Dijkstraat 10b, Aalten (verdwenen)

In 1930 opende G.J.J. Degenaar naast zijn drogisterij aan de Landstraat tevens een lunchroom, ingericht als “Oud-Hollandsche taveerne”. Op de verdieping erboven werd het museum van de Oudheidkamer ondergebracht. Op initiatief van Aaltens Belang werd voor de Oudheidkamer in 1935 een eigen museumgebouwtje opgericht aan de Dijkstraat, op een perceel bouwgrond dat bestuurslid Jos Driessen hiervoor beschikbaar stelde, naast diens villa. In 1956 werd de grond verkocht en moest het gebouw worden afgebroken. Het museum verhuisde uiteindelijk naar het Frerikshuus aan de Markt, met de achtergelegen Freriksschure.

Opening nieuwe Oudheidkamer aan de Dijkstraat

Aaltensche Courant, 19 april 1935

Zaterdagmiddag werd het nieuwe gebouw der Oudheidkamer dat aan de Dijkstraat verrees, officieel geopend. Het keurige gebouwtje, met zijn uitgesproken middeleeuwsch geveltje herbergt in zijn bescheiden ruimte een keur van historische en folkloristische voorwerpen, grootendeels uit de naaste omgeving bijeengebracht en geschonken danwel in bruikleen afgestaan.

In het voorste deel, geheel ingericht en aangekleed als een oude boerenkeuken, hadden zich Zaterdagmiddag verschillende genoodigden verzameld. Hier nam de voorzitter der vereen. „Oudheidkamer Aalten”, de heer Jos. Driessen het woord en heette de aanwezigen hartelijk welkom. Op héél eenvoudige wijze, zegt spr. zonder enige feestelijkheden, wenscht het bestuur der vereeniging Oudheidkamer Aalten haar nieuw Museumgebouwtje vandaag in gebruik te nemen.

Toen we op 9 Aug. 1930 de in ons bezit zijnde en in bruikleen afgestane voorwerpen, die in de bovenwoning van den Joh. Degenaar aan de Landstraat waren ondergebracht, mochten tentoonstellen, was bij afwezigheid van den Edelachtbaren heer Burgemeester, wethouder Somsen zoo welwillend deze tentoonstelling te openen.

Ik heet nu alle aanwezigen hartelijk Welkom in het bijzonder heeren burgemeester en wethouders, alsmede de secretaris van onze gemeente. Uit uw aanwezigheid blijkt ook nu weer, dat u met onze vereeniging sympathiseert, waarover we ons ten zeerste verheugen.

Aan het verlangen onzer leden en obligatiehouders, die blijk gaven met ons streven mede te leven om tot oprichting van een eigen gebouw te geraken is nu voldaan. Het eigen huis is tot stand gekomen, waarin de diverse voorwerpen op een meer overzichtelijke wijze dan tot dusverre kon geschieden, worden tentoongesteld. Het zal u blijken dat we op zeer bescheiden voet onze plannen hebben kunnen verwezenlijken, een grooter gebouw te stichten lieten onze weinige geldmiddelen niet toe, we moesten roeien met de riemen die ons ter beschikking stonden.

Dames en Heeren, we hebben het oorspronkelijke plan, om het gebouw als één groote zaal tot museum in te richten moeten laten varen, we beschikten over tal van voorwerpen die voorheen in een Geldersche boerenkeuken thuis hoorden, het idee tot inrichting hiervan vond meer en meer ingang en is verwezenlijkt geworden; als u even rondom u ziet zult u bemerken dat we ons in een echte ouderwetsche boerenkeuken bevinden; u vindt hier terug tal van voorwerpen, die eertijds in geen enkele boerenkeuken ontbraken. U ziet hier de ouderwetsche bedstee, het spek en de worst in „De Wieme”, de ouderwetsche klaptafel, en vele andere voorwerpen.

Ik wil u nog even wijzen op de ouderwetsche vloer, gemaakt van gewone keisteentjes, zooals die in alle oude keukens bestonden en die men hier en daar, al zij het sporadisch ook nu nog aantreft. Deze keisteentjes zijn gevonden in de grintlagen in en om Aalten. De heer Joh. Benning alhier, heeft op een bijzonder artistieke wijze hiervan een mooi geheel gemaakt met de Lindeboom, het wapen van Aalten in het midden.

Haardplaat

Ook het open vuur, de boezem, de ouderwetsche tegeltjes en zelfs de haardplaat ontbreken niet. De haardplaat is nog van bijzondere, historische beteekenis. Deze bevond zich in Aalten in het oude huis, eertijds branderij der familie Ten Bokkel thans bewoond door den Veldhuis in de Hoekstraat, eigendom der familie Nijenhuis te Siepe in Winterswijk.

Door ijverige pogingen van den heer Joh. Degenaar, alhier, werd ons deze haardplaat door de onlangs overleden mej. Nijenhuis vermaakt, door medewerking van de familie te Siepe te Winterswijk, kwam deze werkelijk magnifieke plaat tijdens den bouw van ons museum toen reeds in ons bezit, om in deze keuken te worden geplaatst. Links op de plaat staat de naam van Georg Friedrich Graaf von Waldeck die in 1682 door den (Duitschen keizer Leopold I tot Rijksvorst werd verheven. Hij is geboren 31 Jan. 1620 en overleed in 1692. Rechts op de plaat staat de naam van Elisabeth Charlotte, geboren Gravin van Nassau–Siegen, zijn echtgenoote. Deze personen waren verwant met ons Koninklijk huis. De Graaf von Waldeck was een beroemd veldheer en staatsman.

Ongetwijfeld komt bij U de vraag naar voren: Hoe Is nu deze haardplaat hier in den Achterhoek en wel in Aalten terecht gekomen? Wij hebben wel eens hooren zeggen dat deze Graaf in Delft heeft gewoond. De haardplaat zal op een of andere wijze in Bredevoort zijn verzeild geraakt, hij was in een oud huis aldaar aanwezig; voornoemde ten Bokkel heeft de plaat in Bredevoort gekocht en naar zijn woning laten overbrengen. Wij zullen dit nog eens nader laten onderzoeken en als wij meerdere gegevens zullen hebben, hopen wij hierover u nog eens iets meer te vertellen.

Oudheidkamer, Dijkstraat 10b, Aalten
Oudheidkamer aan de Dijkstraat, Aalten
Oudheidkamer, Aalten - Aaltensche Courant, 19-04-1935
Aaltensche Courant, 19 april 1935
Haardplaat, Oudheidkamer Aalten
De haardplaat © Nationaal Onderduikmuseum

In de zaal hiernaast vinden wij nog meerdere voorwerpen van historische waarde, o.a. is daar aanwezig de doek, waarmede Freule van Dorth werd geblinddoekt, toen zij wegens hare aanhankelijkheid aan den Prins van Oranje, te Winterswijk werd terechtgesteld. Verder zijn er nog aanwezig 2 prachtige hellebaarden, die bij feestelijke gelegenheden werden gebruikt bij de Poolsch Edelgarde van August de Sterke, Keurvorst van Saksen, Koning van Polen, geboren 1670 te Dresden.

Ik heb U eenige voorwerpen genoemd opdat U een idee zult krijgen van den vooruitgang van ons museum, sedert de oprichting in 1930. Ik mag niet onvermeld laten, dat nog tal van voorwerpen in ons bezit zijn, die wij wegens gebrek aan ruimte niet hebben kunnen plaatsen, o.a. hadden wij nog gaarne een weefkamer ingericht, zooals men die vroeger ook hier in onze streek veelvuldig aantrof, maar zooals u zult zien is er in ons zaaltje geen plekje meer vrij om nog voorwerpen onder te brengen, er is er zeer zeker gebrek aan ruimte voor een weefkamer, maar zooals reeds aan het begin opgemerkt, de bescheiden middelen lieten het bouwen van een grooter gebouw niet toe, maar wij denken aan het gezegde „Wat klein begonnen is, zal in den loop der jaren kunnen groeien”, hiervoor hebben wij echter veel steun noodig.

Het heeft ons bestuur aangenaam getroffen, dat bij de huldiging van onzen Burgemeester, wethouder Somsen ook memoreerde de totstandkoming van dit gebouw tijdens diens ambtsperiode, dit vestigt bij ons de hoop en het vaste vertrouwen, dat van de zijde van het geacht bestuur onzer gemeente bij gelegenheid wel eens een steentje zal worden bijgedragen. Ik doe ook een beroep op onze ingezetenen die sympathiseeren met onze vereeniging en hoop dat zij ons verder meer en meer zullen steunen en blijven steunen, opdat ons gebouw spoedig vergroot zal kunnen worden, waaraan inderdaad wel behoefte bestaat. Moge het aantal leden groeien, en ik hoop dat de ingezetenen bij bezoek van vreemdelingen hun opmerkzaam zullen maken op ons museum.

De entreeprijs is zeer laag gesteld, zoodat dit geen beletsel behoeft te zijn voor een bezoek. Ik ben er van overtuigd, dat zij over het tentoongestelde uitermate tevreden zullen zijn; ontegenzeggelijk is Aalten door dit museum ’n aantrekkelijkheid rijker geworden Tenslotte doe ik nog een beroep op die ingezetenen, die nog in het bezit zijn van een of ander oud voorwerp, ik hoop dat zij dit aan ons willen schenken, of in bruikleen willen afstaan. Een woord van dank moge ik niet onthouden aan mijne medebestuursleden die hunne beste krachten gegeven hebben voor de aankleeding van het gebouw en het rangschikken der voorwerpen en hiermede Dames en Heeren verklaar ik dit Museum voor geopend en noodig ik U beleefd uit tot de bezichtiging.

Hierna neemt de Burgemeester het woord. Dat is de derde maal zegt spr. dat het gemeentebestuur door deze vereeniging werd uitgenoodigd. Het spijt spr. dat hij de vorige malen niet in de gelegenheid was aan de uitnoodigingen gevolg te geven. Thans is weth. Somsen verhinderd hier te zijn, terwijl ook weth. Brethouwer niet kon komen. Wij, als gemeentebestuur verheugen ons in de totstandkoming van dit gebouw. Het bestuur heeft deze oudheidkundige voorwerpen keurig bijeen gebracht. Voor dergelijke vereenigingen is een krachtig bestuur gewenscht, zal dat zoo zijn dan moet een goed kapitein aan het hoofd staan. Zoo’n kapitein bezit Uw bestuur in haren voorzitter. Hulde voor hetgeen tot stand is gebracht, ook namens ’t gemeentebestuur. Critiek zal niet uitblijven, dat zit in onze landaard. Kunst is echter moeilijk, critiek daarentegen makkelijk. Spr. heeft reeds bij geruchte gehoord, dat alles in orde is. Dit is een eer voor ons nageslacht dat navolging verdient. We hopen, dat het Uw bestuur gegeven mag zijn, nog vele voorwerpen, voor uw vereeniging te verwerven. Mocht onze berooide gemeentekas eens bij machte zijn, zoo zullen we gaarne helpen.

Het gemeentebestuur heeft gedacht als aandenken aan deze ingebruikneming een klein souvenir te moeten aanbieden. Moge het een plaatsje in uw museum vinden. Spr. biedt een oude, gekleurde plaat in lijst aan, met verschillende oude kleederdrachten uit deze streken. Hierna heeft het gezelschap gelegenheid het gebouw nader te bezichtigen.

Keitjesvloer

Zooals we reeds opmerkten betreden we, als de voordeur met zijn ijzeren klopper opengaat, de keuken, geheel in ouden stijl aangekleed. De vloer is gelegd van kleine keisteentjes in verschillende kleuren, een prachtig stukje werk. Achter de groote schouw bevindt zich de bijzonder mooie haardplaat, waarvan de voorz. in zijn openingsrede gewaagde, veel koperwerk en jaren oud aardewerk staat of hangt op de richels; in de bedstede is het bedje gespreid, de kinderstoel, staat naast het open haardvuur met zijn schitterende „haak” waaraan een groote koperen ketel is opgehangen. De oude klok met zijn regelmatig getik—tak— draagt niet weinig bij, tot het scheppen van een recht gezellige huiselijke stemming.

Natuurlijk is de „glazen kaste”, den „berkenbessem” en de „bloasepipe” niet vergeten, terwijl de „klaptoafele” en de „gedreide stöle” nooden tot een knus gezellig „preutje” waarbij dan zeker de „koffiesmodde” wel te pas zal komen. Openen we de deur tusschen de beide bedsteden, waardoor we verwachtten op de deel terecht te komen, dan bemerken we dat deze veronderstelling verkeerd is. Hier toch is de grootste ruimte geheel gevuld met oudheidkundige voorwerpen waarop de vereeniging in den loop der jaren beslag wist te leggen. Van alles te gewagen zou ons te ver voeren. Volstaan we met de mededeeling dat alles hier een doeltreffende en goede overzichtelijke plaats heeft gekregen, alles voorzien, voor zoover noodig van duidelijke aanwijzingen en beschrijvingen.

De vereeniging heeft met het openen van dit gebouw een stap verder gedaan in haar ontwikkelingsgang. Een stap, welke naar we hopen en wenschen te zijner tijd door meerdere schreden zal worden gevolgd. Dit zal voor het volijverige bestuur een voldoening zijn en onze plaats aan aantrekkelijkheid doen winnen.

Keitjesvloer Oudheidkamer Aalten, 1948
De keitjesvloer in de Aaltense Oudheidkamer

Oudheidkamer aan de Dijkstraat wordt afgebroken

Dagblad Tubantia, 29 december 1955

De in 1934 aan de Dijkstraat gebouwde Oudheidkamer, die een schat van gebruiksvoorwerpen, zwerfstenen, manuscripten en foto’s bevat, en zich in de afgelopen jaren mag verheugen in een voortdurend stijgende belangstelling, zal binnenkort worden afgebroken.

Het bestuur van de Vereniging Oudheidkamer Aalten, die dit museum beheert, is er nog niet in geslaagd een oplossing te vinden voor de vestiging van de oudheidkamer in de toekomst. Het is uitermate moeilijk in Aalten aan bouwterrein te komen, terwijl bovendien de financiën een belangrijke rol spelen. De vereniging bezat in 1934 geen bouwterrein doch wijlen het bestuurslid de heer Jos Driessen vond een oplossing door een naast zijn villa aan de Dijkstraat gelegen perceel bouwgrond beschikbaar te stellen. Het bestuur accepteerde dit aanbod met graagte.

Vrij spoedig werd dan ook met de bouw begonnen. Men maakte zich geen zorgen over de gang van zaken ten aanzien van het gebouw in de toekomst. Officiële verkoop van de grond door de heer Jos. Driessen aan de Vereniging Oudheidkamer vond dan ook niet plaats, terwijl evenmin een schenking werd beschreven. Het gebouw kwam hierdoor te staan op grond die aan de fam. Driessen in eigendom toebehoorde.

Onlangs heeft de heer H. Driessen, die eigenaar van de villa in de Dijkstraat en de daarnaast gelegen grond is geworden, het perceel waarop de Oudheidkamer staat, verkocht aan een eierhandelaar, die daar naast zijn bedrijf heeft en de grond nodig heeft voor uitbreiding. De nieuwe eigenaar heeft nu aan het bestuur van de Vereniging Oudheidkamer doen weten, dat het gebouw zal moeten verdwijnen.

In de afgelopen weken is de inventaris uit het museum gehaald en voorlopig opgeslagen in de textielfabriek van de N.V. H. Driessen en Zn. aan de Hofstraat. Van de zijde van het bestuur kon men niet meedelen, welke plannen men voor de toekomst heeft. Zonder een belangrijke subsidie zal men niet tot het gebouw van de Oudheidkamer kunnen overgaan.

Oudheidkamer in impasse

Dagblad Tubantia, 28 februari 1956

In de gisteravond in café Schiller gehouden ledenvergadering van de verenging „Oudheidkamer” te Aalten, heeft de voorzitter, de heer C. Driessen, de trieste mededeling gedaan, dat de aan deze vereniging in bruikleen afgestane grond, waarop de oudheidkamer aan de Dijkstraat is gebouwd, is verkocht. Het gebouw moet derhalve worden afgebroken. Het bestuur ziet geen kans op korte termijn een oplossing te vinden voor de huisvesting van de verzamelingen, aangezien slechts f. 3000 in kas is. Uit de discussie bleek, dat er een zeer verwarde toestand is ontstaan.

Aankoop Luutenshuus?

Dagblad Tubantia, 1 maart 1956

De Vereniging Oudheidkamer te Aalten heeft aan het gemeentebestuur van Aalten verzocht de oude woning op de hoek van de Polstraat en de Haartsestraat aan te kopen en te verhuren aan de vereniging voor het onderbrengen van de inventaris van de Oudheidkamer. Het bedoelde pand is een der oudste in de gemeente Aalten. De oude gevel en de houten gebindten verraden dat het huis minstens een paar eeuwen oud is. Slechts enkele van deze panden zijn in het dorp Aalten bewaard gebleven.

In de bovenbalk van de grote deur aan de straatzijde staat de inscriptie: „God laet ons beërven een eerlick leven en een saligh sterven. Anno 1680 den 11 Juni”. Besluit de gemeenteraad tot aankoop van dit pand, dan zal waarschijnlijk Monumentenzorg een bijdrage verlenen in de kosten van restauratie van het pand. dat uitstekend kan dienen voor huisvesting van de Oudheidkamer.

Fouten voorbehouden. Heeft u correcties en/of aanvullende informatie? Reageer dan onderaan deze pagina.

Bronnen

  • Aaltensche Courant, 19 april 1935 (via Delpher)
  • Dagblad Tubantia, 29 december 1955 (via Delpher)
  • Dagblad Tubantia, 28 februari 1956 (via Delpher)
  • Dagblad Tubantia, 1 maart 1956 (via Delpher)
Oudheidkamer, Luutenshuus - Tubantia, 03-03-1956
Dagblad Tubantia, 3 maart 1956

Reacties

Eén reactie op “Oudheidkamer”

  1. G.H. schreurs avatar
    G.H. schreurs

    Op deze plek staat sinds 1950 een woonhuis.Het is denkelijk gebouwd voor mevr.Weevers-Kasten.Weevers had/heeft een eierhandel op Dijkstraat 12,ernaast.

Plaats een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Let op: je reactie wordt openbaar getoond. Vragen, aanvullingen en/of correcties proberen wij zo spoedig mogelijk te verwerken. Daarna worden ze verwijderd, om ‘vervuiling’ te voorkomen. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *