Mysterieuze moord in het Münsterland

Het tragische lot van Gesina te Winkel

In de nacht van 28 oktober 1799 werd het levenloze lichaam van de 47-jarige Gesina te Winkel gevonden op de heide, bij de grens tussen de Aaltense buurtschap Haart en het Duitse Barlo. Ze lag op slechts enkele minuten van haar huis en had meerdere steekwonden. Wat was er met haar gebeurd?

Gesina te Winkel werd op 30 april 1752 in Aalten gedoopt als dochter van Barent te Winkel en Enneken Dierkink.1 Op 20 april 1777 trouwde ze met Adolphus (Alof) Lensing2, die later ook te Winkel werd genoemd. Het echtpaar woonde op Gesina’s ouderlijk huis, boerderij ’t Winkel op de Haart, slechts 800 meter verwijderd van de grens met het toenmalige bisdom Münster, dat tegenwoordig deel uitmaakt van de Duitse deelstaat Nordrhein-Westfalen.

De verdwijning

Op zondag 27 oktober 1799, rond vier uur in de middag, vertrok Gesina alleen van huis met een boterham in de hand. Ze was op weg naar de familie Möllers om enige kledingstukken op te halen. De Möllers woonden net over de grens in het Münsterland, op ongeveer een kwartier lopen van ‘t Winkel.

Toen het donker begon te worden en Gesina nog niet was teruggekeerd, begonnen haar man Alof en hun kinderen zich zorgen te maken. Waar bleef ze toch? Alof besloot naar het huis van de familie Möllers te gaan. Hij trof er drie vrouwen aan bij het vuur, die hem vertelden dat ze Gesina die dag niet hadden gezien.

Terugkerend naar huis vroeg Alof zich af of zijn vrouw onderweg iemand was tegengekomen of wellicht een buur had bezocht. Bij thuiskomst bleek ze nog steeds niet terug te zijn. Hierop ging hij opnieuw op zoek, ditmaal op de heide. Toen hij haar daar niet kon vinden ging hij nogmaals naar Möllers huis. De bewoners waren al naar bed en toen Alof aanklopte en opnieuw naar zijn vrouw vroeg, riepen de man en vrouw hem uit ’t bed toe dat zij van Gesina niets vernomen hadden en dat zij daar die dag niet was geweest.

Alof betrok zijn naaste buurman Hendrik te Kolste en de knecht van zijn broer aan Drenthel Schoppe, Harmen Swietink, bij de zoektocht. Samen gingen zij nogmaals de heide op om Gesina te zoeken.

De vondst

Het was inmiddels pikkedonker op de heide en ze konden bar weinig zien. Rond middernacht ontdekte een van hen plotseling iets wits. Het bleek Gesina’s muts te zijn, met ernaast haar levenloze lichaam. Ze lag op haar zij, haar voeten waren nog warm, maar de rest van haar lichaam was koud. Ze werd gevonden op slechts vijf à tien minuten van haar huis. Alof liet een kar halen en bracht haar lichaam daarop naar huis. Hij dacht dat ze onderweg waarschijnlijk onwel was geworden en daaraan was overleden.

Heide bij nacht
Heide bij nacht – Foto: J. Iedema 4

Het gerechtelijk onderzoek

De volgende ochtend, maandag 28 oktober, meldde Garrit Rensink, wonende op boerderij Beestmans Huisje op de Haart, bij het gerecht van de Heerlijkheid Bredevoort dat de vrouw van zijn buurman Alof te Winkel in de voorgaande nacht dood was gevonden op de heide.

Hierop begaf het gerecht zich, vergezeld door chirurgijn Steven Schaars, naar ’t Winkel. Bij onderzoek op ’t lichaam werd vastgesteld dat de vrouw meerdere steekwonden had – drie aan haar linkerzijde en twee aan haar rechterzijde, vermoedelijk toegebracht met een bajonet of een driekantig voorwerp.

Blijkbaar was men nog niet geheel overtuigd van de doodsoorzaak, want twee dagen later toog het gerecht nogmaals met Schaars naar ’t Winkel voor nader onderzoek. Daarbij werd de overledene, die al gekist was, weer uit de kist genomen en onderzocht, waarbij Schaars vaststelde dat de onderste ribben aan de rechterzijde gebroken waren en dat de haar toegebrachte wonden haar dood hadden veroorzaakt.

Tijdens verhoor verklaarden Alof, Hendrik en Harmen dat zij aanvankelijk dachten dat zij Gesina’s lichaam op Nederlands grondgebied hadden gevonden, maar ook dat zij dat door de duisternis niet goed hadden kunnen bepalen. Bij nadere herinnering was men echter vrijwel zeker dat het op Münsters grondgebied moest zijn geweest.

Hendrik en Harmen verklaarden verder dat, zover zij wisten, Alof te Winkel en zijn vrouw een goede relatie hadden en dat er geen sprake was van onenigheid of ruzie. Ook verklaarden zij dat Gesina nooit met iemand ruzie had, en dat zij “schoon op haare jaaren er zeer wel uitzag”.

Arnoldus Obrink, kuiper in de Hoekstraat te Aalten, verklaarde dat hij Gesina die bewuste zondagmiddag rond vier uur nog had gezien. Hij liep op de weg van Hunink naar Aalten en Gesina ging de weg naar ’t Münsterland op, omtrent 300 trad van haar huis. Hij had zelfs nog kort met haar gesproken, terwijl zij een boterham at. Verder had hij niemand in de buurt gezien.

Een onbevestigd gerucht

Al snel ging het gerucht rond dat Gesina die zondag wel degelijk bij ’t huis van Möllers was geweest. Volgens de verhalen had een 13-jarige zoon uit het gezin onvoorzichtig met een geladen geweer gespeeld, waarna het per ongeluk afging en Gesina had geraakt. Er werd zelfs beweerd dat sporen van het schot nog in de schoorsteen of bij de haard te zien waren. Bewijs voor dit gerucht was er echter niet.

Dossier naar Bocholt

Omdat het sterke vermoeden bestond dat de gewelddadige dood van Gesina op Münsters grondgebied had plaatsgevonden, stuurde de drost van Bredevoort, Willem Paschen, een kopie van het dossier naar het gerecht van Bocholt, zodat zij deze zaak verder konden onderzoeken.5 Helaas is ons niet bekend hoe deze zaak is afgelopen. De tragische moord op Gesina te Winkel blijft een mysterie.

Begrafenis

In het Begraafboek van de Nederduitsche Gereformeerde Gemeente te Aalten staat vermeld onder oktober 1799: “den 28 overleden – Alof te Winkel zijn vrouw – begraven den 31” 6