Een moeder bleef haar geboortegrond trouw

Trouw, 25 juli 1953

HARRY KRAAYENBRINK uit Sioux Center in Amerika, een van de stevigst gebouwde korporaals uit het Amerikaanse bezettingsleger in Duitsland, is in het burgerleven boer. Voordat hij in dienst kwam werkte hij op het bedrijf (160 ha) van zijn vader in Sioux Center. In het Amerikaanse leger zullen meer soldaten zijn, die de ploeg goed in de handen ligt, maar er zullen er niet veel zijn die, zoals Harry Kraayenbrink, zonder enige moeite een praatje kunnen maken met een collega uit de Achterhoek.

Dat zit zo met Harry: Eenenveertig jaar geleden emigreerden uit Sinderen bij Varsseveld Hendrik Kraayenbrink en Leide Nijman. Het echtpaar had zeven kinderen, vijf jongens en twee meisjes en vader Kraayenbrink meende, dat er voor zijn jongens geen werk in Nederland zou zijn te vinden, ten minste als ze boer wilden worden.

Daarom liep bij reeds jarenlang met het plan rond, naar Amerika te emigreren, maar zijn vrouw verzette zich tegen dit voornemen. Tot 1912. Toen kon zij het niet langer bolwerken en gaf toe: het gezin Kraayenbrink ging naar Amerika. Moeder Leide (geboren in IJzerlo) had er echter allerminst schik in. Zij ging mee naar Amerika omdat haar man het wilde en omdat ze bij haar kinderen wilde blijven, maar zin had ze er helemaal niet in.

Dialect

Eenmaal in Amerika aangekomen, ging het vader Kraayenbrink en zijn gezin goed. Na verloop van jaren had men een eigen bedrijf. Doch, hoe voorspoedig het ook ging, moeder Leide kon Sinderen en de Achterhoek maar niet vergeten. Voor haar was er geen beter land dan Nederland en geen voortreffelijker streek dan de Gelderse Achterhoek. Moeder Leide nam zich voor nooit haar mooie Achterhoek te vergeten, evenmin als het Achterhoekse dialect. Zij nam zich ook voor nooit Engels te zullen leren spreken en daar heeft zij tot haar dood – nu vier jaar geleden – de hand aan gehouden.

Moeder Kraayenbrink blééf het Gelderse dialect spreken. Wie met haar wilde praten, moest maar Achterhoeks leren en anders… wel, dan ging het gesprek niet door.

Benjamin

Het jongste zoontje van de familie Kraayenbrink was, toen men uit Sinderen vertrok, ongeveer zestien maanden. Het was geboren als Bernard Willem Kraayenbrink, maar men noemde hem Benjamin of Ben.

Benjamin moest in Amerika met zijn broertjes en zusjes naar een school. Het was een school, waar in het Engels les werd gegeven. De kinderen begonnen dus Engels te praten, doch dat weerhield moeder Kraayenbrink er niet van thuis Achterhoeks te blijven spreken. Daarom spraken de kinderen ook twee talen: Engels en Achterhoeks dialect.

Benjamin Kraayenbrink werd een man. Toen kwam de dag, dat Benjamin zijn ouders vroeg om toestemming om met Jeanette van Roekel te mogen trouwen. Jeanette was een meisje, wier ouders in Amerika woonden, doch wier voorgeslacht uit Nederland stamde. Dit laatste droeg er in niet in geringe mate toe bij dat moeder Leide toestemming gaf tot het huwelijk. Jeanette was in ieder geval van Nederlandse komaf.

De jaren regen zich aaneen. Benjamin en Jeanette, die niet ver van de boerderij van Hendrik Kraayenbrink een eigen boerderij begonnen waren, kregen een gezin: zeven kinderen werden er geboren: vier meisjes en drie jongens. Harry Kraayenbrink was de oudste.

Vooral de oudste kinderen gingen veel naar hun grootmoeder en zij vertelde haar kleinkinderen van Nederland, van de Gelderse Achterhoek, van Sinderen en van Aalten, waar familie woonde. Maar grootmoeder bleef Achterhoeks spreken, ook tegen haar kleinkinderen, die langzamerhand ook het Gelders dialect leerden tijdens „privélessen” die zij onopgemerkt van hun grootmoeder kregen van hun grootmoeder.

De kleinkinderen meenden, dat zij de Nederlandse taal spraken, doch het viel hen wel eens op, dat grootmoeder ook nog een andere taal sprak. Dat hoorden zij, wanneer zij voorlas uit de Bijbel.

Vier jaar geleden is grootmoeder gestorven en wanneer de oudste kleinkinderen aan haar denken, dan denken zij aan het Achterhoekse dialect en aan de mooie bossen en de prachtige korenvelden in de Gelderse Achterhoek, waarover zij zo vaak en zo mooi heeft verteld.

In Duitsland

Het vorige jaar moest Harry in dienst. Hij werd naar Duitsland gestuurd en dankzij het feit, dat een tante – tante Hanne – door briefwisseling de relatie met de familie in Aalten en Sinderen in stand had gehouden, kreeg Harry adressen mee. Wie weet, misschien was hij eens in de gelegenheid naar Nederland te gaan. Die gelegenheid kwam. Harry kreeg verlof van dertien dagen. Hij stapte in Frankfurt op de trein en via Arnhem reisde hij naar Aalten, waar hij met de laatste trein, midden in de nacht arriveerde. Hij vond het te raar om zo laat nog zijn familie op te zoeken. Harry overnachtte in een hotel en de hotelhouder zorgde er de volgende morgen voor, dat een der familieleden, de heer H.A. Nijman uit Aalten, werd opgebeld, die Harry kwam afhalen.

In de afgelopen dagen heeft Harry de Achterhoek bekeken. Hij heeft gezien waar zijn grootouders hebben gewoond en waar ze naar de kerk zijn gegaan, waar zijn vader is gedoopt en waar zijn grootmoeder op het land heeft gewerkt. Harry heeft ook ontdekt, dat hij niet het Nederlands, maar het Achterhoekse dialect spreekt. Hij heeft er veel gemak van gehad, dat zijn grootmoeder halsstarrig aan haar eigen streektaal heeft vastgehouden.

Amsterdam

Harry vindt de Achterhoek mooi, even mooi als zijn grootmoeder altijd heeft gezegd. Volgende week gaat hij een paar dagen naar Amsterdam. Hij wil de hoofdstad van Nederland zien, waar het, zoals grootmoeder altijd heeft verteld, even druk is als in de grote steden van Amerika…

Nog een halfjaar en dan heeft Harry de militaire dienst er op zitten. Dat spijt hem niet. „Ik wil geerne weer naor huus en mien vader helpen op de boerderie”. Maar eerst wil Harry Amsterdam nog zien. Hij hoopt maar, dat hij de mensen daar kan verstaan, want ze praten daar natuurlijk geen Achterhoeks en Nederlands verstaat Harry niet zo best, maar hij zal proberen met het Achterhoekse dialect zich in Amsterdam te redden.

„Misschien lacht ze mien uut in Amsterdam en denkt ze, wat veur boer is dat, die neet ens Hollands kan praoten. Ze hebt dan nog geliek ok, want ik bun ok een boer, een Amerikaanse boer…”


Reacties

Plaats een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Let op: je reactie wordt openbaar getoond. Vragen, aanvullingen en/of correcties proberen wij zo spoedig mogelijk te verwerken. Daarna worden ze verwijderd, om ‘vervuiling’ te voorkomen. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *