Auteur: Oud Aalten

  • Kasteel Bredevoort

    Kasteel Bredevoort

    ’t Zand, Bredevoort (verdwenen)

    Kasteel Bredevoort was een burcht in het hart van het gelijknamige stadje en voormalige heerlijkheid Bredevoort in het Graafschap Zutphen van het Hertogdom Gelre. Het behoorde tot de belangrijkste kastelen van Gelderland. In de 13e en 14e eeuw speelde kasteel Bredevoort een belangrijke rol in de strijd tussen Gelre en Munsterland.

    Het kasteel werd in 1188 voor het eerst genoemd op een lijst van goederen van het bisdom Keulen als “Castrum Breidervort“. Het kasteel is in die tijd een omstreden plek. Het heeft dan ook meerdere eigenaren, waardoor een eeuwenlange strijd volgt om het kasteel. In 1238 komt het kasteel als gemeenschappelijke erfenis in handen van Ludolf van Steinfurt en Herman van Lohn. Het kasteel zal versterkt worden waarbij ze gezamenlijk de kosten dragen. In 1278 wordt de burcht tijdens een wraakactie verwoest door Graaf Everhard I van der Mark. Daarna bleef het kasteel 23 jaar als ruïne bestaan. In een verkoopacte uit 1284 wordt gesproken van “area castri Bredevort”.

    Na een jarenlange strijd om Bredevoort tussen Münster en Gelre komt het kasteel uiteindelijk in 1301 opnieuw in handen van graaf Herman van Loon II. In dat jaar verplichten de bisschoppen van Münster en Keulen zich om Herman van Lohn te helpen bij het herstel van de burcht. In de roerige tijden daarna gaat de burcht regelmatig over in Münsterse of Gelderse handen via strijd of door verkoop. De bisschoppen van Münster en Keulen moesten gezamenlijk de wederopbouw van kasteel Bredevoort betalen.

    Na eeuwen van strijd om het kasteel gaf de bisschop van Münster de strijd op, en wilde vredesonderhandelingen. Na jarenlang onderhandelen werd uiteindelijk op 28 juni 1326 de vrede getekend met het Verdrag van Wesel. Dit belangrijke verdrag werd ook ondertekend door de steden Zutphen, Groenlo, Emmerik en Arnhem. Hierdoor kwam Reinoud II van Gelre in pandbezit van de gerechten in Winterswijk, Aalten en Dinxperlo en het graafschap Bredevoort. Hierdoor komt het gebied definitief bij Gelderland.

    Plattegrond

    In 1562 liet de pandheer van Bredevoort, Diederik van Bronckhorst-Batenburg, heer van Anholt, een plattegrond maken van het kasteel te Bredevoort. Op deze plattegrond werden ook de functies en bouwkundige staat van de verschillende onderdelen beschreven. De maten werden genoteerd in Rijnlandse voeten. Een Rijnlandse voet is ruim 31 cm lang. Het kasteel was een rechthoek die 42 m lang en 36 m breed was. De muren waren ongeveer 65 cm dik. Om het kasteel liep een wal van zand. Op de hoeken waren rondelen. De wal was ongeveer 2 m breed.

    Verklaringen van de beschrijvingen op de plattegrond (vertaald uit oud schrift):

    1. Dit gewelf zal instorten, als het niet snel gerepareerd wordt.
    2. Hier is de trap om naar de ridderzaal te gaan.
    3. Deze muur is bouwvallig. De staande balken zijn onderaan verrot. Dit is een grote zaal: 47 voet lang en 23 voet breed, van binnen gemeten. Eronder is een kelder. De vloer bestaat uit balken en planken en is met estrikken (vloertegels) dichtgelegd. Boven de zaal is maar één zolder.
    4. Dit is een trap om in de grote zaal te komen.
    5. Dit is de keuken, 21 voet lang en 23 voet breed. Eronder is een kelder die net zo groot is als de kelder onder de grote zaal.
    6. Deze schuur is door drost Isendoorn gemaakt. De muren zijn tussen balken gemetseld.
    7. Dit is de wal die rondom het kasteel loopt.
    8. Dit is een erg vervallen schuurtje, net een varkenshok.
    9. De gevangentoren. Hij is 38 voet in het vierkant (van buiten gemeten). De muren zijn 8½ voet dik. [Deze toren is later waarschijnlijk als kruittoren in gebruik geweest, red.]
    10. Hier zijn twee rondelen.
    11. De kamer van de drost (Maarschalcksekamer) boven de poort. [De naam ‘Maarschalckse kamer’ stamt uit de periode 1534-1555 toen maarschalk Maarten van Rossum drost van Bredevoort was, red.]
    12. Dit is de kapel.
    13. Van hieruit stookt men de haard van de ridderzaal.
    14. Dit is de ridderzaal. Het vertrek is 36 voet lang en 19 voet breed. Hieronder bevinden zich de kamers van de burggraaf (slotvoogd) en van de rentmeester. Ook de ingang van de poort ligt hieronder.
    15. Deze muur is goed, voorzover hij boven de wal te zien is.
    16. Deze muur is gemetseld tussen houten balken en heeft een dikte van een halve steen. [De gebruikte stenen waren kloostermoppen van ca. 14 cm breedte, red.]
    17. Een vervallen wenteltrap.
    18. Nog een kamer. Hieronder is een wasruimte. Omdat de wal tegen de wasruimte ligt, is de muur verrot. De stenen zitten los.
    19. Deze muur is grotendeels tussen houten balken opgemetseld en is erg bouwwalling.
    20. Hierin staan de graanmolen en de bakovens. Boven is de kamer van de knecht, met twee zolders en een schoorsteen.
    21. Hier slaapt de drost. Het vertrek is 28 voet lang en 23 voet breed. Daaronder is een vleeskelder.
    22. Deze kamer is in tweeën gedeeld. De vloer is van hout. Ook hieronder ligt de vleeskelder.
    23. Deze kamer boven wordt de salon (pronkkamer, wapenkamer) genoemd. Eronder is de harnaskamer.
    24. Hier raakt de wal de muur, zodat de muur vocht doorlaat en gebreken vertoont. De muur is heel dik en als men het water zou kunnen tegenhouden, zal dat wel enige verbetering geven.
    25. Deze twee kamers en ook de korenzolder liggen boven het bakhuis en brouwhuis.
    26. Deze tekening is in Arnhem gemaakt, nadat alles zo goed mogelijk gemeten is. De tekening klopt aardig. Maar soms is het in het echt iets groter dan hier getekend staat, bijvoorbeeld de kapel, de wenteltrap op de binnenplaats en de gevangentoren.

    Uiterlijk aanzien

    Er is niet veel bekend over hoe kasteel Bredevoort er precies heeft uitgezien. Er bestaan wel tekeningen van het kasteel, maar deze zijn deels gebaseerd op aannames en fantasie.

    Het kasteel was gebouwd op een zandrug van ca. 42 x 26 meter groot en daarmee één van de grotere kastelen van Nederland. Op oude kaarten blijkt de hoofdburcht een typische concentrische burcht te zijn, voorzien van dubbele grachten met daarin een dikke ringmuur. Een voorburcht met zware hoektorens, een rechthoekig burchtmuur voorzien met vier hoektorens waarvan drie torens verlaagd werden tot rondelen.

    Kasteel en stad waren gescheiden door een dubbele gracht. Via een brug had men vanuit de stad toegang tot het kasteel. Met moest daarvoor twee poorten passeren, waarvan de tweede poort voorzien was van een barbacane, ten slotte nog een poortgebouw in de ringmuur voordat men op de binnenhof was. Binnen de burcht stonden verschillende gebouwen rondom een ruime binnenhof. Deze afbeeldingen wijzigden in de loop der tijden, en het uiterlijk en aanzien zal door de eeuwen heen vaak gewijzigd zijn geweest door strijd, oorlog, een stadsbrand, en andere oorzaken.

    3D-reconstructie van kasteel Bredevoort, gebaseerd op een tekening door Jacobus Craandijk uit 1882.

    Verwoest

    Het kasteel raakte zwaar beschadigd door de Kruittorenramp in 1646. Daarna domineerde het kasteel als ruïne ruim 150 jaar het stadsbeeld tot omstreeks het einde van de 18e eeuw. Uit 1791 is de laatst bekende melding van een zichtbare ruïne, overgeleverd in Bredevoortse kerkeraadsnotulen toen Willem V de restanten bezichtigde tijdens zijn bezoek aan Bredevoort. Het hoofdgebouw (zonder voorburcht, rondelen en ringmuur) had een omvang van ongeveer 42 x 36 meter. Daarmee was het één van de grotere kastelen van Nederland.

    Restanten

    Tegenwoordig liggen de restanten van het kasteel in de vorm van fundamenten, gewelven, tunnels en puin van dit kasteel onder en rondom plein ’t Zand en de Hozenstraat in het hart van de stad. In het voorjaar van 2009 werd tijdens archeologisch onderzoek rondom de voormalige school op ’t Zand een deel van de fundamenten blootgelegd. Er zijn muurresten aangetroffen van 2,5 tot 4 meter dik. Op plein ’t Zand zijn fundamenten gevonden van de barbacane. De contouren van dit poortgebouw zijn met messing gekleurde banden in de bestrating zichtbaar gemaakt.

    Fouten voorbehouden. Heb je aanvullingen of correcties? Reageer dan onderaan deze pagina, bij voorkeur met bronvermelding.

    Bronnen


  • Aalten in de Middeleeuwen

    Aalten in de Middeleeuwen

    Uit historische bronnen weten we dat Aalten in 1152 genoemd werd als kerspel Aladon1. Dit wijst erop dat er toen een kerk is geweest, die vermoedelijk op dezelfde plaats stond als de huidige Oude Helenakerk. Een vermelding uit 828 (Aladna)2 is niet onomstreden, al is een dergelijke vroege datering voor Aalten vanuit archeologisch perspectief zeker mogelijk. Zowel op De Hoven als aan de Damstraat zijn namelijk sporen van menselijke bewoning gevonden uit die periode.

    Grafveld

    Eind 19e eeuw en begin 20e eeuw zijn bij graafwerkzaamheden aan de Damstraat straat een groot aantal voorwerpen verzameld. Onder de vondsten bevinden zich 15 potten van zeer uiteenlopende vormen en ten dele fraai versierd.

    Onder leiding van Professor A.E. van Giffen werd in 1932 te Aalten een grafveld blootgelegd achter de fabriek van Manschot, tegenwoordig het Manschotplein. Er werden speerpunten, stijgbeugels, een schildknop, een aantal potjes en tien zilveren schakels van een gordel gevonden.3 Het is niet onwaarschijnlijk dat deze vondsten afkomstig zijn uit het graf van één krijgsman.

    Waarschijnlijk was een deel van de Damstraat rond het jaar 800 een Merovingisch-Frankisch grafveld. De Merovingen waren een dynastie van Frankische koningen. Door huizenbouw is het geheel hevig verstoord.

    Middeleeuwse kelder

    Vanzelfsprekend hoort bij een grafveld ook een nederzetting. U zult begrijpen dat we erg benieuwd waren waar deze nederzetting gelegen heeft. De afgelopen decennia heeft een werkgroep van de oudheidkundige werkgemeenschap A.D.W. graaf- en bouwactiviteiten in en rond het huidige centrum van Aalten nauwkeurig in de gaten gehouden. In 1981 resulteerde dit in de ontdekking van een kelder uit de 12e eeuw. De vondst werd gedaan in het verbouwde pand van destijds de firma Welkamp (Bredevoortsestraatweg 5). Van de boerderij waarvan de kelder deel uitmaakte, werd niets teruggevonden. De kelder zelf leverde echter al een schat aan gegevens op.

    Doordat de kelder door brand verwoest was, werden alle voorwerpen die op het moment van de brand aanwezig waren in de kelder teruggevonden. Er werden in totaal zes potten aangetroffen die gezien hun grootte gebruikt moeten zijn geweest als voorraadpotten. Jammer genoeg waren vijf van de zes potten gebroken. Ook werd een handvat, in de vorm van een dierenkop, van een steelpan gevonden. IJzerslakken en een stukje kalk duiden op een smederij in de nabijheid. Mogelijk dat een tweetal scharnieren die werden aantroffen in deze smederij zijn gemaakt.

    Botresten toonden aan dat men paarden, schapen of geiten, runderen en varkens hield. In een grondmonster werden verkoolde graanresten van haver, tarwe en rogge aangetroffen. Met deze vondst werd de vermelding uit 1152, archeologisch gezien, bevestigd. Enkele importscherven uit Duitsland wijzen op een datering in het tweede kwart van de 12de eeuw.4

    Nederzetting

    Hoewel deze vondst op zich belangrijk was, had men echter nog geen sporen gevonden van de oudere nederzetting die bij het grafveld hoorde. Bij de herinrichting van De Hoven in december 1982 werden echter sporen ontdekt van een Frankisch-Merovingische nederzetting. De overblijfselen van een hutkom uit de 9e eeuw5 zijn een aanwijzing dat Aalten destijds, zij het onder een andere naam, al bestond.

    Bij een hutkom moet men zich een rechthoekige kuil voorstellen waarop een zadeldak rustte. Meestal hadden deze hutkommen een ambachtelijke functie (bijv. weefhut) of een opslagfunctie. Alleen de grotere werden mogelijk ook gebruikt om in te wonen.

    Nadat de hutkom verlaten was, heeft men de kuil als afvalkuil gebruikt. Hierin werden een groot aantal botten gevonden van hetzelfde vee als bij de vondst van de kelder. De vondst van de beenderresten van een hert wijst op een kleine rol in de jacht. Tevens werden verkoolde granen en zaden zoals gerst, rogge, emmertarwe (een prehistorische graansoort), haver, linze (mogelijk erwt of wikke), bleekgele hennepnetel, ganzevoet en schapezuring gevonden.

    Uit het feit dat aardewerktypen die in de hutkom zijn aangetroffen ook in het grafveld voorkomen, mogen we concluderen dat beiden gelijktijdig zijn. Het is daarom niet te ver gezocht om te veronderstellen dat de mensen die op De Hoven woonden hun doden begroeven aan de huidige Damstraat.

    Tweede vondst

    In december 1992 werden tijdens werkzaamheden op De Hoven, niet ver van de vorige vindplaats, opnieuw overblijfselen gevonden van een hutkom, ditmaal waarschijnlijk daterend uit de 8e eeuw. Deze hutkom werd gevonden op het terrein van De Hoven waar wegenbouwer Jaartsveld graafwerkzaamheden uitvoerde voor de aanleg van een nieuw parkeerterrein.6

    Deze hutkom was vrij klein en bijna zeker de werkplaats geweest van een wever. Een gleuf aan de zijkant van het gevonden patroon wees op de plaats waar het weefgetouw heeft gestaan. Ook zijn zogeheten spinsteentjes en lemen ballen die dienst hebben gedaan als gewicht aan het weefgetouw gevonden. De hutkom was kleiner dan die in 1982 is ontdekt. Mogelijk ging het daarbij om een hut waarin een gezin heeft gewoond.

    Willem Doodeheefver, een van de amateur-archeologen die met het onderzoek bezig was, vertelde aan een verslaggever:

    “Je weet dat het een gebied is in de omgeving waarvan al eerder iets is gevonden. Je kon het bij het afgraven heel duidelijk zien. Ineens werden in het rode zand de zwarte afdrukken zichtbaar waar vroeger palen hebben gestaan. Dat is altijd weer een enorme verrassing.”

    De Rijksdienst Oudheidkundig Bodemonderzoek (ROB) onderkende het belang van de vondsten en vroeg de Werkgroep Bodemonderzoek van de Oudheidkundige Werkgemeenschap A.D.W. om het onderzoek voort te zetten. Een medewerker van Jaartsveld kwam speciaal van vakantie terug om met behulp van een laadschop het terrein verder af te graven. Daarbij is nog een aantal nieuwe vondsten gedaan. Veel van bovengenoemde vondsten zijn te bezichtigen in het museum aan de Markt.

    Oorsprong plaatsnaam

    Over de oorsprong van de naam Aalten doen verschillende theorieën de ronde. Maar waarop zijn deze gebaseerd en hoe geloofwaardig zijn ze? Oud Aalten dook in de geschiedenis om hierover meer te ontdekken.

    Lees het volledige artikel: Oorsprong van de plaatsnaam Aalten.

    Fouten voorbehouden. Heb je aanvullingen of correcties? Reageer dan onderaan deze pagina, bij voorkeur met bronvermelding.

  • Aladna in het jaar 828

    Aladna in het jaar 828

    Uit historische bronnen weten we dat Aalten in 1152 werd genoemd als kerspel Aladon.1 Maar er zijn aanwijzingen dat het dorp mogelijk al veel eerder werd vermeld, namelijk als Aladna in een oorkonde uit 828.2 Of deze vermelding echt naar het huidige Aalten verwijst, is nog steeds onderwerp van discussie. Toch achten archeologen zo’n vroege datering zeker mogelijk. Zowel op De Hoven als aan de Damstraat zijn namelijk sporen van menselijke bewoning uit die tijd gevonden.3 In dit artikel duiken we in deze oude vermelding en bekijken we twee verschillende theorieën.

    De schenkingsakte van Geroward

    De oorkonde uit 828 beschrijft hoe op 7 februari van dat jaar een zekere Geroward al zijn bezittingen, waaronder die in Aladna, schonk aan de Sint-Martinuskerk in ‘Traiectum Veteri’ (Utrecht). Over de identiteit van Geroward is weinig bekend, maar hij moet een man van aanzien zijn geweest. Vermoedelijk was hij een Frankische edelman in dienst van de Karolingische keizer Lodewijk de Vrome, zoon van Karel de Grote.

    De originele oorkonde is niet bewaard gebleven. Wat we erover weten, komt uit latere kopieën en transcripties. De belangrijkste bron is het ‘Cartularium van Radboud’, opgesteld in de abdij van Egmond in de 12e of 13e eeuw. Dit register bevat afschriften van oorkonden die te maken hebben met het bisdom Utrecht. Later werd deze verzameling opgenomen in het ‘Oorkondenboek van het Sticht Utrecht tot 1301’, samengesteld door S. Muller Fz. en H.T. Obreen.

    Hieronder volgen de Latijnse tekst en de Nederlandse vertaling van de betreffende oorkonde.


    Brontekst

    Dum unusquisque presens seculum inhabitat, necessitate nimia cogitur, ut finem suum Dei solo judicio previdere et preoccupare bonis operibus studeat, ne eum inopinata et improvisa mors inveniat.

    Idcirco ego Gerouuardus, filius Landuuardi, trado ad ecclesiam sancti Martini, in Traiecto Veteri constituta[m], quicquid mihi hereditatis jure accessit in villa Langhara et in Ellenuuih et in Aladna et in Uuazefelde et in Humelle et in Theodon et in Hesim et in Asnon, cum omnibus adjacentiis, pratis, pascuis, silvis, aquis aquarumve decursibus, necnon et mancipia, quorum hec existunt vocabula: Feginuuard et uxor ejus Liutburn, Meginrauan et uxor ejus Vuerinhild, Albuuard et mater ejus Sigiuuih, Uulfbald et Hadagrim, Grimbald et uxor ejus Adaluuih, Garoberd et uxor ejus Folcuuihc, Arnolf et uxor ejus Adalgard, Saxani et uxor ejus Harduuih Vuerinbald et mater ejus Gerild, Heiegbrath et uxor ejus Meginfrid, Vuarbald et uxor ejus Geruuih, Adalgod et Marcuui, Saxini et Radini, Vulfini et uxor ejus Liuduuar, Odilgard et filius ejus Heriman, Aldric et filius ejus Landric, Gelo et Marcrad, Hungrim et uxor ejus Liuduuih, Aluuih et Seolo, Egbald et Tadhild.

    Acta est autem publice in villa Embrici, anno XV imperii domni Hludouuici imperatoris, incarnationis vero Dominice anno DCCCXXVIII, die VII Idus Februarii, coram testibus, qui hanc traditionem presentialiter confirmatam viderunt similiter et vestituram, quorum nomina subter notantur.

    Signum Gerouuardi, traditionem hanc peragentis.

    [De tekens van] Hrauanuuardi, Egisgeri, Sigiberti, Gerberti, Theodansi, Albrici, Albuuardi, Ildiradi, Odilbaldi, Otberti, Roduuigi, Uuerinherdi, Friduberti, Vuibodonis, Ledradi, Geroldi, Gerici, Vuendilberti, Gerharii, Hildirad, Reinheri, Rodberti, Uuarmundi, Aldgeri, Vualonis, Rodhardies, Meinhardi, Hrauaningi, Egelberti, Gerbodi.

    Ego Geraccarus jubente domno meo Friderico episcopo scripsi et subscripsi.

    Vertaling

    Terwijl ieder mens in dit aardse leven verblijft, wordt hij door een grote noodzaak gedreven om zijn einde alleen door Gods oordeel te voorzien en zich daarop voor te bereiden door goede werken, opdat de dood hem niet onverwacht en onvoorbereid overvalt.

    Daarom draag ik, Geroward, zoon van Landward, over aan de kerk van Sint-Maarten, gevestigd in Oud-Traiectum, alles wat mij door erfelijk recht is toegekomen in de dorpen Langhara, Ellenwih, Aladna, Wazefelde, Humelle, Theodon, Hesim en Asnon, met alle bijbehorende landerijen, weiden, graslanden, bossen, wateren en waterlopen.

    Eveneens draag ik over de lijfeigenen, wier namen als volgt zijn: Feginward en zijn vrouw Liutburn, Meginravan en zijn vrouw Werinhild, Albward en zijn moeder Sigiwih, Wulfbald en Hadagrim, Grimbald en zijn vrouw Adalwih, Garoberd en zijn vrouw Folcwih, Arnolf en zijn vrouw Adalgard, Saxani en zijn vrouw Hardwih, Werinbald en zijn moeder Gerild, Heiegbrath en zijn vrouw Meginfrid, Warbald en zijn vrouw Gerwih, Adalgod en Marcwi, Saxini en Radini, Wulfini en zijn vrouw Liudwar, Odilgard en haar zoon Heriman, Aldric en zijn zoon Landric, Gelo en Marcrad, Hungrim en zijn vrouw Liudwih, Alwih en Seolo, Egbald en Tadhild.

    Deze overdracht vond openbaar plaats in de nederzetting Embrici, in het vijftiende regeringsjaar van keizer Lodewijk (Hludowicus), en in het jaar 828 na de menswording van onze Heer, op zeven februari, in aanwezigheid van getuigen die deze overdracht en de bijbehorende vestiging hebben bevestigd. Hun namen worden hieronder vermeld.

    Het teken van Geroward, die deze overdracht uitvoert.

    [De tekens van] Hravanward, Egisger, Sigibert, Gerbert, Theodans, Albric, Albward, Ildirad, Odilbald, Otbert, Rodwig, Werinherd, Fridubert, Vuibodo, Ledrad, Gerold, Geric, Vuendilbert, Gerhari, Hildirad, Reinher, Rodbert, Warmund, Aldger, Vualo, Rodhardies, Meinhard, Hravaning, Egelbert, Gerbod.

    Ik, Geraccarus, heb dit op bevel van mijn heer, bisschop Frederik, geschreven en ondertekend.


    Waar lag ‘Aladna’?

    Over de exacte locatie van de in de oorkonde genoemde plaatsen bestaan twee theorieën:

    1. De Hamaland-theorie: Volgens deze opvatting lagen Gerowards bezittingen in het gebied dat later bekend zou worden als het Karolingische graafschap Hamaland. De plaatsnamen die in de akte worden genoemd, worden door historici verbonden aan hedendaagse plaatsen in de Liemers en de Achterhoek. Binnen deze theorie wordt ‘Aladna’ geïdentificeerd als het huidige Aalten.
    2. De Noord-Franse theorie: Een andere interpretatie stelt dat de genoemde plaatsen niet in Nederland lagen, maar in Noord-Frankrijk. In dit scenario zou Aladna verwijzen naar het huidige Alette, een plaats in het departement Pas-de-Calais. Ook de andere plaatsnamen uit de oorkonde zouden in dit gebied liggen.4

    Interpretaties van de plaatsnamen in beide theorieën:

    Latijnse naamHamaland-theorieNoord-Franse theorie
    Traiectum VeteriUtrechtTournehem-sur-la-Hem
    LangharaLangerak (bij Doetinchem)Longuerecque
    EllenwihHeelwegHerlincourt
    AladnaAaltenAlette
    WazefeldeVarsseveld of Dwarsfeld bij AnholtNesles
    HumelleHummeloWimille
    TheodonDidamTodincthun/Thérouanne
    Hesimde hof Kniphees bij ‘s-HeerenbergHées
    AsnonAzewijnAssonval
    EmbriciEmmerichEmbry

    In Oost-Nederlandse contreien gaat men er evenwel van uit dat de Hamaland-theorie het meest waarschijnlijk is. Niet voor niets heeft de gemeente Aalten een weg vernoemd naar aanleiding van deze vermelding: de Aladnaweg. En in de gemeente Montferland is een straat vernoemd naar Geroward: de Gerwardstraat in Klein-Azewijn. De theorie is al eeuwen oud: rond 1730 maakte Johann Friedrich Falken een historische kaart van ‘Nederland in de laat-Romeinse tijd’, waarop hij het graafschap Hamaland, inclusief Aladna, heeft ingetekend.

    Conclusie

    De vermelding van Aladna in 828 blijft een interessant onderwerp van discussie. Veel mensen beschouwen de Hamaland-theorie als de meest waarschijnlijke verklaring (of is dat misschien vooral wensdenken?), maar de Noord-Franse interpretatie valt niet helemaal uit te sluiten. Hopelijk kunnen toekomstige archeologische en historische onderzoeken meer duidelijkheid bieden over deze vroege vermelding.

    Oorsprong plaatsnaam

    Over de oorsprong van de naam Aalten doen verschillende theorieën de ronde. Maar waarop zijn deze gebaseerd en hoe geloofwaardig zijn ze? Oud Aalten dook in de geschiedenis om hierover meer te ontdekken.

    Lees het volledige artikel: Oorsprong van de plaatsnaam Aalten.

    Fouten voorbehouden. Heb je aanvullingen of correcties? Reageer dan onderaan deze pagina, bij voorkeur met bronvermelding.