4 augustus 1937
In Aalten woonde het gezin Kl. H., waarvan de man en zijn veel jongere vrouw in ongenoegen met elkaar leefden. De man liet vrouw en kinderen gebrek lijden, omdat hij geen werk wilde zoeken en niet om steun wilde gaan. De toestand werd van dien aard, dat de vrouw besloot naar haar ouders terug te keeren. Gemakkelijk was dat niet, want de man had haar al eens gedreigd met een geladen geweer, voor het geval zij dit plan ten uitvoer zou leggen.
Om nu van hem af te kunnen komen met de jonge spruiten en het meubilair, daar was een truc voor noodig. Met de familie werd overleg gepleegd en in den morgen van 4 Augustus j.l. voltrok zich in onze anders zoo rustige gemeente het echtelijk „drama”. Een kostganger van de ouders van de vrouw kwam dien morgen bij KI. H., zich voordoende als koopman, om te vragen of er nog wat te handelen was. KI. H. bemerkte reeds, dat er iets ongewoons aan de hand was en zijn vermoeden bleek niet ongegrond.
Vastgebonden
Deze kostganger, J. G. K., timmerman te Sinderen, pakte KI. H. plotseling vast en een ware worsteling ontstond nu. Gelijkertijd kwam toen binnenstappen de zwager van KI. H., de fabrieksarbeider J. H. K. uit Silvolde, die een handje hielp. Deze vroeg aan de vrouw van KI. H. waar hij een touw kon vinden, waarop deze zei, dat dit in het kalverhok lag. Het touw werd vlug gehaald, gezamenlijk hebben ze toen den wel zeer geschrokken echtgenoot aan beenen enz. gebonden en zoo werd hij getransporteerd naar de kelderdeur, waar ze hem langs de keldertrap naar beneden lieten glijden. De kruk werd hierna uit de deur genomen en de deur dicht gespijkerd, zoodat ontkomen hieruit al moeilijk ging.
Om nu KI. H. ook de kans te ontnemen, dat hij door het kelderluik naar buiten kon kruipen, waartoe hij pogingen deed, werd dit luik afgesloten met een mat, waarop takkenbosschen en een tuinbank. Het voorgenomen plan van juffrouw KI. H. om een en ander rustig te kunnen weghalen, gelukte nu volkomen. Met een vrachtauto werd alles vervoerd.
Toevalligerwijze kwam een buurvrouw van KI. H. die per fiets uit was geweest, de verhuisauto tegen met haar buurvrouw, juffrouw Kl. H. er in, welke laatste haar nog een laatste vaarwel toewuifde. Deze buurvrouw, juffrouw B. spoedde zich vlug naar huis, omdat ze al wat vreesde, nu ze dit had gezien.
Bij het huis van Klein H. gekomen stelde ze een kort onderzoek in, totdat ze plots vanuit de kelder een geroep hoorde. Haar vreugde was niet gering, toen ze op haar vraag in de richting van het keldergat „Leef ie nog” een bevestigend antwoord hoorde. Zij heeft haar buurman KI. H. hierop spoedig uit zijn benarde positie bevrijd.
Voor de rechter
Het drietal, t.w. de 26-jarige Ba. Wa. W. echtgenoote van KI. H., haar 27-jarige zwager J. H. K. en de 36-jarige kostganger J. G. K., hadden zich nu heden voor deze wederrechtelijke vrijheidsberooving voor de Zutphensche Rechtbank te verantwoorden. Als getuigen waren gedagvaard het slachtoffer van dien vierden Augustus, B. H. Klein Hesselink en de buurvrouw, die de „vreeselijke” ontdekking in de kelderruimte deed.
Verdachte was verschenen en erkende de feiten. Hij zag evenwel niet in iets strafbaars gedaan te hebben. Hij geloofde integendeel een goede daad gedaan te hebben, om het leven van de vrouw te redden. De Off. van Justitie dacht er anders over. Vrijheidsberooving is strafbaar. Hij eischte deswegen tegen elk der verdachten een half jaar gevangenisstraf. De verdediger achtte opzet niet bewezen en pleitte vrijspraak, of anders de uiterste clementie.
Twee weken later deed de rechtbank te Zutphen uitspraak en veroordeelde elk der verdachten tot drie maanden gevangenisstraf.
Plaats een reactie