Auteur: Oud Aalten

  • De klokkenmakers Heinen te Aalten

    De klokkenmakers Heinen te Aalten

    door G.A.W. Boerkoel

    Op de 5e juni van het jaar 1861 sloeg de bliksem in de toren van de Nederlandse Hervormde Kerk te Aalten. De toren had toen nog geen bliksemafleider en de schade was groot. Deze werd geschat op ƒ 620,-, wat voor die tijd een groot bedrag was. Maar niet alleen de toren werd beschadigd, ook het uurwerk dat zich in de toren bevond had veel geleden. Of het door de bliksem getroffen is of dat het te lijden had door vallend puin is niet op te maken uit de notulen van Kerkvoogden en Notabelen waaraan deze gebeurtenis is ontleend.

    Dit uurwerk deugde al lang niet meer voor het doel waarvoor het was bestemd, het was sterk verouderd. Kerkvoogden meenden geen ander besluit te kunnen nemen dan een nieuw uurwerk te laten vervaardigen en de “kosten daarvan gedeeltelijk te vinden uit vrijwillige bijdragen der ingezetenen”. Advertenties zouden geplaatst worden in de Haarlemse en Arnhemse kranten, waarbij zo’n uurwerk te koop werd gevraagd. Tevens zou aan ene Grutterink uit Varsseveld verzocht worden om het uurwerk na te zien of het nog gerepareerd kon worden of dat er een geheel nieuw uurwerk aangeschaft moest worden.

    Het rapport van Grutterink was niet gunstig; het uurwerk was van zodanig slechte kwaliteit dat het niet meer waard was er enige kosten aan te besteden. Het voordeligste was een geheel nieuw uurwerk te kopen. De voorzichtige Kerkvoogden en Notabelen voegen er dan aan toe: “Zo tenminsten de vrijwillige bijdragen der ingezetenen het aanschaffen van zodanig uurwerk mogelijk maakt”.

    Er wordt gang achter het werk gezet: “Morgen zal er een begin worden gemaakt om in het dorp Aalten rond te gaan”. Zeven jaar later, 1868, blijkt het uurwerk nog altijd in gebruik te zijn. De organist fungeert dan tevens als klokkenist en de secretaris van Kerkvoogden en Notabelen wordt opgedragen de organist per brief mee te delen dat de torenklok “veeltijdt wat te laat is en zeer onregelmatig gaat en slaat”. De goede man zal hieraan wel weinig hebben kunnen veranderen.

    Nieuw uurwerk

    Het opwinden en regelen van het uurwerk schijnt een begeerde bezigheid te zijn geweest. Het leverde twintig gulden per jaar op. De klokkenist, zoals hij toen genoemd werd, moest van tijd tot tijd naar het telegraafkantoor gaan om daar de juiste tijd te vernemen en de klok daarnaar te regelen. Soms biedt zich een nieuwe klokkenist aan en deze wordt dan ook wel als zodanig geaccepteerd. Soms werd het werk maar voor een jaar opgedragen. De koster moest dan de nieuwe klokkenist het torenuurwerkreglement voorlezen. Er zal zodoende wel het een en ander aan de goede behandeling ontbroken hebben.

    In september 1869 wordt plotseling een buitengewone vergadering gehouden. Er waren twee punten ter behandeling, het tweede was “een aanbod van J.W. Heinen om een geheel nieuw uurwerk in de toren te maken”. Deze klokken kostten ongeveer ƒ 750,- en de Kerkvoogdij had dit geld zo maar niet klaar liggen. De meerderheid vond echter dat het een algemeen belang betrof en ze vond dat er eerst eens gesproken moest worden met het gemeentebestuur of dat niet genegen was een subsidie af te staan.

    Hiervan, en van een algemene collecte, zou het afhangen of het uurwerk aan Heinen zou worden opgedragen of niet. Veel schot zat er niet in deze zaak, want een half jaar later, mei 1870, stelt Heinen voor om zelf met een lijst de gemeente rond te gaan “om te zien of er geld los te krijgen is bij intekening”. Een beslissing wordt eerst de volgende maand genomen. Heinen moet “maar eens rond gaan met een lijst om te zien of hij zoveel hij elkaar kan krijgen benodigd voor een nieuw uurwerk, volgens aanwezig bestek en plan”.

    Terzelfdertijd ontvangen Kerkvoogden ook een schrijven van een zekere B.A. Nijenhuis uit Winterswijk die aanbiedt een torenklok te leveren. Maar met algemene stemmen wordt goedgevonden dat het werk aan Heinen moet worden overgelaten.

    Inderdaad is aan Heinen het vervaardigen van een torenklok opgedragen. Dit staat niet in de notulen, maar op 23 november 1871 wordt vermeld: “De president heeft een verzoek van klokkenmaker Heinen aan de vergadering. Dit was om het oude uurwerk te mogen hebben tegen vergoeding van zijn tekort op het nieuwe en verder gedane werkzaamheden. Hierop is met algemene stemmen besloten om met een advertentie in de Zutphensche Courant het te koop aan te bieden. Mocht hierop eenige vraag komen, dan is bepaald om er ƒ 200,- voor te vragen”. Op 25 december volgt dan: “Samen goed gevonden om aan J.W. Heinen het oude uurwerk over te doen voor de nog aan hem verschuldigde vijftig gulden ter voldoening voor het tekort op het door hem geleverde en eigenhandig gemaakte nieuwe uurwerk”.

    Jan Willem Heinen (1817-1882)

    Wie was deze Heinen die het aandurfde een torenuurwerk te maken? Eigenlijk was hij boer van beroep op het vier hectare grote boerderijtje ‘t Kampe (in IJzerlo, red.). In de tijd die hij over had ging hij plaggen maaien. Op de heidevelden en de moerassen ging hij voor de boeren uit de omgeving heideplaggen en veenplaggen steken. Die werden dan in de uitlopen der varkensschuren gemengd met de mest der varkens, om in het voorjaar op de bouwlanden te worden uitgestrooid.

    Het repareren van wekkers en horloges en het bouwen van een torenklok werd in de avonduren bedreven. Hij deed het uit liefhebberij. Jan Willem was in 1817 geboren; zijn vader heette Gerrit Jan en zijn moeder was Aaltjen Westendorp. Hij is getrouwd geweest met Elisabeth Winkelhorst van “Lievers“. De klok die hij in 1871 vervaardigde, gaf alleen de uren aan, hij had één wijzer. Men kon dus nooit precies zien hoe laat het was.

    Het bouwen van zo’n klok was een groot werk. De raderen, van verschillende grootte, werden in Asten in N.-Brabant besteld, maar ze hadden nog geen tanden. Deze moesten er door Heinen zelf in aangebracht worden, wat een groot lawaai maakte. Met een soort frees (zelf gebouwd met de onderdelen van een weefgetouw), die met de voet werd aangedreven, werden eerst de tanden ruw aangebracht en later precies op maat bijgevijld. Een langdurig en zeer nauwkeurig werk.

    De bouw van zo’n klok duurde ongeveer een half jaar. De gewichten voor het aandrijven werden door Heinen zelf van lood gegoten en de moeilijkheid hierbij was om het juiste gewicht daarvan te bepalen.

    Het waren zeer zware gewichten en de mogelijkheid bestond dat de kabels waaraan ze hingen het op een gegeven moment zouden begeven. Om deze gewichten in hun val te breken werd er een bak met zaagsel onder geplaatst. Het spreekt vanzelf dat de mensen uit de omgeving vaak met bewondering stonden te kijken naar zo’n geheimzinnig apparaat. Zo’n rustig tikkende klok werkte zeker wel op de verbeelding van de bezoekers.

    Gerrit Jan Heinen (1858-1929)

    Jan Willem is in 1882 overleden. Hij werd opgevolgd door zijn zoon Gerrit Jan, die in 1858 geboren was. Deze wijdde zijn hele leven aan de klokkenmakerij en hij liet het werk op het boerderijtje over aan een daghuurder.

    De rechtse helft van de woning was geheel voor het bedrijf ingericht. Hij heeft verschillende torenuurwerken gemaakt. Hij vervaardigde een klokje voor de Rooms-Katholieke kerk te Aalten die toen in de tuin van dokter De Bruijne stond. Later heeft hij ook voor de nieuwe Katholieke Kerk een uurwerk gebouwd. Zijn klokken hebben zeker wel voldaan, want uit verschillende plaatsen van rondom krijgt hij bestellingen: Gendringen, Zelhem, Varsseveld, Bredevoort, ja zelfs uit Werth in Duitsland krijgt hij een opdracht.

    De pastoor van die plaats was een voorzichtig man; het geld voor de klok werd voorlopig op een bank geplaatst en na aflevering en proeftijd en goedkeuring zou telkens een deel worden betaald. Kort voor het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog kreeg Heinen de laatste afbetaling binnen. Natuurlijk werd daar onder de gewichten een bak met zaagsel geplaatst, maar de pastoor meende dat zand beter was en hij maakte de reis van Werth naar Aalten om dit aan Heinen te vragen.

    De klokken van Gerrit Jan waren minuutklokken, d.w.z. bij elke minuut sprong de wijzer een eindje verder. De wijzerplaat en het uurwerkje uit de verbrande Roomse kerk te Aalten zijn nog in de familie aanwezig. Gerrit Jan heeft deze gebruikt voor het uurwerkje dat hij in de achtergevel van zijn huis aanbracht. Boven het klokje bouwde hij een klein torentje waarin hij drie belletjes ophing. Deze waren tot ver in de omtrek te horen en de boeren richtten er hun arbeid naar. Boven het torentje bevond zich een horizontaal kruis dat de vier windrichtingen aangaf en waarop de letters N. O. Z en W waren bevestigd. De windwijzer en de haan waren beplakt met echt bladgoud en schitterden fel in de zon.

    In 1889 komen er moeilijkheden met de koster te Aalten, die toen voor de torenklok moest zorgen. Hij laat het werk over aan Eppink en deze is niet in staat om het uurwerk voor of achteruit te zetten. Er volgt een samenspreking met Heinen. Deze biedt aan het verzorgen van de klok op zich te nemen voor ƒ 19,-. Eppink kan dagelijks de klok opwinden en Heinen zal zorgen voor het gelijkzetten en smeren van de klok. Zo wordt besloten. Maar in de volgende vergadering van Kerkvoogden wordt bezwaar gemaakt tegen het ontslag van de koster. De Kerkvoogden schijnen dit ontslag ongedaan gemaakt te hebben. Telkens wordt Heinen om advies gevraagd of geroepen om een of ander mankement te verhelpen. Bijvoorbeeld in 1890 toen de klok enigszins verzakt was zodat de hamer van het slagwerk niet de luidklok raakte.

    In 1993 is het uurwerk 22 jaar oud en er komen klachten over het onregelmatig lopen en het van slag zijn van het uurwerk. Dit zal dan ook bij de Kerkvoogden van invloed zijn geweest dat juist in dit jaar Gerrit Jan de klok ombouwen moet.

    In de notulen van de Kerkvoogdij van 1892 lezen we: “Het lid Bulsink zal het, evenals Freriks, aardig vinden dat ook minuutwijzers op de wijzerplaten van de toren worden aangebracht. Volgens beider mening zou dit voor de ingezetenen van groot gemak blijven te zijn. Hierover zal later gesproken worden”.

    Ook nu vinden we in de notulen geen opdracht aan Heinen betreffende de ombouw van de klok. Maar een jaar later schrijft de secretaris: “Worden ter tafel gebracht verschillende rekeningen ten laste der kerk… G.J. Heinen ƒ 98,-. De nota aan G. J. Heinen zal, zodra de kas de betaling toelaat, worden voldaan. Deze rekening is voor het aanbrengen van minuutwijzers. Sommige leden meenden dat zulks een dure liefhebberij is, doch anderen menen dat zulks aan een torenuurwerk past”.

    Klanten uit de ganse omtrek

    Als Gerrit Jan weer een klok gereed had poetste buurman Korten van ’t Lensink het kopstel van zijn paard eens keurig op en ook het tuig kreeg een extra beurt. Dan werd het uurwerk, tegen stof en regen afgedekt met een deken, op een wagen geladen en schier in feestvreugde werd het naar de toren gereden waarvoor de klok bestemd was. Gerrit Jan vervaardigde niet alleen torenuurwerken, hij handelde ook in grote staande Amsterdamse klokken en horloges (toen zes gulden) en wekkers.

    Uit de ganse omtrek kwamen de klanten, vooral uit Dinxperlo, waar geen horlogemaker was. Hij had een druk beklante zaak. De oude wekkers kon men inruilen, men kreeg er dertig centen voor, zijnde de waarde van het glas. Zo’n Amsterdamse klok staat nu nog op de “Kampe”, het boerderijtje, waarvan de voorgevel sedert Jan Willem niet veranderd is. In deze klok vindt men het jaartal 1916, maar dit is het jaar van reparatie. Toen kwam de klok in de familie, maar ze was reeds tweedehands. Ze wordt met een heuse slinger gewonden. Boven op de klok staan twee engeltjes met uitgespreide vleugels en een atlas, door Gerrit Jan met bladgoud beplakt. Dit bladgoud was afkomstig uit Amsterdam en werd op vellen papier geleverd.

    Op zaterdag ging Heinen op de fiets verschillende huizen in Aalten en Dinxperlo langs om daar de uurwerken op te winden en gelijk te zetten. Als hem gevraagd werd een geweer te veranderen van een voorlader in een achterlader dan was hij daartoe zeker niet ongenegen.

    Hij was getrouwd met Aleida Johanna Lohuis van “Het Lohuis“. Hij overleed in 1929, maar met hem eindigde niet het wonderlijke ambacht in de familie; verschillende leden van dit geslacht hebben zich met hetzelfde vak bezig gehouden. Op de “Kampe” woont nu geen klokkenmaker meer, maar de herinnering aan Jan Willem en Gerrit Jan blijft voor de toekomst bewaard in de naam die het gemeentebestuur gegeven heeft aan de weg waaraan de “Kampe” ligt: de Klokkenmakersweg.

    Bron


    • Nederlandse Historiën, januari 1971
  • Gammele garage van de politie begaf het

    Gammele garage van de politie begaf het

    Tubantia, 30 oktober 1970

    AALTEN — Met een dreunende klap viel gisteren in het Peperstraatje de garage van het oude politiebureau in elkaar. Het gammele geval heeft zijn tijd niet kunnen uitdienen. Binnen afzienbare tijd immers zal het nieuwe politiebureau aan de Polstraat gereed zijn en kan tot restauratie van het gebouw dat nu politiebureau is worden overgegaan. Er zullen dan enkele gemeentelijke bureaus worden gehuisvest. Over die verwoeste garage zal de rijkspolitie in Aalten dan ook wel niet zo rouwig zijn.

    Wel over de auto, die in de garage stond geparkeerd op het moment dat deze het begaf. In het politierapport, dat van het voorval is opgemaakt, staat vermeld dat de wagen vrij ernstig werd beschadigd. Het is verder niet bekend of proces-verbaal is opgemaakt tegen de eigenaar van het pand wegens het verzaken van de onderhoudsplicht. Het zal dan de gemeente zijn die verantwoordelijk gesteld zou moeten worden voor de beschadiging van rijkseigendommen.

    Bron


  • Twee vulstoftanks klem geraakt in Aalten

    Twee vulstoftanks klem geraakt in Aalten

    Dagblad Tubantia, 28 mei 1970

    Het nachtelijk transport van een tweetal vulstoftanks, die uit Doetinchem moesten worden vervoerd naar het industrieterrein in Aalten, is niet zo gemakkelijk verlopen als was gedacht. In de Landstraat in Aalten raakte het transport met de eerste tank al in moeilijkheden, maar na enig gemanoeuvreer lukte het de nauwe straat te passeren. De tweede tank bracht het er minder goed af. Het transport liep in de straat vast en heeft daar een paar uur klem gezeten.

    Om ongeveer 10 uur vanmorgen lukte het de auto met het gevaarte vrij te krijgen, maar pas nadat er flinke beschadigingen aan gevels en goten waren aangericht. Zo werd de gevel van de panden van Buesink en Bongers beschadigd. Er moesten goten worden weggebroken om de weg voor het transport vrij te maken.

    De tanks, die werden vervoerd door het transportbedrijf Van Wezel uit Hengelo, zijn gemaakt bij een bedrijf in Uden en gemonteerd in Lemmer. Over het water zijn zij naar Doetinchem gebracht en vandaag over de weg naar Aalten. Zij zijn bestemd voor de vulstofgoederenbedrijf J. van der Most uit Venlo, dat in Aalten om de asfaltfabrieken in Nederland van Duitse grondstoffen te kunnen voorzien een bedrijf gaat vestigen. Men had erop gerekend vanochtend om half 6 op het industrieterrein te zullen aankomen. Om 10 uur berichtte de Aaltense politie dat men de nauwe straat uit was en bij de overweg was aangekomen, „aardig op weg” naar de plaats van bestemming.

    Bron


  • Gouden Margriet voor Joke ter Maat uit Aalten

    Gouden Margriet voor Joke ter Maat uit Aalten

    Margriet, weekblad voor vrouwen en meisjes, 7 februari 1970

    Gouden Margriet voor Joke ter Maat uit Aalten

    Welke vrouw-van-het-jaar verdient onze hulde in de vorm van een gouden Margriet? Wie mogen we eren met dit goud wegens haar onbaatzuchtigheid, haar hulpvaardigheid, haar naastenliefde? Deze vraag hebt U beantwoord met zo heel veel brieven dat de redactie van Margriet na lezing en herlezing van al uw spontane verhalen wel moest besluiten méér dan één gouden Margriet uit te reiken: het werden er maar liefst VIJF!

    Vierde Gouden Margriet: de steun en toeverlaat in dit gezin van zeven wezen

    Aalten; de Hessenweg is een tamelijk onvindbaar pad, ver achter de nieuwste nieuwbouwwijken van deze zuidelijke hoek van de Achterhoek. Terzijde van die Hessenweg: een kleine boerderij. Het bezit bestaat uit een paar koeien, een paar varkens, een paar hectaren land. Een jongeman in een blauwe overall is bezig met een tractor, er lopen enkele kinderen rond. Er is geen boer, geen boerin. Maar in de woonkeuken hangt een geur van versgezette koffie, en een meisje, klein van stuk, maar stevig, is doende om al jonglerend met eieren en brood en spek een avondtafel voor zeven grage mondjes aan te richten.

    Joke ter Maat uit Aalten
    Joke ter Maat uit Aalten

    Ze heet Joke ter Maat, 18, en is de steun en toeverlaat van dit gezin van zeven wezen, van wie zij zelf er één is. Haar zusje Riet: „Sinds ’61 is moeder dood. En in ’69 is ook vader overleden. Joke zorgt dat bij ons thuis alles in het gareel loopt. Al jaren lang. Ze doet letterlijk alles, uitgezonderd dan het echte mannenwerk dat op een boerderijtje als dit moet gebeuren. Dat doen m’n broers. De broers zijn 23 jaar.

    De boerderij is maar klein; ze hebben er een baan bij. Ook Riet werkt „buitenshuis”, met z’n drieën zorgen ze ervoor dat bedrijf en gezin over de nodige geldmiddelen kunnen beschikken. „Maar dat kunnen we alleen doen, omdat onze Joke ons verder alles uit handen neemt,” zeggen deze kinderen. Voor Dick van 16, Gerard van 14 en Ada van 11 is Joke bovendien, eigenlijk vooral, een tweede en heel zorgzame moeder.

    „Sinds vader overleden is, is het voor haar eigenlijk dubbel moeilijk geworden,” vinden de oudere broers. „Ze is nu de enige spil geworden waar alles om draait. En in feite laten wij vrijwel alles aan haar over. Grote financiële uitgaven beslissen we met de ouderen zo onder elkaar, en ook dan nog heeft ze het laatste woord, we vertrouwen op haar ja of nee; als zij dit allemaal niet zou doen, zou ons gezinnetje echt niet zo goed bij elkaar kunnen blijven als nu het geval is…”

    Bij al deze loftuitingen geeft Joke zelf nauwelijks commentaar, ze lacht en schuift de stoelen aan. En ze zit niet eens aan het hoofd van de tafel…

    Bron


  • Diepe put teruggevonden bij molen in Aalten

    Diepe put teruggevonden bij molen in Aalten

    Dagblad Tubantia, 5 augustus 1969

    Het verloofde paar Ossendorf-Hubers in Aalten heeft geen enkele reden in de put te zitten. Integendeel! Binnenkort zal de verloving worden omgezet in een huwelijk en met de inrichting van een spiksplinternieuwe woning aan de Molenstraat is men al bezig. En toch geeft juist deze nieuwe woning de heer Ossendorf en zijn toekomstige vrouw aanleiding op te passen niet letterlijk in de put terecht te komen. In de put, vlak achter het huis, die daar in de tuin is gevonden en die bijna veertien meter diep is.

    Op deze plaats — de naam Molenstraat zegt het al — heeft in vroeger jaren de Aaltense molen gestaan, waarvan de laatste restanten vorig jaar in de lente werden verwijderd. Nu staan er vier prachtige woningen. De put is meer dan honderd jaar oud en is van zware metselsteen gemaakt. Zij hoorde bij de molen en de vroegere molenaar, de heer Klomps, wist nog wel dat de put hier in de buurt ergens te vinden moest zijn. Ook de toekomstige bewoners van de huizen werden ingelicht. Alle vier woningen staan overigens nog leeg, maar in de tuinen wordt al druk gewerkt. In deze tuinen werden inmiddels al vier zware molenstenen gevonden.

    Ook de heer Ossendorf ging op zoek naar dergelijke gevaarten en de put. Na enkele „proefboringen” duurde het niet lang of molensteen én put werden gevonden. Dat wil zeggen: de put was met een molensteen afgedekt. Met veel moeite werd de steen, die in niet al te beste staat meer was, bij stukken en brokken verwijderd en toen staarde het paar in de diepte. Volgens omwonenden moet de put in het laatste van de vorige eeuw de hele buurt van water hebben voorzien. Het water zit thans op ongeveer dertien meter diepte. Van grondwater zullen de huizen dus niet veel last hebben. Traditiegetrouw werd ook deze molen op het hoogst gelegen deel van het dorp gebouwd.

    De put heeft een doorsnee van één meter en in de muur zijn klimbouten gemetseld waarlangs men kan afdalen. Na de herontdekking heeft tot dusver nog niemand zich aan dit experiment gewaagd. Het is niet bekend wat er met de diepe put gaat gebeuren. Dempen of uitbouwen tot een fraaie antieke put met hefboom bijvoorbeeld. Dat is nog een kwestie van overwegen. Het laatste lijkt aanlokkelijk maar ergens in het achterhoofd speelt toch ook wel de gedachte aan een dempen voor er ongelukken gebeuren.

    Bron


  • Opkomst van de textielindustrie in Aalten

    Opkomst van de textielindustrie in Aalten

    De textielnijverheid in Aalten wortelde diep in de eeuwenoude traditie van huisweverij en vlasbewerking. In de 19e eeuw groeide dit ambacht uit tot een bloeiende industrie, mede dankzij de vestiging van Duitse textielfamilies zoals de Driessens.

    Eeuwenlang werd in de Achterhoek en het aangrenzende Westfalen vlas verbouwd, waarvan op boerderijen linnen werd geweven. Deze huisnijverheid leidde tot een levendige grensoverschrijdende handel in geweven stoffen.

    Tal van Aaltense boerderij- en straatnamen herinneren nog aan deze tijd, bijvoorbeeld: de Weversborg, de Pellewever, de Bleeke, de Vlasspreideweg en – vanwege het zuivere water – de Zilverbekendijk.

    De komst van de Driessens

    De invoerrechten op buitenlandse stoffen werden in 1823 verhoogd om de Nederlandse industrie te beschermen. Duitse textielbedrijven, waaronder de firma’s Gebrüder Driessen en Peter Driessen & Sohn in Bocholt, weken uit naar de Achterhoek. In 1826 vestigden zij zich in Aalten.

    Met hun komst arriveerden er in 1826 ook 56 weefgetouwen en ongeveer twintig gezinnen uit Pruisen mee naar Aalten. De meesten vestigden zich hier permanent.

    Vlas spinnen
    Het spinnen van vlas op het spinnewiel

    Groei van werkgelegenheid

    Het aantal thuiswevers groeide gestaag. Bedroeg het aantal in 1828 nog 292, een jaar later was dit gestegen tot 352 en over 1833 wordt vermeld: ‘De bombazijnfabrieken sterk voortgezet, houdende de fabrieken in Aalten volgens opgaaf gewoonlijk bezig ongeveer 630 wevers. Zo in deze als in de omliggende gemeenten Winterswijk. Dinxperlo, Varsseveld, Lichtenvoorde, enz.’

    De eerste fabrieken

    In 1829 waren er in Aalten twee katoenspinnerijen ‘welke omstreeks 40 menschen werk verschaffen’, waaronder die van de gebroeders Driessen. In 1830 waren het er drie, met ongeveer zestig werknemers.

    Op 15 augustus 1829 had Jan Gerard Kraak ten Houten ‘gepatenteerd winkelier en koopman te Aalten’ aan de gouverneur van Gelderland te kennen gegeven in zijn woonplaats te willen oprichten ‘een bombazijnfabriek, spinnerij, verwerij en bleekerij’ waarvoor hij toestemming vraagt. De gemeenteraad heeft geen bezwaren tegen deze vestiging, ‘in aanmerking nemende dat het voornemen van den rekwestrant is om alleen bombazijn te doen fabriceeren door de wevers aan de huizen, zonder een spinnerij, bleekerij of verwerij op te rigten. Daardoor wordt genoegzaam werk aan den ambachtsman verzekerd’, terwijl er geen andere belangen worden geschaad. Uiteindelijk moest de koning daarover beslissen. Door alle raadgevers was een gunstig advies gegeven. Hoe lang dit bedrijf heeft bestaan en waar het was gevestigd, is niet bekend.

    Bronnen


    • Geweven goed, de textielgeschiedenis van Aalten en Bredevoort
      H. de Beukelaer, J.G. ter Horst – Fagus, 1992
  • Triomftocht kampioenen ergert veel Aaltenaren

    Triomftocht kampioenen ergert veel Aaltenaren

    Dagblad Tubantia, 12 mei 1969

    Serenade mag niet – telefonade wel

    AALTEN — Alle partijen in de raad van Aalten hebben er al herhaaldelijk op aangedrongen de voorschriften betreffende de zondagsviering te Aalten op de helling te zetten. Men was algemeen en terecht van mening dat er iets veranderen moest in de gemeente, dat er een meer frissere wind moest gaan waaien. Er was zelfs een raadslid dat sprak van een „dooie boel”. Er gebeurde evenwel in dit opzicht niets en de zondagsviering in Aalten bleef zoals deze al jaren, ja misschien zelfs wel eeuwen geweest was, rustig en ongestoord. Tot gisteren.

    Triomftocht kampioenen - Dagblad Tubantia, 12-05-1969
    De spelers en reserves van het kampioensteam van Aalten maakten onder grote belangstelling op een platte wagen een rondrit door het dorp.

    De voetbalvereniging Aalten had in Beltrum het zo zeer begeerde kampioenschap behaald en nu moest het kampioenselftal in het dorp worden ingehaald. Liefst met muziek! Dat was nog wel niet eerder vertoond maar indachtig aan de wensen in de raad vond burgemeester mr. H.H.H. Haverkamp het kennelijk wel op zijn plaats de Aaltense Orkest Vereniging toestemming te geven de zegevierende ploeg bij de watertoren te gaan ophalen en een triomfantelijke tocht door het dorp naar het clubhuis Vultink aan de Driesprong te houden.

    Aldus geschiedde. En burgemeester Haverkamp heeft het geweten! „De telefoon bij mij heeft rood gloeiend gestaan”, zo vertelde hij gisteravond op de receptie van de voetbalclub. Daarom wenste hij de kampioenen ook niet namens het gemeentebestuur en de hele gemeenschap geluk. Dat kon hij niet, zo zei hij, „want ik ben opgebeld door zoveel mensen, die aankondigden dat zij spraken namens nog eens zoveel mensen meer die in de loop van de avond ook zouden opbellen, die het me allen hoogst kwalijk namen, dat ik toestemming had gegeven tot het maken van muziek op de openbare straat op zondag, dat ik dan onmogelijk kon zeggen namens de hele gemeente te spreken”. De persoonlijke gelukwensen van mr. Haverkamp waren er trouwens niet minder om.

    Inmiddels had de burgemeester in verband met de vele aangekondigde telefoontjes de hoorn van de haak gelegd, omdat in elk geval zijn kinderen de zondag,,nacht”rust wel konden genieten. „Ik had wel wat meer verdraagzaamheid verwacht”, verzuchtte de burgemeester Haverkamp vanmorgen op het gemeentehuis in Aalten, waar hij wel telefonisch bereikbaar was. „En als ik die toestemming nou eens niet gegeven had? Wat dan? Dan hadden weer anderen in Aalten op de achterbenen gestaan. En die zouden ons weer hebben verweten dat er hier nooit eens iets te doen is”.

    Hij zei het niet maar men kon hem horen denken: Het is of niet goed, of het deugt niet.

    Twee dagen later meldde Dagblad Tubantia nog het volgende:

    Strip-actie voor Aaltens burgemeester Haverkamp

    „Niet voor één, maar voor iedereen”

    Strip-actie Haverkamp - Dagblad Tubantia, 14 mei 1969
    Deze juffrouw betrad vanmorgen het Aaltense raadhuis over een aantal op de stoep geplakte strips.

    AALTEN — „Eigenlijk moest ik hier niet voor één, maar voor iedereen staan’’. Dat zei burgemeester mr. H.H.H. Haverkamp zondagavond op de receptie van de voetbalvereniging Aalten ter gelegenheid van het feit dat de club kampioen was geworden. Toch kon de burgemeester niet voor iedereen spreken, omdat hij, zoals bekend, zoveel telefoontjes had gehad van mensen, die protesteerden dat de zondagsrust was geschonden, doordat hij toestemming had gegeven het feestvierende elftal met muziek in te halen, dat hij de hoorn van de haak had gelegd om althans zijn kinderen de onontbeerlijke nachtrust te laten genieten.

    De burgemeester kon dus inderdaad niet voor iedereen in de gemeente spreken, maar als Aalten eenmaal in beweging is blijft Aalten in beweging. In de afgelopen nacht hebben onbekenden een ontelbaar aantal strips burgemeester Haverkamp zogezegd „hoog laten leven”. De strips zijn overal opgeplakt: op winkelruiten, lantaarnpalen, schuttingen en op achterruiten van vannacht buiten geparkeerde auto’s. Het opschrift luidde: Leve burgemeester H. H. H. Haverkamp Niet voor Een, maar voor iedereen, hierbij inhakend op de woorden van de burgemeester zelf. De actie is kennelijk bedoeld om de burgemeester een hart onder de riem te steken.

    Leve burgemeester Haverkamp - Dagblad Tubantia, 14 mei 1969

    Jammer

    De enige die wij vanmorgen bezig zagen strips te verwijderen was de gemeentebode, die op zijn knieën op de stoep voor het gemeentehuis lag om ook de daar in grote getale opgeplakte strips weg te schuren. Dat was na alle deining dus nu ook nog een openbare strip-tease op de markt. Dat gebeurde overigens in opdracht van de burgemeester zelf.

    Deze vertelde ons vanmorgen, toen we hem om commentaar vroegen, dat niets menselijks hem vreemd was en dat het hem daarom als mens wel goed deed, als men het voor hem opnam. Aan de andere kant vond hij het toch jammer, dat dit was gebeurd, omdat het de verhoudingen nodeloos zou kunnen verscherpen. De kwestie van de zondagsrust, aldus de burgemeester is een zeer gevoelige zaak, geleidelijkheid is hier geboden. De actie vond hij in dit geval dus wel plezierig, maar… niet voor iedereen.

    Bronnen


    • Dagblad Tubantia, 12 mei 1969 (via Delpher)
    • Dagblad Tubantia, 14 mei 1969 (via Delpher)
  • Moderne Robin Hood

    Moderne Robin Hood

    Tubantia, 9 oktober 1968

    GROENLO — De Groenlose kantonrechter, mr. H. J. Steenbergen, werd gistermiddag geconfronteerd met een moderne Robin Hood. De jeugdige J. P. uit Bredevoort had de geschiedenis eeuwen teruggedraaid en was met pijl en boog gewapend op jacht geweest in Aalten. Maar aangezien de dagen van Robin Hood al lang vervlogen zijn en de wetgeving er tegenwoordig geheel anders uitziet, kwam hij in conflict met de jachtwet.

    Met het primitieve wapentuig had P. een perceel bos tussen de Walvoortweg, de Stationsstraat en de Bredevoortsestraat onveilig gemaakt. Het bos heet Het Zwarte Woud. Een naam, die wonderwel paste bij de avontuurlijke sfeer, waarin de historieschrijvers de wakkere volgelingen van koning Richard Leeuwenhart hebben gehuld.

    De Bredevoortse boogschutter had het gemunt op dieren, die op twee- of vier pootjes door het leven gaan en op hetgeen gevleugeld door het luchtruim zweeft, maar hij werd van jager wild toen de politie hem in het vizier kreeg. Toen bleek ook, dat P. geen echte volgeling van de grote held uit het spannende verhaal is. Hij liet de boog vallen en maakte zich uit de voeten. Hem ontbraken echter de sluwheid en de snelheid van Robin Hood, die zijn belagers telkens te glad af was, en dus liep P., nadat hij zijn pijlen aan een vriendje had gegeven, in de fuik. Zijn avontuur was uit.

    Bedremmeld

    P. keek de kantonrechter bedremmeld aan toen deze hem aan het verstand bracht, dat hij zich schuldig had gemaakt aan verboden jacht. Dat zijn spel dergelijke verstrekkende gevolgen zou hebben en ook financiële consequenties overviel hem. Een beetje beteuterd bracht hij eruit, dat het hem niet was begonnen om het jagen maar puur om de sport. De sensatie, die het schieten met pijl en boog hem verschafte, drongen de ge- en verboden ver op de achtergrond. Je hebt er toch mee op dieren geschoten, vroeg mr. Steenbergen. Wel geprobeerd, maar het lukte slecht, antwoordde P. Hij had de boog in Duitsland gekocht.

    De kantonrechter had de proef op de som genomen en was daarbij tot de conclusie gekomen, dat het een gevaarlijk wapen was. De zware pijlen, voorzien van een metalen punt, zoefden hard door de lucht, zei hij. Mr. Steenbergen informeerde ook waarom P. er vandoor gegaan was. Voelde je je niet erg lekker? vroeg hij. Weet ik niet, stamelde P.

    De officier van justitie, mr. J. Punt, was van mening, dat iemand, die met dergelijk jachttuig in het veld loopt, duidelijk aan het jagen is. Hij vond, dat dit geen aanmoediging verdient en om andere Wilhelm Tell-figuren af te schrikken, eiste hij een boete van f 60 of 6 dagen hechtenis en verbeurdverklaring van boog en pijlen. De kantonrechter verklaarde, dat P. verstandiger had gedaan aansluiting te zoeken bij een boogschuttersvereniging en als die gelegenheid in Aalten aanwezig was, was hij genegen P. in het bezit van pijl en boog te laten. Die mogelijkheid is er echter niet en daarom achtte mr. Steenbergen het noodzakelijk het wapen in beslag te nemen. Hij veroordeelde P. tot een boete van f 30,- of 3 dagen.

    Bronnen


    Delpher

  • Zeskamp (1968)

    Zeskamp (1968)

    Evenement

    In 1968 zette Aalten zichzelf op de kaart door deel te nemen aan het populaire TV-evenement Zeskamp. De gemeente telde toen zo’n 12.000 inwoners. De textielindustrie was tanende, buiten de bebouwde kom was de boer nog troef. Aalten was in die periode een verzuild dorp. De Zeskamp lijkt echter een omslag teweeg te hebben gebracht.

    De Zeskamp was een sportief evenement, georganiseerd door de NCRV en de Belgische BRT en zij zonden het live uit op TV. Het trok destijds miljoenen kijkers en was daarmee één van de best bekeken TV-programma’s. Er waren deelnemers uit zes verschillende plaatsen, drie uit Nederland en drie uit België.

    Inwoners deden massaal en enthousiast mee. Bewoners van verschillende geloofs- en levensovertuigingen werkten samen. Nu ontmoetten zij elkaar eens echt en leerden elkaar kennen. En zo werden denkbeeldige muren geslecht.

    De wedstrijden werden op zes zaterdagavonden gespeeld, steeds in één van de deelnemende plaatsen. In Aalten was de Markt het wedstrijdtoneel.

    Uiteindelijk mocht Aalten naar de finale in Zutphen en won! Men huldigde de deelnemers met een rondrit door het dorp.

    Zie ook:

    Fouten voorbehouden. Heb je aanvullingen of correcties? Reageer dan onderaan deze pagina, bij voorkeur met bronvermelding.

  • Aalten heeft grote plannen

    Aalten heeft grote plannen

    Nieuwe Winterswijksche Courant, 27 februari 1967

    Afbraak gebouwen op de Markt – Nieuw raadhuis en cultureel centrum op de plaats van het oude feestgebouw.

    De gemeente Aalten heeft een ambitieus structuurplan laten ontwerpen, dat aan de Aaltense dorpskern een heel ander aanzien zal geven. Een aantal bekende gebouwen aan de Markt, met o.a. het oude raadhuis (zie foto) zal volgens dit plan moeten verdwijnen. Op de plaats daarvan zullen een kiosk, busstation en kleine winkels komen.

    Het oude feestgebouw aan de Pol zal, volgens het plan moeten verdwijnen en op deze plaats heeft men een modern nieuw Raadhuis en een Cultureel Centrum gedacht.

    Voorts zijn er nieuwe straten geprojecteerd, die nog al wat doorbraken nodig maken. Het realiseren van al deze plannen zal wel enige tientallen jaren duren. Maar in elk geval weten de Aaltenaren dan, waar ze aan toe zijn.

    Het is goed beleid om de toekomstige groei van het dorp al bijtijds in vaste, weloverwogen banen te leiden. Een vraag is nog, of het oude Gemeentehuis wel mag verdwijnen; „Monumentenzorg” zou bezwaar maken.

    De nieuwste inzichten t.a.v. de bouw van een nieuw postkantoor gaan in de richting van de nieuwbouw op de plaats van het bestaande kantoor. Het terrein bij het klooster, dat hier aanvankelijk voor bestemd was, gaat straks fungeren als parkeerterrein.

    Voor een eventueel aan Aalten toe te wijzen alg. chr. ziekenhuis is grond beschikbaar ten noorden van de Ringweg. Uitbreiding van het industrieterrein is mogelijk in noordelijke richting tot aan de spoorlijn en ten slotte is bij de Keizersbeek terrein aanwezig waar landbouwers zich kunnen vestigen, die bij de ruilverkaveling „uitgesaneerd” worden.

    Bronnen


  • Adresboeken van Aalten

    Adresboeken van Aalten

    De adresboeken van de gemeente Aalten uit 1934 en 1967 vormen een waardevolle informatiebron voor historici en familieonderzoekers. Deze naslagwerken bevatten een overzicht van alle toenmalige adressen en hun bewoners in Aalten, inclusief Bredevoort en de omliggende buurtschappen.

    Adresboek 1934: introductie van straatnamen

    Tot ver in de 20e eeuw bestonden adressen in de gemeente Aalten uit de naam van de kern of buurtschap, gevolgd door een huisnummer. Naarmate het aantal woningen toenam, wijzigde de huisnummering in de loop der tijd meerdere malen. In 1933 werden voor het eerst officiële straatnamen en huisnummers vastgesteld in de bebouwde kommen van Aalten en Bredevoort.

    Om deze veranderingen inzichtelijk te maken, werd in januari 1934 een gids uitgegeven met een overzicht van de nieuwe en oude huisnummering. Ook in de buurtschappen werden de huisnummers opnieuw aangepast.

    Adresboek 1967: verdere wijzigingen en groei

    In februari 1967 verscheen de zevende editie van het Adresboek der gemeente Aalten, uitgegeven door Aaltens Belang. Deze uitgave bevat een voorwoord, waarin onder andere valt te lezen:

    “Sedert de 6e uitgave van ons adresboek in december 1963 zijn er weer grote volksverhuizingen in deze gemeente geweest en ook het aantal nieuwe straten werd nog groter. Bovendien zijn enkele straten geheel vernummerd. De grootste veranderingen kwamen echter in de buurtschappen. Tot nu toe hadden we b.v. in Barlo de nummers 1 t/m 162. Nu zijn ook de buurtschappen, net als de straten in de kommen Aalten en Bredevoort, weggewijs genummerd. In de toekomst is dit natuurlijk veel gemakkelijker, maar er zal een geslacht overheen gaan voordat de nieuwe namen en nummers ingeburgerd zijn. Ook de oude nummers hebben we daarom nog achter het nieuwe nummer vermeld.”

    Het adresboek uit 1967 is beschikbaar als pdf-bestand en kunt u hier downloaden:

    Oproep: heeft u oude adresboeken?

    In de periode tot 1967 zijn meerdere adresboeken verschenen, maar helaas beschikken wij niet over deze edities. Heeft u een exemplaar van een ouder adresboek en mogen wij dit inscannen voor ons historisch onderzoek? Neem dan contact met ons op!

  • Aalten krijgt een eigen Twenclub

    Aalten krijgt een eigen Twenclub

    Nieuwe Winterswijksche Courant, 19 oktober 1966

    JEUGD NEEMT ZELF HET INITIATIEF

    Verantwoorde ontspanning in eigen sfeer

    Les Doremi - Nieuwe Winterswijksche Courant, 19-10-1966
    Ook de Aaltense groep „Les Doremi” zal natuurlijk binnenkort in de Twenclub optreden.

    Hans Huinink, Bert Stronks en Wim Mateman uit Aalten hebben de koe bij de horens gepakt. De Twen-koe, wel te verstaan. Zij hoorden jarenlang de klacht dat er in Aalten zo weinig ontspanningsmogelijkheden waren. En dat daarom tal van Aaltense jongelui in het weekeinde naar omliggende plaatsen gingen (o.a. Winterswijk en Groenlo) om daar gezelligheid en vertier te zoeken.

    Hans, Bert en Wim, beide eerstgenoemden leerlingen van de kweekschool in Doetinchem, laatstgenoemde student in de sociologie, hebben zelf ook meegedaan aan het uiten van die klacht. Maar ze realiseerden zich tegelijkertijd dat men met het uiten van klachten alleen het probleem niet oplost. Zij hebben met leeftijdgenoten ideeën besproken en de plaatselijke overheid gepolst.

    De prettige reactie die men van burgemeester Van Veen kreeg, droeg er toe bij dat men besloot „iets te gaan doen”. En daarom komt er in Aalten een „Twenclub ’66” die a.s. zaterdag in café-restaurant „’t Noorden” van start zal gaan.

    Voorlopig zal deze club haar wekelijkse meetings (in twen-style, zoals de organisatoren dat noemen) houden in ’t Noorden. Het zal echter een geheel op zichzelf staande club zijn met een aparte clubruimte, die geheel in een moderne twensfeer gebracht zal worden en aangepast aan de eisen van de leden. Voor deze smaakvolle aankleding zullen de organisatoren zelf zorg dragen. Het aangekondigde programma ziet er aantrekkelijk uit. Regelmatig zullen er bekende bands aangetrokken worden, die natuurlijk beat, maar ook andere, lichte genres zoals countrymuziek en dixieland-jazz zullen brengen. Daarnaast zullen er discobals georganiseerd worden, waarvoor de initiatiefnemers de beschikking hebben gekregen over een hypermoderne geluidsinstallatie.

    Eigen sfeer

    De Twenclub ’66 zal een besloten karakter dragen om een geheel eigen niveau en sfeer te kunnen handhaven. Dat is tegenwoordig een gebruikelijke gang van zaken bij ontspanningsgelegenheden voor jongeren. Met een lidmaatschapskaart zal men echter ten alle tijde toegang tot de club hebben. Deze toegang is in beginsel, vrij, maar de organisatoren houden zich het recht voor om bepaalde eisen te stellen. „We streven naar een gezellige, losse sfeer, waarin men zich vrijuit kan ontspannen bij muziek, dans en ontmoeting met leeftijdsgenoten. Wie zich niet aan de clubregels houdt zetten we zonder pardon buiten de deur” zeggen de bestuursleden vastbesloten. Zij zijn ervan overtuigd, dat het merendeel van de jongeren, en zelfs ouders achter hun doelstelling (verantwoorde ontspanning tegen betaalbare prijs) staat.

    „Eenmaal in de week willen we er helemaal uit zijn.” In onze club krijgen de jongeren daarvoor de gelegenheid. De prijs van het lidmaatschap is zo laag mogelijk gehouden. Ook de studerende jongeren krijgen dus de kans om mee te doen. En al kost het aantrekken van goede bands veel geld, toch zullen ook de consumpties niet extra-duur zijn.

    De organisatoren overwegen zelfs om in de loop van dit jaar in de Twenclub een goedkope snackbar te vestigen, evenals een TV-hoekje, waardoor men zelfs zijn favoriete zaterdagavondprogramma’s niet hoeft te missen. Het bestuur heeft reeds zovele enthousiaste reacties ontvangen, dat zij hun Twenclub met veel vertrouwen lanceren. Op de openingsavond zal een zeer bekende beatband een geheel nieuw programma van bekende hits verzorgen. Voor wie lid wordt zal deze introduktieavond gratis zijn.

    Bron


  • Keizersbeek in Aalten wordt verlegd

    Keizersbeek in Aalten wordt verlegd

    Nieuwe Winterswijksche Courant, 23 september 1966

    Momenteel is men in de buurt van Aalten bezig met de verbreding en verbetering van de Keizersbeek. De bedoeling hiervan is dat in de toekomst het aangevoerde water sneller verwerkt kan worden waardoor wateroverlast tot een minimum zal worden beperkt. Niet alleen in Aalten wordt de beek verbeterd. Grote delen zijn in de buurt van Gendringen en Ulft al onderhanden genomen.

    Keizersbeek Aalten verbeterd en rechtgetrokken - Nieuwe Winterswijksche Courant, 23-09-1966
    Aan de Bocholtseweg is men al druk bezig met de verbreding van de Keizersbeek. Op deze plaats is het talud met beton versterkt.
    Keizersbeek Aalten verbeterd en rechtgetrokken - Nieuwe Winterswijksche Courant, 23-09-1966
    Een brug zonder beek is te zien aan de Bodendijk bij Aalten. Onder deze brug door zal straks de Keizersbeek stromen, zodra deze is verlegd.

    In de buurt van Bredevoort zal een overlaat komen, zodat op een gegeven moment het water van de Slinge kan worden overgebracht naar de Keizersbeek. Zoals bekend komt het rond Bredevoort herhaaldelijk voor dat de Slinge het aangevoerde water niet kan verwerken en buiten haar oevers treedt. Dit hoopt men door de overlaat te kunnen voorkomen.

    Bij Aalten wordt de Keizersbeek niet alleen verbeterd, zij wordt op sommige plaatsen ook rechtgetrokken, zoals tussen de Bocholtseweg en de Bodendijk. De nieuwe brug in de Bodendijk ligt er al. Door deze rechttrekking krijgt men tevens aan de Aaltense kant van de beek een beter aaneengesloten terrein dat zowel voor de woningbouw als voor de aanleg van sportaccommodatie grote mogelijkheden biedt.

    Wat dat laatste betreft zijn er al wel plannen en heeft er al wel overleg plaatsgevonden. Wat er echter uit de bus zal komen, hangt mede af van het ontwerp dat de planoloog voor deze omgeving zal maken.

    Bron

  • H. Hoefman ritste in halve eeuw 4 mln. klompen

    H. Hoefman ritste in halve eeuw 4 mln. klompen

    Dagblad Tubantia, 29 augustus 1966

    Klompen mogen dan niet meer zo heel veel worden gedragen, ze worden nog steeds gefabriceerd. Het uitstervende beroep wordt hier en daar in Twente en Oost-Gelderland nog met heel veel toewijding en vakmanschap beoefend, steeds meer machinaal uiteraard, maar ook nog met de hand. Zo’n handwerker in het klompenmakersvak is de heer H. Hoefman, wonend aan de Gasthuisstraat in het Achterhoekse stadje Bredevoort. Om precies te zijn – hij is ritser.

    Dat zegt u waarschijnlijk net zoveel als het ons tot vanmorgen heeft gedaan, niets. Welnu dan. Ritsen houdt in het snijden van sierfiguurtjes op klompen en dat gebeurt veelal nog met de hand. De heer Hoefman is misschien wel een record-ritser. Dat is zaterdag gebleken, toen hij vijftig jaar in dienst was van een en dezelfde baas, de klompenfabriek Lichterink in de Aaltense buurtschap Barlo.

    Op de jubileumreceptie, die de directie de heer Hoefman aanbood, rekende de heer Lichterink in de gauwigheid uit dat de heer Hoefman („een ware vriend en medewerker”, zei de baas hartelijk) in vijftig jaar tijds zo’n slordige twee miljoen paar klompen heeft geritst. Een onvoorstelbare stapel. Omdat velen op die jubileumreceptie, waar ook burgemeester E.S. van Veen verscheen, nou wel eens wilden zien hoe dat ritsen in z’n werk gaat, gaf de jubilaris ter plaatse een demonstratie.

    Ergens werd een klomp vandaan gehaald en de heer Hoefman ging aan de slag. Een paar minuten later was de klomp geritst. Hij ging van hand tot hand en het fijne siersnijwerk van de trotse jubilaris oogstte terecht veler bewondering. Het was misschien wel het mooiste moment van de dag voor de jubilaris.

    In 1957 werd de heer Hoefman al onderscheiden met een bronzen eremedaille in de Orde van Oranje Nassau.

    Bron


  • Opening Hamelandroute

    Opening Hamelandroute

    Dagblad Tubantia, 16 maart 1966

    AALTEN – „In Europa – naar Europa – uit Europa”, stond er op de toegangsdeuren tot de nieuwe Hamalandroute – de rondweg in Noordzuidrichting in Aalten – die de Commissaris der Koningin in Gelderland, mr. H.W. Bloemers gistermiddag officieel heeft ontsloten. Tevens was er een grote wegenkaart geschilderd, waarop het belang van deze Hamaland-route voor het internationale verkeer nog eens duidelijk werd geaccentueerd. Mr. Bloemers was de eer toebedacht, de toegangsdeuren op vernuftige wijze open te „zwengelen”.

    Belangrijke ontsluiting

    Hierop begaf zich een lange stoet van auto’s met vele genodigden, waaronder de gedeputeerde de heer H.M. Oldenhof, burgemeester mr. F.J. Waals en wethouder Th.B. Hulshof van Lichtenvoorde, Oberstadtdirektor Gillen van Bocholt, de directeur van de Gelderse Tramwegen, ir. A.H. Robbé Groskamp, de directeur van de SSOG, drs. K.F. Broekers en het welhaast voltallige gemeentebestuur van Aalten over de nieuwe weg bijna tot aan de grens om van daar uit naar Aalten terug te keren, waar in de Sociëteit de openingsplechtigheid werd voortgezet.

    „Dommen Aanleg”

    Tevoren had het gezelschap van af de grensovergang Heurne-Hemden langs de oude route dwars door het in verband met het prinselijk huwelijk nog steeds feestelijk versierde Aalten de Dommen Aanleg bereikt. „Nooit is deze naam”, aldus één der sprekers in de sociëteit (de heer H.J. Kempers) „toepasselijker geweest dan nu, waar de nieuwe weg ophoudt en men Lichtenvoorde slechts kan bereiken langs de oude route die reeds lang niet meer aan de eisen van het moderne verkeer voldoet. „Het was echter niet de bedoeling” zo zei burgemeester E.S. van Veen van Aalten”, bij deze gelegenheid zijn gasten te tonen wat nog niet voltooid is”. De aansluiting op de Twenthe-route is van hogerhand reeds toegezegd en zal in 1967 voltooid zijn. Burgemeester van Veen deed dan ook zijn collega uit Lichtenvoorde de suggestie alsdan het feest in Lichtenvoorde voort te zetten.

    Ontsluiting

    Verder was hij het provinciaal bestuur dankbaar voor het feit, dat dit teruggekomen was van het aanvankelijk besluit om van deze nieuwe acht kilometer lange weg een autoweg te maken. Hierdoor betekent thans de Hamalandroute voor Aalten, dat toch al niet verwend is met wegen, een belangrijke ontsluiting. De noordzuidverbinding is nu tot stand gekomen. Rest thans nog de lang gekoesterde wens van de oostwestverbinding Winterswijk – Aalten – Doetinchem.

    Symbolisch

    De commissaris van de koningin noemde de nieuwe weg een eresaluut aan de oude, waar men deze middag nog eens langs was gereden. De smalle straten door Aalten kregen tenslotte een schier ondragelijke last te dragen en schenen ineen te krimpen onder het moderne verkeer. Nu zij weer tot hun oude locale functie terugkeren, bepalen zij mede de aantrekkelijkheid van Aalten. Wat de nieuwe weg betreft, de naam Hamalandroute is als symbolisch. Het aloude Hamaland heeft een legendarische, welhaast mythische klank in deze streken. Een klank, die geladenheid en daarmede toekomstverwachting insluit.

    Betekenis

    Oberstadtdirektor Gillen van Bocholt achtte de nieuwe weg van grote betekenis voor het grensland, dat zowel in Duitsland als in Nederland gelijkgestemde belangen heeft. Het werk van de SOG, van de TOG en van de interessegemeinschaft Rhein-Ems, dat tot nu toe zo dikwijls slechts van theoretische waarde leek te zijn, heeft in deze nieuwe weg praktische uitvoering gekregen.

    De heer H.J. Kempers, raadslid van Aalten en sprekende o.m. namens Aaltens Belang, was met burgemeester Van Veen van mening, dat vervulling van de wens ten aanzien van de oost-westverbinding een verdere belangrijke ontsluiting van de streek zou betekenen. Hij vroeg zich echter af of het ontwerp van een vierbaansweg, zoals in de bedoeling ligt, niet een rem betekent voor een spoedige realisering. Hij sprak verder de wens uit, dat nu de nieuwe weg een feit is, nu ook de grensfaciliteiten met name wat betreft de vrijmaking van goederen bij de grens-overgang Heurne-Hemden verruimd zouden worden, waarbij hij tevens terecht kwam op een reeds lang vergeefs bespeeld thema, de dag-en-nacht-openstelling van deze grenspost.

    Tenslotte bood nog burgemeester mr. F.J. Waals van Lichtenvoorde zijn Aaltense collega zijn gelukwensen aan, waarbij hij mededeelde dat thans ook in de gemeente Lichtenvoorde alle gronden voor het verdere verloop van de nieuwe weg zijn aangekocht. Nog dit jaar zal worden begonnen met de aanleg van de aarden baan.

    Bron


  • Begroting Aalten sluit op bijna negen miljoen

    Begroting Aalten sluit op bijna negen miljoen

    Dagblad Tubantia, 18 januari 1966

    Het is voorwaar geen wonder dat de begeleidingsnota bij de begroting van 1966 voor de gemeente Aalten begint met de woorden: Tot ons genoegen kunnen wij u meedelen… Want niet alleen is die begroting voor de gewone dienst sluitend op een bedrag van bijna negen miljoen gulden (f 26.600 voor onvoorziene uitgaven inbegrepen) er is tevens in beperkte mate ruimte voor de uitvoering van kapitaalwerken. En dat is een geluid, dat niet alle gemeenten kunnen laten horen.

    Voor die kapitaalswerken denkt men er, afgezien van zuiveringsinstallatie en riolering, in de eerste plaats aan de restauratie van de straten in de oude kern opnieuw ter hand te nemen, waarbij met name aan de Prinsenstraat voorrang zal worden verleend.

    Dat wil niet zeggen dat alles botertje tot de boom is. Door een tekort aan bouwrijpe gronden dreigt er stagnatie in de woningbouw te ontstaan, terwijl te verwachten valt dat de komende uitbreiding van de zuiveringsinstallatie een zware wissel zal trekken op de bevolking, die dan waarschijnlijk de te betalen rioolrechten ongeveer verdubbeld zal zien.

    Expansief en pluriform

    Dat de begroting sluitend is, is onder meer te danken aan een ingaande 1966 meer aangepaste uitkering uit het gemeentefonds ten aanzien van het onderdeel sociale zorg, waardoor de algemene uitkering uit dit fonds naast de algemene verhoging door optrekking van het uitkeringspercentage rond f 160.000 hoger geraamd kon worden.

    Voor rente en afschrijving op nieuwe kapitaalsuitgaven is voor 1966 een bedrag van f 60.000 beschikbaar. Dit bedrag is te gering om een vlotte afwerking van vele noodzakelijke werken mogelijk te maken, terwijl bovendien nog het door de regering ingestelde „leningsplafond” belemmerend werkt. Hiertoe werd een meerjarenplan opgesteld, waarin de straten en wegen, die de eerstvolgende jaren om verbetering vragen werden opgenomen.

    Ten aanzien van het nijpend tekort aan bouwterrein zeggen b. en w. dat op verschillende plaatsen de voorbereidingen tot bouwrijp maken reeds werden getroffen, maar dat de uitvoering nog op zich moet laten wachten omdat over enkele percelen daarin met de eigenaren nog geen overeenstemming bereikt was. De verkrijging van gronden langs minnelijke weg vormt, aldus de nota, in kennelijk steeds meer gemeenten een probleem, dat een ernstig struikelblok vormt bij het pogen een „expansief en pluriform bouwbeleid” volledig te realiseren.

    Elk jaar één

    De nota spreekt verder van de sporadische afgifte van urgentieverklaringen voor de bouw van nieuwe scholen. B. en w. zouden zich al gelukkig prijzen als in een reeks van jaren elk jaar één nieuwe school gebouwd zou kunnen worden. Wel spreken zij hun voldoening er over uit, dat door het gereedkomen van de gymnastiekzaal bij de ulo-school en door de reeds intensief benutte zaal van de lagere landbouwschool binnenkort, wanneer ook de gemeentelijke gymnastiekzaal aan de Dalweg voltooid zal zijn, geen gebruik meer behoeft te worden gemaakt van andere voor dit doel niet geschikte lokaliteiten.

    Met voldoening wordt verder gewag gemaakt van het bestuurlijk contact, dat tussen Winterswijk, Lichtenvoorde, Groenlo, Eibergen, Neede en Aalten tot stand is gebracht. Hoewel er alleen maar sprake is van contact en er geen orgaan in het leven werd geroepen is deze samenwerking ook binnen het raam der bredere organen van waarde.

    In onderdelen

    Om in stijl te blijven zouden wij na deze meer „algemene beschouwingen” over de begroting over willen gaan tot de behandeling in onderdelen zonder zoals dat dan heet uiteraard volledig te zijn.

    Slachthuis: Verwacht wordt, dat dit na de ingrijpende verbouwing door het intensieve gebruik voor exportslachtingen zichzelf zal kunnen bedruipen.

    Drinkwatervoorziening: Omstreeks april 1966 zullen plm. 125 percelen van het plan Heurne-IJzerlo op het waterleidingnet zijn aangesloten. Op het werkprogramma van de waterleidingmaatschappij zijn voor Aalten in 1966 150 percelen geraamd.

    Volkshuisvesting: Ondanks ’t feit, dat er de laatste jaren gemiddeld 100 woningen per jaar gereed kwamen wordt niet ingelopen op het woningtekort. De bouw van zgn. Bogaerswoningen buiten ’t contingent om wordt eveneens belemmerd door het tekort aan bouwrijpe gronden.

    Ringweg: Bestek voor de verbetering is gereed. Mogelijk kunnen de voorbereidende werkzaamheden, zoals het rooien van de bomen nog dit jaar plaats vinden. De weg zal over de volle breedte met inbegrip van het bestaande rijwielpad worden voorzien van een laag asfalt.

    Uitbreidingsplan Kemena: Wacht op noodzakelijke grondaankopen. Hiervoor moet echter eerst de goedkeuring van het partiële uitbreidingsplan worden afgewacht.

    Verharding zandwegen: In 1935 werd 68,90 kilometer verhard, waardoor het totaal aan verharde zandwegen werd gebracht van 49.430 km op 56,32 km. In voorbereiding is de verharding van de Boshoeveweg en van gedeelten van de Kriegerdijk en Bodendijk.

    Onderwijs

    O.L. school Aalten: Mogelijkheden om bestaande oude scholen te vervangen door nieuwe zijn zo gering, dat van vervanging van de school voorlopig geen sprake kan zijn.

    R.K. school Aalten: Het oorspronkelijke plan tot de bouw van een 8-klassige school is gewijzigd in de bouw van twee 6-klassige scholen. Definitieve aanvragen werden nog niet ingezonden.

    Groen van Prinsterschool: Urgentieverklaring. voor bouw van drie lokalen is verkregen. Mogelijkheid om door industriële bouwmethodes te komen tot een zesklassige school wordt onderzocht.

    Vergoeding per leerling: Deze wordt voor 1966 belangrijk verhoogd, namelijk voor het bijz. g.l.o. f 70,- (f 64) per 1.1., voor het bijz. ulo f 125,- (f 102) en voor het bijz. buitengewoon l.o. f 135 (f 125)- per 1.1. De tussen haakjes vermelde bedragen zijn die voor 1965.

    Recreatie VVV

    Ideaal is een nieuw kantoor VVV in oude pand aan de Markt, waar nu reeds de Oudheidkamer gevestigd is. De verzameling zou dan nog beter tot zijn recht komen; misschien binnen afzienbare tijd te verwezenlijken door vertrek huidige bewoner.

    De stichting van een motel bij het kruispunt van de Bredevoortseweg met de nieuwe Hamalandroute zou op prijs worden gesteld. Hierdoor zou tussen Aalten en Bredevoort een aantrekkelijk recreatiecentrum ontstaan met in de onmiddellijke nabijheid het zwembad, het gemeentelijk landgoed „’t Walfort”, het zomerhuisjesgebied en de gemeentelijke camping.

    Industrie: Heeft zich in 1965 niet in die mate ontwikkeld als in de voorgaande jaren. Aantal mannelijke werknemers is nauwelijks toegenomen, hetgeen mogelijk mede een gevolg is van de pendel naar Duitsland, die momenteel vanuit de gemeente 70 mannen en 40 vrouwen bedraagt.

    Bronnen


  • Bilderdijkstraat 12

    Aalten

    Opening electro-technisch bureau H. Duenk, 1965

    Bewoners

    Adresboek 1967

    Bilderdijkstraat 12

    H. Duenk

    Fouten voorbehouden. Heb je aanvullingen of correcties? Reageer dan onderaan deze pagina, bij voorkeur met bronvermelding.

    Kenmerken


    Kadastraal nr.I-9219
    FunctieWoonhuis
    Bouwjaar1965
    Monumentnee

    Bronnen


  • Klompenmaker Houwer toonde zijn vak aan de wereld

    Klompenmaker Houwer toonde zijn vak aan de wereld

    Nieuwe Winterswijksche Courant, 29 oktober 1965

    Elk jaar worden in Nederland drie en een half miljoen paar klompen gemaakt. Daarvan zijn er tien à vijftien procent bestemd voor de export. Die exportklompen gaan niet als een curiositeit het land uit maar krijgen de bestemming die de klomp tenslotte van oorsprong heeft: ze worden gedragen.

    Die drie en een half miljoen paar klompen worden in Nederland gemaakt door ongeveer honderd bedrijven. Vlak na de oorlog waren er nog 550 bedrijven die klompen maakten. Maar dat was een onnatuurlijke toestand die in de loop der jaren verdwenen is. Die honderd bedrijven zijn allemaal modern van opzet.

    De tijd dat een klompenmaker aan zijn werkbank stond en bijna twee uur nodig had om een paar klompen te maken, is al lang voorbij. En toch worden er in Nederland nog wel klompen op de ouderwetse manier, met de hand dus, gemaakt. De heer G.J. Houwer uit Bredevoort kan daar een heleboel over vertellen. Zelf behoort hij tot een der weinigen in het land die nog klompen met de hand kunnen vervaardigen.

    Om zijn bedrijf op gang te houden heeft hij het aloude handwerk al lang afgeschaft. Maar als er iemand komt die, b.v. door voetafwijkingen, speciale maatklompen moet hebben, dan kan die nog bij de heer Houwer terecht. Hierdoor houdt hij het ambacht, zoals dat vroeger werd beoefend, nog in ere. En kan hij zich meteen trainen voor de talrijke demonstraties die hij jaarlijks in binnen- en buitenland geeft. Waar het door komt, is moeilijk te zeggen. Maar de heer Houwer is op het gebied van klompen maken een internationaal bekend figuur geworden.

    Zo is hij al een aantal keren in Amerika geweest. Dan eens op uitnodiging van de ANVV, de Algemene Ned. Vereniging voor Vreemdelingenverkeer, soms op uitnodiging van de K.L.M. of voor de Holland-Amerikalijn. En altijd was dat om goodwill voor ons land te kweken. Als er Amerikanen zijn die menen dat de Nederlanders alleen maar op klompen lopen, dan heeft de heer Houwer daartoe het zijne bijgedragen.

    Hij heeft in tal van wereldsteden in Amerika zijn klompen op de ouderwetse manier gemaakt. En altijd had hij voor zijn demonstraties veel belangstelling. Van het publiek, maar ook van de televisie, de radio, de film. Soms geeft hij zijn demonstraties in de buitenlucht, ergens in een straat. Soms ook op een tentoonstelling.

    Hij moet er zich wel een ander costuum voor aantrekken, want de Amerikaan ziet nu eenmaal graag dat de Nederlanders een rode zakdoek om de hals hebben en een ouderwetse pet op het hoofd hebben. Hoewel de heer Houwer weinig geeft om de show die er om zijn ambacht wordt geweven, zijn dat toch zaken waaraan hij moet toegeven.

    Soms duurt zo’n demonstratie maar twee dagen en daarvoor moet de heer Houwer dan heen en terugvliegen. Hij is ook wel eens met een der grote passagiersboten van de Holland-Amerikalijn geweest. Dat vindt hij nog mooier dan vliegen, want onderweg wordt hem dan gelegenheid geboden zijn demonstraties te geven.

    Al vijf jaar gaat de heer Houwer elk jaar een week naar Birmingham om daar tijdens een feestweek demonstraties te geven. Hij is daar zogezegd ’n vaste klant en elk jaar weer trekken zijn demonstraties daar veel belangstelling.

    De heer Houwer weet zich nog goed te herinneren dat hij eens in Glasgow op een tentoonstelling stond. Naast hem stond een Helmondse textielfirma en de directeur daarvan vond het maar vervelend dat de houtspaanders op zijn mooie stoffen vielen. Dat gaf een beetje gekrakeel. Maar niet lang want na een uur was die directeur er al van overtuigd dat hij de beste plaats van de tentoonstelling had omdat de heer Houwer een grote trekpleister bleek te zijn. Toen was de vrede natuurlijk gauw gesloten.

    Wie een vak goed kent, heeft er liefde voor. Dat is met de heer Houwer ook het geval, „Belangrijk is dat je het gereedschap goed in orde hebt”, zegt hij. Volgens hem mankeert het daar bij sommigen nog wel eens aan. Zelf zit hij al een kleine veertig jaar in het vak. Hij weet er alles van. Hij heeft het idee dat sommige doktoren zijn gaan inzien dat in sommige gevallen klompen beter zijn dan schoenen. Vandaar ook dat de vraag naar kinderklompen de laatste jaren wat groter is geworden. De heer Houwer weet ook wel dat de schoen ’n ernstige concurrent is en dat het moeilijk is tegen die concurrentie op te boksen. Maar zegt hij: „Het gaat ons er om om de klompen te laten dragen daar waar ze geschikter zijn dan schoenen”.

    Klompenmaker Houwer is terug uit New York

    VORIGE WEEK om deze tijd verbaasde klompenmaker G.J. Houwer uit het Achterhoekse stadje Bredevoort in het hartje van het New Yorkse Manhattan nog honderden nieuwsgierige Amerikanen door de wijze waarop hij met vaardige hand uit een blok hout een echte hollandse klomp beitelde en sneed. Sinds maandagmorgen staat hij in zijn eigen bedrijf weer bij de machines, die daar het handwerk al lang overbodig hebben gemaakt.

    Het was in elk opzicht een hele overgang: van de KLM-etalage op de hoek van de beroemde 5th Avenue en 49th Street in de metropool New York terug naar het machinale werk aan de Ganzenpoelendijk in het rustige Bredevoort. En het valt niet zo heel moeilijk te begrijpen, dat de heer Houwer met een nog ietwat afwezige blik eerlijk bekent: Het was eerst wel een beetje moeilijk hier weer gewoon aan de slag te gaan. Maar nou loopt het wel weer.

    Mister Brevoort

    Op een gegeven dag kreeg de heer Houwer het verzoek of hij in zijn etalage-werkplaats wilde poseren met een Amerikaan. Uiteraard werd het verzoek ingewilligd. Nadat de foto was gemaakt stelde de geportretteerde heer zich voor als Brevoort! Hij moet wel een verre nazaat zijn geweest van emigranten, die indertijd Houwer’s woonplaats Bredevoort verlieten om zich in Amerika te vestigen. Mister Brevoort, directeur van een grote bank in New York sprak overigens geen woord Nederlands meer, maar dat deed aan de zeer goede verstandhouding nauwelijks afbreuk.

    Zweden moeten niet denken dat we land van boeren zijn

    Trouw, 3 maart 1966

    KLOMPENMAKER G.J. HOUWER (51) uit Breedevoort zal de Zweden eens laten zien hoe er in Nederland vanouds klompen worden gemaakt. Dinsdag is hij vertrokken naar Stockholm. Met een heleboel andere mensen uit Nederland, die naar de Zweedse hoofdstad zijn gegaan voor een „Hollandse week”, waarmee de Zweden duidelijk gemaakt moet worden dat er in Nederland niet alleen boeren wonen.

    Morgen gaat die „week” open. Maar dan heeft klompenmaker Houwer zijn materiaal al uit de bagage. „Ik neem een rond blok hout mee, kloof dat en dan kunnen ze daar eens zien hoe er uit een brok hout een klomp groeit”, vertelde hij me voor het vertrek. Van de heer Houwer, al van zijn twaalfde jaar af in het klompenmakersvak, hoorde ik ook, dat in het Breedevoortse bedrijf de klompen gewoonlijk machinaal worden gemaakt. Maar de heer Houwer kent nog het handwerk. „Van de ruim vijfhonderd klompenbedrijven van kort na de oorlog zijn er nog een negentig over”, vertelde hij me. „Die hebben een produktie van 3,5 miljoen klompen per jaar. De produktie loopt de laatste tijd weer op. De klomp wordt herontdekt. Want je kunt er vaak afwijkingen aan voeten en benen mee corrigeren …”

    Zoals ik al zei, de heer Houwer zit in een groep Nederlanders die naar Stockholm is gegaan. Mevrouw Ria Viegen-Pieffers, stadsbeiaardier van Doetinchem en Hengelo is er ook bij. Want natuurlijk moet er ook een carillon bespeeld worden. De Holland-week wordt morgen geopend door Nederlands ambassadeur in Zweden, mr. J. Visser. De Zweedse prinses Christina zal bij die gelegenheid in het Stockholmse winkelcentrum dertig vlaggenstandaards inwijden.

    Op het programma van deze week, die als motto heeft „Holland är här” („Holland is hier”, als U geen Zweeds kent) staat ook een tentoonstelling. Die zal vooral het accent leggen op de „groene kustweg”, de toeristische route langs de Noordzeekust van Nederland, Duitsland en Denemarken. En verder zijn er natuurlijk vele andere zaken, die moeten helpen het beeld van ons land te verbeteren. En die klompen? „Hoewel er dan een klompenmaker meegaat, is de week vooral bedoeld om de image van Nederland als het land van de boeren de kop in te drukken”, zei me Gronings VVV-directeur H. Braber. En dat is de moeite van zo’n reis naar Zweden natuurlijk wel waard. Of niet soms?

    Reizende goodwill ambassadeur

    Nieuwe Winterswijksche Courant, 3 januari 1968

    Aan de Misterstraat te Bredevoort staat de klompenmakerij van de heer G.J. Houwer. Wie echter de heer Houwer persoonlijk een bezoek komt brengen komt vaak tevergeefs. Want in 9 van de 10 gevallen is de heer Houwer op wereldreis. We vroegen de heer Houwer naar de aanleiding van die reizen. „Deze reizen worden me aangeboden door verschillende zakencentra, jaarbeurzen, tentoonstellingen, enz. Ik ben net terug vaneen trip van drie weken naar San Francisco. Daar stond ik ook op een tentoonstelling. Het gaat daar meestal om specifieke beroepen uit verschillende landen, die dan op zo’n tentoonstelling een speciale attraktie vormen. En voor Nederland komt dan de klompenmaker in aanmerking. Hoe die organisatoren in zo’n geval aan mijn naam komen is mij volslagen onduidelijk.

    De eerste keer dat het gebeurde stond ik op de „Ahoy” in Rotterdam. Dat was in 1958. Daarna werden mij van alle kanten aanbiedingen gedaan. Ik ben bijna heel Europa door geweest, was in Amerika, Afrika en weet ik wat nog meer. Elk jaar sta ik in Arnhem een week in het openluchtmuseum. En verder geef ik zo hier en daar een demonstratie. Maar de meeste reizen zijn naar het buitenland. Die worden geheel voor me verzorgd. Meestal vlieg ik met de KLM en de ticket wordt mij dan thuisbezorgd. Ook ben ik drie maal met de Holl. Am. lijn vice versa Rotterdam-New York geweest. Dat was op de zg. „Festival Trips”. Dan was ik een speciale attraktie aan boord. Op zo’n manier zie je een heel stuk van de wereld.

    In september was ik nog drie weken in Johannesburg. Gelukkig heb ik goede vakmensen op de zaak, die me die tijd volledig vervangen kunnen. Anders was dat alles natuurlijk niet mogelijk. Ik heb één keer mijn vrouw meegenomen op een reis. Maar altijd kan niet. Zou onbetaalbaar zijn. Op demonstraties worden de klompen geheel met de hand gemaakt, zo dat vroeger ook gebeurde. Op de zaak doen we het machinaal, want handwerk zou veel te duur worden.

    Volgens mij is er nog zeker een markt voor klompen. Er zijn speciale plaatsen en gelegenheden waar de klomp de beste voetbedekking is. B.v. in de landbouw, in de kassen, enz. Toevallig ben ik nu bezig aan een paar maatklompen voor een negerin uit Kaapstad. Ik had ze graag ter plaatse gemaakt, maar de tijd ontbrak me. Ik heb een voetomtrek van haar gemaakt, en maak nu thuis de klompen af. Ze worden t.z.t. wel naar haar opgestuurd.

    Tegenwoordig is de klompenproduktie 3½ miljoen paar per jaar. Hiervan is 80% voor de export. Dat aantal kon nog veel hoger zijn, als men geen vooroordeel tegen de klomp had. Nu beginnen de mensen met te zeggen: „op klompen kun je niet lopen”. Dit is beslist onjuist. Voor elke voet is een passende klomp. Juist voor mensen, met voetkwalen zijn klompen uitermate geschikt. Met klompen horen likdoorns, eksterogen, eeltknobbels, enz. voorgoed tot het verleden. En om dat het publiek bij te brengen houd ik mijn demonstraties. Om hen met eigen ogen te laten zien met hoeveel geduld er aan elk paar klompen gewerkt wordt, om ze passend te maken voor elke voet.

    Elke Kerst ontvang ik tientallen kaarten en pakjes van dankbare klanten over de hele wereld. Hieronder zijn burgemeesters, bankdirekteuren en gewone mensen. En dat is het prettige wat van die reizen overblijft. De vriendschap met mensen over de hele wereld. Daarom voel ik me wel een reizende good-will ambassadeur voor ons land. Dit vind ik het aantrekkelijke van mijn werk.”

    Bronnen


    • Nieuwe Winterswijksche Courant, 29 oktober 1965 (Delpher)
    • Trouw, 3 maart 1966 (Delpher)
    • Dagblad Tubantia, 9 april 1964 (Delpher)
    • Nieuwe Winterswijksche Courant, 3 januari 1968 (Delpher)
  • Rabobank Autoloket

    Rabobank Autoloket

    In 1965 had Aalten een landelijke primeur. De Rabobank aan de Hofstraat werd in dat jaar geopend en had als eerste in Nederland een autoloket.

    “Dat onze bank met haar tijd mee weet te gaan blijkt wel uit deze foto, waarop het moderne volautomatische buitenloket – of zo men wil: autoloket – staat afgebeeld.

    Dit loket bevindt zich in de voorgevel onder een luifel. Automobilisten behoeven niet meer uit hun auto te stappen om naar binnen te gaan voor het afdoen van geldzaken. Zij kunnen via een microfoon en een vernuftig schakelsysteem in hun auto zittend hun geldzaken behandelen.

    Hier geldt met recht: de een z’n microfoon, de ander zijn stuurwiel en tussen hen in het loket. Zo doet men zaken aan een buitenloket. Uit de aard der zaak kan ook een niet-automobilist van dit buitenloket gebruik maken.”

    Autoloket Rabobank Aalten, 1965

    Autoschalter

    Uit een gesprek met oud-directeur J. Beun in april 2014, door Ina Brethouwer:

    “Bij mijn komst in 1959 werd de Coöperatieve Boerenleenbank groter maar de locatie Kerkstraat was een oud gebouw. Er moest verbouwd worden of er moest nieuwbouw komen. Er waren plannen voor een fusie met de Middenstandsbank maar we hadden te maken met twee felle tegenstanders. Aan deze klanten van de Middenstandsbank is veel aandacht besteed.

    Achter de oude bank, gezien vanaf de Kerkstraat, lagen heel veel kleine volkstuintjes. Dat is het terrein waar nu de Rabobank in de Hofstraat staat. Er volgde een lange rij gesprekken met alle eigenaren en alle tuintjes zijn opgekocht.

    De ontwikkelingen volgden zich op en begin jaren zestig begon de bouw van de nieuwe bank. In Nederland konden we die typische vloerbedekking die we zochten voor het nieuwe bankgebouw niet krijgen. We zijn daarom ettelijke keren naar Duitsland geweest. Daar kwamen we steeds weer die Autoschalter tegen.

    Zo kreeg ook Aalten in Nederland de primeur van de “Autoschalter”, het buitenloket voor auto’s. Je reed voor met de auto en dan werd je via een la bediend. Je deed je spullen in de la, er was een spreek-luister-verbinding, de la werd naar binnengehaald en het gevraagde werd vervolgens toegeschoven.

    Het nieuwe bankgebouw was acht meter vanaf de weg naar achteren gebouwd met het oog op toekomstige uitbreiding. Ook was er bij de nieuwbouw rekening gehouden met een tweede automatisch loket ondergronds in de kelder. Maar die ontwikkeling ging niet door, ook niet in Duitsland, vanwege bankpassen en andere apparatuur.

    De fusie van de twee Aaltense banken werd doorgezet. De nieuwe naam werd: Coöperatieve Aaltense Boerenleenbank Middenstandsbank. Het ging allemaal goed, het was een evenredige verdeling en het werd geen prestigekwestie.”

  • Kemena: Ruimte voor 550 woningen

    Kemena: Ruimte voor 550 woningen

    Tubantia, 21 mei 1965

    Planetenbuurt Aalten in aanbouw
    Planetenbuurt in aanbouw, jaren 70

    AALTEN – In de raadsvergadering van maandagavond komt ook de vaststelling van een herziening van het uitbreidingsplan voor de kom Aalten en wel voor het gedeelte Kemena weer aan de orde. De capaciteit van dit plangedeelte bedraagt circa 550 woningen, waarvan 50 in de zgn. ruimere bebouwing. Hierbij zijn bejaardenwoningen en dienst- of bedrijfswoningen buiten beschouwing gebleven.

    Het uitbreidingsplan bestaat uit twee gedeelten: een uitbreiding aan de westzijde van het plan in onderdelen voor Aalten het z.g. plan Kemena, en een gedeeltelijke herziening van de industriebestemmingen ten zuiden van de spoorweg. Voor het eerste gedeelte heeft in 1964 reeds een ontwerp-plan ter inzage gelegen maar dit is, als gevolg van een door de „Coöperatieve Landbouwvereniging Aalten” ingebracht bezwaar, niet vastgesteld.

    Voor het gedeelte ten noorden van de spoorweg is nu een nieuw plan ontworpen (hierin is de grond van de coöperatie niet begrepen, zodat deze bestemming daarvan thans niet wordt gewijzigd). Voor een gedeelte van de Kemenaweg is een nieuw tracé ontworpen met een meer westelijk geprojecteerde overweg dan oorspronkelijk het geval was, n.l. op de kortste afstand van het station, waarop om technische redenen een AHOB-installatie mogelijk is.

    Als gevolg van deze nieuw geprojecteerde overweg moest het aansluitende gedeelte van het plan ten zuiden van de spoorweg uiteraard worden aangepast. Tevens is een gedeelte tussen de Dinxperlosestraat en de Bocholtsestraat, dat in feite reeds voor een groot deel door bedrijven van handel en nijverheid worden ingenomen, bestemd voor „kleine industrie”.

    Het westelijke woongebied is voor een belangrijk deel bestemd voor „woningbouw klasse D”, die woningwetbouw mogelijk maakt. Het ontwerp is mede ingesteld op rationele bouwwijzen. De woningbouw is, om het bestaande sportveld heen, in twee groepen geprojecteerd. Daartussen een groene zone (gericht op de H.B.S. aan de andere kant van de Slinge) waarin enkele bijzondere gebouwen (kerkgebouw, lagere school, kleuterschool) en een rijtje bejaardenwoningen.

    Tussen de westwaarts doorgetrokken Trompstraat en de spoorweg is een strook „kleine industrie” ontworpen, bestemd voor ambachtelijke bedrijven. Dezelfde bestemming bij de aansluiting van de Admiraal de Ruijterstraat op de Kemenaweg is bedoeld voor een tankstation.

    Bezwaren

    Tegen het ontwerp zijn drie bezwaarschriften ingediend, welke b. & w. ongegrond verklaard willen zien. Ten aanzien van de bezwaren van de heren S.A. Janssen en D.W. Stronks, die te kennen hadden gegeven dat een gedeelte van hun percelen zowel wat betreft bewoning als tuin voor hen van onwaarde zou worden door de verlegging van de weg in westelijke richting, zeggen b. & w. dat in beide gevallen een billijke schadeloosstelling verzekerd zal zijn. Het bezwaarschrift van de hervormde gemeente dient h.i. ongegrond te worden verklaard, omdat verzuimd is aan te geven waaruit het bezwaar tegen het ontwerpplan bestaat.

    Bron