Dagblad Tubantia, 9 augustus 1950
Een gemeente met een grote geschiedenis
Het probleem stad en platteland is aan de orde
Het is op deze door-de-weekse dag rustig in Aalten. Op de Markt, waar onder de bomen voor een hotel de pensiongasten languit liggen te genieten van hun vacantie, heerst een serene rust, die slechts even wordt verstoord, wanneer aan de overzijde een trouwlustig paartje de stoep van het gemeentehuis betreedt. De paarden van de koetsen trappelen en wat nieuwsgierige vrouwen komen op dit middaguur uit hun huizen om de bruid te zien en stof tot praten te krijgen over de kleur en het snit der trouwjapon. Zo is doorgaans het leven in Aalten. Rustig en kalm.
Toch is dit alleen de oppervlakte, want op de 8275 ha., die de gemeente Aalten groot is en waarop, volgens de laatste telling 13460 mensen wonen, gebeurt nog wel het een en ander. Er heeft zich in het verleden rondom de eeuwenoude Ned. Herv. Kerk heel wat afgespeeld, waarvan de echo’s, soms zwak, doch ook wel sterker, nog dagelijks zijn te horen.
In de laatste honderd jaar is de economische positie van de meeste Aaltenaren sterk verbeterd. Vroeger was ’t hier treurig mee gesteld. De neringdoenden in het dorp konden van hun bedrijf alleen niet bestaan. De manufacturiers, de bakkers, de schoenmakers, zij allen hadden behalve hun „zaak” ook een boerderijtje. Daarom werden de huizen veelal met de achterkant naar de weg gebouwd en gaf een brede deur vanaf de straat toegang tot de deel. Ongeveer een eeuw geleden was de kom van Aalten veel kleiner van omvang dan thans.
Het treft elke vreemdeling, die in Aalten komt, dat, behalve de straten, er achter de huizen heen, door het dorp smalle paden lopen, aan weerzijden waarvan zich heggen bevinden. Deze smalle paadjes („heggetjes” zegt men in Aalten) zijn ontstaan doordat de neringdoenden en trouwens practisch alle dorpelingen in het verleden een boerderijtje hadden. Hun grond hadden zij dan buiten het dorp en deze „heggetjes”, juist breed genoeg voor een kruiwagen, dienden als de verbindingswegen tussen huis en hof.
Vandaag de dag hebben de Aaltense dorpsbewoners geen vee meer en de winkeliers beoefenen ook niet meer de landbouw, maar de heggetjes zijn gebleven en zijn vooral geliefd bij verliefde jongelui.
Overigens, het laat zich aanzien, dat op de duur deze „heggetjes” wel zullen verdwijnen. Zij worden namelijk in de kom van het dorp gevonden en er heerst in Aalten groot gebrek aan grond voor woningbouw. Het mag daarom verwacht worden dat van lieverlede verschillende van deze smalle paadjes verbreed zullen worden tot straten, aan weerszijden waarvan woningen zullen worden gebouwd. In het uitbreidingsplan zijn reeds verschillende „heggetjes” als straten opgenomen!
Het gemeentehuis
Neen, een sieraad is dit gemeentehuis niet. In de gehele omtrek. Winterswijk, Dinxperlo, Wisch en Lichtenvoorde, heeft men doelmatige raadhuizen, maar het Aaltense gemeentehuis kan daar niet bij in de schaduw staan. Er zijn wel heel wat hokken en kamers in, maar het is, kort en bondig gezegd, niet veel bijzonders. Voor de oorlog zijn er wel plannen geweest voor de bouw van een nieuw gemeentehuis, doch daar is toen niets van gekomen. Thans heeft men er het geld niet voor. Behalve de verschillende kamers, waar de burgemeester, de secretaris en de ontvanger zetelen, is er in de gang ook een deur, waarop de folkloristische naam „’t Huusken” is geschilderd. Boven deze deur ontbreekt het rode lampje, dat boven de deur van de burgemeesterskamer brandt, wanneer er belet is.
Kerken
Reeds vanuit de verte doemen drie torenspitsen op, wanneer men Aalten nadert: de Ned. Herv. Kerk, de Oosterkerk en de R.K. Kerk. Behalve deze kerken zijn er nog verschillende kerkgebouwen zonder grote toren, nl. de Westerkerk de Chr. Geref. Kerk, de Israëlitische Synagoge en het gebouw van de Vergadering van Gelovigen. De Ned. Prot. Bond en de Geref. Kerk onderh. art. 31 hebben geen eigen gebouwen.
De bevolking van Aalten bestaat thans uit rond 5000 Ned. Herv., 4800 Geref., 2400 R.K. en 300 Chr. Geref. De andere kerkgenootschappen hebben een gering aantal leden. De spanningen tussen de leden der verschillende kerken was in Aalten in het verleden zeer groot. Tijdens de doleantie in 1886 is er in Aalten, na Amsterdam, het meest gebeurd! Militairen moesten zelfs de orde bewaren.
Van lieverlede worden de verhoudingen beter. De thans opgroeiende generatie is reeds veel verdraagzamer. De kerkelijke verdeeldheid heeft zich in Aalten voortgeplant op allerlei terrein. Zo zijn er Chr. en Herv. scholen, de C.B.T.B., de A.R. Kiesverenigingen, de Chr. Ziekenverpleging, de Chr. Oranjevereniging e.d. halen hun leden practisch alleen uit de kring van Gereformeerden en Chr. Gereformeerden.
Gelukkig wijzigt zich de situatie langzamerhand, daar men algemeen gevoelt dat de kerkelijke gescheidenheid zich op maatschappelijk gebied heeft voortgeplant, waarbij dikwijls persoonlijke sympathieën en antipathieën de doorslag hebben gegeven, terwijl men dit thans voelt als een handicap van vruchtbare arbeid.
Om een bewijs hiervan te noemen: Dank zij samenwerking van personen uit alle kerkgenootschappen zal met September de Chr. Nijverheidsschool te Aalten worden geopend, zal een centrum voor ziekenverpleging verrijzen en wordt gewerkt aan plannen voor de oprichting van een Chr. verpleeghuis, terwijl het verlangen van anderen al weer uitgaat naar de oprichting van een school voor Middelbaar onderwijs.
Aalten en Bredevoort
Het stadje Bredevoort behoort tot de gemeente Aalten. In het begin van de vorige eeuw was de situatie zo dat Bredevoort het hoofdschoutambt was, waarvan Aalten een deel uitmaakte. Beide plaatsen vormden evenwel een aparte gemeente. In 1818 zijn deze gemeenten samengevoegd tot het schoutambt Aalten, thans de gemeente Aalten.
De Bredevoordenaren kunnen het blijkbaar nog moeilijk zetten dat zij een deel van Aalten zijn. Steeds menen ze ten achter gesteld te worden bij Aalten (woningbouw, straatverlichting, wegenaanleg enz.). Het mag dan wel wat eigenaardig klinken, doch inderdaad heeft men in de gemeente Aalten te maken met het probleem stad en platteland.
Plaats een reactie