De Aaltense Kruisweg en de Calvarieberg
In de late middeleeuwen werd in Aalten een reeks van dertien kruiswegstaties opgericht die de lijdensweg van Christus uitbeeldden. Vermoedelijk werden de staties rond 1530 vervaardigd door de Westfaalse beeldhouwer Heinrich Brabender. Tijdens de Reformatie, eind 16e eeuw, verdwenen ze, maar in 1859 werden ze herontdekt. De Aaltense kruiswegstaties zijn uniek in hun soort in de Nederlanden. Vandaag de dag zijn ze te bewonderen in het Museum Catharijne Convent in Utrecht.
Ontstaan van de Kruiswegverering
Aan het einde van de middeleeuwen ontstond de kruiswegverering als een middel voor gelovigen om stil te staan bij het lijden van Christus. Kruiswegstaties beeldden de verschillende gebeurtenissen uit die plaatsvonden tijdens de tocht van Christus naar de berg Golgotha, waar hij werd gekruisigd. De eerste kruiswegstaties werden opgericht door pelgrims die het Heilige Land – het huidige Israël – hadden bezocht. De staties waren vermoedelijk bedoeld om de reis te herbeleven en als statussymbool voor de stichter. Door bij elke statie de bijbehorende gebeden op te zeggen, konden gelovigen, net als bij een echte pelgrimstocht, aflaten verdienen.
De Aaltense Kruiswegstaties
In de late middeleeuwen werden in Aalten dertien stenen kruiswegstaties geplaatst. Deze vierkante, gebeeldhouwde reliëfs zijn vervaardigd uit Baumberger zandsteen, meten ongeveer 60 bij 60 cm en zijn ongeveer 10 cm dik.
De oprichting van de Aaltense kruiswegstaties moet worden geplaatst in de context van de kruisverering in deze regio, vooral in Westfalen, waar kruiswegstaties in de middeleeuwen veel voorkwamen. De reliëfs werden waarschijnlijk omstreeks 1530 gemaakt in Münster, destijds een belangrijk centrum voor Westfaalse beeldhouwkunst. De stijl van de staties vertoont sterke overeenkomsten met het werk van Johan Brabender, die in 1538 de werkplaats van zijn vader Heinrich overnam. Vergelijkbare staties werden in 1934 ontdekt in de huiskapel van slot Havixbeck, nabij Münster.
Mogelijk had de familie Van Lintelo bemoeienis met de stichting van de Aaltense kruisweg. Vader en zoon Evert van Lintelo waren in de eerste helft van de 16de eeuw drosten van de heerlijkheid Bredevoort, waaronder Aalten viel. Bernhard van Lintelo (overleden in 1511), een oomzegger van Evert senior en neef van Evert junior, was domheer te Münster en pelgrimsganger naar het Heilige Land. Gezien het overlijdensjaar van Evert senior, in 1529, is het een aantrekkelijke veronderstelling dat hij geld naliet voor de vervaardiging van de Aaltense kruiswegstaties.
Locatie
De oorspronkelijke locatie van de kruiswegstaties is onbekend. Volgens één theorie waren de staties ingemetseld in de kerkhofmuur of langs een toegangsweg naar de kerk. Een andere theorie suggereert dat de eerste statie bij de Oude Helenakerk stond, terwijl de overige staties langs de glooiende weg door de Aaltense Es waren geplaatst. De laatste statie zou zich hebben bevonden bij de huidige watertoren, op een van de hoogste punten van Aalten, een plek die naar verluidt destijds de Calvarieberg werd genoemd.
Een Calvarieberg, ook wel kruisberg genoemd, is een kunstmatige heuvel waarop de kruisiging van Christus wordt uitgebeeld. Door van de Helenakerk langs de Kruiswegstaties naar de Calvarieberg te lopen, konden de Aaltense gelovigen symbolisch de lijdensweg van Jezus volgen.
Verdwijning en herontdekking
Tot het einde van de 16e eeuw viel de parochie Aalten onder het bisdom Münster, maar met de verovering van Bredevoort – het bestuurscentrum van de gelijknamige heerlijkheid waartoe Aalten behoorde – door Prins Maurits op 8 oktober 1597, begon ook in deze streek de Reformatie. Dit leidde tot het verdwijnen van katholieke symbolen, waaronder de Aaltense kruiswegstaties.
De staties bleven echter bewaard, zij het op een onverwachte plek. In 1800 werd het huis Kerkstraat 15 in Aalten aangekocht door de rooms-katholieken, die het pand verbouwden tot pastorie en kerk. In 1859 werd het pand verkocht aan de fabrikant Eduard Driessen, die het liet afbreken en tot woning verbouwde. Bij deze gelegenheid werden de reliëfs ontdekt. Ze bleken op hun kop gelegd en gebruikt als keukenvloer.
Op 28 augustus 1870 schonk Driessen de reliëfs aan het Aartsbisschoppelijk Museum in Utrecht.
Religieus erfgoed
Vandaag de dag maken de Aaltense kruiswegstaties deel uit van de vaste tentoonstelling van het Museum Catharijne Convent in Utrecht. De reliëfs worden beschouwd als het meest complete en vroegst bekende voorbeeld van kruiswegstaties in de Nederlanden. Als religieus cultureel erfgoed zijn ze van nationale betekenis en vormen ze een belangrijk onderdeel van het religieuze erfgoed van Aalten.
Hieronder ziet u de dertien Aaltense Kruiswegstaties. De afbeeldingen komen van de website van het Museum Catharijneconvent in Utrecht, foto’s: Ruben de Heer.
Fouten voorbehouden. Heeft u correcties en/of aanvullende informatie? Reageer dan onderaan deze pagina.
Plaats een reactie