De Ahof of De Pol is een verdwenen havezate en voormalig landgoed aan de rand van het dorp Aalten. In oude geschriften wordt het vermeld als ‘Hof ten Ahave’, wat later werd afgekort tot Ahof. De naam is afgeleid van het woord ‘aa’ (water), dus Hof aan het water.
Vroege geschiedenis
De Ahof werd voor het eerst genoemd in een oorkonde uit 1281, horig aan de heerlijkheid Bredevoort. Later werd het in leen gegeven aan de Graaf van Lohn, die zetelde op het slot in Stadtlohn. Van het oorspronkelijke landgoed en havezate, boerderij en bijbehorende watermolen is weinig bewaard gebleven. Het is dan ook niet bekend hoe de oude havezate eruitzag.
De huidige monumentale herenboerderij ‘De Pol’ dateert uit 1743. Het is één van de oudste bouwwerken van Aalten en was lange tijd ook één van de voornaamste boerderijen. De naam ‘De Pol verwijst naar een verhoging in het landschap.
Gracht en watermolen
Aan het begin van de 20e eeuw schreef de Rotterdammer P. van de Weele een boekje over de havezathe. De oudste bewoonster die hij kon achterhalen was de weduwe Trijne van Ahave, die er in 1529 woonde. De naam van haar echtgenoot bleef echter onbekend.
Van der Weele schreef dat de gracht rond het gebouw nog niet zo lang daarvoor was gedempt. De gracht stond in verbinding met de Slingebeek. Aan de westkant van de havezathe stond een watermolen, die uit twee gebouwen bestond aan weerszijden van de beek. De molen diende zowel als koren- en oliemolen, maar raakte eind 19e eeuw in verval. In 1901 werden de molen en bijbehorende gebouwen door de gemeente gesloopt.
In de tijd dat Van der Weele het boekje over de havezathe schreef was Engelbartha Hendrika Arentzen de laatste van het geslacht dat lang op het huis heeft gewoond. Begin 20e eeuw kwam De Pol in bezit van de familie Prinsen, met Hente Prinsen als laatste bewoner.
Sociale functie
Burgemeester Bekius heeft zich ingezet om het gebouw in zijn oorspronkelijke staat te behouden. Door de eeuwen heen heeft De Pol een sociale functie vervuld. Eeuwen geleden was het een belangrijke ontmoetingsplaats omdat de voornaamste boer er woonde. In de Franse tijd was het een verzamelplaats voor verzetsactiviteiten en in 1906 het decor van de eerste voetbalwedstrijd in Aalten. In 1988 kreeg De Ahof een nieuwe bestemming als kinderboerderij.
Archieven
Verpondingskohier 1647
Reiner Grievinck Schulte ten Ahave. Huis end schuijr op 18 dlr. 27 – 0 -. Een hof groot 3 sp. gesaeis 9 – 0 -. t’Blijck 3 mdr. gesaeis 25 – 0 -. Op t’Bergh stuck 2 1/2 mdr. 20 – 16 – 8. Rovenkampken 2 sch. 4 – 3 -. t’Weideken an t’Blick 3 sch. 6 – 4 – 8. Klouvers camp 5 sch. 10 – 8 -. Den Meulencamp 1 mdr. 8 – 6 – 8. Inslagh t’Seechfrede gnt., 3 koeweidens is in de Haert angegeven. Op den Esch 2 sch. gesaeis 4 – 3 -.
Eigenaren
Overzicht is niet volledig.
Jaar
Perceel
Eigenaar
Omschrijving
1832
I-185
Roelof Arentzen, assessor
2940 m² huis, schuur en erf
1881
I-185
Bernardus Arentzen, kunstdraaijer
2940 m² huis en schuur
1894
I-4561
Engelbartha Hendrika Arentzen
6411 m² huis, erf en tuin
Bewoners
Eerst bekende bewoners:
Reijntgen ten Ahoff (Aalten – Aalten, 1567), trouwt (1) < 1542 met Styne to Kortbeck (Heurne – Aalten, 1549/1550), d.v. Johan en Alyth te Cortbeeck (2) met Hilleken
Volgende bewoners, dochter van Reijntgen en Stijne en schoonzoon:
Johan Grevinck (Aalten – Aalten < 1598), z.v. Berent en Hermannen Grevinck Stijne ten Ahoff / Ahave (Aalten – Aalten, 1623)
Volgende bewoners, weduwe en 2e echtgenoot:
Herman ten Poelhuijs (Meddo – Aalten, 1601), z.v. Coene Harmelinck alias ten Poelhuijs (den Olden) Stijne ten Ahoff / Ahave (Aalten – Aalten, 1623)
Volgende bewoners, zoon van Johan en Stijne en schoondochter:
Reiner Gr(i)evinck (Aalten) Hendrixken Theben (Winterswijk), d.v. Johan Theben en Joist Lebbinck
Reijner wordt tussen 1601 en 1664 als Scholte genoemd (Hofboek).
Volgende bewoners, zoon:
Gijsbert Gr(i)evinck (Aalten, ca. 1606 – Aalten, 1665/1666)
Gijsbert Reinerszoon Gr(i)evinck is in 1636 hofhorig en is dan 30 jaar oud (Hofboek).
Volgende bewoners, zoon en schoonzoon:
Berent Gr(i)evin(c)k (Aalten – Aalten, 1700/1701), trouwt (1) op 01-04-1667 in Aalten met Jenneken Scha(a/e)rs (Aalten – Aalten, 1678/1679) (2) op 05-03-1679 in Aalten met Gerritjen Locken (Aalten)
Volgende bewoners, dochter en schoonzoon:
Berent Arentsen (Varsseveld), trouwt op 11-12-1701 in Aalten met Janna Gr(i)evink (Aalten – Aalten < 1748)
Volgende bewoners, zoon en schoondochter:
Roelof Aren(t/z)sen (Aalten, 23-01-1707 – Aalten, 1744-1747), trouwt op 26-12-1731 in Aalten met Barta Willemina (te) Bak (Aalten, 25-11-1714 – Aalten, 04-04-1771)
Volgende bewoners, weduwe en 2e echtgenoot:
B(e/a)rent ter Dam (Aalten, 01-11-1716 – Aalten, 10-03-1796), trouwt op 13-05-1747 in Aalten met Barta Willemina (te) Bak (Aalten, 25-11-1714 – Aalten, 04-04-1771)
B(e/a)rent was een neef van Roelof Aren(t/z)sen.
Volgende bewoners, zoon van Roelof en Barta Willemina en schoondochter:
Bernardus Arent(z/s)en (Aalten, 19-07-1733 – Aalten, 26-09-1780), trouwt (1) op 22-04-1758 in Aalten met Janna Geertruid Roerdink (Winterswijk, 02-11-1738 – Aalten, 27-07-1767)
Bernardus volgt vanaf zijn huwelijk met Janna Geertruid Roerdink zijn stiefvader Berend ten Dam op als scholte van de Ahof. Op 17-12-1760 vernieuwt hij de daarvoor vereiste leeneed. Bernardus wordt op 07-10-1777 als voogd van Roelof genoemd. Verder is hij na het overlijden van zijn zuster Johanna Willemina voogd over haar kinderen. Bernardus wordt op 30-09-1780 begraven te Aalten. De kinderen Grada, Roelof en Willem Lodewijk worden in het testament van zijn tante Gesina van 20-04-1785 genoemd (RA Bredevoort inv.nr. 601 besloten testamenten).
Volgende bewoners, weduwnaar en 2e echtgenote:
Bernardus Arent(z/s)en (Aalten, 19-07-1733 – Aalten, 26-09-1780), trouwt (2) op 20-08-1768 in Aalten met J(oh)anna Willemina Hijink (Winterswijk, 11-02-1751 – Aalten, 23-11-1808)
Volgende bewoners, weduwe en 2e echtgenoot:
Garrit Jan Roerdink (Winterswijk, 26-02-1744 – Aalten, 09-01-1817), trouwt op 18-07-1784 in Aalten met J(oh)anna Willemina Hijink (Winterswijk, 11-02-1751 – Aalten, 23-11-1808)
Garrit Jan was een broer van Janna Geertruid Roerdink.
Volgende bewoners, zoon van Bernardus en Janna Geertruid en schoondochter:
Roelof Arent(s/z)en (Aalten, 12-08-1763 – Aalten, 07-10-1849), trouwt op 18-07-1784 in Aalten met Johanna Harmina L(i/e)essink alias Roerdink (Winterswijk, 11-02-1761 – Aalten, 01-12-1840)
Roelof en Johanna Harmina waren neef en nicht.
Volgende bewoners, zoon en schoondochter:
Bernardus Arent(s/z)en (Aalten, 19-10-1788 – Dorpbuurt, 10-05-1840), trouwt (1) op 20-08-1811 in Aalten met Josi(e)na Aleida te Lintum (Woold, 12-12-1789 – Woold, 01-03-1823)
Bernardus vertrok rond 1820 naar Winterswijk, keerde na het overlijden van zijn vrouw terug naar Aalten en woonde na zijn 2e huwelijk in 1827 op Rikkers in Dorpbuurt.
Fragment kadastrale kaart, 1883De Pol met gracht, ca. 1900Opregte Haarlemsche Courant, 26 juli 1834Familie Prins op de PolDe Tijd, 20 maart 1904De Graafschapbode, 13 april 1904Aaltensche Courant, 23 juni 1933Graafschapbode, 24 maart 1973
Voormalige kleuterschool, geopend op 6 januari 1887. Later kerkte hier de Ned. Protestantenbond. Tegenwoordig zit op dit adres het Euregionaal Historisch Documentatiecentrum.
In het jaar 1910 kwam hier een halte voor de stoomtram, tramhalte Lurvink. In het pand van Lurvink was in 1910 links een café gevestigd en rechts verkocht Lurvink zijn manufacturen. In 1954 vestigde zich hier slagerij Eppink. Het pand is in 2015 gesloopt en het terrein heeft jarenlang braak gelegen. In 2022 is er een moderne woning gebouwd.
Eigenaren
Overzicht is niet volledig.
Jaar
Perceel
Eigenaar
Omschrijving
1832
I-1222
Frederik Hendrik Bennink
140 m² huis en erf
Bewoners
1813
Aalten 41
Hendrik Jan Messink (Aalten, 21-02-1751), schoolhouder
De geschiedenis van café ’t Noorden begint in 1823. Op de plek waar het pand van ’t Noorden nu staat, bevond zich toen een huis met erf en een boomgaard. Aan de andere kant van de Koningsweg stond een korenmolen met erf maar zonder woonhuis.
Jan Hendrik Weenink (34 jaar) kwam in 1856 in het huis te wonen en werkte op de molen. In opdracht van Jan Hendrik vond er in 1866 een verbouwing plaats. Een deel van het bouwland veranderde in een “terrein tot vermaak”, zo valt in het gemeentelijk archief te lezen. Het was het begin van de speeltuin die nu nog steeds deel uitmaakt van ’t Noorden.
Weenink is er ook een café begonnen, want in 1870 staat in het gemeenteregister namelijk als zijn beroep vermeld: ‘Tapper’. Op 19 september 1876 vertrekken de Weeninks. Engelbartus Simmelink (30 jaar) uit Winterswijk wordt de nieuwe tapper en opent café Simmelink. Na zijn dood in 1888 neemt zijn weduwe Johanna Gesiena Simmelink-Nijenhuis de leiding over. Zij wordt na haar overlijden in 1895 opgevolgd door haar twee dochters, Janna Willemina en Janna Aleida Simmelink.
’t Noorden van Aalten
16 april 1918 neemt Bernardus Heersink uit Winterswijk het café over. Rond deze tijd vernoemt men de zaak ook naar ’t Noorden (van Aalten). In 1948 volgt Jan Bertus Keijzer Heersink op, die in 1957 op zijn beurt opgevolgd wordt door Abraham Grevink die in 1976 overlijdt. De zaak wordt voortgezet door zijn weduwe S.W. Grevink-Piepers en de families Grevink en Prinsen. In deze jaren worden er talloze bruiloften en feesten gevierd. Het café en de speeltuin worden goed bezocht en het softijs is ook een trekker. Zij doen dit tot 1997.
In 1997 nemen Martin en Monique Hüning de zaak over. Onder hun leiding wordt het zalencentrum uitgebreid en wordt het restaurant in 2011 omgebouwd tot pannenkoekenhuis. Ook breiden zij de de cateringfaciliteiten uit. Helaas moet de (verrotte) hoge glijbaan weg wegens nieuwe regels en instortgevaar, maar het treintje van Buesink (Modelspoor Panorama) in de speeltuin biedt nieuw vertier voor de kinderen. Sinds 2015 zijn zoon Wesley en schoondochter Nita Hüning bij in de zaak getreden.
Johannes Hendrikus Keizer (De Heurne, 27-01-1881), kleermaker, caféhouder (1) Johanna Elisabeth Kramer (Aalten, 31-05-1878) (2) Gerharda Catharina Winterink (Drempt, 20-01-1880)
Fragment kadastrale kaart, 1880 (percelen I-3643 en 3644)Fragment kadastrale kaart, 1891 (perceel I-4453)Fragment kadastrale kaart, 1930 (perceel I-6343). Het toont tevens de contouren van het vorige gebouw op deze plek.Aaltensche Courant, 12 september 1908Markt 10 (rechts), ca. 1902. Op het bordje naast de deur staat “E. Hogeweg, koperslager en loodgieter”.Hoek Markt-Bredevoortsestraatweg, begin 20e eeuwMarkt 10 (rechts), met bus van Veldhuis
De geschiedenis van Café Leuven gaat meer dan twee eeuwen terug. Aan het begin van de 19e eeuw was Hendrikus Vultink (1781-1861), naast borstelmaker, de eigenaar van een tapperij genaamd ‘De Leeuw.’
In de tijd van Napoleon waren er, naast de gelagkamer, enkele kamertjes waar officieren uit het Franse leger waren ondergebracht. Behalve voor de officieren in ‘De Leeuw’, voorzag de familie Vultink een deel van het Franse garnizoen van warme maaltijden. Een geliefd maal bij de soldaten en officieren was zuurkool met varkensvlees. Niet zomaar een stukje varkensvlees, nee een heel of een half varken naar gelang het uitkwam werd met de zuurkool meegekookt. De Franse soldaten waren echte rokkenjagers en het was voor de dienstbodes die het eten brachten verduveld goed oppassen.
Logement
Na de Franse overheersing werd de familie uitgebreid met de geboorte van een zoon, Hendrikus Georgius Vultink die op 6 juli 1821 het levenslicht zag. Hij trouwde in 1852 met Josephina Antonette van Ginther, een Winterswijkse schone met wie de familietraditie werd voortgezet, dat willen zeggen dat Vultink naast tapper het borstelmakersvak uitoefende. Vlak voor dit huwelijk werd ‘De Leeuw’ een echt logement; een minder voorname naam voor een hotel, waar mevrouw Vultink-Ginther voornamelijk de scepter zwaaide.
Ook dit huwelijk bleef niet kinderloos. Een van de dochters, Elisabeth Johanna Vultink trouwde in 1890 met Johannes Bernardus Kamps, bierbottelaar en logementhouder uit Winterswijk. Kamps zette de bierbottelarij voort in Aalten en richtte zich daarnaast volledig op het logement, dat toen al populaire ontmoetingsplaats was voor de lokale bevolking. Hier kwamen Aaltenaren bijeen om te kaarten en de kwesties van de dag te bespreken.
Marie Kamps
Op 17 april 1892 dronk vader Kamps een extra borrel, want zijn vrouw had het leven geschonken aan een flinke dochter, Maria Louisa Josephina. En het was deze dochter die op 10-jarige leeftijd tijdens de Meimarkt in 1902 met vaardigheid het dienblad hanteerde. Zeven decennia later vertelde zij daarover:
De bijna 80-jarige Marie Leuven-Kamps, nog steeds actief achter de tap
“Ik kan het me nog als de dag van gisteren herinneren. Het was die dag ongewoon druk en omdat ik met mijn smalle figuurtje mij gemakkelijk tussen de tafeltjes en stoelen kon bewegen dan mijn moeder kwam dat de omzet in het café vanzelfsprekend ten goede. De klanten hadden er blijkbaar schik in dat zij bediend werden door een ‘jong deerntje’, de kwinkslagen waren dan ook niet van de lucht.
Overigens viel het met de bediening nogal mee. Iedereen dronk een ‘klaorken’, de dames met en de mannen zonder suiker, af en toe schonken wij een glaasje rood, het beste te vergelijken met het glaasje bessen van vandaag. De borrel kostte 6 cent ofwel een grosch per glas, want het Duitse betaalmiddel was in die tijd net zo gangbaar als het Nederlandse geld.”
De vuurdoop had zij dus met glans doorstaan en omdat zij er zelf ook wel plezier in kreeg werd de jonge Marie hoe langer hoe meer ingeschakeld. Dat was vooral op zondagmorgen wanneer de kerk uitging. Velen hadden een vaste ‘angang’ om na afloop een kopje koffie te drinken en daarna het paard in te spannen om naar huis te rijden. Sommigen bleven na de ochtenddienst in ‘De Leeuw’ om ’s middags opnieuw ter kerke te gaan.
“In ‘De Leeuw’ kon men ook terecht om iets in de fles te halen. Een fles jenever kostte in mijn jonge jaren 64 cent, een maatje 8 cent en een half oord (2 maatjes) 16 cent.”
Over het cafébezoek in die tijd vertelde ze: “Het waren over het algemeen de oudere getrouwde mannen die een borreltje of een flesje bier kwamen drinken. Men keuvelde wat, legde een kaartje en naarmate de tijd verstreek werden de verhalen mooier en griezeliger. Als dan de ‘papklok’ luidde om 9 uur betekende dat het uur geslagen had om naar huis te gaan, want de andere dag was het al vroeg opstaan geblazen. Jonge mensen zag men zelden in een café, bij hoge uitzondering en dan nog in gezelschap van vader. De tijden zijn in dat opzicht wel veranderd. De rollen zijn nu omgekeerd.”
Ook vertelde zij over de inkwartiering tijdens de Eerste Wereldoorlog waarvoor 80 cent per dag voor inkwartiering werd ontvangen. Over de vluchtelingen uit het krijgsgevangenenkamp ‘Friederichsfeld’ bij Wesel die in Aalten terechtkwamen en door de familie Kamps op last van hogerhand van voedsel werden voorzien, voordat zij op transport gesteld werden. En in alles speelde Marie Kamps een voorname rol.
Zij was van alle markten thuis. Niet alleen in het café en in het huishouden, ook bij het bottelen stond zij haar mannetje. Zij spande het paard in voor de bierwagen, reed er mee naar de klanten in Aalten, zoals de Tolhutte, Mariënvelde, Zieuwent, Lichtenvoorde om maar een paar plaatsen te noemen. Ook in Bocholt was de bierwagen van Kamps een vertrouwd beeld.
Marie Kamps is praktisch haar hele leven het café trouw gebleven, ook na haar huwelijk in 1924 met Willem Leuven, schilder van beroep. Het café bleef het domein van Marie.
Na het overlijden van de heer Leuven in 1966 is er nieuw bloed in de zaak gekomen toen de zoon L. Leuven met zijn vrouw zo geleidelijk aan de leidsels ging overnemen. En als de voortekenen niet bedriegen dan zullen er nog ettelijke jaren aan het bestaan van de zaak worden toegevoegd. Een kleinzoon is pas 10 jaar maar schenkt nu al als het van vader mag een klein borreltje in.
Op zaterdagmiddag 15 oktober 1932 brandde het pand geheel uit, waarna in 1933 de eerste steen werd gelegd van het huidige pand aan de Landstraat.
Eigenaren
Overzicht is niet volledig.
Jaar
Perceel
Eigenaar
Omschrijving
1832
I-1275
Theodoor Wilhelm Meijerink
400 m² huis en erf
Bewoners
1813
Aalten 65
Carel Jacob Engelbert Blücher (Elberfeld, 1783), drukker en verver Casper Hoff (1783), knegt
Het oude café De Leeuw, getekend door Piet te LintumHotel-Restaurant ‘De Leeuw’ geheel uitgebrand, 1932Graafschapbode, 17 oktober 1932Briefhoofd Schilders- en Behangersbedrijf Fa. Leuven, 1963
Voormalig vergaderlokaal van de Vergadering van Gelovigen.
In 1882 werd in Aalten de eerste bijeenkomst gehouden van de Vergadering van Gelovigen, ook wel Darbisten genoemd. Na enige tijd in een woonhuis aan de Bodenvoor bijeen te zijn gekomen, bouwde men in 1902 een vergaderlokaal aan het toenmalige verbindingspad tussen Oosterkerkstraat en Meiberg.
Net voor de afbraak werd het kerkje in 1968 op foto vastgelegd. In 1974 werd iets verderop een nieuw gebouw betrokken, eveneens op de Meiberg. Het oude gebouw werd verkocht aan Spinkat en is later afgebroken.
Fouten voorbehouden. Heeft u correcties en/of aanvullende informatie? Reageer dan onderaan deze pagina.
Het is een forse vrijstaande villa, gebouwd in 1913 naar een ontwerp van de Aaltense architect Jan Brill, die van 1906 tot 1924 werkzaam was als gemeentelijk opzichter en architect bij de gemeente Aalten. Hoewel de detaillering van de vensters gewijzigd en vernieuwd is, is de woning in hoofdvorm nog gaaf. Mede door de markante hoekligging, de opvallende hoofdvorm met veelhoekige erker en de laag ommuurde tuin met twee fraaie oude beuken is het pand zeer karakteristiek te noemen en is het zeer beeldbepalend in dit gedeelte van de Polstraat.
Voormalig woonhuis van de Aaltense notabele Adriaan Pieter Slicher van Bath. Het pand is een goed en gaaf voorbeeld van een villa in een stijl die invloeden vertoont van het neoclassicisme. De villa heeft esthetische kwaliteiten zoals goede verhoudingen, een vrij gave hoofdvorm en een bijzondere detaillering in vormgeving.
Menig Aaltenaar heeft dit pand van binnen gezien, maar bewaart er geen prettige herinneringen aan. Hier was namelijk ook jarenlang de woning en praktijk van tandarts Brandsma gevestigd.
Het pand aan de Kerkstraat 1, daterend uit 1876, heeft een rijke geschiedenis als postkantoor, modezaak en tegenwoordig een keukenzaak. Dit prominente gebouw op de hoek van de Markt en de Peperstraat was ooit het eerste postkantoor van Aalten. In de loop der jaren heeft het verschillende functies gehad, waarbij de naam ‘De Postiljon’ steeds verbonden bleef aan het pand.
Het eerste postkantoor van Aalten
In het pand Kerkstraat 1 was het eerste postkantoor van Aalten gevestigd. Hier kon men terecht voor alle zaken die te maken hadden met Post, Telegraaf en Telefoon (PTT). Voor mensen zonder eigen telefoon beschikte het postkantoor over een ‘openbare spreekcel’. In 1915 waren er in Aalten slechts 27 telefoonaansluitingen, en Bredevoort telde er vier. Het waren vooral fabrikanten, middenstanders en huisartsen die een telefoontoestel hadden. Kammenfabriek Ten Dam & Manschot had de allereerste aansluiting in Aalten en kreeg dus telefoonnummer 1.
In 1922 verhuisde het postkantoor van de Kerkstraat naar de Haartsestraat, en later weer naar de Peperstraat. Tegenwoordig heeft Aalten geen eigen postkantoor meer en moet je voor postzaken naar de Primera.
Pension en modezaak
Hoewel het postkantoor verdween, bleef de naam van het gebouw verbonden met zijn geschiedenis. Na de verhuizing opende mevrouw Lammers-van Lochem ‘Magazijn De Post’ in het pand. Hier verkocht ze onder andere naaibenodigdheden en lingerie. Ook verhuurde ze kamers in het pand; het was tevens een pension.
In 1974 vestigde zich er ‘Postiljon Mode’ van Martin en Ann de Kruyf. De Postiljon was het adres voor jurken, blouses en overhemden. Men kon hier terecht voor kwaliteit en persoonlijke aandacht. Na 50 jaar in het modevak stopten Martin en Ann de Kruyf met hun zaak in het najaar van 2017.
Nieuwe bestemming
Na enkele jaren leegstand kreeg het historische pand in 2024 een nieuwe bestemming. Een keukenzaak opende haar deuren in het hart van Aalten, waarmee een nieuw hoofdstuk werd toegevoegd aan de geschiedenis van dit beeldbepalende gebouw.
Jacobus Johannes Klijnpennink (Nijmegen, 22-05-1794), med. docter (1) Sara van Raab van Cansteijn (Oosterboer, 18-08-1794) (2) Maria Christina Knappert (Schiedam, 05-12-1832)
Fragment kadastrale kaart, 1879 (perceel I-3504)Op de achtergrond van deze foto zien we nog net de Openbare Lagere School aan de Herenstraat. De kinderen van deze school zijn blijkbaar even uitgelopen om op de foto te mogen. Een fotograaf was honderd jaar geleden een bijzondere verschijning in het dorpsbeeld.Nederlandsche Staatscourant, 5 augustus 1876Zutphensche Courant, 12 augustus 1876Staatscourant, 2 september 1882Aaltensche Courant, 30 december 1899Graafschapbode, 9 september 1924