In het adresboek van 1967 wordt deze boerderij ‘Bouwhuis’ genoemd. Dit moet een fout zijn, want op de gevel van deze boerderij prijkt de naam ”t Olde Bouwhuis’. ‘Bouwhuis‘ ligt even verderop, op nummer 10/1. Dit wordt bevestigd in ‘Boerderij- en Veldnamen in Aalten’. De kadasterkaart uit 1832 wijst ook uit dat deze boerderij (veel) ouder is dan ‘Bouwhuis’. Dat bestond destijds namelijk nog niet (het betreffende perceel was toen nog bouwland).
Archieven
Liberale Gifte 1748
Eigenaren
Overzicht is niet volledig.
Jaar
Perceel
Eigenaar
Omschrijving
1832
B-208
Gerrit Bouwhuis, landbouwer
1700 m² huis en erf
1863
B-960
Gerrit Bouwhuis, landbouwer
1700 m² huis en erf
1864
B-960
Berend Hendrik Westendorp e.c., landbouwer
1700 m² huis en erf
1879
B-1076
Berend Hendrik Westendorp e.c., landbouwer
1440 m² huis, schuur en erf
1903
B-1076
Gerrit Willem Prinsen, landbouwer en klompenmaker
1440 m² huis, schuur en erf
1922
B-1076 B-1077
Gerrit Willem Prinsen, landbouwer en klompenmaker
1440 m² huis en erf weiland 6810 m² huis en bouwland
1948
B-1077
Willem Prinsen, landbouwer
6810 m² huis en bouwland
Bewoners
Eerst bekende bewoners:
Herman Bou(w)huijs (Barlo < 1689) Hilleken
Volgende bewoners, dochter en schoonzoon:
Derck Swene(n) alias Bouhuijs (Barlo – Barlo < 1700), trouwt op 17-02-1695 in Aalten met Geesken (te) Bouhuijs (Aalten, 09-05-1669)
Volgende bewoners, weduwe en echtgenoot:
Herman Gielink alias Bouhuijs (Winterswijk – Bredevoort < 1707), trouwt op 05-12-1700 in Aalten met Geesken (te) Bouhuijs (09-05-1669)
Volgende bewoners, zuster van vrouw en echtgenoot:
Gerrit / Geert Wensink alias te Gussenkloo alias (te) Bouhui(j)s (Lintelo – Barlo < 1748), trouwt op 12-03-1699 in Aalten met Aeltjen Bou(w)huijs (Aalten, 19-11-1676 – Barlo < 1748)
Volgende bewoners, zoon en schoondochter:
Hendrik / Hen(de)ric (te) Bouhui(j)s (Aalten, 01-04-1700 – Barlo, 19-07-1775), trouwt (1) op 11-11-1725 in Aalten met Geertje(n) / Geertruijd Schreurs (Aalten, 04-03-1703 – Barlo, 1727-1729)
Volgende bewoners, weduwnaar en 2e echtgenote:
Hendrik / Hen(de)ric (te) Bouhui(j)s (Aalten, 01-04-1700 – Barlo, 19-07-1775), trouwt (2) op 01-05-1729 in Aalten met Geesken Swijtink / Swietink (Aalten, 04-02-1700 – Barlo, 10-12-1765)
Volgende bewoners, weduwnaar en 3e echtgenote:
Hendrik / Hen(de)ric (te) Bouhui(j)s (Aalten, 01-04-1700 – Barlo, 19-07-1775), trouwt (3) op 10-12-1768 in Aalten met Dersken Hietkamp (Varsseveld – Bredevoort, 18-04-1793)
Volgende bewoners, zoon van Hendrik en Geesken en schoondochter:
Willem Bou(w)hui(j)s (Aalten, 02-10-1735 – Barlo, 16-02-1811), trouwt (1) op 04-05-1765 in Aalten met Johanna Margrita / Margareta Grevink (Bredevoort, 04-01-1741 – Barlo, 31-10-1786)
Volgende bewoners, weduwnaar en 2e echtgenote:
Willem Bou(w)hui(j)s (Aalten, 02-10-1735 – Barlo, 16-02-1811), trouwt (2) op 21-10-1787 in Aalten met H(e/i)nderske(n) Brethouwer (Aalten, 09-10-1763 – Barlo, 04-12-1830)
Fragment kadastrale kaart (1879)Fragment kadastrale kaart (1967)Aaltensche Courant, 9 juni 1906Aaltensche Courant, 2 maart 1917Aaltensche Courant, 20 april 1926Aaltensche Courant, 17 januari 1950
‘Boerderij- en Veldnamen in Aalten’ vermeldt deze boerderij als ‘Lege Bokkel’. In de volksmond staat de boerderij echter bekend als ‘Oberink’, omdat bewoner Hendrik Jan Mateman van Oberink in Lintelo kwam.
Bewoners
Eerst bekende bewoners:
Barent / Berend We(e)vers (Aalten, 05-12-1751 – Barlo, 01-03-1836), trouwt op 19-08-1787 in Aalten met Aaltjen Hofste(d)e (Dale, ca.1762 – Barlo, 31-01-1836)
Barent / Berend en Aaltjen kochten op 25-04-1788 ‘een kampjen of hof met een huijs daarop staande en geleegen, bij het goed Bokkel, aan de eene zijde naast het Bokkelder inslag en aan de ander zijde naast zijn land‘ voor 495 guldens van Jan Hendrik Leelant alias Lubbers (op Lubbers) en zijn vrouw Aaltje Wijnveen (Overdrachtsbelasting, 50e penning).
Volgende bewoners, zoon en schoondochter:
Jan Hendrik Wevers (Barlo, 01-04-1788 – Barlo, 28-07-1839), trouwt op 09-02-1822 met Janna Geertruid Rengelink (IJzerlo, 10-10-1794 – Dale, 30-12-1860)
Janna Geertruid en haar kinderen verhuisden naar ’t Grievink (Mekkinkmaat) in Lintelo waar haar zwager en zuster Lambertus ter Haar en Dersken Rengelink woonden.
Dijkstraat 58 (foto: G. Schreurs, 2024)Dijkstraat 60 (foto: G. Schreurs, 2024)J.W.Th. Vosman Manufacturen, 28 februari 1918Arnhemsche Courant, 3 juni 1935Aaltensche Courant, 20 december 1946
De Muizenstraat in het oude centrum van Bredevoort is een klein straatje met een lengte van ongeveer twintig meter. De straat begint als zijstraat van de Markt en liep oorspronkelijk door naar de Prinsenstraat, maar loopt tegenwoordig dood.
Het straatje dankt haar naam vermoedelijk aan haar kleine formaat. In 1782 wordt een huis aan deze straat vermeld als het “Muizenkasteel”. Of het huis naar de straat is genoemd of andersom, is niet bekend. Het is het kleinste straatje van Bredevoort, en misschien wel het kleinste straatje van Nederland.
Hendrickje Stoffels, de latere geliefde van de wereldberoemde schilder Rembrandt van Rijn, werd geboren in de Muizenstraat in Bredevoort. In 2006 werd daarom een uithangbord onthuld dat de locatie van haar ouderlijk huis in de Muizenstraat aangeeft.
Jan Derk Stegeman werd op 26 juli 1875 geboren in Dedemsvaart, zoon van godsdienstonderwijzer Frederik Stegeman en Janna Harmina te Winkel. Hij bezocht het gemeentelijk gymnasium te Doetinchem en studeerde vervolgens eerst een jaar aan de Gemeentelijke Universiteit te Amsterdam en daarna nog enkele jaren aan de Rijksuniversiteit te Utrecht.
Nadat Stegeman in mei 1899 door het provinciaal kerkbestuur van Friesland was toegelaten tot de evangeliebediening in de Nederlandse Hervormde Kerk werd hij op 3 september van datzelfde jaar door ds. J.C. van Hoeve, predikant te Schoonebeek, bevestigd als predikant van de hervormde gemeente van Nieuw Amsterdam.
Aalten
Op 24 augustus 1899 trouwde Jan Derk Stegeman in Den Haag met Hendrika van Dorp (Zoetermeer, 24-10-1873). Samen kregen zij zes kinderen. In 1913 kwam hij als predikant van de hervormde gemeente naar Aalten. Vanaf 1920 zette hij zich in voor de hervormde school, van 1920 tot 1946 als voorzitter van het bestuur. Hij woonde in de hervormde pastorie aan de Whemerstraat.
Dominee Stegeman stond bekend als een zeer geestige en markante persoonlijkheid. De verstandhouding met zijn collega’s, die hem ‘de bisschop’ noemden, was zeer goed. In september 1929 vierde hij zijn 30-jarig, en in 1964 zijn 65-jarig ambtsjubileum, een jaar voordat hij 90 werd! In 1955 werd de hervormde school aan de Varsseveldsestraatweg naar hem vernoemd, de ‘Ds. Stegemanschool‘.
Emeritaat
Na zijn emeritaat bleef Stegeman op vele terreinen actief, bijvoorbeeld in de vorm van huisbezoek bij oudere mensen, drankbestrijding en ziekenverpleging. Ook vervulde hij tal van preekbeurten. Hij was vele jaren penningmeester van de classicale zendingsvereniging in de classis Zutphen, secretaris van het bestuur van de Julianaschool, bestuurslid van de Breukelaarschool en ook bestuurslid van de Aaltense afdeling van het Nederlands Bijbelgenootschap.
Stegeman was bovendien een zeer actief lid van de redactie van weekblad ‘De Wachter’ en van zijn hand verschenen de boeken ‘Aan mijne gemeente’ (uitgeverij Gebr. De Boer, 1938) en ‘Van rijke dingen’ (uitgeverij De Graafschap, 1941).
De eerste vermelding van een scoutingvereniging in Aalten – destijds aangeduid als padvinders – dateert uit 1915 12. De groep stond onder leiding van hopman C. Hagen en was aangesloten bij de Nederlandsche Padvindersorganisatie (NPO). Toen de NPO in 1916 fuseerde met de Nederlandsche Padvindersbond tot de Nederlandse Padvinders, bleef Hagen actief binnen de Aaltense groep 3. In augustus 1916 bleek de afdeling Aalten ontbonden en had hopman Hagen eervol ontslag gevraagd 4.
Later werd opnieuw een scoutinggroep opgericht. In 1937 huurden de padvinders een oud en onbewoonbaar verklaard pand aan de Hogestraat, dat in de volksmond bekendstond als de ‘Ark van Noach’ of ‘Olde Kaste’ 6. Dit gebouw werd ingericht als clubhuis voor de nieuwe ‘Welpenclub’ 7. De groep had ook al een onderkomen op Lansbulten.
In juni 1940 keerden 500 Nederlandse krijgsgevangenen terug uit Duitsland. Ter voorbereiding werd in Aalten een inzamelingsactie gehouden voor dekens en eetgerei. De plaatselijke padvinders hielpen mee bij het inzamelen 8.
Op 31 maart 1945 werd in Aalten een rooms-katholieke scoutinggroep opgericht. Het groepshuis kreeg de naam ‘Den Esch’.
In 1946 werd de voormalige blekerij aan de Slingebeek te Dale verbouwd tot clubhuis voor de Nederlandsche Padvindersvereeniging, afdeling Aalten, Groep I, “de Burchtlanciers”. Het gebouw omvatte onder meer een hal, twee welpenzalen, een verkennerszaal, een recreatiezaal, een Voortrekkersstamhut en een materialenbergplaats. Voor de bouw en inrichting werd f 125 aan giften ontvangen. Het clubhuis kreeg de naam ‘De Burcht’ 9.
In 1959 betrokken de Burchtlanciers een nieuw clubhuis in het Veldhuisbosje aan de Haartsestraat. In de jaren daarvoor wisselde de padvinderij in Aalten meerdere malen van onderkomen. Vaak betrof het tijdelijke locaties in slechte staat, waardoor de groep regelmatig zonder vaste verblijfplaats zat. Dankzij de inzet van velen kon uiteindelijk een eigen clubhuis worden gerealiseerd. De officiële opening werd verricht door burgemeester E.S. van Veen10.
In de decennia die volgden groeide Scouting Aalten uit tot een bloeiende vereniging. De groep beschikt tegenwoordig over een eigen blokhut aan de Bokkelderweg 11, genaamd ‘Den Esch’.
Het Padvindersblad, 29 oktober 1915Aaltensche Courant, 29 oktober 1937Graafschapbode, 12 november 1937 – Tekening: Piet te Lintum
Aaltensche Courant, 19 april 1938Aaltensche Courant, 19 april 1938Graafschapbode, 20 april 1938
Aalten, juni 1940 – Padvinders helpen bij inzameling voor krijgsgevangenen (Foto Garretsen, bron: Collectie Gelderland)Aaltensche Courant, 12 februari 1946
Dagblad Tubantia, 7 augustus 1959Dagblad Tubantia, 12 september 1959
Fouten voorbehouden. Heeft u correcties en/of aanvullende informatie? Reageer dan onderaan deze pagina.