Gelkinkweg, De Heurne
In de zomer van 1944 werd De Bark, een onbewoonde boerderij tussen Aalten en Dinxperlo, een onderduikplaats voor een groeiend aantal merendeels jonge onderduikers, die de Arbeitseinsatz wilden ontwijken, alsmede enkele neergeschoten geallieerde piloten.
Op zondagmorgen 25 februari 1945 sloeg de wacht alarm, toen drie Duitse soldaten van een landmeeteenheid een onverwacht bezoek brachten aan het voorhuis, waar zij geen strijders maar mogelijk wel verdachte voorwerpen hadden aangetroffen.
Na het verlaten van het huis werden de Duitsers door de met een stengun gewapende ‘Lange Henk’ en makkers aangehouden, ontwapend en gevangengezet. Hetzelfde gebeurde met hun collega die in een legerwagen op hen wachtte. Het commando zat vervolgens met een complex probleem: hoe het gebeurde buiten kennis van de Duitse bezetter te houden en wat te doen met de vier gevangenen?
Doodstraf
Een geïmproviseerde krijgsraad van De Bark sprak de doodstraf uit. Hen fusilleren en daarna begraven was te omslachtig en riskant. De uiteindelijke conclusie luidde: ophangen. Aldus geschiedde.
De vier lijken werden door Jan Ket in een auto, ondermijnd met twee springladingen, in een recente bomkrater nabij Varsseveld tegen een boom gereden. Ze werden zo goed mogelijk in aannemelijke posities in het voertuig geplaatst, waarna de springladingen werden ontstoken. Slechts één ging er af, maar de explosie was zwaar. Ket en zijn mannen, die moesten maken dat zij weg kwamen, waren zeker van hun zaak.
Nog dezelfde avond auto vond een Duitse patrouille de gedeeltelijk uitgebrande auto met ernaast de lijken van twee Wehrmacht-soldaten met nog koorden om hun benen en striemen rond hun hals. De twee andere lichamen waren onherkenbaar. Later onderzoek toonde aan dat de achterste springlading niet is afgegaan door de kracht van de voorste.
Represaille
De represaillemaatregel van de Duitse bezetter was genadeloos. Zesenveertig politieke gevangenen werden uit het kamp De Kruisberg (Doetinchem) gehaald en op de grens van Aalten en Wisch, bij de Aaltense tol, gefusilleerd.
De verzetsgroep had De Bark inmiddels volgens plan verlaten en week uit naar een oude landbouwloods aan de Dinxperlosestraatweg tussen Aalten en Dinxperlo. Het bericht dat de list met het geënsceneerde ‘auto-ongeluk’ was mislukt en de Duitse represaille door liquidatie van 46 Nederlandse politieke gevangenen bereikte hen pas vele dagen later. Het wekte bij hen eerst ongeloof en daarna diepe indruk.
Veel tijd voor bezinning en verwerking werd hen niet gegund, omdat inmiddels vier geallieerde divisies de Rijn overgestoken hadden en de Achterhoek naderden. Op 30 maart maakten ze voor het eerst contact met twee Canadese gevechtswagens, die opdoken bij het ‘Somsenhuus‘. De bevrijding was een feit.
Fouten voorbehouden. Heeft u correcties en/of aanvullende informatie? Reageer dan onderaan deze pagina.
Plaats een reactie