De woning die tot de aanleg van de Planetenbuurt dit adres had is afgebroken. Aan de hand van oude kadastrale kaarten hebben we de locatie bepaald, zoals weergegeven op het kaartje hiernaast.
Eigenaren
Overzicht is niet volledig.
Jaar
Perceel
Eigenaar
Omschrijving
1866
I-2744
Gradus Uffink, arbeider
87 m² huis (dj. 1899: verkoop)
1899
I-3424 I-3425 I-3426
Bernard Eenink, fabriekarbeider
30 m² huis 32 m² huis 72 m² huis (dj. 1913: verkoop)
1913
I-5563
Jan Willem Hilbelink, fabrieksarbeider/landbouwer
2467 m² 3 woningen en bouwland
1923
I-5563
Hendrik Rensink, landbouwer
2467 m² 3 woningen en bouwland
1940
I-5915
Gerrit Jan ter Haar, fabrieksarbeider en landbouwer
4342 m² 3 woningen huis en bouwland (dj. 1966: verkoop)
Dit woonhuis met bedrijfsruimte dateert uit ca. 1910. Het pand behoort dan ook tot de oudere bebouwing van dit gedeelte van de Lichtenvoordsestraatweg. Het geheel bestaat uit een woonhuis met symmetrisch ingedeelde voorgevel aan de straatzijde met daarachter een vaste bedrijfsruimte die qua vorm doet denken aan een hallehuis. Vrijstaand op het achtererf staat een forse bakstenen schuur. De detaillering van het ensemble is op punten gewijzigd of vernieuwd, maar het oorspronkelijke karakter van het geheel is goed bewaard gebleven. Als één van de weinige rond 1900 gebouwen in dit gedeelte van de straat neemt het pand met bijbehorende schuur een karakteristieke positie in. Het voormalige boerderijtje herinnert aan de tijd dat dit voormalig agrarische gebied nog nauwelijks bebouwd was.
In de 19e eeuw emigreerden veel Aaltenaren naar het buitenland. De emigratiegolf begon rond 1844. Onder de eerste groep landverhuizers bevonden zich veel Afgescheidenen die om geloofsredenen vertrokken. Onder invloed van mislukte oogsten vertrokken later ook veel anderen om economische redenen. Alleen al uit de Achterhoek emigreerden in vijftig jaar tijd zes- tot zevenduizend mensen, bijna een derde van de plattelandsbevolking.
De meeste emigranten kozen in die periode voor Noord-Amerika. Tussen 1835 en 1880 vertrokken echter ook 204 personen uit Gelderland naar Brazilië. Een groot deel hiervan had de zuidelijke deelstaat Rio Grande do Sul als bestemming.
Ook enkele tientallen Aaltense landverhuizers pakten hun biezen om hun geluk te beproeven in Brazilië. Deze worden, voor zover bekend, hieronder weergegeven.
Ilha das Flores in Rio de Janeiro, het Ellis Island van Brazilië
Tijdens WO2 zaten hier de joodse rabbi Yitzack Jedwab en zijn vrouw Lena Kropveld ondergedoken. Hun pasgeboren zoontje Aron was onder de schuilnaam Willem Herfstink opgenomen in het gezin van plaatselijk verzetsleider ‘Ome Jan’ Wikkerink.
Izaak Antonie de Moor, geboren op 31 mei 1905 te Goedereede, werd in 1939 tot burgemeester van Breskens benoemd. In 1941 sloot hij zich daar aan bij de N.S.B. Na ‘Dolle Dinsdag‘ vluchtte hij naar Aalten, waar hij vanaf 18 september 1944 het burgemeestersambt waarnam, tijdens de onderduikperiode van burgemeester Monnik. Toen hem een paar dagen voor de bevrijding de grond te warm onder de voeten werd, nam hij de wijk naar Grijpskerk, waar hij bij de bevrijding werd gearresteerd. Na 1½ jaar geïnterneerd te zijn geweest, werd hij voorlopig in vrijheid gesteld.
Op 10 maart 1947 stond De Moor terecht voor het oorlogstribunaal te Groenlo. De punten der tenlastelegging waren als volgt: groepsleider en onderkringleider der N.S.B., buurtschapshoofd N.V.D., lid N.A.F. ambtsperiode te Breskens; de eed van trouw aan Mussert af te leggen; scholingsmiddagen N.V.D. uit te schrijven; de gemeentebode J.J. Bliek te bedreigen; een wapenvergunning bij de Beauftragte van de Rijkscommissaris aan te vragen; door bij het terugvoeren van Ned. Militairen als krijgsgevangenen naar Duitsland te zeggen: „Ze verdienen niet anders, ze hebben niet anders gedaan dan saboteeren”; te colporteeren met Volk en Vaderland en de Zeeuwsche Stroom; medewerking te verlenen aan de arbeidsinzet voor de kustverdedigingswerken; te Goes een opleidingscursus voor burgemeesters te geven.
De ambtsperiode te Aalten
De dagvaarding betreffende zijn ambtsperiode te Aalten omvatte de volgende tenlasteleggingen: medewerking verlenen aan arbeidsinzet O.T. te Zevenaar en Bocholt; hulp van de Landwacht in te roepen voor controle op onderduikers, voor vordering van rijwielen en voor arrestatie onderduiker bij Te Giffel. Voorts heeft beschuldigde alle ondergedoken gemeente-ambtenaren ontslagen en de Sicherheitspolizei te Doetinchem in kennis gesteld van de arrestatie van drie personen, waaronder B.H. Wikkerink, wegens het voeren van illegale activiteit. Tenslotte heeft hij de hulp ingeroepen van de te Aalten gestationeerde Grüne Polizei in verband met de arrestatie van de ondergedoken joodse familie Baruch.
Beschuldigde zette uiteen, dat hij door het aanvaarden van het burgemeesterambt te Aalten de bevolking zoveel mogelijk ter wille had willen zijn. De president: „U hebt al uw krachten gegeven aan de Duitse, dus vijandelijke zaak ter vernietiging van het Nederlandsche materiële zowel als geestelijke verzet. Toen U in Breskens zag, wie en wat de Duitsers waren, had u in Aalten niet meer als burgemeester moeten optreden.” Beschuldigde: „Ik had te kiezen tussen landwachter of burgemeester. Voor de landwacht voelde ik niets”. De president: „U had ook nog een andere weg kunnen kiezen: geen van beide.”
Daarop kwam ter sprake, waarom beschuldigde op 10 oktober 1944, toen de S.S. in Aalten razzia had gehouden en de aangehouden personen in het feestgebouw werden gebracht, daarbij tegenwoordig was geweest. Beschuldigde: „De S.S. was voornemens de kerken af te zetten. Ik wist dat dit in Aalten veel beroering zou geven, daarom trachtte ik goed te maken wat er nog goed te maken was. In enkele gevallen heb ik nog iets ten gunste van de aangehoudenen kunnen doen.” Beschuldigde ontkende de zes gijzelaars te hebben laten arresteren. „In het rapport aan Doetinchem”, aldus beschuldigde, „heb ik het wel verklaard. Wijlen v.d. Glas, de landwachtcommandant gaf de opdracht tot arrestatie van gijzelaars. Als burgemeester moest ik het rapporteren.”
De president: „Waarom poogde u een nieuw bevolkingsregister samen te stellen, u wist toch, dat het oude bewust was verdwenen. U was in alle opzichten een willoos werktuig in de handen van de Duitsers.” Voorts wees spreker er op, hoe gevaarlijk het was aan Vossers mede te delen, dat de secretaris der gemeente, Bijlsma, er met de gemeentepapieren en bescheiden vandoor was gegaan en genoemde Vossers te zeggen, waar B. zich waarschijnlijk bevond. President: „U was een overtuigd en fel N.S.B.-er.” Beschuldigde: „Fel niet, ik was idealist. Ik had het als roeping en taak beschouwd iets voor het Nederlandse volk te doen.”
Nadat de verschillende punten der tenlastelegging tijdens de ambtsperiode in Breskens waren behandeld, kwam tenslotte de arrestatie van de te Aalten ondergedoken familie Baruch ter sprake. Beschuldigde gaf toe, onvoorzichtig te hebben gehandeld. Hij had het in een gesprek met de Grüne Polizei gezegd. De president: „U wist zelf, welke beestmensen de G.P. waren.” Beschuldigde: „Het is op dat moment niet tot me doorgedrongen. Ik heb kunnen verhinderen, dat de Oberleutnant de drie bedoelde Joden liet doodschieten. Op mijn aandringen zouden ze op transport naar Doetinchem worden gesteld; daar de bevrijding naderde, konden ze in Aalten blijven en bij mijn vertrek heb ik Tilbusscher gezegd, dat de Joden direct vrijgelaten konden worden, hetgeen ook is geschied.”
Uitspraak
Beschuldigde, die geen verdediger had, zei in zijn slotwoord dat hij thans weer in het arbeidsproces ingeschakeld is. Hij riep de clementie van het Tribunaal in. „Ik heb een les voor mijn leven gehad; bovendien werd mijn huis in Breskens weggebombardeerd, mijn 17 pensioenjaren zijn weg, ik was ambtenaar in hart en ziel, ik erken totaal fout te zijn geweest. Geef mij de gelegenheid thans weer voor mijn gezin te zorgen”, zo riep hij uit.
Na Raadkamer zei de president, dat het billijk zou zijn, beschuldigde een internering op te leggen langer dan de voor-interneering. Het Tribunaal wenste echter rekening te houden met de omstandigheden, waarin beschuldigde zich thans bevindt. Aan hem werden de volgende maatregelen opgelegd: Internering gelijk aan de voor-internering; ontzetting uit het recht een overheids- of semi-overheidsfunctie te bekleden; ontzetting uit de beide kiesrechten en verbeurdverklaring radio.
De Moor overleed op 17 februari 1984, op 78-jarige leeftijd, in Warnsveld.
Om de beste ervaringen te bieden, gebruiken wij technologieën zoals cookies om informatie over je apparaat op te slaan en/of te raadplegen. Door in te stemmen met deze technologieën kunnen wij gegevens zoals surfgedrag of unieke ID's op deze site verwerken. Als je geen toestemming geeft of uw toestemming intrekt, kan dit een nadelige invloed hebben op bepaalde functies en mogelijkheden.
Functioneel
Altijd actief
De technische opslag of toegang is strikt noodzakelijk voor het legitieme doel het gebruik mogelijk te maken van een specifieke dienst waarom de abonnee of gebruiker uitdrukkelijk heeft gevraagd, of met als enig doel de uitvoering van de transmissie van een communicatie over een elektronisch communicatienetwerk.
Voorkeuren
De technische opslag of toegang is noodzakelijk voor het legitieme doel voorkeuren op te slaan die niet door de abonnee of gebruiker zijn aangevraagd.
Statistieken
De technische opslag of toegang die uitsluitend voor statistische doeleinden wordt gebruikt.De technische opslag of toegang die uitsluitend wordt gebruikt voor anonieme statistische doeleinden. Zonder dagvaarding, vrijwillige naleving door je Internet Service Provider, of aanvullende gegevens van een derde partij, kan informatie die alleen voor dit doel wordt opgeslagen of opgehaald gewoonlijk niet worden gebruikt om je te identificeren.
Marketing
De technische opslag of toegang is nodig om gebruikersprofielen op te stellen voor het verzenden van reclame, of om de gebruiker op een site of over verschillende sites te volgen voor soortgelijke marketingdoeleinden.