Deze pagina is nog in bewerking. Aanvullingen en correcties zijn welkom!
Beschrijving
Bovenstaande foto toont de oude blekerij van Anton Driessen in de Elshoek in Dale, één van de gebroeders Driessen, aan de Slingebeek. De Bleek herinnert aan een stukje Aaltense textielgeschiedenis, die nauw verbonden is met de familie Driessen.
Er waren in Dale twee blekerijen, niet ver van elkaar verwijderd. Eén was van de Gebr. Driessen, de andere was van Heinrich Driessen en bevond zich bij boerderij de Grote Maat (De Bleke).
Tegenwoordig rest nog slechts een schuurtje.
Eigenaren
Overzicht is niet volledig.
Jaar
Perceel
Eigenaar
Omschrijving
1832
C-182
Engelbert Stapelkamp, landbouwer
7040 m² bouwland
1881
C-1491
Johan Bernard Driessen, fabrijkant
271 m² fabrijk bleekerij
1923
C-4377
N.V. Textielmij. vh. Gebr. Driessen, Aalten
24.150 m² fabriek en weiland
1946
C-4489
N.V. Textielmij. vh. Gebr. Driessen, Aalten
23.720 m² fabriek “De Bleek” en weiland padvindershuis en erf
Situatie in 1844, met Slingebeek en omleidingVerzoek van A. Driessen, 1845Fragment kadastrale kaart, 1848 (perceel C-1491), ten zuidoosten van de oorspronkelijke blekerij is een nieuw gebouw verrezenArnhemsche Courant, 9 juni 1908Kaart uit omstreeks 1890 (bron: Topotijdreis)Fragment kadastrale kaart, 1929Schoorsteen valt om, 1937Schoorsteen opgeblazen
In 1906 heeft Theo van Eijck hier een fabriek opgericht. Theo was een zoon van Joseph van Eijck, eigenaar van J. van Eijck en Co aan de Misterstraat 2/4. Drie jaar heeft Theo het volgehouden en is toen gestopt. Hij is later priester geworden. De fabriek is een paar keer doorverkocht. In 1918 sticht H. Sevink jr. (zoon van H.A. Sevink en neef van Th. van Eijck) de vennootschap H. Sevink Textielindustrie. In 1939 neemt Bontweverij P.K.W. de fabriek over.
Eigenaren
Kadaster 1832
Bredevoort A293 Steven Ovink en cons. zonder beroep te Dinxperlo 7310 m² weiland
Op 9 augustus 1971 bericht de Nieuwe Winterswijksche Courant het volgende:
Wijkamp N.V. te Aalten sluit weverij
Aan het personeel van de afdeling weverij van de textielfabriek Wijkamp NV te Aalten is vrijdagmorgen ontslag aangezegd. Het betreft hier zeven personen, die het slachtoffer zijn geworden van de sluiting van deze afdeling van het bedrijf. De confectie- en handelsafdelingen zullen op de oude voet worden voortgezet.
Als reden van de sluiting van de weverij, werd opgegeven dat deze afdeling de laatste jaren onrendabel draaide, als gevolg van de steeds stijgende lonen met de daaraan verbonden sociale lasten, waardoor de productiekosten zo hoog werden dat het niet meer verantwoord was de weverij te handhaven.
Bovendien mislukten pogingen om het drie-ploegenstelsel in te voeren, waardoor weer winstgevend zou kunnen worden gewerkt. Hiervoor kon echter niet genoeg personeel worden aangetrokken. Het produktie-pakket van de weverij is ondergebracht bij een Duitse weverij.
De ontslagaanvrage is bij het Gewestelijk Arbeidsbureau aangevraagd, terwijl de vakbonden van de genomen maatregel op de hoogte zijn gesteld. De ontslagen werknemers kunnen, wanneer zij dat willen, bij een andere firma gaan werken, die bereid is hen in dienst te nemen.
Fouten voorbehouden. Heeft u correcties en/of aanvullende informatie? Reageer dan onderaan deze pagina.
Textielweverij Wisselink Textiles, voorheen Gebr. Driessen, maakte sinds 1960 deel uit van de Textielgroep Twente. Zij maakten onder meer technisch textiel, tent- en vlaggedoek. Het bedrijf was sinds jaar en dag gevestigd aan de Dijkstraat, maar veroorzaakte daar in de dorpskern teveel geluids- en trillingsoverlast.
Daarom verhuisde de fabriek in 1981 naar een nieuw pand aan de Eerste Broekdijk, op bedrijventerrein ’t Broek. Zusterbedrijf Koala Tricotagefabriek verhuisde naar de Industriestraat. Door deze verhuizing bleven ruim 200 arbeidsplaatsen behouden.
De officiële opening van het nieuwe pand werd verricht door toenmalig Commissaris van de Koningin in Gelderland, de heer Geertsema. Het bedrijf kreeg van het gezamenlijk personeel een pyramidevormig beeld met afgestompte top cadeau, met de inscriptie: ‘OP NAAR DE TOP’. Die top heeft Wisselink echter nooit bereikt.
Modernste van Europa
De nieuwe weverij was destijds met afstand de modernste van Europa. Er stonden aanvankelijk 76 supermoderne Sulzer projectielweefmachines en 20 oudere Picanol weefmachines. Directeuren waren achtereenvolgens de heren Schukkink, Van der Gronden (tijdelijk), Defourney en Brouwer.
Enkele keren per jaar werden er feesten georganiseerd. Hoogtepunten waren de sportdagen met de zusterbedrijven in Enschede, Weerselo, Hengelo en in het Belgische Bree. Ook het 100-jarig bestaan van het concern in het Theaterhotel in Almelo was een geweldig feest. Wisselink had een eigen schietvereniging, ‘WIA’ (Wisselink Textiel Aalten) en was aangesloten bij de Aaltense Schietbond.
Desondanks was het hard werken geblazen in de textiel: ploegendiensten, stof en kabaal… Vooral veel kabaal!
Overname en sluiting
Met de firma Wisselink ging het op een gegeven moment niet goed meer. In 1997 werkten er 93 mensen bij Wisselink. Dit was al een stuk minder dan in de jaren daarvoor. Na een aantal vervelende reorganisaties viel in 2002 letterlijk en figuurlijk het doek. Het bedrijf werd overgenomen door de Duitse firma Setex. Een jaar later werd de gehele productie verplaatst naar de hoofdvestiging in het Duitse Dingden. Op 31 maart 2003 sloot de fabriek in Aalten en kwam het pand aan de Eerste Broekdijk leeg te staan.
Enige jaren na de sluiting werd het pand aangekocht door de firma Kaemingk Season Decorations. Het voormalige productiebedrijf werd nu ingericht als magazijn. In 2015 werd het gebouw gesloopt en bouwde Kaemingk er een nieuw en groter magazijn voor in de plaats.
Uitvinding
Op 16 augustus 1980 berichtte De Telegraaf over een nieuwe vinding van textielfabriek Wisselink:
Schulp zonder knoopjes voor soldaten bedacht
Soldaten kunnen in de toekomst letterlijk in hun schulp kruipen. Schulp heet namelijk de tent die in opdracht van het ministerie van Defensie voor het leger werd ontwikkeld. Het is een tweepersoons enkeldakstent voor mobiel gebruik, snel op te zetten en niet zwaar.
Dat laatste is te danken aan een nieuw soort tentdoek, KSOOI/Wetfold, een vinding van textielfabriek Wisselink in Aalten. Het is lichtgewicht katoendoek, voorzien van een zogeheten multi-poreuze coating (MPC).
Bivakkeren wordt er een stuk makkelijker door. Want het bijzondere van dit doek is dat het niet gaat lekken als het tijdens een regenbui wordt aangeraakt of als het kletsnat wordt opgevouwen en ingepakt.
En dank zij een ingenieus spansysteem zijn er slechts twee haringen nodig om het onderkomen op te zetten. Wat wil je meer als soldaat op veldoefening in barre weersomstandigheden?
Het zijn trouwens niet alleen de soldaten die kunnen genieten van de door Mick Schmidt ontworpen tent. Er is ook een civiele versie van gemaakt. En die is bekroond met de ANWB-prijs 1986-‘B7 voor het beste tentontwerp van het jaar.
Het grootste voordeel van de tent is misschien dat het niet twee halve tenten zijn. Er zit geen knoopje aan. Er komt alleen misschien ruzie over wie van de twee het ding op zijn ransel neemt.
Video
In 1990 maakte FilmAalten filmopnamen in de Textielweverij van Wisselink:
Fouten voorbehouden. Heeft u correcties en/of aanvullende informatie? Reageer dan onderaan deze pagina.
Youtube (via kanaal FilmAalten, incl. toelichting door Jan te Kempel)
De Telegraaf, 16 augustus 1980Wisselink’s Textielfabrieken BV, Aalten (1982)Cadeau personeel bij de opening van de nieuwe fabriekWeverij november 1982 (foto: Clemens Wijkamp)
Voorheen Koala Tricotagefabriek, fabrikant van ondergoed.
Het Algemeen Dagblad schrijft op 15 maart 1989:
VAN JANSEN & TILANUS NAAR KOALA BODY FASHION
Koala Body Fashion is de nieuwe naam van de fabrikant van het onder- en nachtmodemerk Jansen & Tilanus. Deze werkmaatschappij van de Textielgroep Twente heeft een aandeel van 10 procent in de Nederlandse markt. Koala — voorheen Koala Tricotagefabriek — hoopt met de naamsverandering de stijgende lijn van het bedrijf voort te zetten.
In 1987 steeg de winst met 10 procent ten opzichte van het vorige jaar. Hoewel algemeen directeur H. ter Balkt niet verwacht dat dit percentage in 1988 ook is behaald, is er opnieuw sprake van een behoorlijke groei. Als belangrijkste voorwaarde daarvoor noemt hij het zo snel mogelijk reageren op de wensen van de consument.
Doordat nacht- en ondergoed de laatste jaren steeds meer een wezenlijk onderdeel van de mode wordt, is het onderhevig aan nieuwe trends, rages en ontwikkelingen. „Een toenemend deel van de omzet wordt bepaald door produkten die een half jaar tevoren nog niet bestonden. In zo’n situatie kun je niet met lange levertijden werken”, aldus Ter Balkt.
Koala Body Fashion stort, ter ere van het 70-jarig bestaan, als eerste bedrijf in Nederland ƒ1000 in een door de Hogeschool Enschede gesticht fonds. Dit fonds moet in de toekomst internationale uitwisseling van docenten en studenten in het vakgebied textiel mogelijk maken. Een zelfde bedrag stelt Koala beschikbaar voor de beste afstudeeropdracht van de Hogere Technische School voor de Konfektie Industrie in Amsterdam.
En het Parool schreef op 1 september 1995:
Textielbedrijf gaat naar Azië
Textielgroep Twenthe gaat zijn confectie-activiteiten naar Zuidoost-Azië verplaatsen. Mogelijk verdwijnen in de loop van het jaar ook andere activiteiten uit Nederland. Vanwege aanhoudende verliezen worden verdere reorganisaties niet uitgesloten. In de eerste helft van dit jaar leed de textielgroep een verlies van 4,5 miljoen gulden.
Bij Koala Body Fashion in Aalten werken zeventig mensen. Het confectie-atelier is de belangrijkste veroorzaker van de aanhoudende verliezen.
Volgens een verklaring van het bedrijf is verplaatsing onvermijdelijk vanuit het oogpunt de kostprijs te verlagen en de flexibiliteit op te voeren. Gestreefd wordt naar een nieuwe lokatie in Zuidoost-Azië.
Voor de veertig personeelsleden die zullen worden ontslagen is een sociaal plan opgesteld. In Aalten blijven ongeveer dertig mensen over. Zij houden zich bezig met de fabricage van zeer modegevoelige produkten, waarbij een korte levertijd nodig is.
Video
Fouten voorbehouden. Heeft u correcties en/of aanvullende informatie? Reageer dan onderaan deze pagina.
Deze pagina is nog in bewerking. Aanvullingen en correcties zijn welkom!
Beschrijving
De Grote Maat herinnert aan een stukje Aaltense textielgeschiedenis, want hier was ooit de blekerij van Heinrich Driessen, welke in 1826 vanuit Bocholt naar Aalten was gekomen. Hij had van Zijne Majesteit de Koning toestemming gekregen om in Aalten een bedrijf te stichten. Zijn neef Anton zou vlakbij eveneens een blekerij oprichten.
In de Colenbroeksmate bij de Slingebeek kocht hij een stuk grond (aan het eind van de tegenwoordige Elshoekweg). Die bouwplaats staat nu nog bekend als “de Bleeke”. Er verrezen een looghuis en een drooghuis. Het nodige water verkreeg hij van de beek door een kleine omleiding. Buiten de gebouwen was het weiland met smalle sloten doorsneden, waarlangs de geweven stukken uitgespannen werden.
De werklieden gebruikten een giet- of bleekspaan om water uit de sloten te scheppen en dit over de doeken te gieten, nadat deze al in het looghuis waren behandeld. Deze behandeling hield in dat de doeken 24 tot 36 uur werden gekookt in loog. De natuur werkte mee aan het bleekproces.
Een rijmpje zegt: “Om ’t lijnwaad schoon en wit te bleeken, is ’t nodig eerst in loog te weeken. Begooten en gespreid op ’t veld wordt alles door de lucht hersteld”.
In 1832 arriveerde zelfs een stoomketel uit Engeland. Er verrezen een ketelhuis en een hoge schoorsteen. De ketel was van ‘lage drukking’, alleen te gebruiken om de loog door de buizen in de kuipen te brengen.
Na de dood van Heer Heinrich in 1879 ging het bedrijf over op zoon Eduard.
Buitenplaats
Eduard en zijn nazaten koesterden de bleek als een buitenplaats. Omstreeks 1890 werd er een theekoepel gebouwd, waarna de pachters van de boerderij de verplichting kregen om thee te schenken als de familie haar buitenverblijf, in het bijzonder de koepel, bezocht. In de eerste decennia vonden daar op zaterdagavond gezellige bijeenkomsten voor jongelui plaats waarbij de trekharmonica voor vertier zorgde. In de oorlogsjaren deed de koepel dienst als muizenvrije graanopslag.
Enkele onderdelen van de bebouwing zijn nog aanwezig, waaronder het theehuisje. Er is ook nog een papklok die waarschuwde dat het tijd was om te eten. Het zijn enkele van de laatste getuigen van de katoennijverheid in Aalten.
Eigenaren
Overzicht is niet volledig.
Jaar
Perceel
Eigenaar
Omschrijving
1872
C-175 C-1460 C-1869 C-1870
Bernard Eduard Johan Driessen, fabrijkant
450 m² huis, erf 256 m² fabrijk voor bleekerij en erf 23 m² koepel 208 m² drooghuis en erf
C-3180 C-3183 C-3185
Bernard Eduard Johan Driessen, fabrijkant
2097 m² stoombleekerij en erf 970 m² koepel en erf 1150 m² huis, schuur en erf
1926
C-3534 C-3535 C-3536 C-3537
Gerrit Houwers, landbouwer
970 m² koepel en terrein voor vermaak
Bewoners
Eerst bekende bewoners:
Herman / Harmen te(r) Sligt(e) (Aalten, 29-01-1747 – Lintelo, 16-01-1833), trouwt op 29-04-1787 in Aalten met Jenneke(n) (de) Wolf(s) (Aalten, 28-03-1751 – Dale, 30-06-1825)
Herman / Harmen en Jenneke(n) verhuisden naar Kappers (Brunink) in Dale. Herman / Harmen overleed op Hoopman (Magis) in Lintelo.
Situatie in 1844, met Slingebeek en omleidingFragment kadastrale kaart, 1881Kaart uit omstreeks 1890 (bron: Topotijdreis)Luchtfoto, de slootjes zijn nog herkenbaarTheehuisjePapklokWeekblad voor Aalten, Breedevoort, enz., 3 juli 1897
In 1951 begon H. Martin, mededirecteur van de Tricot in Winterswijk, een bedrijf in Aalten, een breierij van babygoed. Tien jaar later kwamen er een ververij en blekerij bij, maar al in de jaren ’70 kon de concurrentie met het goedkopere buitenland niet worden volgehouden: in 1976 werd de firma Martin failliet verklaard.
Bovenstaande foto toont het bedrijf AGAVE (Aaltense Garenveredeling), voorheen Martin, aan de Koopmanstraat, eind jaren negentig. Voorheen was het adres Polstraat 64.
Het bedrijf is al vele jaren geleden verhuisd naar industrieterrein ’t Broek en heet tegenwoordig GVA Textielveredeling. Het na de verhuizing vrijgekomen terrein is bebouwd met woningen, waaronder aan een nieuw aangelegde straat, de Brederostraat.
Adresgeschiedenis
Adresboek 1967
Polstraat 64
Fabriek N.V. H. Martin
Krantenberichten
Zutphens Dagblad, 29 augustus 1951Dagblad Tubantia, 26 juli 1960Dagblad Tubantia, 25 oktober 1963Dagblad Tubantia, 25 juni 1971
Fouten voorbehouden. Heeft u correcties en/of aanvullende informatie? Reageer dan onderaan deze pagina.
De firma J. van Eijck & Co. is een voormalige weverij in Bredevoort, gelegen aan de Misterstraat, net voorbij de Munsterbrug en aan de Slingebeek (rechts op bovenstaande foto). Deze weverij speelde een belangrijke rol in de textielindustrie van Bredevoort.
Het bedrijf werd rond 1867 opgericht door Josephus Godefridus Henricus van Eijck, geboren in Helmond en van oorsprong afkomstig uit een familie uit Sint-Niklaas, België. In Bredevoort werd hij kortweg ‘Sjef’ genoemd. J. van Eijck & Co. was de tweede textielfabriek in Bredevoort. Bij de eerste fabriek, van H. van Eijck & Zoon, werd intussen gestaakt. Hoewel de staking eind januari was beëindigd, werd het 25-jarig jubileum van die fabriek slechts sober gevierd door de werknemers.
Na het overlijden van Josephus G.H. van Eijck in 1898 nam zijn vrouw, Hendrika Maria Kavelaar, de leiding van het bedrijf over. Zij benoemde de broers Henricus en Johannes Müter tot directeuren. Johannes Müter liet de monumentale Villa Maria bouwen, gelegen naast de fabriek (ook op bovenstaande foto te zien). Na de dood van Hendrika Maria Kavelaars zetten de broers het bedrijf voort. Ondertussen was een deel van het oude familiebedrijf in handen gekomen van A. Ubbink uit Bredevoort.
Vermoedelijk heeft Sjef van Eijck geprobeerd dit deel van het familiebezit terug te verwerven en is daar anno 1893 in geslaagd, zoals blijkt uit akten met betrekking tot de familie Ubbink. Na het overlijden van Sjef in 1898 werd de firma ‘J. van Eijck & Co.’ op contractbasis voortgezet door zijn weduwe, H.M. Kavelaars, samen met vennoot J.H.J. Müter, voor een periode van tien jaar.
Na een periode van leegstand werd het gebouw in 1956 in gebruik genomen door het bedrijf Aparta, dat er een snoepfabriek vestigde. Later huisvestte het gebouw onder meer een dozenfabrikant, een Coca-Colafabriek, een groothandel in hangsloten en de bontweverij/tuftingfabriek van Jos Rusink. In 1993 werd het complex door brand verwoest, waarmee een markant gebouw uit het stadsbeeld verdween.
Eigenaren
Overzicht is niet volledig.
Jaar
Perceel
Eigenaar
Omschrijving
1868
A-867
Jean Leander van Eijck
1645 m² stoomfabriek, weverij en erf
1898
A-1142
de Firma J. van Eijck
4215 m² stoomfabriek en erf
1910
A-1142
Johannes Henricus Josephus Müter, fabrikant
4215 m² huis, stoomfabriek, tuin en erf
1935
A-1591
N.V. J. van Eijck en Co.’s Bontweverijen
5210 m² 2 huizen, fabriek, erf
1957
A-1798
N.V. “Delicatessen Industrie Aparta”
6390 m² textielfab., huis en tuin
1974
A-1798
N.V. “Nederlandse Apparatenfabriek Rivièra”
6390 m² huis, tuin, textielfabriek
Adresgeschiedenis
Adresboek 1967
Bredevoort 168 > Winterswijkschestraat 2
Fabriek
Adresboek 1967
Misterstraat 2
Fabriek “Aparta”
Fouten voorbehouden. Heeft u correcties en/of aanvullende informatie? Reageer dan onderaan deze pagina.
Burchard Diederik Gerhard Muller was eigenaar van twee manufacturen-, ijzer- en galanteriewinkels. Ook dreef hij een graanhandel en had hij een kruidenierszaak. Hij was getrouwd met Elisabeth Manschot en zij woonden aan de Lichtenvoordsestraatweg in Aalten.
In 1870 startte hij een stoomblekerij op het Geurken aan de Haartseweg. Twee jaar later werd het bedrijf uitgebreid met een ververij en een drukkerij. Enkele jaren daarna breidde de firma Muller verder uit met een stoomweverij.
Het benodigde water onttrok men aan de nabijgelegen beek. Drie broers van deze familie hebben nog geprobeerd de watermolen op de Pol te kopen, nadat deze op 1 mei 1853 was afgebrand. De watermolen met stuw werd echter door de gemeente aangekocht en rond de eeuwwisseling gesloopt.
Na het overlijden van Burchard Diederik Gerhard Muller in 1873 zetten zijn kinderen het familiebedrijf voort.
Brand
Op 6 mei 1902 brandde de fabriek van Muller af en werd niet meer herbouwd of voortgezet.
Aalten, 6 Mei – Hedenmiddag omstreeks 4 uur ontstond er brand in de fabriek van de hh. Gebrs. Muller op ongeveer 10 minuten buiten de kom van ’t dorp gelegen. Van de verschillende gebouwen zijn geheel in de asch gelegd: de drukkerij, stoomdrogerij en het magazijn met vele goederen. De oorzaak is onbekend. Het oude gedeelte is afgebrand. De gebouwen voor de weverij zijn behouden gebleven.
Dinsdagmiddag tegen 4 uur werden we plotseling opgeschrikt door het luiden der brandklok. Het was spoedig een buitengewone drukte op de straat en de brandspuiten trokken achter elkaar in de richting van den Haartschen grintweg, want al spoedig wist men dat de brand woedde in de fabriek van de heer Muller, aan dien grintweg gelegen.
Het hooge gebouw, waar de weverij, drukkerij en drogerij was, is geheel door het vuur vernield en de machines zijn natuurlijk onbruikbaar geworden, terwijl ook het magazijn met vele goederen een prooi der vlammen werd. De weverij heeft niet geleden, terwijl de machinekamer, door het flink optreden der brandweer, die daar ook voldoende water had, eveneens kon behouden blijven. Dat er overigens veel waterschade is aangericht, spreekt van zelf.
De firma H. van Eijck & Zoon werd in 1834 opgericht door Henricus van Eijck (Helmond, 02-04-1780 – Sint-Niklaas (B), 08-04-1846). Het was de eerste textielfabriek in Bredevoort. Aanvankelijk kreeg Van Eijck geen toestemming van de Nederlandse Handel Maatschappij, maar door persoonlijk ingrijpen van koning Willem I kwam die toestemming alsnog.
Henricus kwam uit Sint-Niklaas (België) met zijn familie, omdat daar de textielindustrie stagneerde in verband met de Belgische Opstand die in 1830 was uitgebroken. Doordat die toestand zich bleef voortslepen zagen veel Belgische fabrikanten de oplossing door zich te vestigen in noord-Nederland.
De Bredevoorters waren dankzij de huisnijverheid niet onbekend met weven, desalniettemin liet Van Eijck meesterknechten uit België overkomen. De eersten vertrokken al spoedig naar Doetinchem, Peter Lavinus van den Broek, bleef met vrouw en kinderen tot zijn dood in Bredevoort wonen.
Ontwikkeling
De fabriek stond aan de Misterstraat, ter hoogte van de Bekendijk. H. van Eijck & Zoon was een weverij voor met name katoen. Bij de aanvang werd gewerkt met een stoommachine van 4 pk en een ketel. Het hoogtepunt werd bereikt in 1839 toen hier 225 wevers werkten. Het uitbreken van de Amerikaanse Burgeroorlog veroorzaakte een dip in de activiteiten, omdat de import van Amerikaans katoen praktisch stil kwam te liggen. In 1865 kwam er echter een opleving en twee jaar later werd er een stoommachine aangeschaft. In 1878 kwam het bedrijf stil te liggen, doordat de vrouw van Jean Leander van Eijck overleed.
Mogelijk is er een ruzie over de erfenis ontstaan, want nog datzelfde jaar werd er een nieuwe fabriek geopend. De helft van het oorspronkelijke familiebedrijf werd aangekocht door Josephus Godefridus Henricus (‘Sjef’) van Eijck en met zijn vennoot J.H.J. Müter uit Amsterdam voortgezet onder de firmanaam J. van Eijck & Co.
Stakingen
In januari 1903 brak een staking uit, nadat bekendgemaakt werd dat werknemers niet langer meer op de vloer mochten spugen richtte men een afdeling van de vakbond Unitas op. In Aalten bleken de fabrieksarbeiders van de pijpen- en kammenfabriek solidair te zijn en stortten 30 gulden in de stakingskas. Eind januari was de staking voorbij.
In september 1903 waren er wederom grimmige stakingen rondom de uitbetaling van salaris in Nederlands geld, waar de werknemers gewoonlijk in Duits geld uitbetaald kregen. Vanaf 1 oktober legden de arbeiders het werk neer. Voorzitters van de vakbond Unitas waren onder anderen predikant Johan Henri Ledeboer, pastoor Joannes Mulder en W.W.M. Moll. Het bedrijf negeerde de staking en wierf nieuwe arbeiders. De politie moest ingrijpen om de stakers en de ‘vreemde werknemers’ te scheiden. Burgemeester W.C. Tack liet de politie ingrijpen toen tijdens het Volksfeest van Bredevoort een spotlied ten gehore werd gebracht.
Eind december werden 109 ruiten van de fabriek ingegooid. Op 15 januari 1904 moesten dertien mensen zich in Groenlo voor de kantonrechter verantwoorden voor het zingen. Een week later nog een viertal. De boete bedroeg 5 gulden of twee dagen hechtenis. Twee personen werden vrijgesproken. Na een jaar staken had de helft van de stakers intussen een andere baan gekregen, de rest ontving ondersteuning uit de stakingskas. Het is onbekend of de stakers ooit zijn teruggekeerd. Na 17 maanden was de staking in elk geval voorbij. Na de staking werkten er nog maar 10 mannen en 10 jongens.
Sluiting
In 1905 werkten er bij H. van Eijck & Zoon 29 mannen, 6 jongens en 5 meisjes. Tijdens de Eerste Wereldoorlog verving Van Eijck de 8 pk machine voor een 45 pk machine, later nog vergroot tot 60 pk. Begin 1924 sloot de fabriek. Dutch Button Works kocht het complex, en maakte er een knopenfabriek van.
J. van Eijck & Co. heeft nog bestaan tot in de Tweede Wereldoorlog.
Fouten voorbehouden. Heeft u correcties en/of aanvullende informatie? Reageer dan onderaan deze pagina.
In 1893 trok Herman Driessen zich terug uit de directie van de Gebroeders Driessen. Hij stichtte met zijn zoon Joseph op ‘het Blik’ aan de Hofstraat een moderne stoomweverij met 34 weefgetouwen: de NV Stoomweverij Herman Driessen & Zoon, vaak afgekort als HDZ.
Naast de fabriek verrees tegelijkertijd het nieuwe woonhuis van Herman Driessen, villa ‘Beukenhof‘.
Na de dood van Herman nam zijn zoon Joseph Driessen (1870-1938) het bedrijf over. Joseph werd vervolgens weer opgevolgd door zijn zoon Clemens Driessen (1900-1964).
Clemens had tijdens de tweede wereldoorlog de leiding over het bedrijf en heeft toen ook illegale activiteiten verricht. Zo heeft hij in zijn fabriek blauwe keperstof ter beschikking gesteld, zodat de ondergrondse verzetsgroepen bij de bevrijding in uniform gekleed konden gaan.
In 1964 overleed Clemens Driessen en toen nam zijn broer Herman het bedrijf over. Hij werd daarin bijgestaan door de twee zonen van Clemens: Joop en Clemens Driessen.
Producten
De productie van HDZ bestond uit tricotage zoals ondergoed, turnkleding en sweaters en huishoudtextiel als tafellakens, servetten, hand-, bad-, glas- en theedoeken, lakens en slopen, voorzien van sierranden of ingeweven namen van bedrijven als de Holland-Amerika Lijn en de Nedlloyd.
Na 1945 concentreerde HDZ zich op de fabricage van hotellinnen, sport- en turnkleding en gebreide en geweven babykleding. De grote rookpluim uit de schoorsteen van de fabriek en het geluid van de stoomfluit waren onderdeel van het dagelijks leven in Aalten.
Aan de bloei van de textielindustrie, die zo lang bepalend was voor de economische bedrijvigheid van de oostelijke Achterhoek, kwam langzaam een eind. Was vóór 1930 het aandeel van de textiel in de totale industrie nog 45%, na 1950 nam dat percentage snel af.
Sluiting
Het definitieve einde voor de weefnijverheid en tricotage-industrie komt in de jaren zestig door toenemende buitenlandse concurrentie en de opkomst van massaproductie en confectie. Noodzakelijke investeringen konden niet worden doorgevoerd. In december 1969 besloot directeur Joop Driessen over te gaan tot vrijwillige liquidatie. Op dat moment werkten er nog zo’n 180 mensen in het bedrijf.
Van 1970 tot 1980 kreeg Staalkat, fabrikant van eiersorteermachines, onderdak in de leegstaande fabriek. Hierna werd er een bedrijfsverzamelgebouw in gehuisvest. In 1996 kwam het pand leeg te staan en jaren van verwaarlozing volgden. De buurt was niet blij over de langdurige leegstand en verpaupering van het complex. Op 7 december 2002 viel het gebouw ten prooi aan brandstichting.
Restauratie
Ondanks grote schade bleef er gelukkig nog voldoende gespaard om te worden gerestaureerd. Op 16 december 2009 onthulde wethouder Wim ten Voorde samen met de heer Joop Driessen en de heer Egbert Rots van Rots Bouw het bord van het project Hofstraat. De voormalige textielfabriek werd gerestaureerd en herontwikkeld tot kantoorruimten en een gezondheidscentrum. Ook werden er appartementen op het terrein gerealiseerd.
Eigenaren
Overzicht is niet volledig.
Jaar
Perceel
Eigenaar
Omschrijving
1897
I-4616
H.A.F.C.M. Driessen, fabriekant
3880 m² stoomfabriek en erf
1914
I-4715
J.W.J. Driessen, fabrikant
3840 m² stoomfabriek, bergplaats, erf
1924
I-5631
J.W.J. Driessen, fabrikant
11.400 m² fabriek, schuur en weiland
1940
I-7023
N.V. Stoomweverij Herman Driessen en Zoon
11.940 m² huis, fabriek, tuin, erf
Fouten voorbehouden. Heeft u correcties en/of aanvullende informatie? Reageer dan onderaan deze pagina.
Stoomweverij Gebr. Driessen was een textielfabriek in Aalten, gevestigd aan de Dijkstraat, waar tegenwoordig de Driessenshof is.
Omstreeks 1817 richtten de broers Anton en Joseph Driessen in Bocholt de firma ‘Gebrüder Driessen’ op. Ze handelden voornamelijk in bombazijn, een weefsel van linnen en katoen, dat ze naar Nederland exporteerden. Deze lucratieve handel kwam in gevaar door de verhoging van de invoerbelasting in Nederland op buitenlands weefsel. Om de hoge toltarieven te omzeilen vroegen ze de Nederlandse koning om toestemming voor het openen van een vestiging in Aalten. Dit lukte en in 1826 vertrok Anton Driessen naar Aalten, terwijl zijn broer de firma in Bocholt voortzette.
Anton zette in Aalten een handspinnerij op voor zijn vele thuiswevers, richtte een blekerij op en liet een groot woonhuis met bijgebouwen neerzetten. De bombazijnhandel van Anton groeide in de loop der jaren uit tot een door stoom aangedreven spinnerij die hij later uitbreidde met mechanische weefgetouwen.
Overnames en sluiting
In 1918 verkocht Anton’s kleinzoon Theodoor het bedrijf aan Twentse investeerders die de fabriek voortzetten als ‘Voorheen Gebr. Driessen’. In 1960 volgde een overname door Wisselink’s Textielfabrieken, onderdeel van Textiel Groep Twenthe. In 1981 verhuisde de fabriek naar een nieuw pand op bedrijventerrein ’t Broek in Aalten.
Feestelijkheden in lege fabriek
Na de verhuizing zou de textielfabriek aan de Dijkstraat worden gesloopt om plaats te maken voor 120 woningen, de tegenwoordige Driessenshof. Maar voordat de voormalige weverij werd afgebroken, organiseerde de Vereniging tot verbetering van de Volkshuisvesting (later opgegaan in De Woonplaats) er een uitgebreid programma aan feestelijkheden voor de Aaltense bevolking:
Fouten voorbehouden. Heeft u correcties en/of aanvullende informatie? Reageer dan onderaan deze pagina.
AALTEN – „Omdat de stemming in de textielindustrie niet direct feestelijk genoemd kan worden, willen we de officiële opening niet met veel klaroengeschal doen plaatsvinden. Toch willen we het evenement niet geruisloos laten voorbijgaan”, schreef de directie van Textielgroep Twente in een brief waarin de pers werd uitgenodigd de opening van twee nieuwe fabrieken in Aalten bij te wonen.
Het is ook niet niks. Al jaren stapelt de ene textielrampspoed zich op de andere. Nog deze zomer ging Schuttersveld failliet, moest Spinnerij Nederland 475 banen schrappen en Van Heek Scholco 67. In de verwante bedrijfstak confectie wacht een inkrimping bij Bendien Smits. Maar Textielgroep Twente opent twee nieuwe fabrieken in Aalten: Wisselink Textiel en Koala Tricotage.
Gemeente
Nu moet gezegd worden dat de eerste aanzet voor de nieuwbouw niet kwam van de concernleiding maar van de gemeente Aalten. De twee bedrijven waren sinds jaar en dag gevestigd in de dorpskern en veroorzaakten daar geluids- en trillingsoverlast. De directie wilde best verhuizen naar een industrieterrein, mede omdat in splinternieuwe fabrieken de produktie beter georganiseerd kon worden. Voorwaarde was echter wel dat verschillende overheden een flinke duit in het zakje zouden doen. Waarvoor directeur drs. H.J. Hesselink en burgemeester Bekius hard op Haagse deuren hebben gebonsd.
Niet vergeefs. Van de totale investeringssom van 17 miljoen gulden kwam tien miljoen van de overheid in welk bedrag is begrepen de aankoop door de gemeente van de oude fabrieksgrond. De oude gebouwen zijn inmiddels gesloopt; 122 woningen zijn op hetzelfde terrein in aanbouw.
De directie is inmiddels vol goede moed dat de zeven miljoen die voor de nieuwbouw zelf moesten worden opgebracht, juist zijn besteed. Dat Textielgroep Twente met vijf werkmaatschappijen (vestigingen in Aalten, Enschede, Weerselo, Tilburg, Geldrop en Bree in België) redelijk marcheert schrijft directeur Hesselink ondermeer toe aan de grote spreiding van het produktiepakket.
Textielfabriek Wisselink, Aalten (nov. 1982)
Juist in een gevoelige bedrijfstak als de textiel vindt hij het belangrijk meerdere ijzers in het vuur te hebben. Als het met de afzet van bepaalde artikelen slecht loopt, heb je nog wat achter de hand. De activiteiten van het concern zijn inderdaad sterk gespreid. Zo maakt werkmaatschappij Wisselink zowel consumentengoederen (lakens en dekbedovertrekken) als doek voor industriële toepassingen en tentdoek. De Gunne in Weerselo vervaardigt tuinkussens, tuinmeubelen en slaapzakken, Stilo Print in Tilburg bedrukt T-shirts en het tricotagebedrijf Koala houdt zich bezig met onderkleding en vrijetijdskleding.
Ondergoed
Koala voert ondermeer het aloude merk Jansen en Tilanus, voor generaties Nederlanders een synoniem met het woord ondergoed. Veel belangrijker voor Koala is echter het merk van die naam dat in de presentatie alle nadruk krijgt. Die presentatie is daarom zo belangrijk omdat de afzetkanalen voor onderkleding nogal veranderen en het merk toch zijn positie in de markt probeert te houden. Nog niet zo lang geleden werd ondergoed veel in gemengde textielzaken gekocht. Dat type winkel loopt terug, andere verkooppunten als sportzaken en textielsupermarkten komen er voor in de plaats.
Koala Body Fashion (1982)
Voor die marktpositie van een Nederlands textielbedrijf acht Hesselink het van wezenlijk belang dat er snel geleverd wordt. Dat is een voordeel op de buitenlandse concurrentie dat hij mede zegt te kunnen realiseren door de middelgrote omvang van de groep: 500 werknemers bij 80 miljoen omzet. Men kan snel reageren door de beperkte omvang van de werkmaatschappijen.
Dit betekent niet dat de financiële resultaten schitterend zijn. In 1981 werd netto 1,5 miljoen gulden verloren. Voor 1982 wordt een beter resultaat verwacht. Bovendien gaat Hesselink nogal prat op de gezonde vermogenspositie van de groep. Dezer dagen is die positie verder verbeterd door een achtergestelde lening van zes miljoen, verstrekt door de Nationale Investeringsbank.
Met winstuitkeringen zijn we altijd voorzichtig geweest, zegt Hesselink. Er is – in tegenstelling tot menig ander textielbedrijf – redelijk geïnvesteerd. Wat tot uiting komt in moderne weefmachines. De bezoeker staat wel even te kijken van superlichte spoelen die de inslagdraden met een snelheid van 900 meter per minuut door het garen schieten.
Meer artikelen over het textielverleden van Aalten en Bredevoort: klik hier.
Eeuwenlang is er in de Achterhoek en Westfalen vlas verbouwd, waarvan op boerderijen linnen werd geweven. In Aalten herinneren namen van boerderijen en wegen aan deze thuiswevers: de Weversborg, de Bleeke of – vanwege het zuivere water – de Zilverbekendijk. Er ontstond in de streek een levendige handel in geweven goed tussen wevers en handelaren aan weerszijden van de grens.
De opkomende textielindustrie haakte in op deze oude traditie van huisnijverheid. Toen aan het begin van de 19e eeuw de invoerrechten werden verhoogd, besloten Duitse textielbedrijven zich in de Achterhoek te vestigen. De firma’s Gebrüder Driessen en Peter Driessen & Sohn kwamen vanuit Bocholt naar Aalten, wat het begin betekende van een bloeiende textielindustrie in het dorp.
Over een periode van ruim 140 jaar (1826-1969) ontwikkelden de fabrikanten Driessen zich tot de belangrijkste werkgevers in Aalten en omgeving. De fabrieksgebouwen en privéwoningen van de Driessens waren beeldbepalend in het dorp. De fabrikanten hebben een belangrijke stempel gedrukt op het maatschappelijke en economische leven van Aalten tot in de tweede helft van de 20e eeuw.
Begin 20e eeuw staken veel Aaltenaren dagelijks de grens over naar Bocholt om daar in de textielfabrieken te werken. Aalten had zelfs een eigen afdeling van een Duitse textielvakbond, het Zentralverband Christliche Textilarbeiter, Oordsgroep (Ortsgruppe) Aalten. Zij kwamen regelmatig bijeen in verschillende café’s in Aalten. Op Delpher vonden wij een aantal berichten over dit onderwerp:
Aaltensche Courant, 10 december 1913:
Maandagavond hield de Oordsgroep Aalten van het Zentral-Verband Christl. Textielarbeiter Deutschland een ledenvergadering, waartoe ook werden toegelaten de familieleden der georganiseerden. Onze Bocholtsche vrienden hadden voor deze gelegenheid een tooverlantaarn medegebracht, waarmede verschillende tooneelen uit de vooral in Duitschland nog sterk gedreven huisindustrie werden belicht.
Men kan, deze dingen ziende, begrijpen, dat vooral in Duitschland een kreet van ontzetting is opgegaan, toen voor eenige jaren geleden deze allertreurigste toestanden door middel van die groote tentoonstelling van huisindustrie te Berlijn gehouden, aan het daglicht kwamen.
Uit een en ander werd duidelijk, dat er voor de wetgevers nog een massa goed werk te verrichten valt voor de verbetering van het diep treurig leven van duizenden, die door te lage loonen genoodzaakt zijn om zulk een ellendig leven te lijden.
De heer Mensink, van Enschedé, sprak daarna een kernachtig woord tot de aanwezigen, er den nadruk op leggend, dat alleen een hecht en solied organisatieleven aan deze wantoestanden op den duur een einde kan maken. Door een der aanwezige bestuursleden werd een hartelijk dankwoord tot de propagandisten gesproken, waarmede de vergadering instemde.
Aaltensche Courant, 12 september 1914:
Donderdagmorgen werd in het café van den verlofhouder te Linde een druk bezochte vergadering gehouden van de oordsgroep Aalten van het Zentralverband Christl. Textielarbeiter Deutschland. In zijn openingswoord deelde de heer Ommering mede, dat het na veel moeite aan het bestuur gelukt was voeling te krijgen met de Duitsche collega’s en de gehouden besprekingen er toe hebben geleid, dat ook de leden der oordsgroep Aalten op ondersteuning kunnen rekenen en die ondersteuning op a.s. Maandag ’s morgens van 9 tot 9½ uur zal worden uitgekeerd aan de leden wier namen aanvangen met de letter A tot M, van 9½ tot 10 voor de overigen; en dat de ondersteuning zeker al vroeger zou zijn uitgekeerd, als de maatregelen door Nederlandsche en Duitsche autoriteiten aan de grens genomen, daarin niet zoo storend hadden ingegrepen.
Daarna werd door den heer Mensink van Enschede uiteengezet het groote nut van georganiseerd zijn, wat ook in deze voor de arbeiders vooral zoo moeilijke dagen schitterend op den voorgrond treedt. Spr. zette in een zeer populair betoog uiteen, welke moeilijkheden in deze zoo droeve tijden de arbeiders ondervinden, doch ook die welke de bestuurders van organisaties te doorworstelen hebben, en eindigde met er op aan te dringen, dat de leden der organisatie, ook in hun eigen belang, ten plicht hebben de organisatiebesturen te steunen door onvoorwaardelijk trouw te blijven aan de organisatie.
Aaltensche Courant, 6 december 1913Aaltensche Courant, 20 mei 1914
Aaltensche Courant, 16 september 1914:
Maandagmorgen werd aan de leden der Oordsgroep Aalten, van het Zentralverband Christl. Textilarbeiter Deutschland, de krijgs- en noodondersteuning uitgekeerd. Had het, door het sluiten der grenzen, wat lang geduurd, voor zeer velen was het, onder deze omstandigheden, een niet onaanzienlijk bedrag, hetwelk aan hen werd uitgekeerd.
Zijn wij wel ingelicht, dan beliep de totale uitkeering dien morgen ongeveer 500 mark. Wij mogen veilig aannemen dat deze uitkeering in menig gezin een blijde stemming gebracht heeft.
Hopen wij dan, dat het nut van georganiseerd zijn terdege wordt ingezien, dat velen, die nu nog veraf staan, later, wanneer de oorlog heeft uitgewoed, tot organisatie zullen toetreden, en die enkelen, welke door zeer slechte contributie-afdracht moesten worden teleurgesteld, hun leven beteren.
Fouten voorbehouden. Heeft u correcties en/of aanvullende informatie? Reageer dan onderaan deze pagina.