel waterschade is aangericht, spreekt van zelf.

    Nieuwe Winterswijksche Courant, 10 mei 1902

    Tegenwoordig staat er een dubbele woning met bouwjaar 1938.

    Bewoners

    Adresboek 1934

    Haart 1 > Haartschestraat 82

    J.B. Roters

    Haart 1a > Haartschestraat 82a

    J.H.Th. te Beest

    Haart 2 > Haartschestraat 84

    H.J. Testerink

    Adresboek 1967

    Haartsestraat 82

    A.A. Lammers

    Haartsestraat 84

    H.J.G. Lensink

    Fouten voorbehouden. Heeft u correcties en/of aanvullende informatie? Reageer dan onderaan deze pagina.

    Kenmerken


    Kadastraal nr.D-4560/4561
    FunctieTextielbedrijf
    Bouwjaarca. 1870
    Slooponbekend
  • H. van Eijck & Zoon

    H. van Eijck & Zoon

    Misterstraat 39, Bredevoort

    Beschrijving

    De firma H. van Eijck & Zoon werd in 1834 opgericht door Henricus van Eijck (Helmond, 02-04-1780 – Sint-Niklaas (B), 08-04-1846). Het was de eerste textielfabriek in Bredevoort. Aanvankelijk kreeg Van Eijck geen toestemming van de Nederlandse Handel Maatschappij, maar door persoonlijk ingrijpen van koning Willem I kwam die toestemming alsnog.

    Henricus kwam uit Sint-Niklaas (België) met zijn familie, omdat daar de textielindustrie stagneerde in verband met de Belgische Opstand die in 1830 was uitgebroken. Doordat die toestand zich bleef voortslepen zagen veel Belgische fabrikanten de oplossing door zich te vestigen in noord-Nederland.

    De Bredevoorters waren dankzij de huisnijverheid niet onbekend met weven, desalniettemin liet Van Eijck meesterknechten uit België overkomen. De eersten vertrokken al spoedig naar Doetinchem, Peter Lavinus van den Broek, bleef met vrouw en kinderen tot zijn dood in Bredevoort wonen.

    Ontwikkeling

    De fabriek stond aan de Misterstraat, ter hoogte van de Bekendijk. H. van Eijck & Zoon was een weverij voor met name katoen. Bij de aanvang werd gewerkt met een stoommachine van 4 pk en een ketel. Het hoogtepunt werd bereikt in 1839 toen hier 225 wevers werkten. Het uitbreken van de Amerikaanse Burgeroorlog veroorzaakte een dip in de activiteiten, omdat de import van Amerikaans katoen praktisch stil kwam te liggen. In 1865 kwam er echter een opleving en twee jaar later werd er een stoommachine aangeschaft. In 1878 kwam het bedrijf stil te liggen, doordat de vrouw van Jean Leander van Eijck overleed.

    Mogelijk is er een ruzie over de erfenis ontstaan, want nog datzelfde jaar werd er een nieuwe fabriek geopend. De helft van het oorspronkelijke familiebedrijf werd aangekocht door Josephus Godefridus Henricus (‘Sjef’) van Eijck en met zijn vennoot J.H.J. Müter uit Amsterdam voortgezet onder de firmanaam J. van Eijck & Co.

    Stakingen

    In januari 1903 brak een staking uit, nadat bekendgemaakt werd dat werknemers niet langer meer op de vloer mochten spugen richtte men een afdeling van de vakbond Unitas op. In Aalten bleken de fabrieksarbeiders van de pijpen- en kammenfabriek solidair te zijn en stortten 30 gulden in de stakingskas. Eind januari was de staking voorbij.

    In september 1903 waren er wederom grimmige stakingen rondom de uitbetaling van salaris in Nederlands geld, waar de werknemers gewoonlijk in Duits geld uitbetaald kregen. Vanaf 1 oktober legden de arbeiders het werk neer. Voorzitters van de vakbond Unitas waren onder anderen predikant Johan Henri Ledeboer, pastoor Joannes Mulder en W.W.M. Moll. Het bedrijf negeerde de staking en wierf nieuwe arbeiders. De politie moest ingrijpen om de stakers en de ‘vreemde werknemers’ te scheiden. Burgemeester W.C. Tack liet de politie ingrijpen toen tijdens het Volksfeest van Bredevoort een spotlied ten gehore werd gebracht.

    Eind december werden 109 ruiten van de fabriek ingegooid. Op 15 januari 1904 moesten dertien mensen zich in Groenlo voor de kantonrechter verantwoorden voor het zingen. Een week later nog een viertal. De boete bedroeg 5 gulden of twee dagen hechtenis. Twee personen werden vrijgesproken. Na een jaar staken had de helft van de stakers intussen een andere baan gekregen, de rest ontving ondersteuning uit de stakingskas. Het is onbekend of de stakers ooit zijn teruggekeerd. Na 17 maanden was de staking in elk geval voorbij. Na de staking werkten er nog maar 10 mannen en 10 jongens.

    Sluiting

    In 1905 werkten er bij H. van Eijck & Zoon 29 mannen, 6 jongens en 5 meisjes. Tijdens de Eerste Wereldoorlog verving Van Eijck de 8 pk machine voor een 45 pk machine, later nog vergroot tot 60 pk. Begin 1924 sloot de fabriek. Dutch Button Works kocht het complex, en maakte er een knopenfabriek van.

    J. van Eijck & Co. heeft nog bestaan tot in de Tweede Wereldoorlog.

    Fouten voorbehouden. Heeft u correcties en/of aanvullende informatie? Reageer dan onderaan deze pagina.

    Kenmerken

    Kadastraal nr.A-2623
    FunctieTextielfabriek
    Oprichting1834
    Sluiting1924

    Bronnen

    • Delpher
    • ‘Bredevoort een Heerlijkheid’, Staring Instituut, 1988 (ISBN 90-900213-5-3)
    • ‘Ne göpse vetelsels ovver Aalten en Brevoort’, v.v. Volkshuisvesting, 1984
    • Wikipedia
    • Kadastrale kaart
  • Kammenfabriek Ten Dam & Manschot

    Kammenfabriek Ten Dam & Manschot

    Damstraat 25, Aalten (verdwenen)

    De firma Ten Dam & Manschot was de eerste en enige fabriek in Nederland die kammen maakte: witte, zwarte, naturel gekleurde sierkammen, Mexicaanse kammen, luizenkammen en snorrenkammen. De boveneinden of holle gedeelten van horens, hoofdzakelijk buffelhoorn, vormden de grondstof voor het vervaardigen van de kammen. Deze horens werden ingevoerd uit onder andere Brazilië, India en het toen nog Siam geheten Thailand.

    Oprichters waren Abraham (Bram) ten Dam en zijn zwager Barend Johannes (Bernard) Manschot. Ten Dam was daarvoor werkzaam geweest bij een hoornverwerkende industrie, ook in Aalten, geleid door B.G. Vaags. Daar werden voornamelijk Duitse pijpen gemaakt, waarvoor de massieve punten van Indische runderhoorns als grondstof dienden.

    Naarmate dit soort pijpen geleidelijk aan verdrongen werd door houten pijpen en er bovendien in bepaalde kringen al sigaren werden gerookt, zochten Ten Dam en Manschot (de heer Vaags was inmiddels overleden) naar een andere activiteit. Ten Dam geloofde dat er goede kansen lagen voor een haarkammenfabriek in Nederland.

    D’n Kamstoom

    In 1868 begon Ten Dam met een werkplaats in zijn huis aan de Kerkstraat. Al snel bleek deze werkplaats ontoereikend. In 1871 richtten Ten Dam en zijn zwager Manschot een nieuwe fabriek op aan de Damstraat in Aalten, uitgerust met een stoommachine, waardoor de productie kon worden opgeschaald.

    De zaken werden meteen flink aangepakt. Er werd een Duitse werkmeester aangesteld, machines werden aangeschaft en weldra was er sprake van grootschalige productie van een artikel dat vrijwel ieder mens dagelijks gebruikte. In de beginjaren werkten er ook veel Duitse meisjes en mannen.

    Onder de bekwame ‘kaufmannische’ leiding van Ten Dam en de hoogstaande technische leiding van Manschot ontwikkelde de fabriek zich tot een grootbedrijf, waar talloze arbeiders hun brood verdienden. Er waren jaren waarin wel tweehonderd mensen werkten in het bedrijf. Het bedrijf werd in de volksmond d’n Kamstoom genoemd.

    De gezinnen Ten Dam en Manschot woonden tegenover elkaar aan de Bredevoortsestraatweg, Bram in het huis waar nu Fysiotherapie van Panhuis is gevestigd en Bernard in de witte villa er tegenover. De zoon (en opvolger) van Bram, Herman, heeft rond 1900 de woning aan de Bredevoortsestraatweg 52 laten bouwen.

    Wereldspeler

    Er werden in hoofdzaak (althans tot aan de Eerste Wereldoorlog) Braziliaanse buffelhoorns verwerkt. Die kwamen met de trein in Bocholt aan en werden dan met paard en wagen afgehaald. Zo ging het ook met de vervaardigde producten. Die werden met paard en wagen naar het station in Bocholt vervoerd om daarna per trein verder te worden vervoerd. Later werd aanvoer en afvoer gemakkelijker doordat de spoorlijn Winterswijk-Zutphen en Winterswijk-Zevenaar in gebruik werden genomen.

    Naar alle delen van de wereld werden de kammen verzonden: Ned. Indië, Centraal Azië, Rusland, Scandinavië, Noord- en Zuid-Amerika. Ook maakte men veel (heel fijne) stofkammen (ook wel luizenkammen genoemd), die vooral aftrek vonden in Polen.

    Stof en krul

    Een kam onderging dertien behandelingen van hoorn tot eindproduct. Na elke behandeling vond een kwaliteitscontrole plaats, want kwaliteit stond voorop. Niet voor niets had de Aaltense Kammenfabriek zich een plaats op de wereldmarkt veroverd!

    Het afval van het hoorn, het zogenaamde ‘stof en krul’, werd gebruikt als meststof voor het aardappelland. De krul werd zelfs geëxporteerd naar België als mest voor de druiventeelt. Het afvalwater van de sliepraderen stroomde via een buis en vervolgens door een goot dwars over de Stegge naar de tuin van de familie Manschot aan de overkant van de straat. Nergens stonden de groente en het fruit er zo goed bij. Op den duur kreeg de grond echter te veel stikstof, zodat men moest stoppen met deze vorm van bemesting.

    Arbeidsomstandigheden

    De werktijden waren van ’s morgens zes uur tot twaalf uur en ’s middags van half twee tot half zeven. ’s Morgens om acht uur werd er door de vrouwen van de arbeiders pannenkoek gebracht, die staande achter de werkbanken werd opgegeten.

    De verwerking van hoorn bracht, behalve veel lawaai, ook veel stof en stank met zich mee. De horens lagen soms weken te wachten op verwerking en vooral in de zomer was de geur die daarmee gepaard ging niet aangenaam. Toch deden de fabrikanten er alles aan om de ongezonde atmosfeer te verbeteren. Zo werd de fabriek in 1904 zelfs een week gesloten om een stofafzuigsysteem te installeren.

    Hoge lonen

    Er werd in hoofdzaak op stukloon gewerkt, behalve de machinist-stoker en de smid, die beiden een vast loon hadden. De branders verdienden het meeste. De 13-jarige meisjes die na schooltijd in de jaren omstreeks 1900 begonnen, hadden een beginloon van 2 Mark (ca. ƒ 1,30) per week. De jongens kregen 3 Mark. Als ze wat ouder waren, kregen ze ook stukloon en konden ze 6 á 7 Mark per week verdienen. Later werd dit zelfs 10 Mark. Dit was een hoog loon, dat heel wat hoger lag dan de lonen in de textiel. De lonen werden tot vlak voor de Eerste Wereldoorlog in Marken en Grosschen uitbetaald.

    Sociale regelingen

    In vergelijking met andere bedrijven waren de fabrikanten hun tijd ver vooruit. Voor eventuele ziektekosten werd iedere week 6 cent van het loon ingehouden; in geval van ziekte kreeg de arbeider dan f 3,- per week uitgekeerd. Voor ernstige en langdurige zieken uit het bedrijf werd er door de families Ten Dam en Manschot voor deze mensen gekookt en de zieken werden trouw bezocht.

    Bij geboorte kreeg de kraamvrouw, in de periode dat ze het bed moest houden, driemaal een goede maaltijd. De eerste bestond altijd uit de traditionele wijnsoep, waarin ook echte wijn verwerkt was. De andere bestonden o.a. uit soep, kalfsvlees, groenten en aardappelen.

    De arbeiders konden van hun loon ook iets laten staan, dus al een spaarregeling. Aan het eind van het jaar kregen ze dit bedrag plus rente weer uitbetaald. Wilden ze graag een eigen huisje bouwen of kopen, dan konden ze op steun van de fabrikanten rekenen.

    Er is zelfs een paar maal een winstuitkering geweest! Vermoedelijk tijdens of vlak na de Eerste Wereldoorlog. De gehuwden kregen f 200,- en de ongehuwden wat minder.

    Nieuwe grondstof

    Bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog kwam de invoer van buitenlandse horens volledig tot stilstand. Bovendien werden ervaren arbeiders van hun posten weggeroepen vanwege de mobilisatie. Deze waren niet zo spoedig te vervangen.

    De brandstoftekorten konden door de betrekkelijk grote houtrijkdom van Aalten nog ondervangen worden. De fabrikanten kochten de nog aanwezige hoornvoorraden in Europa op, waardoor ze voorlopig nog konden blijven produceren. Toch moest er op korte termijn een alternatieve grondstof worden gevonden, om de productie van lange kammen te kunnen blijven voortzetten.

    Vóór de Eerste Wereldoorlog was in Duitsland galalith (melksteen) uitgevonden, een materiaal gemaakt van caseïne, een bestanddeel van koemelk. Gedurende de oorlog moest de productie hiervan in Duitsland worden gestaakt omdat melk nodig was voor andere doeleinden. De fabriek van Ten Dam ging daarom zelf experimenteren en ontwikkelde een materiaal dat qua sterkte en elasticiteit niet onderdeed voor het origineel. Dit product werd geregistreerd onder de naam ‘Lactiet’ (melkivoor) en de kammenproductie was hiermee weer verzekerd.

    Sluiting

    De Eerste Wereldoorlog had een zware impact op het bedrijf. Desondanks deden de fabrikanten hun uiterste best om hun arbeiders aan het werk te houden. Echter, de exportmogelijkheden werden ongunstiger en er ontstond sterke concurrentie van fabrieken in Tsjecho-Slowakije. De personeelssterkte daalde tot slechts een derde van wat het ooit was, maar het bedrijf had tenminste kunnen doorwerken.

    In 1932 werd besloten om het bedrijf te sluiten, waarmee voorgoed een eind kwam aan een unieke Aaltense industrie. De inventaris werd verkocht en de bedrijfsruimte werd verhuurd aan Elsinghorst Fornuizenfabriek te Bocholt.

    In 1945 werden ook de gebouwen verkocht aan de NV van Katwijks Papier- en Cartonverwerkende Industrieën, kortweg ‘Spinkat’, fabrikant van spinhulzen voor de textielindustrie. Spinkat werd later TPT en nog later Sonoco. Nadat Sonoco naar het industrieterrein was verhuisd (Vierde Broekdijk 2), verrezen er op dit voormalige bedrijfsterrein woningen en appartementen (Damstraat en Manschotplein).

    Fouten voorbehouden. Heeft u correcties en/of aanvullende informatie? Reageer dan onderaan deze pagina.

    Kenmerken

    Kadastraal nr.
    FunctieKammenfabriek
    Oprichting1871
    Sluiting1932

    Bronnen

  • Stiemenshuus

    Stiemenshuus

    Haartsestraat 1, Aalten

    Geschiedenis

    Op de splitsing van de Bredevoortsestraatweg en Haartsestraat, waar vroeger bloemenmagazijn ‘Flora’ stond en tegenwoordig ‘Effen Anders bloembinderij’ gevestigd is, bevond zich ooit het ‘Stiemenshuus’. Blijkens een haardplaat dateerde het Stiemenshuus uit het jaar 1687.

    Het huis werd niet altijd Stiemenshuus genoemd. Oorspronkelijk stond het bekend als het Manschotshuus, later als Penningshuus en daarna als Stiemenshuus.

    De eerste bekende bewoners waren de familie Manschot, smeden en landbouwers van vader op zoon. De laatste Manschot die in het huis woonde was smid Hendrikus Manschot. De in Utrecht geboren vrederechter Joseph Gerard van der Schaaf woonde erbij in. Na het overlijden van Hendrikus Manschot bleef zijn weduwe, Anna Maria Martens, in het huis wonen tot ook zij in 1834 overleed.

    Na haar dood verkochten de erfgenamen het huis aan Christiaan Apollos Penning (1794-1873) uit Zutphen. Penning was in 1817 getrouwd met de Aaltense Johanna Berendina van Herwaarden, dochter van koperslager Jacobus van Herwaarden uit de Peperstraat. Penning werd benoemd tot Rijksontvanger der belastingen in Aalten en hij en zijn vrouw vestigden zich in het Manschotshuis.

    Na het overlijden van Christiaan Apollos Penning in 1873, en vijf jaar later van zijn vrouw, kreeg het huis, dat inmiddels bekendstond als het Penningshuus, nieuwe bewoners: Hendrik Stiemens (1842-1929) en zijn vrouw Christina Penning (1837-1920), de jongste dochter van Christiaan Apollos Penning. Onder hun bewoning kreeg het huis de naam Stiemenshuus.

    Puttegang

    Achter het huis liep een gängeske, dat bekend stond als de ‘Puttegang’, waar ook het Smidshuisje en de Oorman als kleine kamertjes waren aangebouwd. In de Oorman gaf juffrouw Penning pianoles.

    Verkoop en sloop

    Kort voor zijn dood verkocht Hendrik Stiemens het huis, maar hij bleef er wonen tot zijn overlijden in 1929. In 1954 kocht Johan Wikkerink het vervallen Stiemenshuus en liet het afbreken om er zijn bloemenwinkel ‘Flora’ en woonhuis te bouwen. De nieuwe winkel opende in november 1955.

    Tijdens de bouwwerkzaamheden werd een mooie Romeinse pot opgegraven, die nog steeds in het bezit is van de familie Wikkerink. De magnoliaboom die in de voortuin van het oude Stiemenshuus stond, werd verplaatst naar het plein voor de Magnoliaschool.

    Archieven

    Liberale Gifte 1748

    Eigenaren

    Overzicht is niet volledig.

    JaarPerceelEigenaarOmschrijving
    1832I-1101wed. Hendrik Manschot, landbouwer290 m² huis en erf
    1837I-3017Christiaan Apollos Penning, ontvanger290 m² huis en erf
    1871I-3017Derk Willem Koskamp, landbouwer252 m² huis, erf
    1922I-3017Hendrik Stiemens, zaakwaarnemer252 m² huis, erf
    1930I-3017Gerrit Jan Wevers252 m² huis, erf
    1957I-8061Johannes Theodorus Wikkerink, bloemist233 m² winkelhuis, erf

    Bewoners

    Eerst bekende bewoners:

    Herman Manschot, weduwnaar van Enneken Brussen, trouwt op 24-06-1666 in Aalten met
    Jenneken Navis, d.v. Jan Navis in Lintelo

    Volgende bewoners:

    Hendrik Manschot (Aalten, ged. 27-05-1667), trouwt op 22-04-1694 in Aalten met
    Jenneken te Lindert (Aalten, ca. 1670)

    Volgende bewoners:

    Hendrik Manschot (Aalten, ged. 14-08-1698), trouwt op 16-03-1727 in Aalten met
    Aaltje Welpshof (Aalten, ged. 04-02-1703)

    Volgende bewoners:

    Hendrikus Manschot (Aalten, ged. 15-12-1743), trouwt op 11-10-1772 in Aalten met
    Anna Maria Martens (Aalten, ged. 10-02-1754)

    Bevolkingsregister 1823

    Aalten 243

    Anna Maria Martens (Aalten, ged. 10-02-1754), weduwe van Hendrikus Manschot

    Volgende bewoners:

    Christiaan Apollos Penning (Zutphen, 14-02-1794), ontvanger
    Johanna Berendina van Herwaarden (Aalten, 27-11-1794)

    Bevolkingsregister 1850-1860

    “Bredevoortsche Straat”

    Aalten 262

    Christiaan Apollos Penning (Zutphen, 14-02-1794), rijks- en gem.ontvanger
    Johanna Berendina van Herwaarden (Aalten, 27-11-1794)

    Bevolkingsregister 1860-1870

    Aalten 262

    Christiaan Apollos Penning (Zutphen, 14-02-1794), rijks- en gem.ontvanger
    Johanna Berendina van Herwaarden (Aalten, 27-11-1794)

    Bevolkingsregister 1870-1880

    Aalten 339

    Christiaan Apollos Penning (Zutphen, 14-02-1794), gemeenteontvanger
    Johanna Berendina van Herwaarden (Aalten, 27-11-1794)

    Volgende bewoners:

    Hendrik Stiemens (Brummen, 26-08-1842)
    Christina Apollonia Johanna Dorothea Penning (Aalten, 11-01-1837)

    Bevolkingsregister 1880-1890

    Aalten 384

    Hendrik Stiemens (Brummen, 26-08-1842), kantoorbediende
    Christina Apollonia Johanna Dorothea Penning (Aalten, 11-01-1837)

    Bevolkingsregister 1890-1900

    Aalten 378

    Hendrik Stiemens (Brummen, 26-08-1842), zaakwaarnemer
    Christina Apollonia Johanna Dorothea Penning (Aalten, 11-01-1837)

    Bevolkingsregister 1900-1910

    Aalten 446 > 458

    Hendrik Stiemens (Brummen, 26-08-1842), boekhouder
    Christina Apollonia Johanna Dorothea Penning (Aalten, 11-01-1837)

    Bevolkingsregister 1910-1920

    Aalten B458

    Hendrik Stiemens (Brummen, 26-08-1842)
    Christina Apollonia Johanna Dorothea Penning (Aalten, 11-01-1837)

    Volgende bewoners:

    Aalten B458 > C512

    Gerard Herman Filet (Amsterdam, 08-12-1842)
    Berendina Neerhof (Aalten, 21-08-1855)

    Bevolkingsregister 1920-1930

    Aalten C512

    Gerard Herman Filet (Amsterdam, 08-12-1842)
    Berendina Neerhof (Aalten, 21-08-1855)

    Volgende bewoners:

    Gerrit Jan Wevers (Aalten, 09-02-1879)
    Regina Winkelmann (25-02-1886)

    Adresboek 1934

    Aalten C512 > Haartschestraat 1

    G.J. Wevers

    Adresboek 1967

    Haartsestraat 1

    J.Th. Wikkerink

    Fouten voorbehouden. Heeft u correcties en/of aanvullende informatie? Reageer dan onderaan deze pagina.

    Kenmerken


    Kadastraal nr.I-8061
    FunctieWoonhuis
    Bouwjaar1687
    Sloop1954
  • Arent Jan te Slaa

    Arent Jan te Slaa

    Dorpsomroeper, beter bekend als ‘Jan met de panne’

    Arent Jan te Slaa (roepnaam Jan) werd geboren op 22 maart 1870 in Aalten, huisnummer 152 (Varsseveldsestraat 3), zoon van Derk Hendrik te Slaa (nachtwaker) en Janna Willemina te Brake. Op 29 augustus 1895 trouwde hij in Aalten met Dina Geertruida Klein Hesselink (IJzerlo, 13 september 1871). Het echtpaar ging wonen op het adres Hofstraat 3. Ze kregen zes kinderen.

    Het laatste nieuws

    In de 19e eeuw kwam bij maar weinig Aaltenaren een krant in huis. Wie wel zo rijk was kon bijna iedere avond rekenen op burenvisite om het laatste nieuws te horen. Maar dat hoefde niet voor niets: meestal werd door het bezoek onder de stoel een turf achtergelaten.

    Zoals in veel plaatsen werden op handen zijnde verkopingen op zondagmorgen na de kerkdienst buiten de kerk bekend gemaakt. Meestal deed de schoolmeester dat, staande op een bankje of grote steen. Voor officiële bekendmakingen van de gemeente stond aan de Markt in Aalten een groot aanplakbord. Vele jaren werden nieuwe bekendmakingen daarop aangekondigd door het luiden van de kerkklok, maar in 1901 werd dat afgeschaft.

    Dorpsomroeper

    Intussen ging ook de eerste dorpsomroeper al rond in het dorp. In 1868 was dat D.H. te Slaa, die, samen met B.H. Wieskamp, de functie van nachtwaker vervulde. Dat zij tevens omroeper waren blijkt uit een notitie van B&W van 19 februari 1876, waarbij de heren werden vermaand omdat ze niet ver genoeg gingen. Want Aalten groeide, maar de routes van de omroepers groeiden niet mee.

    Toen Te Slaa in 1903 overleed, werd hij door zijn zoon Jan als nachtwaker opgevolgd. De functie van omroeper was toen nog geen officiële betrekking, al trad hij dus al wel als zodanig op. Die benoeming kreeg Jan te Slaa pas met ingang van 1 januari 1915, “zulks op eene jaarwedde van 10 gulden”.

    Jan met de Panne

    Door zijn wijze van optreden verwierf hij een haast legendarische faam. Om de aandacht van de bevolking te krijgen sloeg hij met een houten klepel enkele malen krachtig op de panne, het koperen bekken dat hem de bijnaam ‘Jan met de Panne’ bezorgde. Als de omwonenden dan naar buiten kwamen om te horen ‘wat er aan de panne was’, dan verkondigde hij fier rechtop staande zijn boodschap.

    Op gezette tijden maakte hij zijn ronde door het dorp om lief en leed over Aalten uit te roepen. Ook werd de verkoop van vlees van noodslachtingen aangekondigd, mededelingen van de notaris bekend gemaakt en wat al niet meer. Hij verkondigde ook aanbiedingen van winkeliers, bijvoorbeeld dat een plaatselijke visboer twaalf bokkingen verkocht voor 10 cent. Een soort wandelende Aalten Vooruit dus.

    Begin 1918 werd het gemeentebestuur gevraagd om de omroeper “ook in de buitenwijken te laten roepen het nieuws van den dag”. Omroeper Te Slaa verklaart daarop voor zijn schamele vergoeding van 30 cent per omroeping niet in de buitenwijken te kunnen komen, “omdat Aalten zich steeds meer uitbreidt en hij heel gaarne tegen verdubbeling van het tarief alle hoorenden tevreden wil stellen”.

    Op 9 november 1924 besloten burgemeester en wethouders van Aalten de functie van dorpsomroeper op te heffen. Met het ontslag van Jan te Slaa – “wegens opheffing der betrekking werd eervol ontslag verleend als omroeper te Aalten” – verdween er een opvallend figuur uit het dorpsbeeld en ging een karakteristiek stukje dorpsleven verloren.

    Na zijn ontslag bleef Te Slaa nog wel voor particulieren omroepen en dat is, maar dan door zijn opvolgers, tot na de Tweede Wereldoorlog doorgegaan.

    De originele panne heeft een mooie plek gekregen in het Nationaal Onderduikmuseum aan de Markt in Aalten. ‘De Panne’ is tevens de naam van het magazine van het museum dat tweemaal per jaar verschijnt, vernoemd naar de illustere dorpsomroeper.

    Overlijden

    Jan te Slaa overleed op 6 augustus 1935 en ligt begraven op Oude Begraafplaats aan de Varsseveldsestraatweg in Aalten. De Aaltensche Courant schreef naar aanleiding van zijn overlijden:

    Jan te Slaa †

    Dinsdagmiddag is de heer A.J. te Slaa alhier op 65-jarigen leeftijd overleden. Met Jan te Slaa gaat een bekende figuur van onze plaats heen. (Ouderen zullen zich Jan nog wel herinneren als hij gewapend met pan en klepel door het dorp ging het nieuws omroepende. Op de vraag: „Jan wat is er an de panne?” gaf hij steeds welwillend antwoord.

    Ook als nachtwaker heeft hij onze gemeente jarenlang z’n diensten bewezen. Met nieuwjaar werd dan de inwoners met de beste heilwenschen een Zutphensche Almanak te koop aangeboden, in den prijs die men hiervoor betalen wilde kon men tevens z’n waardeering voor het werk der nachtwachts tot uitdrukking brengen.

    Het terrein van de werkzaamheden van Te Slaa was velerlei. Zoo fungeerde de ontslapene tot voor eenige jaren nog als doodgraver, was hij hulpbesteller bij de posterijen, zijn functie van vischafslager dateerende uit de mobilisatiejaren werd later door hem voortgezet in den vorm van een vischstalletje op de Donderdagmorgenmarkt.

    Verschillende vereenigingen ter plaatse maakten van zijn diensten als bode of incasseerder gebruik, terwijl op belangrijke feesten, vooral in de Sociëteit, Jan steeds de geliefdste kellner was. Lange jaren vervulde bij een bestuursfunctie in het Aaltensche Veefonds. Sinds z’n val van het rijwiel, voor enkele jaren terug, is Jan niet weer de oude geweest, en zoo is dan thans met hem een bekend Aaltenaar van ons gegaan.

    Jan te Slaa, Zij die van ons gingen - Graafschapbode, 30-12-1935
    ‘Zij, die in 1935 van ons gingen.’ De Graafschapbode, 30 december 1935

    Fouten voorbehouden. Heeft u correcties en/of aanvullende informatie? Reageer dan onderaan deze pagina.

    Bronnen


  • Oude Begraafplaats Bredevoort

    Oude Begraafplaats Bredevoort

    Prins Mauritsstraat, Bredevoort

    Beschrijving

    De Oude Begraafplaats aan de Prins Mauritsstraat in Bredevoort werd rond 1830 aangelegd, gelijktijdig met de naastgelegen Joodse Begraafplaats. Het terrein kwam beschikbaar na de ontmanteling van de vestingwerken aan de oostzijde van het stadje.

    De begraafplaats wordt gekenmerkt door een plattegrond met ongelijke zijden, omringd door beukenhagen en hoge bomen. Het oudste gedeelte bevindt zich direct langs de Prins Mauritsstraat. In 1925 werd de meest zuidelijke strook aan de begraafplaats toegevoegd. Tegelijkertijd werd een nieuwe toegangspoort geplaatst, en enkele jaren later werd een baarhuis gebouwd.

    Fouten voorbehouden. Heeft u correcties en/of aanvullende informatie? Reageer dan onderaan deze pagina.

    Kenmerken

    Kadastraal nr.A-1144/1648
    FunctieBegraafplaats
    Aanlegca. 1830
    MonumentGemeentelijk
    monument

    Bekijk de graven op Findagrave.

  • Begraafplaats Kloosterhof

    Begraafplaats Kloosterhof

    Kloosterdijk, Bredevoort

    Beschrijving

    De Begraafplaats Kloosterhof aan de Kloosterdijk in Bredevoort werd aangelegd in 1862-1863 en diende oorspronkelijk als rooms-katholieke begraafplaats. Het oudste, centraal gelegen deel heeft een symmetrische indeling met een karakteristieke toegangspoort, een baarhuis dat tevens dienst doet als werkplaats, en rijen graven die zijn gericht op een Calvariekruis aan de achterzijde van het terrein.

    In de jaren 80 van de vorige eeuw werd de begraafplaats uitgebreid met een algemeen gedeelte. In 1989 verrees tevens een mortuarium, waar overledenen kunnen worden opgebaard, families afscheid kunnen nemen en gelegenheid is voor condoleren.

    In 2024 kondigde de gemeente Aalten aan dat een deel van de begraafplaats zal worden ingericht als natuurlijke begraafplaats. Deze ontwikkeling sluit aan bij moderne wensen en behoeften rondom begraven.

    Fouten voorbehouden. Heeft u correcties en/of aanvullende informatie? Reageer dan onderaan deze pagina.

    Kenmerken

    Kadastraal nr.O-549/1146
    FunctieBegraafplaats
    MonumentGemeentelijk
    monument

    Bekijk de graven op Findagrave.

  • Joodse Begraafplaats Bredevoort

    Joodse Begraafplaats Bredevoort

    Prins Mauritsstraat, Bredevoort

    Beschrijving

    De Joodse Begraafplaats aan de Prins Mauritsstraat in Bredevoort werd rond 1830 aangelegd, gelijktijdig met de naastgelegen algemene begraafplaats. Het terrein kwam beschikbaar na de ontmanteling van de vestingwerken aan de oostzijde van het stadje.

    De laatste Bredevoortse Joden die op deze begraafplaats werden bijgezet zijn broer en zus Levi en Sara Sander. Beiden overleden in 1938, kort na elkaar. De begraafplaats is niet toegankelijk voor het publiek.

    Twee Joodse begraafplaatsen

    Bredevoort had ooit twee Joodse begraafplaatsen. De oudste was gelegen op het voormalige kasteelterrein achter Hozenstraat 5. In 1953 werd dit terrein verkocht aan de gemeente Aalten ten behoeve van woningbouw. De stoffelijke resten en grafzerken werden toen overgebracht naar de tweede begraafplaats aan de Prins Mauritsstraat.

    Onderhoud en Restauratie

    Aanvankelijk werd de begraafplaats onderhouden door de gemeente. Sinds 2018 verzorgen vrijwilligers van de vereniging Bredevoorts Belang het maaien van het gras en het vrijhouden van de muren en de 12 grafzerken van klimplanten. In 2022 werd gestart met de restauratie van de scheuren in de muren, is het voegwerk vernieuwd en de poort onder handen genomen.

    Fouten voorbehouden. Heeft u correcties en/of aanvullende informatie? Reageer dan onderaan deze pagina.

    Kenmerken

    Kadastraal nr.A-1143
    FunctieBegraafplaats
    Aanlegca. 1830
    MonumentGemeentelijk
    monument

    Bekijk de graven op Findagrave.

  • Joodse Begraafplaats Aalten

    Joodse Begraafplaats Aalten

    Haartsestraat 150, Aalten

    Beschrijving

    De Joodse begraafplaats van Aalten, gelegen aan de Haartsestraat, heeft een rijke geschiedenis die teruggaat tot het begin van de 19e eeuw. Hoewel het terrein in 1852 officieel eigendom werd van de Joodse gemeenschap, zijn er aanwijzingen dat de begraafplaats al vanaf circa 1820 in gebruik was.

    De begraafplaats ligt in een bosrijk gebied en wordt omgeven door een stevig hekwerk. Het oudere gedeelte bestaat uit een lage en rijkbeboste heuvel met verspreide grafmonumenten. Ten oosten daarvan bevindt zich het jongere gedeelte dat wordt gekenmerkt door een orthogonale aanleg.

    Op het terrein staan ongeveer zeventig grafstenen, die variëren in ouderdom en ontwerp. Bij de ingang aan de Haartsestraat staat een metaheerhuis (lijkenhuis), een ritueel gebouw dat gebruikt wordt voor de reiniging van overledenen volgens Joodse tradities.

    Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd de begraafplaats beschadigd, maar na de oorlog is deze hersteld. Ter nagedachtenis aan de Joodse kinderen uit de gemeente die tijdens de oorlog zijn gedeporteerd en omgebracht, is er een plaquette aangebracht op de gevel van het metaheerhuis.

    Fouten voorbehouden. Heeft u correcties en/of aanvullende informatie? Reageer dan onderaan deze pagina.

    Kenmerken

    Kadastraal nr.D-4461
    FunctieBegraafplaats
    Aanlegca. 1820
    MonumentGemeentelijk
    monument

    Bekijk de graven op Findagrave.

  • Begraafplaats Berkenhove

    Begraafplaats Berkenhove

    Romienendiek 2a, Aalten

    Beschrijving

    Begin 20e eeuw raakte de Oude Begraafplaats aan de Varsseveldsestraatweg steeds meer omsloten door de oprukkende bebouwing van het dorp Aalten. Dit maakte de aanleg van een nieuwe algemene begraafplaats noodzakelijk.

    In 1920 kocht de gemeente boerderij Oosterman bij ’t Walfort, met het idee om hier een nieuwe algemene begraafplaats te realiseren. Dit plan is uiteindelijk niet doorgegaan. In plaats daarvan werd een geschikt terrein aan de Romienendiek gevonden, waar in 1923 begraafplaats ‘Berkenhove’ in gebruik werd genomen.

    Het oorspronkelijke gedeelte van Berkenhove ligt ingesloten tussen de Romienendiek, de Barloseweg en de Koningsweg. Door de jaren heen is de begraafplaats regelmatig uitgebreid. In 1960 werd een katholiek gedeelte toegevoegd, omdat de RK-begraafplaats aan de Piet Heinstraat vol was. De nieuwe RK begraafplaats werd ingewijd door pastoor Kerkhofs. De pastoor vond er in 1964 zelf zijn laatste rustplaats.

    Het oudste deel van Berkenhove heeft een orthogonale aanleg, met grafreeksen langs een centraal pad, omgeven door een rijke beplanting van bomen en heesters. Later werd de begraafplaats uitgebreid naar de noordzijde van de Koningsweg.

    Uitvaartcentrum en crematorium

    Bij Berkenhove bevindt zich een modern uitvaartcentrum en crematorium, beheerd door GUV. Sinds 2015 werd naast de begraafplaats een strooiveld ingericht, genaamd ‘De Akker’, dat ruimte biedt voor de verstrooiing van as, urnengraven en een urnenmuur.

    Oorlogsslachtoffers

    Een blijvende herinnering aan hun offer voor onze herkregen vrijheid zijn de 18 uniforme grafstenen op deze begraafplaats voor vijf Britse vliegers die in IJzerlo zijn neergestort en 12 Britse militairen van de grondtroepen die sneuvelden bij de bevrijding van Aalten in april 1945. Bij de graven van de Britse oorlogsslachtoffers bevindt zich ook het graf van verzetsstrijder Cornelis (Kees) Ruizendaal.

    Daarnaast zijn er op Berkenhove nog tientallen andere graven van oorlogsslachtoffers te vinden. Veel van deze graven zijn als zodanig gemarkeerd.

    Fouten voorbehouden. Heeft u correcties en/of aanvullende informatie? Reageer dan onderaan deze pagina.

    Kenmerken


    Kadastraal nr.L-1938/O-45
    FunctieBegraafplaats
    MonumentGemeentelijk
    monument

    Bekijk de graven op Findagrave.

  • Grafheuvel Nannielaantje

    Grafheuvel Nannielaantje

    Nannielaantje, Aalten

    Beschrijving

    Aan het Nannielaantje, op het voormalige landgoed ’t Smees, ligt een bijzondere grafheuvel. Het landgoed was ooit eigendom van Christiaan Caspar Stumph en zijn vrouw Jeanne Lesturgeon. Stumph was de eerste burgemeester van Aalten, van 1811 tot 1818. Ook de gemeentesecretarie was gevestigd op het landgoed.

    Stumph had als wens hier zijn laatste rustplaats te vinden. Hij ergerde zich aan wantoestanden van het begraven in of bij de kerk. In 1818, de tijd van de romantiek, regelde hij een ‘buitenbegraafplaats’ voor zichzelf en zijn verwanten.

    Zijn wilsbeschikking luidde als volgt:

    “Na mijn dood wens en begeer ik voor mijne evenmenschen onschadelijk te zijn. Daar ons landelijk gouvernement achterlijk blijft om – zoals in Frankrijk, Duitsland, Italie en elders – begravingen binnen de kerken en op kerkhoven binnen de plaatsen te doen ophouden, en naar ruime begraafplaatsen naar buiten te verwijzen, zo heb ik (…) doen vervaardigen in een der Smeesweiden, en wel die tegen Smees Hoflanden. Dit plekje grond, mijn eigendom, wil en begeer ik, dat na mijn overlijden als een heiligdom wordt gerespecteerd en geerbiedigd.”

    Begravenen

    Op de buitenbegraafplaats werd op 28 juli 1818, ’s morgens om 5 uur, zoon Abraham Antonij Stumph begraven. Hij was 34 jaar oud en van beroep notaris. Hij was in de Slingebeek verdronken. In de volksmond werd gezegd dat zijn dood met liefdesverdriet te maken had. Een jaar later trouwde Christiaan Caspar Stumph, 74 jaar oud, met Caatje Weversborg, 30 jaar, dochter van de pachtboer op het Smees. Acht maanden na dit huwelijk in januari 1820 werd ook Stumph zelf volgens zijn wilsbeschikking op het Smees begraven.

    Vervolgens begroef men op deze plek in het weiland: vriend en VOC-kapitein Johan Christiaan Rost met zijn echtgenote (een Bredevoortse Stumphdochter), hun dochtertje en twee kleinzoons. De laatst bekende eigenaar van de heuvel overleed in 1913. De gemeente Aalten heeft Stichting Vrijwillig Landschapsbeheer Achterhoek bereid gevonden het onderhoud van de grafheuvel te verzorgen.

    Fouten voorbehouden. Heeft u correcties en/of aanvullende informatie? Reageer dan onderaan deze pagina.

    Kenmerken

    Kadastraal nr.D-5280
    FunctieBegraafplaats
    Aanleg1818
    Monumentnee

    Voor een overzicht van de personen die in de grafheuvel begraven liggen, kijk op Findagrave.

    Bronnen

    • Aaltensche Courant, 01-06-1948 (Delpher)
    • ‘Bloemlezing uit de historie der gemeenten Aalten – Dinxperlo – Wisch’, D.W. Kobes (Hilversum, 1966)
    • Dagblad Tubantia, 13-01-1960 (Delpher)
    • Erfgoedcentrum Achterhoek & Liemers: stichtingsakte en wilsbeschikking (2.5), 1818
    • Kadastrale kaart
    • ‘Wortels in de Achterhoek’, Henk Harmsen

    De Aaltensche Courant schreef op 1 juni 1948:

    De geschiedenis van de oude grafheuvel aan het Nannielaantje te Aalten

    Wanneer we vanaf de Haartsestraat het „Nannielaantje (bij de oudere ingezetenen van Aalten beter bekend als „Smeeslaantje”) inwandelen en het smalle bruggetje gepasseerd zijn, zien we links, ongeveer tegenover de bank van „Aalten’s Belang” in de weide een vierkante heuvel, begroeid met enige zware eiken en omringd door sloten, welke langzamerhand haast met de omringende grond gelijk gemaakt zijn.

    De meeste Aaltenaren zullen niet weten wat het feitelijk voor een vierkante heuvel is en maar weinigen is het bekend, dat het een oude grafheuvel is, zonder er verder bijzonderheden van te kennen.

    Toen we toevallig dezer dagen de „Stichtingsakte” van deze begraafplaats onder de ogen kregen, leek het ons wel interessant onze lezers hierover het één en ander mede te delen, want inderdaad is de bekende „bulte” in het Nannielaantje een begraafplaats.

    Een vroegere burgemeester van Aalten, C. C. Stumph, was het er n.l. helemaal niet mee eens, dat er nog steeds in en om de kerken begraven werd, en zo maakte hij voor zich zelf in de „Smeesweiden” een eigen begraafplaats. In de „Stichtingsacte”, gedateerd 2 Mei 1818 staat een en ander nauwkeurig omschreven. Het onderhoud van deze begraafplaats werd geregeld en de beloning hiervoor vastgesteld.

    Het zou te veel plaatsruimte vragen deze „Stichtingsacte” in haar geheel op te nemen. We laten daarom enkele passages hier volgen :

    „Na mijn dood wensch en begeer ik voor mijne evenmenschen onschadelijk te zijn. Dan, daar ons Landelijk Gouvernement agterlijk blijft, om, gelijk in Duitsland, Vrankrijk, Italien en elders de begravingen binnen de Kerken en op Kerkhoven binnen de plaatzen te doen ophouden en naar ruimere begraafplaatsen naar buiten te verwijzen: zo hebbe ik, ten einde mijn stoffelijk overschot ongestoord aan de Aarde kan worden toevertrouwd! en mijne Beenderen in Vrede mogen rusten, voor mij zelve, reeds sinds enige Jaeren, ene Buitenbegraafplaats in een der Smeesweiden en wel in die tegens Smees Hoflanden, doen vervaardigen.

    Dit plekje grond, mijn eigendom, wil en begeere ik, dat na mijn overlijden, in zekeren opzigte, door wien ook, ’t zij mijn Erfgenaam of Erfgenamen, of regtverkrijgende, als een Heiligdom zal worden gerespecteert en geëerbiedigt! Verklarende hetzelve bij dezen voor altoos inalienabel en onvervreemdbaar.

    En teneinde die Begraafplaats, in die order zo die thans is, of bij mijn overlijden zijn zal in vervolg van tijd voortdurende jaarlijks worde onderhouden, zo atacheer en verbinde ik daaraan (voor en ter goedmaking der kosten van dat onderhoud) dien dach grasmaayens grond, waarin hetzelve gelegen is.

    Met welker onderhoud en in orde houding na mijn overlijden, de bewoners of bewoners van ’t op Smees staande woonhuis, zullen zijn en blijven belast ! die ook daarvoor het jaarlijks provenu van dien Dachmaayens-grond of wel het (…), en ’t weiland beiderzijds langs de tot dien dachmaaiens-gehoorende gravens en langs de beek tegen dien grond groeyende weekhout-gewas, onontgeldelijk zal of zullen genieten; tevens met promissie om ’t gras op die Begraafplaats, en ook der daartoe en tot dien dach dachmaayens-gehoorende gravens tweemaal ’s jaars te mogen afsnijden en benuttigen echter met besparing der daar op zijnde

    treurwilgen of ander struik- of blomgewassen, als een uitzondering van ’t vorenomschreven weekhout zijnde en bovendien nog het regt om twee koeijen in die weide nadat het gras zal gemaaid zijn, in het Et- of nagras, met de Beesten, door of namens den Eigenaar dier weide daarin gebragt wordende, alsmede onontgeltelijk te mogen inrijven en doen weiden”.

    In het verdere deel werd de predikant der Hervormde kerk met het toezicht belast. „Wordende de Predikant of Predikanten der Hervormde Gemeente van Aalten in der tijd uitgenoodigt en dringende verzogt, zig wel met het Oppertoezigt te willen belasten ! Verlenende ten dien einde daaraan de faculteit, om, in val van geen behoorlijk onderhoud en toezigt: zonder enigerhande ruggespraak of kennisgeving, aan temporalen onderhouden of Toezigter die onderhouding met het daaraan en daarvoor geatacheert genot, aan een vlijtiger en meer vigileerend sujet aantevertrouwen !”

    Na nog enige verdere bepalingen eindigt deze acte als volgt : „Aldus gedisponeerd en opgemaakt dezen tweden Mei 1800 achttien, cirkende zijne ondertekening, was get.: C. C. Stumph.” Deze burgemeester Stumph, die een paar jaar later overleed, is echter niet de enige, die hier begraven is.

    Van een der familieleden, die nog in het bezit is van de oude Bijbel en andere familiepapieren, kregen we hierover de volgende inlichtingen:

    Een zuster van burgemeester Stumph, Christina Petronella, geb. in 1786, was gehuwd met een zekere Johan Christiaan Rost, geb. 15-12- 1766. (Deze Rost kwam oorspronkelijk uit Duitsland. Hij woonde op „’t Smees”, dat later verkocht werd aan de heer Slicher van Bath). Deze stierven resp. in 1827 en 1835 en werden ook beiden op „’t Smees” begraven.

    Het echtpaar Rost-Stumph had 4 kinderen:

    1. Henriette Willemina Christina Theodora, geb. 21-6-1817 (deze trouwde later met Dr. Servaas van Leuven, de vader van wijlen Dr. Adriaan van Leuven).
    2. Willemina Johanna, geb. 11-6-1819
    3. Louisa Benjamina
    4. Elisa Charlotte, geb. 13.3.1823

    Twee van deze kinderen, nl. Willemina Johanna en Elisa Charlotte sterven resp. in 1835 en 1826 en werden ook beiden op ’t „Smees” begraven. Dr. Servaas van Leuven had 10 kinderen. Hij woonde in het pand Bredevoortsestraat, waar nu de Volksslagerij gevestigd is. Van deze 10 kinderen stierven er twee op zeer jeugdige leeftijd en werden ook weer op „’t Smees” begraven. Dit waren:

    1. Johannes Adrianes, geb. 23.3.1839 en overleden 6.4.1840
    2. Karel, geb. 10.1.1861 en overleden 18.8.1862

    Dit waren dus twee broertjes van Dr. Adriaan van Leuven.

    Met zekerheid is dus bekend, dat op de begraafplaats „’t Smees” 7 personen begraven zijn. Naar we vernemen bestaan er plannen om deze oude grafheuvel, die nu vaak als speelplaats van de jeugd gebruikt wordt, van een omheining te voorzien.

  • Coöperatieve Landbouw Vereniging

    Coöperatieve Landbouw Vereniging

    Landbouwstraat 2, Aalten (verdwenen)

    De Landbouw Aalten werd in 1898 opgericht als de Coöperatieve Landbouw Vereniging (CLV). In het jaar van de oprichting ging het de plattelandsbevolking van Aalten slecht. Door zeer zuinig te zijn en sober te leven kon men het hoofd boven water houden. Geld was er bijna niet in omloop zodat de afzet van producten als eieren, boter en varkens plaats had door ruilen tegen kruidenierswaren, veevoer (raapkoeken en lijnzaad) en kunstmest.

    De heer A.P. Slicher van Bath werd de voorzitter van de in 1878 opgerichte Onderafdeling van de Gelderse Maatschappij van Landbouw. Het doel van deze vereniging was om alles te doen wat in het belang van de ontwikkeling van de landbouw gedaan kon worden.

    Oprichting

    Op 22 augustus 1898 werd de Coöperatieve Landbouw Vereniging (CLV) opgericht. H. Navis werd voorzitter, Joh. Obbink secretaris en E. Scheffer penningmeester. Doel was de kracht van onderlinge samenwerking van landbouwers in Aalten en buurtschappen te bevorderen. In de nabijheid van het station Aalten bouwde men vervolgens een loods. In 1900 telde de CLV reeds 123 leden.

    De periode 1903-1914 kenmerkte zich door een gestage groei en een toenemende belangstelling van de boeren. Er was sprake van groei en bloei. Er ontstonden filialen in Barlo, Haart, Lintelo (’t Halt), Lintelo (Wisselink), IJzerlo en aan de Molenstraat in Aalten (Klomps). De CLV ging per 1 januari 1964 een bedrijfsmatige samenwerking aan met de Coöperatieve & Verbruiksvereniging Varsseveld in het coöperatieve productiebedrijf AaVaCo.

    Fusie

    Op 12 december 1967 werd een fusie opgestart met de CLV Dinxperlo-Breedenbroek en de CLV De Volharding te Dinxperlo, waarbij de CLV Varsseveld zich aansloot met ingang van 1968. Daartoe werden de statuten van AaVaCo gewijzigd, waarbij men AaVaCo omdoopte tot de coöperatieve vereniging Verenigde Landbouw Coöperaties ‘Slingeland’. G.A. De ‘Slingeland’ vestiging te Aalten bleef als rayonkantoor.

    1993

    Opgeblazen

    In 1995 kwam er een eind aan het ‘Landbouwtijdperk’ Aalten met het opblazen van de 35 meter hoge, betonnen silo van de Landbouw. Dit gebeurde met een springlading dynamiet. Een spectaculair gebeuren, waar half Aalten voor uitliep. Omdat er woningen in de omgeving van de Landbouw stonden moest men voorzichtig zijn, anders zouden de ruiten van deze woningen sneuvelen.

    Het opblazen van de silo verliep niet geheel volgens plan. Het Landbouwcomplex gaf zich niet snel gewonnen. Uiteindelijk werd het met machines gesloopt en verrees hier jaren later de nieuwbouw van Christelijk College Schaersvoorde, locatie Stationsplein.

    1995

    Eigenaren

    Overzicht is niet volledig.

    JaarPerceelEigenaarOmschrijving
    1903I-4948
    I-4949
    Coöp. Landbouw Vereeniging te Aalten810 m² bergplaats, pakhuis,
    bouwland en erf
    2390 m² huis, pakhuis en erf
    1904I-5102Coöp. Landbouw Vereeniging te Aalten3200 m² huis, pakhuis, schuren en erf
    1921I-5797Coöp. Landbouw Vereeniging te Aalten4520 m² pakhuizen en erf
    1929I-6305Coöp. Landbouw Vereeniging te Aalten4496 m² pakhuizen en erf
    1937I-6881Coöp. Landbouw Vereeniging te Aalten4475 m² pakhuizen en erf

    Fouten voorbehouden. Heeft u correcties en/of aanvullende informatie? Reageer dan onderaan deze pagina.

    Kenmerken


    Kadastraal nr.K-3121/2454
    FunctieCoöperatieve
    Landbouw
    Vereniging
    Bouwjaar1898
    Sloop1995
  • Gasfabriek

    Gasfabriek

    Bredevoortsestraatweg 109, Aalten (verdwenen)

    Aan het begin van de twintigste eeuw groeide de behoefte aan een moderne energievoorziening in Nederland. Tot dan toe waren veel huishoudens en bedrijven afhankelijk van olie- en petroleumlampen voor verlichting en van hout of steenkool voor verwarming en koken. Gasverlichting werd gezien als een grote vooruitgang.

    Net als in veel andere plaatsen besloot men in Aalten daarom een gasfabriek te bouwen, waarmee huishoudens, bedrijven en straatverlichting van gas konden worden voorzien. De komst van de fabriek betekende een belangrijke stap in de modernisering van de lokale infrastructuur, maar bracht ook de nodige uitdagingen met zich mee.

    Het productieproces

    In 1905 werd besloten tot de bouw van een ‘steenkolen-gasfabriek’ in Aalten. Twee jaar later, in 1907, werd deze in gebruik genomen. De fabriek produceerde gas door middel van droge destillatie van steenkool. Dit proces hield in dat steenkool werd verhit in afwezigheid van zuurstof, waardoor gas vrijkwam dat kon worden opgevangen voor distributie.

    Het ruwe gas bevatte diverse onzuiverheden, zoals teer, ammoniak en zwavelverbindingen. Deze werden verwijderd via condensatie en chemische zuivering. Het gezuiverde gas werd vervolgens opgeslagen in een grote gashouder en via een netwerk van ondergrondse leidingen naar woningen en bedrijven geleid, waar het werd gebruikt voor verlichting, koken en verwarming.

    Aanleg van het gasnet

    De aanleg van het gasnet bracht echter de nodige overlast met zich mee. Voor de plaatsing van de leidingen moesten de straten regelmatig worden opengebroken, wat leidde tot veel klachten van inwoners.

    Tot eind 1908 klaagde men over de slechte toestand van de wegen en het ongemak dat de werkzaamheden veroorzaakten. Toch werd het gebruik van gas al snel steeds populairder, en groeide de gasfabriek uit tot een belangrijke voorziening binnen de gemeente.

    In 1919 nam de gemeente Aalten de gasfabriek over voor een bedrag van ƒ 115.000, plus ƒ 29.602,87 voor de infrastructuur, zoals leidingen en gasmeters.

    Gaspenningen

    Tot in de jaren vijftig van de vorige eeuw hadden sommige huishoudens een gasmeter die werkte met speciale gasmuntjes. Dit systeem, bedoeld om betalingsachterstanden te voorkomen, werd ook in Winterswijk gebruikt. De Aaltense gaspenning was een zinken muntje met een waarde van 10 cent. Was het gas op, dan moest men weer een nieuw muntje in de meter stoppen.

    Met de komst van de geiser raakte dit systeem in onbruik. De waakvlam van deze apparaten moest continu branden, en dat was niet toegestaan in combinatie met een muntmeter. Rond 1955-1958 verdwenen de gaspenningen volledig, mede door de invoering van het landelijke aardgasnet.

    Het einde van de gasfabriek

    De ontdekking van de aardgasbel in Slochteren betekende het einde van de lokale gasfabrieken, waaronder die in Aalten. Het gebouw kreeg daarna verschillende tijdelijke functies, zoals een technische school en later een meubelfabriek (Fa. Hervo), tot het pand in 1964 door brand werd verwoest.

    Na de sluiting bleek de bodem ernstig vervuild met gevaarlijke stoffen zoals zwavel en cyanide. De sanering van het terrein werd pas tientallen jaren later, in 2009, volledig afgerond.

    Tramhalte

    Bij de gasfabriek was vroeger ook een tramhalte aan de lijn Lichtenvoorde-Bocholt.

    Archieven

    Adresboek 1934

    Aalten C429 > Bredevoortschestraat 109

    Gasfabriek

    Fouten voorbehouden. Heeft u correcties en/of aanvullende informatie? Reageer dan onderaan deze pagina.

    Kenmerken

    Kadastraal nr.I-12882/13058
    FunctieGasfabriek
    Bouwjaar1907
    Door brand verwoest1964

    Bronnen

  • Dutch Button Works

    Dutch Button Works

    Misterstraat 39, Bredevoort (herbestemd)

    Dutch Button Works was een knopenfabriek in Bredevoort die vanaf 1884 tot 1976 heeft bestaan. In de hoogtijdagen werkten er circa 270 mensen bij dit bedrijf, ten tijde van de sluiting nog ongeveer 44 mensen.

    Hoornindustrie

    In Nederland bestonden in de 19e eeuw al enkele knopenindustrieën. De oudste op dit gebied ontstond in 1815, maar dat betrof voornamelijk stofknopen, in het bijzonder van linnen. In Duitsland en Engeland waren rond 1900 bedrijven ontstaan die uit hoorn knopen produceerden. Met dat voorbeeld voor ogen begon Willem te Gussinklo in het jaar 1905 met het maken van hoornen knopen. Dat was een primeur voor Nederland, de eerste fabriek van buffelhoornen knopen. Al snel kwam zoon Willem te Gussinklo jr. (Piepkes Willem) in de firma, die zich ontwikkelde als innovatief ondernemer.

    De eerste fabriek van Te Gussinklo stond aan ’t Dal in Aalten, de tegenwoordige Willemstraat. De productie was aanvankelijk uitsluitend handwerk en de knopen werden één voor één gemaakt. Vanwege de toenemende vraag naar knopen kocht hij in 1924 de oude weverij van Van Eijck in Bredevoort. Daar ging de productie van knopen van start.

    Bredevoort had toen ook nog een station. Zo nu en dan arriveerde daar een wagonlading horens, afkomstig uit India en bestemd voor de Bredevoortse knopenindustrie. Naarmate de jaren verstreken werd de fabricage van knopen steeds meer gemechaniseerd. Met door eigen technici vervaardigde machines werd het product toen ten dele of geheel automatisch vervaardigd. Van het hoorn zaagde men schijfjes, rondellen genoemd. Hiervoor werd zowel het hoorn uit de massieve punten van buffelhoorn gebruikt, alsook de holle gedeelten ervan.

    Export

    De export van de knopen was van groot belang. De uitvoer was voornamelijk gericht op de Engelssprekende landen Engeland, Ierland en Noord-Amerika, waar Dutch Button Works een goede naam had. De knopen die men maakte waren tot in de jaren twintig van de vorige eeuw uitsluitend bestemd voor herenkostuums. Toen echter in de crisistijd van begin jaren dertig de vraag verminderde, werden als compensatie daarvoor ook damesknopen in productie genomen, nagenoeg gelijktijdig met het maken van benen knopen. De benen knopen waren voor onderkleding bestemd. Maar behalve knopen, fabriceerde men in Bredevoort ook wandelstokken. Dat wil zeggen: de knop of greep en de punt werden uit hoorn gemaakt.

    Een aantal jaren nadat de kammenfabriek Ten Dam & Manschot uit Aalten was opgeheven nam DBW ook de productie van kammen ter hand. In de Tweede Wereldoorlog is men ook overgegaan op het verwerken van inlands hoorn. Behalve knopen waren asbakken en vogels favoriete werkstukken. Van hertshoorn vervaardigde men knopen voor de zogenaamde jagersjassen en van schijven hertshoorn maakte men kleine asbakjes of kaarsenstandaards op een voet van palissanderhout.

    Voor de oorlog had DBW ook vestigingen in Duitsland: in Berlijn en Bocholt. Na 1945 beleefde DBW een hoogtepunt, De derde generatie, W.A. te Gussinklo was in de directie gekomen. Er was veel vraag naar knopen. Veel thuiswerkers hielden zich bezig met het opnaaien van knopen op kaarten. De hoornen knopen vonden hun weg naar de confectiefabrieken. De vertegenwoordiger ging op pad met een colbert, dat van diverse aan elkaar genaaide stukjes stof was samengesteld, een veelkleurig model. Op elk stukje stof waren de voor die stof meest geschikte knopen genaaid.

    In 1959 werd het 75-jarig bestaan van het bedrijf herdacht. Het aantal werknemers was toen ruim honderd, uitgezonderd de thuiswerkers, Door de steeds verder doorgevoerde automatisering kwam men met minder mensen toch tot een hoge omzet. In de tweede helft van de jaren vijftig van de vorige eeuw werd het hoorn verdrongen door de kunststof. In 1963 nam de directie van DBW samen met een Engelse knopenfabriek de grootste knopenfabriek in Duitsland over.

    Neergang

    Een zware slag trof het bedrijf toen in 1968 de directeur W.A. te Gussinklo op 51-jarige leeftijd overleed, een half jaar eerder dan zijn vader. Hij werd opgevolgd door zijn vrouw B.A. te Gussinklo-Zandbergen. Toen haar zoon H.J. Gussinklo Ohmann een jaar later zijn studie aan de technische hogeschool in Eindhoven voltooid had, kwam ook deze in de directie. Het productiesysteem was toen geheel gericht op de kunststof knopen. Omstreeks 1960 was men tot het zelf produceren daarvan overgegaan (polyester). Het bleek echter op den duur uiterst moeilijk om te kunnen blijven concurreren. Met veel inzet trachtte men het bedrijf gaande te houden. Maar in 1976 zag men zich genoodzaakt tot sluiting van de DBW over te gaan.

    De gemeente Aalten kocht het complex in 1977 en het werd doorverkocht aan de firma’s Van Wezel en Voltman-Riviera. Later was hier vele jaren lang autobedrijf Albert ten Bruin gevestigd.

    Herbestemming

    Op een gemeentelijke informatieavond in juli 2008 hield de Vereniging Bredevoorts Belang een pleidooi voor het behoud en herstel van dit karakteristieke gebouw. Bredevoorts Belang: “Dit pand is het enige overgebleven, tastbare en zichtbare, ongeschonden industrieel erfgoed dat Bredevoort nog bezit en daarom de Bredevoorters nog steeds de mogelijkheid verschaft te verwijzen naar zijn uitgebreide en langdurige textielgeschiedenis. Het nog in originele staat verkerend fabrieksgebouw heeft een markante, fraaie voorgevel voorzien van de typerende elementen die horen bij een industrieel pand gebouwd in het derde kwart van de negentiende eeuw.” De niet-monumentale delen werden in 2019 gesloopt. In het monumentale gebouw zijn woningen en een supermarkt gerealiseerd.

    Fouten voorbehouden. Heeft u correcties en/of aanvullende informatie? Reageer dan onderaan deze pagina.

    Kenmerken

    Kadastraal nr.A-2623
    FunctieKnopenfabriek
    Oprichting1884
    Sluiting1976
    MonumentGemeentelijk
    monument
  • Luutenshuus

    Luutenshuus

    Haartsestraat 22, Aalten (verdwenen)

    Beschrijving

    Het Luutenshuus was een dorpsboerderij daterend uit 1680, op de hoek Haartsestraat-Polstraat in Aalten. Het werd in 1963 afgebroken.

    Het was een zeer markant pand, met z’n grote dubbele deur, houten voorgevel, z’n stoep van kleine veldkeitjes en de oude lindeboom. Op de toogbalk boven de ‘enddeure’ van de boerderij stond de tekst: “O Godt laet ons beerven een eerlick leven en een salich sterven Anno 1680 den 11 juni 8“. De toogbalk is voor het nageslacht bewaard gebleven en is te vinden in de Freriksschure, nu onderdeel van het Nationaal Onderduikmuseum aan de Markt in Aalten.

    Het Luutenshuus werd, samen met nog vier andere woningen, in 1963 afgebroken om de Haartsestraat te kunnen verbreden en Polstraat recht door te trekken richting Bredevoortsestraatweg. Op het vrijkomende terrein werd in 1965 Garage Langwerden gebouwd.

    Sloop

    In een krantenbericht uit het begin van de jaren 1960 lezen we het volgende:

    Oude Aaltense plekjes gaan verdwijnen.
    “Luitenhuis wordt afgebroken”

    … Een belangrijke verkeersverbetering kan in Aalten op het kruispunt Prinsenstraat-Haartsestraat tot stand komen nu het erg in de weg staande pakhuis bij cafe Prins-schiller is verdwenen. De Haartsestraat zal nu verbeterd worden, en er zal meteen een oplossing worden gezocht voor een ander probleem, de aansluiting op de Haartsestraat vanaf de Polstraat, waar ook de Ormelstraat op hetzelfde punt op de Haartsestraat aansluit. De Polstraat zal nu verlegd worden. Voor de daartoe benodigde grondaan- en verkopen heeft inmiddels de gemeenteraad toestemming gegeven.

    Het resultaat zal zijn dat de Polstraat zal worden verlegd, en dat het op de hoek van de Haatsestraat-Polstraat staande oude boerderijtje, het zogenaamde ‘Luitenshuis’ zal verdwijnen. Hiertoe is besloten nadat monumentenzorg een rapport over dit boerderijtje was opgemaakt, waarin duidelijk werd gesteld dat er zoveel aan dit gebouw is veranderd dat het op de achtergevel na geen enkele historische waarde meer heeft. Monumentenzorg heeft dan ook de raad gegeven tot afbraak over te gaan daar herstel in de oude toestand bijna ondoenlijk is en geweldige bedragen zal gaan kosten.

    Als begin 1963 met de vernieuwing van de Haartsestraat zal worden begonnen zal ook op dit punt Aalten een geheel nieuw gezicht krijgen.

    Eigenaren

    Overzicht is niet volledig.

    JaarPerceelEigenaarOmschrijving
    1832I-173Gerrit Hendrik Smalbraak220 m² huis en erf
    1860I-2603Jan Steven Schaars Prins, Rijks-Veldwachter290 m² huis en erf
    1895I-2603Johanna Elisabeth Prins290 m² huis en erf
    1898I-2603Gerrit Jan Luiten, timmerman290 m² huis en erf

    Bewoners

    In de jaren dertig van de vorige eeuw heeft de heer Stoltenborg er gewoond en vandaar uit handel gedreven op Duitsland. Dat deed hij met paard en wagen. Hij handelde in groente en fruit. Nadat hij verhuisd was naar de Bodendijk 36 is het pand nog bewoond geweest door verschillende families, onder andere aan de linkerzijde door de familie Horn, die in de jaren vijftig naar Canada is geëmigreerd.

    Eerst bekende bewoners:

    Jan Lui(j)ten / Lutten (Aalten 15-07-1708 – Aalten 08-02-1793), trouwt op 20-05-1735 in Aalten met
    Henderske(n) Schurink / Schuijring (Aalten 26-01-1710 – Aalten 11-04-1789)

    Jan werd geboren op Luiten (De Luthe) in Barlo.

    Volgende bewoners, zoon en schoondochter:

    B(a/e)ren(t/d) Lui(j)ten / Lutten (Aalten 06-09-1739 – Aalten 21-05-1798), trouwt op 18-04-1766 in Aalten met
    J(a/e)nneke(n) Ren(s/z)ink (Aalten 25-10-1744 – Aalten 23-06-1821)

    Volgende bewoners, ongetrouwde (schoon)zuster en ongetrouwde dochter:

    Aaltje Luijten (Aalten 13-03-1746 – Aalten 30-11-1830)
    Berendina Luijten (Aalten 15-02-1767 – Aalten 12-07-1831)

    Volgende bewoners:

    Bevolkingsregister 1823-1850

    Aalten 229

    Laurens Fredriks (Aalten, 24-02-1747), landbouwer

    Volgende bewoners:

    Garrit Hendrik Smalbrake (Winterswijk, 31-07-1799), draaijer
    Berendina Harmina Manschot (Aalten, 20-11-1784)

    Bevolkingsregister 1850-1860

    “Nieuwstraat”

    Aalten 212

    Gerrit Hendrik Smalbraak (Winterswijk, 31-07-1799), draaijer
    Berendina Harmina Manschot (Aalten, 20-11-1784)

    Volgende bewoners:

    Jan Steven Schaars Prins (Aalten, 23-02-1817), opziener der jagt
    Berendeken Walvoort (Barlo, 07-10-1823)

    Bevolkingsregister 1860-1870

    Aalten 212

    Jan Steven Schaars Prins (Aalten, 23-02-1817 – Aalten, 23-08-1893), rijksveldwachter
    Berendeken Walvoort (Barlo, 07-10-1823)

    Aalten 212a

    Gerrit Jan Berendsen (Laag Keppel, 20-12-1842),
    Catharina Elisabeth Koldeweij (Gendringen, 21-01-1836)

    Bevolkingsregister 1870-1880

    Aalten 284

    Jan Steven Schaars Prins (Aalten, 23-02-1817 – Aalten, 23-08-1893), rijksveldwachter
    Berendeken Walvoort (Barlo, 07-10-1823)

    Aalten 284a

    Jan Willem Prins (Aalten, 05-10-1842), schrijnwerker
    Johanna Weenink (Aalten, 07-10-1849)

    Volgende bewoners:

    Kommer Boudewijn (Strijen, 18-08-1814), rijksontvanger

    Volgende bewoners:

    Egbertus Marinus van Soest (Dinxperlo, 27-05-1850), onderwijzer, hulp

    Bevolkingsregister 1880-1890

    Aalten 322

    Jan Steven Schaars Prins (Aalten, 23-02-1817 – Aalten, 23-08-1893), rijksveldwachter / gepensioneerd
    Berendeken Walvoort (Barlo, 07-10-1823)

    Bevolkingsregister 1890-1900

    Aalten 314

    Jan Steven Schaars Prins (Aalten, 23-02-1817), gep. rijksveldwachter

    Volgende (hoofd)bewoners, schoonzoon en 2e echtgenote:

    Gerrit Jan Luiten (Aalten, 07-10-1854), timmerman
    Willemina Aleida Veldhuis (Heurne, 03-12-1863)

    Aalten 314a

    Johanna Geertruida ter Horst (Dinxperlo, 31-12-1829), wed. D.J. Helders

    Volgende bewoners:

    Johann Heinrich Neuenhofer (Gladbach, 23-11-1847), opzichter bij H. Driessen & Zn.
    Maria Catharina Schmidlein (Veenendaal, 23-10-1850)

    Bevolkingsregister 1900-1910

    Aalten 363 > C559

    Gerrit Jan Luiten (Aalten, 07-10-1854), timmerman, gemeentebode
    Willemina Aleida Veldhuis (Heurne, 03-12-1863)

    Bevolkingsregister 1910-1920

    Aalten C559 > D646

    Gerrit Jan Luiten (Aalten, 07-10-1854), gemeentebode
    Willemina Aleida Veldhuis (Heurne, 03-12-1863)

    Adresboek 1934

    Aalten D646 > Haartsestraat 22

    B.G. Saalmink

    Fouten voorbehouden. Heeft u correcties en/of aanvullende informatie? Reageer dan onderaan deze pagina.

    Kenmerken


    Kadastraal nr.I-12183
    FunctieWoonhuis
    Bouwjaar1680
    Sloop1963
    Dagblad Tubantia, 06-08-1963
    Dagblad Tubantia, 6 augustus 1963
  • De Hoekskamp

    De Hoekskamp

    Hofstraat 16, Aalten

    Beschrijving

    Deze forse vrijstaande villa genaamd „de Hoekskamp‟ ligt aan de zuidelijke zijde van de Hofstraat, prominent op de zuidwestelijke hoek met de Polstraat. Het pand is in 1931 gebouwd naar een ontwerp van de regionaal zeer bekende architect J.J. Post uit Winterswijk in opdracht van textielfabrikant Clemens V.M.J. Driessen, directeur van de naastgelegen textielweverij. Later woonden er in deze villa o.a. tandarts Van Ewijk en huisarts Wielink.

    De villa valt op door zijn forse bouwmassa met in elkaar geschoven bouwdelen en de hoge kap. Hoewel de ramen zijn vernieuwd, is de indeling van de gevels ongewijzigd gebleven. De karakteristieke uitstraling van deze beeldbepalende Interbellum villa is dan ook goed behouden gebleven. De hoeksituering en ligging direct naast de voormalige textielfabriek van Herman Driessen en Zn en tegenover de markante middenstandswoningen Hofstraat 15-17 en 19-21 versterken deze uitstraling.

    Bewoners

    Adresboek 1934

    Aalten D689/2 > Hofstraat 16

    C.V.M.J. Driessen

    Adresboek 1967

    Hofstraat 16

    B.J. v. Ewijk, tandarts

    Fouten voorbehouden. Heeft u correcties en/of aanvullende informatie? Reageer dan onderaan deze pagina.

    Kenmerken

    Kadastraal nr.I-8533
    FunctieWoonhuis
    Bouwjaar1931
    Monumentnee
  • Beukenhof

    Beukenhof

    Hofstraat 12, Aalten

    Beschrijving

    Deze directeursvilla is gebouwd in 1893-1894 door textielfabrikant Herman Driessen, gelijktijdig met de voormalige naastgelegen stoomweverij. De statige villa heeft later nog jarenlang dienst gedaan als gezinsvervangend tehuis van Estinea. Achter het huis lag ooit de waarschijnlijk eerste tennisbaan van Aalten.

    De villa is opgetrokken in neo-renaissancistische stijl en telt op de eerste en tweede verdieping 10 slaapkamers. Het is een rijksmonument en kent nog vele monumentale detailleringen, waaronder een zeer fraai trappenhuis met originele tegels in Jugendstil-motief en diverse originele glas-in-lood ramen. Het karakteristieke pand is tegenwoordig in particuliere handen en wordt momenteel gerestaureerd.

    In 2015 schreef Jalf Flach aan Oud Aalten:

    “Recent vond ik een tekst terug die ik 25 jaar geleden schreef n.a.v. een interview met Mevr. Bella Driessen. In 1893 heette de Hofstraat nog Het Blik en in dat jaar verrezen daar een stoomweverij en een woonhuis dat de volgende 75 jaar door leden van de familie Driessen zou worden bewoond. Pas in 1953 kreeg het huis de naam ‘Beukenhof’ van één der bewoonsters. Maar toen had het huis al een bewogen historie achter de rug.

    Bella Driessen bewoonde het huis vanaf haar prille jeugd tot aan 1969, toen de fabriek sloot en het huis in andere handen over ging. Dat is dus ruim 60 jaar. In die tijd was de Beukenhof een echte patriciërswoning zoals uit de interieurfoto blijkt die ik van haar mocht lenen. In later jaren bewoonde zij het huisje dat aan het grote gebouw gebouwd was en dat tot haar verdriet in 1976 gesloopt werd, toen het huis tot een gezinsvervangend tehuis werd verbouwd. Daarmee kwam een eind aan wat in de volksmond oneerbiedig de ‘puist van Bella’ werd genoemd.

    Boeiend waren de verhalen van mevr. Driessen over de oorlogsjaren. In het trappenhuis waren een paar prachtige glas-in-lood vensters. Eén stelde de stuw op het Smees voor en de andere de kathedraal van Malmédy waarvandaan haar moeder afkomstig was. Nadat eerst al eens een Duitse soldaat er doorheen geschoten had omdat er in strijd met verduisteringsvoorschriften gehandeld werd, moesten ze er bij een bombardement op Aalten helemaal aan geloven. De rest van de oorlog waren er planken voor gespijkerd en zochten de bewoners, ingekwartierde Duitse soldaten en evacués, hun weg in het duister.

    Na de oorlog werden er weer eenvoudiger glas-in-lood vensters aangebracht die nu nog in het trappenhuis in Jugendstil prijken en samen met de fraaie tegels en smeedijzeren trapleuningen het pand een geheel eigen karakter geven.”

    Bewoners

    Bevolkingsregister 1890-1900

    Aalten 20

    Herman Anton Frans Carel Maria Driessen (Aalten, 22-09-1831), fabrikant
    Anna Maria Theodora Mühren (Neuenkirchen/D, 14-10-1840)

    Bevolkingsregister 1900-1910

    Aalten 23 > C584

    Herman Anton Frans Carel Maria Driessen (Aalten, 22-09-1831), fabrikant
    Anna Maria Theodora Mühren (Neuenkirchen/D, 14-10-1840)

    Bevolkingsregister 1910-1920

    Aalten C584 > D691

    Josephus Walter Julius Driessen (Aalten, 07-01-1870), fabrikant
    Maria Anna Elisa Josepha Beckmann (Malmédy, 12-05-1872)

    Adresboek 1934

    D691 > Hofstraat 12

    J.W.J. Driessen

    Adresboek 1967

    Hofstraat 12

    Mevr. I.M.E.B.G. Driessen-Smeets

    Fouten voorbehouden. Heeft u correcties en/of aanvullende informatie? Reageer dan onderaan deze pagina.

    Kenmerken

    Kadastraal nr.I-12941
    FunctieWoonhuis
    Bouwjaar1893
    MonumentRijksmonument
  • Villa Slingesteyn

    Villa Slingesteyn

    Willemstraat 16, Aalten

    Beschrijving

    Dit was ooit de woning van pijpenfabrikant Willem te Gussinklo jr., ook wel bekend als ‘Piepkes Willem’, directeur van Dutch Button Works in Bredevoort.

    Eigenaren

    Overzicht is niet volledig.

    JaarPerceelEigenaarOmschrijving
    1915I-3980Willem te Gussinklo junior, fabrikant1702 m² huis en tuin

    Bewoners

    Bevolkingsregister 1910-1920

    193/1 > 196

    Willem te Gussinklo (Aalten, 18-05-1888), fabrikant
    Engelina Arriana van Houte (Zwolle, 19-06-1892)

    Adresboek 1934

    Aalten A196 > Willemstraat 16

    W. te Gussinklo

    Adresboek 1967

    Willemstraat 16

    W.A. te Gussinklo
    Mej. E.J. Rensink

    Fouten voorbehouden. Heeft u correcties en/of aanvullende informatie? Reageer dan onderaan deze pagina.

    Kenmerken


    Kadastraal nr.K-3243
    FunctieWoonhuis
    Bouwjaar1913
    Monumentnee