Kapitein en drost van Bredevoort

Gooswijn van der Lawick of Goosen van der Lauwick (Diepenheim, ca. 1547 – Bredevoort, 23 juni 1629) was kapitein, heer van Geldermalsen, leenman van ter Hegge en ten Velde, drost van Bredevoort en lid van het ridderschap van Zutphen en Nijmegen.

Gooswijn was een zoon van Goossen van der Lawick, heer van Geldermalsen en drost van Buren, en van Anna van Asperen van Vueren. Hij trouwde met de weduwe van Floris van Buckhorst, Joanna Bentinck en werd daardoor ook beleend met kasteel en heerlijkheid Buckhorst bij Zalk in Overijssel. Twee van zijn zoons, Christoffel en Georg Nicolaas, zouden later ook drost worden van Bredevoort.

Staatse dienst

Gooswijn van der Lawick maakte zich beroemd tijdens het beleg en ontzet van Bredevoort in 1606. Nadat de Spanjaarden Bredevoort wisten te overrompelen kon de burgerij en garnizoen het kasteel Bredevoort op vluchten om daar de verdediging van de stad voort te zetten in afwachting van een ontzet van omliggende Staatse legers. De Spanjaarden hadden echter geen kruit en kogels. Die waren toevallig daags tevoren door Gooswijn van der Lawick binnen het kasteel gebracht. Daardoor lukte het de Spanjaarden niet om het stadje in te nemen, ze raakten zonder munitie. Van der Lawick nam als bevelhebber in 1629 ook deel aan de Inname van Wesel, samen met Wolf Mislich.

Fouten voorbehouden. Heeft u correcties en/of aanvullende informatie? Reageer dan onderaan deze pagina.

Bronnen


Reacties

Plaats een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Let op: je reactie wordt openbaar getoond. Vragen, aanvullingen en/of correcties proberen wij zo spoedig mogelijk te verwerken. Daarna worden ze verwijderd, om ‘vervuiling’ te voorkomen. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *