Nieuwe Winterswijksche Courant, 29 oktober 1965
Elk jaar worden in Nederland drie en een half miljoen paar klompen gemaakt. Daarvan zijn er tien à vijftien procent bestemd voor de export. Die exportklompen gaan niet als een curiositeit het land uit maar krijgen de bestemming die de klomp tenslotte van oorsprong heeft: ze worden gedragen.
Die drie en een half miljoen paar klompen worden in Nederland gemaakt door ongeveer honderd bedrijven. Vlak na de oorlog waren er nog 550 bedrijven die klompen maakten. Maar dat was een onnatuurlijke toestand die in de loop der jaren verdwenen is. Die honderd bedrijven zijn allemaal modern van opzet.
De tijd dat een klompenmaker aan zijn werkbank stond en bijna twee uur nodig had om een paar klompen te maken, is al lang voorbij. En toch worden er in Nederland nog wel klompen op de ouderwetse manier, met de hand dus, gemaakt. De heer G.J. Houwer uit Bredevoort kan daar een heleboel over vertellen. Zelf behoort hij tot een der weinigen in het land die nog klompen met de hand kunnen vervaardigen.
Om zijn bedrijf op gang te houden heeft hij het aloude handwerk al lang afgeschaft. Maar als er iemand komt die, b.v. door voetafwijkingen, speciale maatklompen moet hebben, dan kan die nog bij de heer Houwer terecht. Hierdoor houdt hij het ambacht, zoals dat vroeger werd beoefend, nog in ere. En kan hij zich meteen trainen voor de talrijke demonstraties die hij jaarlijks in binnen- en buitenland geeft. Waar het door komt, is moeilijk te zeggen. Maar de heer Houwer is op het gebied van klompen maken een internationaal bekend figuur geworden.
Zo is hij al een aantal keren in Amerika geweest. Dan eens op uitnodiging van de ANVV, de Algemene Ned. Vereniging voor Vreemdelingenverkeer, soms op uitnodiging van de K.L.M. of voor de Holland-Amerikalijn. En altijd was dat om goodwill voor ons land te kweken. Als er Amerikanen zijn die menen dat de Nederlanders alleen maar op klompen lopen, dan heeft de heer Houwer daartoe het zijne bijgedragen.
Hij heeft in tal van wereldsteden in Amerika zijn klompen op de ouderwetse manier gemaakt. En altijd had hij voor zijn demonstraties veel belangstelling. Van het publiek, maar ook van de televisie, de radio, de film. Soms geeft hij zijn demonstraties in de buitenlucht, ergens in een straat. Soms ook op een tentoonstelling.
Hij moet er zich wel een ander costuum voor aantrekken, want de Amerikaan ziet nu eenmaal graag dat de Nederlanders een rode zakdoek om de hals hebben en een ouderwetse pet op het hoofd hebben. Hoewel de heer Houwer weinig geeft om de show die er om zijn ambacht wordt geweven, zijn dat toch zaken waaraan hij moet toegeven.
Soms duurt zo’n demonstratie maar twee dagen en daarvoor moet de heer Houwer dan heen en terugvliegen. Hij is ook wel eens met een der grote passagiersboten van de Holland-Amerikalijn geweest. Dat vindt hij nog mooier dan vliegen, want onderweg wordt hem dan gelegenheid geboden zijn demonstraties te geven.
Al vijf jaar gaat de heer Houwer elk jaar een week naar Birmingham om daar tijdens een feestweek demonstraties te geven. Hij is daar zogezegd ’n vaste klant en elk jaar weer trekken zijn demonstraties daar veel belangstelling.
De heer Houwer weet zich nog goed te herinneren dat hij eens in Glasgow op een tentoonstelling stond. Naast hem stond een Helmondse textielfirma en de directeur daarvan vond het maar vervelend dat de houtspaanders op zijn mooie stoffen vielen. Dat gaf een beetje gekrakeel. Maar niet lang want na een uur was die directeur er al van overtuigd dat hij de beste plaats van de tentoonstelling had omdat de heer Houwer een grote trekpleister bleek te zijn. Toen was de vrede natuurlijk gauw gesloten.
Wie een vak goed kent, heeft er liefde voor. Dat is met de heer Houwer ook het geval, „Belangrijk is dat je het gereedschap goed in orde hebt”, zegt hij. Volgens hem mankeert het daar bij sommigen nog wel eens aan. Zelf zit hij al een kleine veertig jaar in het vak. Hij weet er alles van. Hij heeft het idee dat sommige doktoren zijn gaan inzien dat in sommige gevallen klompen beter zijn dan schoenen. Vandaar ook dat de vraag naar kinderklompen de laatste jaren wat groter is geworden. De heer Houwer weet ook wel dat de schoen ’n ernstige concurrent is en dat het moeilijk is tegen die concurrentie op te boksen. Maar zegt hij: „Het gaat ons er om om de klompen te laten dragen daar waar ze geschikter zijn dan schoenen”.
[Bron: Delpher]
Klompenmaker Houwer is terug uit New York
VORIGE WEEK om deze tijd verbaasde klompenmaker G.J. Houwer uit het Achterhoekse stadje Bredevoort in het hartje van het New Yorkse Manhattan nog honderden nieuwsgierige Amerikanen door de wijze waarop hij met vaardige hand uit een blok hout een echte hollandse klomp beitelde en sneed. Sinds maandagmorgen staat hij in zijn eigen bedrijf weer bij de machines, die daar het handwerk al lang overbodig hebben gemaakt.
Het was in elk opzicht een hele overgang: van de KLM-etalage op de hoek van de beroemde 5th Avenue en 49th Street in de metropool New York terug naar het machinale werk aan de Ganzenpoelendijk in het rustige Bredevoort. En het valt niet zo heel moeilijk te begrijpen, dat de heer Houwer met een nog ietwat afwezige blik eerlijk bekent: Het was eerst wel een beetje moeilijk hier weer gewoon aan de slag te gaan. Maar nou loopt het wel weer.
Mister Brevoort
Op een gegeven dag kreeg de heer Houwer het verzoek of hij in zijn etalage-werkplaats wilde poseren met een Amerikaan. Uiteraard werd het verzoek ingewilligd. Nadat de foto was gemaakt stelde de geportretteerde heer zich voor als Brevoort! Hij moet wel een verre nazaat zijn geweest van emigranten, die indertijd Houwer’s woonplaats Bredevoort verlieten om zich in Amerika te vestigen. Mister Brevoort, directeur van een grote bank in New York sprak overigens geen woord Nederlands meer, maar dat deed aan de zeer goede verstandhouding nauwelijks afbreuk.
[Bron: Delpher]
Zweden moeten niet denken dat we land van boeren zijn
Trouw, 3 maart 1966
KLOMPENMAKER G.J. HOUWER (51) uit Breedevoort zal de Zweden eens laten zien hoe er in Nederland vanouds klompen worden gemaakt. Dinsdag is hij vertrokken naar Stockholm. Met een heleboel andere mensen uit Nederland, die naar de Zweedse hoofdstad zijn gegaan voor een „Hollandse week”, waarmee de Zweden duidelijk gemaakt moet worden dat er in Nederland niet alleen boeren wonen.
Morgen gaat die „week” open. Maar dan heeft klompenmaker Houwer zijn materiaal al uit de bagage. „Ik neem een rond blok hout mee, kloof dat en dan kunnen ze daar eens zien hoe er uit een brok hout een klomp groeit”, vertelde hij me voor het vertrek. Van de heer Houwer, al van zijn twaalfde jaar af in het klompenmakersvak, hoorde ik ook, dat in het Breedevoortse bedrijf de klompen gewoonlijk machinaal worden gemaakt. Maar de heer Houwer kent nog het handwerk. „Van de ruim vijfhonderd klompenbedrijven van kort na de oorlog zijn er nog een negentig over”, vertelde hij me. „Die hebben een produktie van 3,5 miljoen klompen per jaar. De produktie loopt de laatste tijd weer op. De klomp wordt herontdekt. Want je kunt er vaak afwijkingen aan voeten en benen mee corrigeren …”
Zoals ik al zei, de heer Houwer zit in een groep Nederlanders die naar Stockholm is gegaan. Mevrouw Ria Viegen-Pieffers, stadsbeiaardier van Doetinchem en Hengelo is er ook bij. Want natuurlijk moet er ook een carillon bespeeld worden. De Holland-week wordt morgen geopend door Nederlands ambassadeur in Zweden, mr. J. Visser. De Zweedse prinses Christina zal bij die gelegenheid in het Stockholmse winkelcentrum dertig vlaggenstandaards inwijden.
Op het programma van deze week, die als motto heeft „Holland är här” („Holland is hier”, als U geen Zweeds kent) staat ook een tentoonstelling. Die zal vooral het accent leggen op de „groene kustweg”, de toeristische route langs de Noordzeekust van Nederland, Duitsland en Denemarken. En verder zijn er natuurlijk vele andere zaken, die moeten helpen het beeld van ons land te verbeteren. En die klompen? „Hoewel er dan een klompenmaker meegaat, is de week vooral bedoeld om de image van Nederland als het land van de boeren de kop in te drukken”, zei me Gronings VVV-directeur H. Braber. En dat is de moeite van zo’n reis naar Zweden natuurlijk wel waard. Of niet soms?
[Bron: Delpher]
Reizende goodwill ambassadeur
Nieuwe Winterswijksche Courant, 3 januari 1968
Aan de Misterstraat te Bredevoort staat de klompenmakerij van de heer G.J. Houwer. Wie echter de heer Houwer persoonlijk een bezoek komt brengen komt vaak tevergeefs. Want in 9 van de 10 gevallen is de heer Houwer op wereldreis. We vroegen de heer Houwer naar de aanleiding van die reizen. „Deze reizen worden me aangeboden door verschillende zakencentra, jaarbeurzen, tentoonstellingen, enz. Ik ben net terug vaneen trip van drie weken naar San Francisco. Daar stond ik ook op een tentoonstelling. Het gaat daar meestal om specifieke beroepen uit verschillende landen, die dan op zo’n tentoonstelling een speciale attraktie vormen. En voor Nederland komt dan de klompenmaker in aanmerking. Hoe die organisatoren in zo’n geval aan mijn naam komen is mij volslagen onduidelijk.
De eerste keer dat het gebeurde stond ik op de „Ahoy” in Rotterdam. Dat was in 1958. Daarna werden mij van alle kanten aanbiedingen gedaan. Ik ben bijna heel Europa door geweest, was in Amerika, Afrika en weet ik wat nog meer. Elk jaar sta ik in Arnhem een week in het openluchtmuseum. En verder geef ik zo hier en daar een demonstratie. Maar de meeste reizen zijn naar het buitenland. Die worden geheel voor me verzorgd. Meestal vlieg ik met de KLM en de ticket wordt mij dan thuisbezorgd. Ook ben ik drie maal met de Holl. Am. lijn vice versa Rotterdam-New York geweest. Dat was op de zg. „Festival Trips”. Dan was ik een speciale attraktie aan boord. Op zo’n manier zie je een heel stuk van de wereld.
In september was ik nog drie weken in Johannesburg. Gelukkig heb ik goede vakmensen op de zaak, die me die tijd volledig vervangen kunnen. Anders was dat alles natuurlijk niet mogelijk. Ik heb één keer mijn vrouw meegenomen op een reis. Maar altijd kan niet. Zou onbetaalbaar zijn. Op demonstraties worden de klompen geheel met de hand gemaakt, zo dat vroeger ook gebeurde. Op de zaak doen we het machinaal, want handwerk zou veel te duur worden.
Volgens mij is er nog zeker een markt voor klompen. Er zijn speciale plaatsen en gelegenheden waar de klomp de beste voetbedekking is. B.v. in de landbouw, in de kassen, enz. Toevallig ben ik nu bezig aan een paar maatklompen voor een negerin uit Kaapstad. Ik had ze graag ter plaatse gemaakt, maar de tijd ontbrak me. Ik heb een voetomtrek van haar gemaakt, en maak nu thuis de klompen af. Ze worden t.z.t. wel naar haar opgestuurd.
Tegenwoordig is de klompenproduktie 3½ miljoen paar per jaar. Hiervan is 80% voor de export. Dat aantal kon nog veel hoger zijn, als men geen vooroordeel tegen de klomp had. Nu beginnen de mensen met te zeggen: „op klompen kun je niet lopen”. Dit is beslist onjuist. Voor elke voet is een passende klomp. Juist voor mensen, met voetkwalen zijn klompen uitermate geschikt. Met klompen horen likdoorns, eksterogen, eeltknobbels, enz. voorgoed tot het verleden. En om dat het publiek bij te brengen houd ik mijn demonstraties. Om hen met eigen ogen te laten zien met hoeveel geduld er aan elk paar klompen gewerkt wordt, om ze passend te maken voor elke voet.
Elke Kerst ontvang ik tientallen kaarten en pakjes van dankbare klanten over de hele wereld. Hieronder zijn burgemeesters, bankdirekteuren en gewone mensen. En dat is het prettige wat van die reizen overblijft. De vriendschap met mensen over de hele wereld. Daarom voel ik me wel een reizende good-will ambassadeur voor ons land. Dit vind ik het aantrekkelijke van mijn werk.”
[Bron: Delpher]
Plaats een reactie