Twee Aaltense jongens op zoek naar fortuin

De Graafschapper, 30 maart 1948

Enige maanden geleden werkte Johan Hoftiezer uit de Aaltense Heurne nog in de Noord-Oostpolder en omstreeks die tijd molk z’n neef Jan Hoftiezer, eveneens uit de Heurne, nog rustig de koeien van boer Westerveld uit IJzerlo. Thans bekijken deze beide Aaltense jongens de wit-zwarte lijnen van de „Nieuw-Amsterdam”, het vlaggeschip van de Holland-Amerika Lijn, dat hen naar Amerika zal brengen. Ter gelegenheid van hun vertrek zijn de beide families Hoftiezer van „Meirika” en „’t Oude Hondorp” j.l. vrijdag per bus van Aalten naar Rotterdam gekomen, om Johan en Jan uitgeleide te doen.

Zij staan nog een beetje onwennig op de Wilhelminakade, verwonderd over de geweldige afmetingen van dit trotse zeekasteel, dat hun beide verwanten straks naar de overzijde van de oceaan zal brengen, naar Amerika, het land van de onbegrensde mogelijkheden. Met de hand boven het hoofd turen zij over het water van de Maas, dat als een zilveren slang Rotterdam in tweeën snijdt en hun ogen zoeken het drukke scheepvaartverkeer op Rotterdams grote rivier. Intussen is de inscheping in volle gang en ook Jan en Johan maken aanstalten om zich aan boord te begeven. „Het valt niet mee”, zegt moeder Hoftiezer, „om je kind af te staan, maar het is voor z’n toekomst en er zijn daar veel meer mogelijkheden”.

Even later gaan ook wij aan boord, want wij willen Johan en Jan nog wat vragen. Door een labyrint van gangen en trappen bereiken wij eindelijk het sloependek en vinden daar onze toekomstige emigranten. Johan heeft 2½ jaar in de Noord-Oostpolder gewerkt. „Het was daar wel goed”, zegt hij, „maar het zou toch nog 5 of 6 jaar geduurd hebben, voordat ik in aanmerking zou zijn gekomen om een boerderij te pachten en in Aalten heb je zeker geen kans”.

Jan is altijd boerenknecht geweest, maar heeft het nooit zover gezocht als z’n neef. „In de oorlog moest ik onderduiken en na de oorlog ik in IJzerlo gewerkt. Natuurlijk heb ik ook geen kans hier in Holland. Wij zijn niet getrouwd en niet eens verloofd ook, dus wenende vrouwen of verloofden laten wij niet achter”.

Zij vertellen ons verder, dat zij naar Woodstock, in de staat Minnesota, gaan. Zij hebben vooraf gecorrespondeerd met de fam. Kruisselbrink, die vroeger op „Groot Kappers” woonde en deze hebben zich borg voor hen gesteld. Zij zullen te werk gesteld worden op een gemengd bedrijf van 200 hectaren. „Dat is tenminste wat groter dan bij ons, want wij hebben thuis maar 7 hectaren”, zegt Johan laconiek.

Als de bel gaat, moeten de bezoekers het schip verlaten en wij nemen afscheid van de beide neven. „Doe ze via de krant allemaal de groeten van ons in Aalten”, vraagt Johan en wij bevestigen dit. Langzaam beginnen 2 sleepboten de kolos naar het midden van de rivier te trekken. De achterblijvenden op de kade wuiven met dassen en zakdoeken en de „Nieuw-Amsterdam” verdwijnt in een nevel van rook. Voor de twee Aaltense jongens is de reis naar Amerika begonnen. Zij zullen daar moeten aanpakken, maar wij zijn er van overtuigd, dat zij de naam van hun dorp Aalten in Minnesota zullen hoog houden. Goede reis, behouden vaart en veel succes toegewenst.


Reacties

Plaats een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Let op: je reactie wordt openbaar getoond. Vragen, aanvullingen en/of correcties proberen wij zo spoedig mogelijk te verwerken. Daarna worden ze verwijderd, om ‘vervuiling’ te voorkomen. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *