Algemeen Dagblad, 2 februari 1990
ER OP UIT met KOOS SMEDES
Kolossale pilaren ondersteunen in Aalten het gewelf van de NH St. Helenakerk, die met zijn gigantische omvang het centrum van het dorp moeiteloos beheerst. Koster A.J. Heusinkveld gaat mij voor naar het koorgedeelte en wijst naar de plafondschilderingen hoog boven hem. Ik zie Maria met het Kind, het hoofd van Christus, engelen, koningen en een voorstelling van de Heilige Geest. Ze sluiten niet op elkaar aan.
Grote stukken wit onderbreken de rond 1900 ontdekte en toen blootgelegde schilderingen die er, meent Heusinkveld, in 1471 werden aangebracht. Hij wijst opnieuw naar boven: „Kijk daar staat weliswaar 1411, maar laat je daardoor niet van de wijs brengen. De man die dat schilderde was op dat moment waarschijnlijk dronken en maakte toen in plaats van een ’7’ een ’1’. Dat zei mijn voorganger tenminste altijd.”
Laatste Oordeel
Eind november van het vorig jaar werden ook de eeuwenoude schilderingen op de wand van de Consistorie blootgelegd en gerestaureerd. Ze beelden het Laatste Oordeel uit en dat liegt er niet om: engelen leiden de goede mensen naar Jeruzalem, terwijl de slechteriken onder ons naar het vagevuur worden gebracht. Daar zitten sommigen al te zweten in enorme ijzeren kookpotten.
De kerk, met mooie kroonluchters, staat barstens vol banken. „Die zijn zondags — wanneer we 3 diensten hebben — vaak alle bezet”, aldus de koster. „Er is plaats voor 1000 man. Jawel, in Aalten met 3 gereformeerde kerken, 1 roomskatholieke kerk, onze Nederlands Hervormde kerk en een synagoge wonen veel gelovigen. Ons dorp wordt ook wel het Jeruzalem van de Achterhoek genoemd.” „Het is hier soms voller dan vol”, beaamt Evert Smilda, voorzitter van de Vereniging Oudheidkamer Aalten, die mij rondleidt. „Ik was eens een keer aan de late kant en vroeg de man bij het gangpad om wat op te schuiven. Hij deed het wel, maar met tegenzin. “Wie bunt zuunig in schoeven”, zei hij.”
Koster bellen
Het in 1100 gestichte en in gotische stijl veranderde gebouw is te bezichtigen. Wie de koster belt — 05437-72896 — of bij hem aanklopt op Kerkstraat 2, wordt geholpen. „Als de mensen mij maar niet tijdens het eten bellen.” Aalten (11000 inwoners) is best een aardig dorp, met een door auto’s vergeven Markt die als eerste in Gelderland tot beschermd dorpsgezicht werd verklaard. Dat dankt het plein vooral aan de St. Helenakerk en aan twee oude panden, die nu het gemeentehuis vormen, met een weinig opwindend stuk nieuwbouw ernaast.
Oud in jaren is het restaurant Stegers aan de overkant. In het terrasmuurtje aan het trottoir is een eeuwenoude steen gemetseld die oorspronkelijk in de gevel zat. Er valt, vaag, een hert op te zien op zijn achterpoten. Een woord van 26 letters staat erbij. Niemand weet wat het betekent. „We staan hier voor het raadsel van Aalten”, zegt Smilda. „We weten overigens wel dat zo’n opstaand hert een symbool voor de rechtspraak was. Welnu, hier in de herberg is vroeger wellicht recht gesproken.” We lopen verder door het dorp (een echt streekcentrum) met enkele oude panden zoals Huize Ahof en het mooie 19e eeuwse herenhuis (nu pension) Beekhuize.
Frerikshuus
We belanden tenslotte in het boeiende museum Frerikshuus aan de Markt, dat vol staat met gebruiksvoorwerpen: kostuums, zilverwerk, porselein en wat al niet. Eén kamer is geheel gewijd aan de hoornindustrie die hier een eeuw lang, tot in de jaren 70, een unieke plaats innam. Prachtige pijpen, kammen en wat maar van buffelhoorns te maken viel, zijn er te zien.
In de grote schuur achter het prachtige huis worden o.m. ambachten uitgebeeld, zoals de radmakerij. Het museum is in deze tijd open op maandagen, woensdagen en vrijdagen van 14-17 uur. Van 31 maart tot en met 12 mei is er een speciale expositie over de bezettingstijd en de bevrijding. Vele onderduikers hielden zich hier in Aalten tijdens de Tweede Wereldoorlog met succes schuil.
Het dorp ligt in de eeuwige charme van de Gelderse Achterhoek met veel bos, bosschages, besloten akkers en weilanden, stille weggetjes.
Bredevoort
Twee kilometer van Aalten droomt het duizendmaal mooiere stadje Bredevoort met zijn mij al van verre toewinkende walkorenmolen, zijn aloude St. Joriskerk, zijn stille straatjes, zijn bejaarde aandoenlijke pandjes, zijn weemoed. Ik hernieuw op de valreep de kennismaking met bakker Ben Helmink, de voorzitter van de VVV, die vertelt dat er nog steeds wordt gerestaureerd. „Huize St. Bernardus”, zegt hij, „dat grote gebouw uit 1764 aan ons plein ’t Zand, is net klaar. Je gelooft je ogen niet. Het is nu werkelijk prachtig. En zo waardig! Bredevoort wordt elk jaar mooier. Dat is het.”
Bron
- Algemeen Dagblad, 2 februari 1990 (via Delpher)
Plaats een reactie