Deze pagina is nog in bewerking. Aanvullingen en correcties zijn welkom!
Beschrijving
Bovenstaande foto toont de oude blekerij van Anton Driessen in de Elshoek in Dale, één van de gebroeders Driessen, aan de Slingebeek. De Bleek herinnert aan een stukje Aaltense textielgeschiedenis, die nauw verbonden is met de familie Driessen.
Er waren in Dale twee blekerijen, niet ver van elkaar verwijderd. Eén was van de Gebr. Driessen, de andere was van Heinrich Driessen en bevond zich bij boerderij de Grote Maat (De Bleke).
Tegenwoordig rest nog slechts een schuurtje.
Eigenaren
Overzicht is niet volledig.
Jaar
Perceel
Eigenaar
Omschrijving
1832
C-182
Engelbert Stapelkamp, landbouwer
7040 m² bouwland
1881
C-1491
Johan Bernard Driessen, fabrijkant
271 m² fabrijk bleekerij
1923
C-4377
N.V. Textielmij. vh. Gebr. Driessen, Aalten
24.150 m² fabriek en weiland
1946
C-4489
N.V. Textielmij. vh. Gebr. Driessen, Aalten
23.720 m² fabriek “De Bleek” en weiland padvindershuis en erf
Situatie in 1844, met Slingebeek en omleidingVerzoek van A. Driessen, 1845Fragment kadastrale kaart, 1848 (perceel C-1491), ten zuidoosten van de oorspronkelijke blekerij is een nieuw gebouw verrezenArnhemsche Courant, 9 juni 1908Kaart uit omstreeks 1890 (bron: Topotijdreis)Fragment kadastrale kaart, 1929Schoorsteen valt om, 1937Schoorsteen opgeblazen
Karakteristieke T-boerderij. Het voorhuis van de originele boerderij, Hamelandroute 70, is vóór 1900 gebouwd en nadien weinig veranderd. Daardoor zijn veel karakteristieke elementen bewaard gebleven. Het achterhuis, Hamelandroute 68, is in 1995 volledig nieuw herbouwd.
Archieven
Liberale Gifte 1748
Eigenaren
Overzicht is niet volledig.
Jaar
Perceel
Eigenaar
Omschrijving
1832
E-288
Jan Matthijs Prins en cons., assessor
3100 m² huis, schuur en erf
1873
E-288
Johannes Becking, jeneverbrander
3100 m² huis, schuur
1874
E-1511
Jan Hendrik van Eerden, landbouwer
2670 m² huis, schuur en erf
Bewoners
Eerst bekende bewoners:
Christoffel te Slaa (Heurne – Heurne > 1716) Catharina
Volgende bewoners, dochter en schoonzoon:
Willem Obe(l/r)ink (Zelhem – Heurne, 21-01-1763), ⚭ Aalten, 30-04-1713 Geesken te Slaa (Heurne – Heurne, 19-08-1764)
De toevoegingen ‘Groot’ en ‘Klein’ worden sinds eind 18e eeuw niet meer gebruikt. In een advertentie in 1918 wordt de boerderij (Klein) Slaa aangeduid als ‘Oud Slaa’, ter onderscheiding van ‘Nieuw Slaa’ dat in dezelfde advertentie wordt vermeld. In 1823 vinden we in het bevolkingsregister drie huishoudens/boerderijen onder de naam ‘Slaa’ (Heurne 2, 3 en 4).
Archieven
Liberale Gifte 1748
Eigenaren
Overzicht is niet volledig.
Jaar
Perceel
Eigenaar
Omschrijving
1832
E-297
Laurens Becking en cons., jeneverbrander
420 m² huis, schuur en erf
1879
E-1563
Gerrit Willem Vaags en cons., koopman
1400 m² huis, schuur en erf
1922
E-2379
Arent Jan Johan Veldboom, landbouwer
123.370 m² huis, schuur en erf
Bewoners
Dubbele bewoning, twee bewonersreeksen vanaf circa 1685, zoon en schoonzoon van Aelbert te Slaa en Geesken te Manschot en hun nakomelingen.
Deze boerderij wordt van 1690 tot ca. 1712 dubbel bewoond, mogelijk in de ‘Schoppe’. Vanaf 1782 wordt de ‘Schoppe’ een afzonderlijke boerderij die later wordt voortgezet als Nieuw Slaa.
Aelbert was bouwman op Klein Slaa in 1650 (Verpondingscohier, origineel register).Aelbert en Geesken waren lidmaat in Aalten met Kerst 1651 en woonden in Heurne.
Reeks 1
Volgende bewoners, zoon en schoondochter:
Gerrit te(r) Slae(de) alias ter Stroet (Heurne), ⚭ Aalten, 27-02-1687 Fre(e) ter Stroet alias Navis (Lintelo – Heurne < 1718)
Gerrit en Fre(e) woonden tot circa 1690 op De Stroete in Lintelo.
Volgende bewoners, weduwnaar en 2e echtgenote:
Gerrit te(r) Slae(de) alias ter Stroet (Heurne), ⚭ Aalten, 29-05-1718 Beerndeken Hillen (Barlo)
Volgende bewoners, dochter van Gerrit en Fre en schoonzoon:
Tijdens de Tweede Wereldoorlog zat de jonge Peter van Essen uit Apeldoorn twee jaar ondergedoken op de nabijgelegen boerderij de Koekoek. In 2015 publiceerde hij zijn belevenissen uit die periode in boekvorm, met als titel ‘Above the Pigsty‘ (Boven de Varkensstal). Het boek – een aanrader overigens – bevat ook nevenstaand kaartje van de buurt, de Elshoek in Dale, met locaties en namen van de boerderijen en hun bewoners ingetekend (klik om te vergroten).
In Dale zijn een aantal boerderijen met de naam ‘Nooitgedacht’. Rechtsonder vinden we Nooitgedacht (Arentsen), aan de Grevinkweg.
Dirk (Dick) Fries (30-03-1924 – 08-10-2002), zoon van Georg Fries en Jansje Meijerman, was een begrip in Aalten. Iedereen kende hem van zijn winkel in rookartikelen, Sigarenmagazijn Dick Fries. Ook was hij een bekende verschijning op straat, met zijn blindengeleidenhond.
Fries was blind geworden tijdens de Tweede Wereldoorlog. In 1949 opende hij zijn winkel aan de Landstraat in Aalten. Ondanks zijn handicap wist hij de weg in zijn winkel feilloos te vinden. Ook het afrekenen met de klant leverde voor hem geen probleem op.
Iedere sigarenliefhebber wist het winkeltje van Dick Fries in Aalten wel te vinden. Dick Fries was zelfs Hofleverancier. Twee jaar na zijn overlijden verhuisde de inventaris van deze winkel naar het Nederlands Openluchtmuseum in Arnhem.
Fouten voorbehouden. Heeft u correcties en/of aanvullende informatie? Reageer dan onderaan deze pagina.
In de nabijheid van havezathe ’t Walfort bij Aalten was in de middeleeuwen een zogenaamd veemgericht gevestigd. Veem is Nedersaksisch voor ‘straf’. Het was een speciale rechtbank waarvan de zittingen in de open lucht plaatsvonden bij een bosje met de naam “Sleehegge”. Hier werd vier maal per jaar rechtgesproken bij opgaande zon.
Het veemgericht werd voorgezeten door een vrijgraaf, een rechter naar oud-Westfaals model. Een vrijgraaf vertegenwoordigde een zogenaamde vrijstoel. Een vrijstoel besloeg een bepaald gebied, meestal gelijk aan de gouwen uit de Karolingische tijd. De vrijgraaf vindt zijn oorsprong bij de Saksen. Na onderwerping van de Saksen door Karel de Grote bleven de oude veemgerichten nog een lange tijd bestaan.
Deze vrijgraaf en een aantal vrije veemschepenen of bijzitters oordeelden over de aanklacht, na dagvaarding van de verdachte. Het veemgericht zou zijn opgetreden wanneer men moest vrezen dat een bevoorrecht persoon niet voor een reguliere rechtbank kon worden gebracht, en zo een hiaat in het rechtsstelsel hebben opgevuld.
Havezathe ’t Walfort, Jan de Beijer,1743
De Dücker zal ow halen
De meest bekende en beruchte vrijgraaf op ’t Walfort was Berend de Dücker, tevens burgemeester van Bocholt. Hij werd in 1430 op ’t Walfort benoemd en was bijzonder gevreesd, want zijn veroordelingen eindigden vaak met de dood. De veroordeelde werd door drie anonieme veemschepenen opgehangen aan een strop van wilgentenen. De Dücker heeft het veemgericht 61 jaar lang voorgezeten. Een bekend dreigement van ouders voor hun kinderen, als zij niet wilden gehoorzamen, was nog tot in de 20e eeuw: “De Dücker zal ow halen”.
Omdat de veemgerichten het monopolie van de overheid om straffen op te leggen ondermijnden, verbood de hertog van Gelre zijn onderdanen gevolg te geven aan een dagvaarding voor het veemgericht. Aan het einde van de zestiende eeuw verdween het veemgericht op ’t Walfort. Het is de enige plek in Nederland waarvan is bewezen dat er een veemgericht was.
Het Rotterdamsch Nieuwsblad schreef in 1936 over het veemgericht op ’t Walfort:
Het veemgericht op het Walfort.
Ontstaan uit den druk der tijden en als reactie op de tyrannieke overheersching der Pandheeren, vergaderde zij [het veemgericht, red.] des nachts. De burgers, die de rechtbank vormden, kenden elkander soms niet. Zij verschenen gemaskerd. Om te voorkomen, dat de gevangenen zouden verklappen, wat er was gebeurd, en waar de zittingen, of liever de bijeenkomsten werden gehouden, was het vonnis, dat geveld werd, steeds de doodstraf. De gemakkelijkst uit te voeren straf was die van den strop.
Om aan den langskomenden te laten zien, dat men te doen had met een veemvonnis, werd in den boom, waaraan de gehangene was gevonnist, het teeken van het Veemgericht met een bijl gehakt, een z.g. Wolfshaak [of Wolfsangel, red.]. Dit alles lijkt ons, in, den tegenwoordigen tijd zeer wreed. Maar men moet niet vergeten, dat de verbittering in verband met den nood der tijden tot deze maatregelen heeft geleid.
Want hoofdzakelijk keerden de veemrechters zich tegen de ontslagen krijgsknechten van de vele legertjes der vele elkander voortdurend bestrijdende Potentaatjes.
Deze krijgslieden, die vriend noch vijand ontzagen, stroopten bij grootere of kleinere troepjes het platteland af. Zij stalen vee, kippen en levensmiddelen. Ook geld, dat bij de boerenbevolking van die oude tijden schaarsch was, benevens huisraad en sieraden. En kerkschatten waren van hun gading.
Schandelijk gedroegen deze lieden zich tegenover vrouwen en kinderen. En wee, den boer die op een eenzame hoeve woonde zich tegen hun misdaden durfde verzetten. Zijn gezin mishandelde men voor zijn oogen, terwijl hij, gebonden, toezag. Zijn hoeve werd in brand gestoken, en hijzelf als laatste, dood geslagen.
Het Veemgericht, dat was samengesteld uit bewoners van Bredevoort en Aalten, werd naderhand officieel op het Walfort gevestigd, waar uit de familie van Lintelo, de Richter, Vrijgraaf of voorzitter van de Rechtbank werd verkozen. In 1573 treffen we er als zoodanig Arend van Lintelo aan.
Lees ook “Een veemgericht op Nederlandschen bodem”, door Dr. H. Kits Nieuwenkamp (1938):