Auteur: Oud Aalten

  • Ringkampsbulten

    Ringkampsbulten

    De Ringkampsbulten is een klein natuurgebied in de Aaltense buurtschap Haart, gelegen tussen de Kriegerdijk en de Huiskermatedijk. Het gebied bestaat uit een gemengd bos op een deels heuvelachtig terrein. De dekzandrug in het bos ligt 41 meter boven NAP en is daarmee het hoogste punt van de gemeente Aalten.

    In 1932 werd gedacht dat het een grafheuvel was, maar uit een kleine testopgraving bleek het om een natuurlijke heuvel te gaan. Buiten de heuvel werd echter wel een urn uit de IJzertijd (tot Vroeg-Romeins) gevonden, waardoor de naamgeving niet geheel onterecht is.

    De dekzandrug bestaat uit gemengd bos, met een hoog percentage naaldbomen. In het lagere, vochtige deel ten zuiden van de dekzandrug bevat vooral loofhoutbeplanting, waaronder veel elzen. Langs het wandelpad aan de zuidzijde staat laanbeplanting in de vorm van zomereiken.

    De Ringkampsbulten maakt deel uit van het Gelders Natuurnetwerk van Gelderland. Het gebied is omringd door landbouwgrond, wat het een bijzondere oase maakt voor zowel flora als fauna. Er zijn maatregelen genomen om het bos te ontwikkelen tot een ‘natuurlijke stapsteen’, met als doel een hoge biodiversiteit te bevorderen. Dit houdt in dat er een gevarieerde bosopbouw wordt nagestreefd, met structuurrijke randen en open plekken. Soorten die profiteren van zo’n stapsteen zijn de kleine ijsvogelvlinder en de grote weerschijnvlinder.

    Het terrein heeft zich ontwikkeld tot een waardevol stukje natuur waar zeldzame planten en dieren kunnen floreren. Voor wandelaars en natuurliefhebbers biedt De Ringkampsbulten een rustige plek om te genieten van het landschap, met mooie uitzichten en gevarieerde begroeiing. Het is een minder bekend maar geliefd stukje natuur onder lokale bewoners, mede vanwege de rust en kleinschaligheid.

    Bronnen


  • Klompenfabriek Pothof

    Klompenfabriek Pothof

    Polstraat 64, Aalten (verdwenen)

    Beschrijving

    In 1931 vinden we een vermelding van de Firma Pothof en Co., machinale klompenmakerij, aan de Stationsstraat 96a te Aalten. In 1934 werd dit adres omgenummerd en werd het Stationsstraat 32a. Als vennoten werden genoemd Christoffel Pothof (Meppel, 07-06-1896) en J. Post, dit moet vermoedelijk zijn Jan Dost (Onstwedde, 09-12-1901).

    Een jaar later meldt De Graafschapbode dat de heer Elsinghorst, fabrikant van fornuizen te Bocholt, de voormalige koek- en beschuitfabriek der firma Wijers heeft gehuurd, “met het doel ook in Aalten de fabricage van fornuizen ter hand te nemen. Een klein gedeelte dezer gebouwen, waarin een klompenfabriek is gevestigd, blijft als zoodanig bestaan”.

    In 1948 lezen we in De Graafschapper over de klompenfabriek van Pothof: “Vroeger heeft de heer Leezer hier zijn slachthuis gevestigd gehad, waarna het verkocht werd aan de firma Gebr. Wijers, die het verbouwde en er een beschuitfabriek van maakte. Nog later ging het over naar de firma Pothof, die het tot klompenfabriek promoveerde. In de oorlogsjaren werd het in beslaggenomen door de Duitser Treppmann en thans draaien er weer de machines van de firma Pothof.”

    In 1951 begon H. Martin, mededirecteur van de Tricot in Winterswijk, hier een breierij van babygoed.

    Krantenberichten

    Fouten voorbehouden. Heeft u correcties en/of aanvullende informatie? Reageer dan onderaan deze pagina.

  • Veewaag

    Veewaag

    Stationsstraat, Aalten

    Beschrijving

    Naast het treinstation van Aalten, schuin tegenover Hotel De Besker, stond tot halverwege de jaren ’60 of zelfs ’70 (?) een veewaag. De veewaag was een onderdeel van de Coöp. Landbouwvereniging en diende voor de keuring en het wegen van vee dat bestemd was voor de slacht. Na de keuring werd het vee over de weg of per spoor naar de eindbestemming vervoerd. Die bestemming kon overigens zeer dichtbij zijn, namelijk het gemeentelijk slachthuis (later KSA) aan de overkant van de spoorlijn.

    Eigenaren

    Overzicht is niet volledig.

    JaarPerceelEigenaarOmschrijving
    1910I-4956Geldersch Overijsselsche Locaal Spoorwegmij.4765 m² veewaag en spoorweg
    1911I-5420Geldersch Overijsselsche Locaal Spoorwegmij.48 m² veewaag
    1921I-5420Hollandsche IJzeren Spoorweg Maatschappij48 m² veewaag
    1938I-5420N.V. Nederlandse Spoorwegen48 m² veewaag
    1957I-8103N.V. Nederlandse Spoorwegen5033 m² spoorlijn, loodsen, veewaag
    1963I-8954N.V. Nederlandse Spoorwegen24.340 m² station, pakhuis, loodsen,
    veewaag, spoorweg

    Krantenberichten

    Fouten voorbehouden. Heeft u correcties en/of aanvullende informatie? Reageer dan onderaan deze pagina.

    Kenmerken


    Kadastraal nr.K-2785
    FunctieVeewaag
    Bouwjaarca. 1910
    Sloopca. 1963-1975

    Bronnen


  • Bonifaciusstraat 17

    Bonifaciusstraat 17

    Aalten

    Beschrijving

    Just Hebly ontwierp deze moderne woning voor zijn ouders. Hij was de oudste zoon van de bekende Aaltense architect Willem Hebly.

    Fouten voorbehouden. Heeft u correcties en/of aanvullende informatie? Reageer dan onderaan deze pagina.

    Kenmerken

    Kadastraal nr.I-9654
    FunctieWoonhuis
    Bouwjaar1968
    Monumentnee

    Bouwjaar: 1968 (bron)

  • Willem Hebly

    Willem Hebly

    Architect

    Willem Hebly werd op 17 oktober 1908 geboren in Rotterdam. Eind 1934 vestigde hij zich in Aalten als architect. Hebly is verantwoordelijk voor het ontwerp van een groot aantal woonhuizen, winkelpanden, bedrijfspanden, boerderijen en scholen enzovoort in Aalten en omgeving. Veel van deze gebouwen verfraaien het straatbeeld ook vandaag nog.

    Het architectenbureau dat Willem Hebly heeft opgericht, werd in 1995 opgeheven. Begin 2011 besloot zoon Just Hebly, opvolger van zijn vader Willem en zelf architect in ruste, zijn architectenarchief in bewaring te geven bij Erfgoedcentrum Achterhoek en Liemers in Doetinchem. Hem werd gevraagd hierover een kort historisch overzicht te schrijven. Delen van dit verhaal worden hieronder weergegeven:

    Vestiging Willem Hebly in Aalten

    Willem Hebly was in 1934 afgestudeerd aan de Academie van Bouwkunst in Rotterdam als architect. Het was in die crisisjaren zeer moeilijk om zich als architect te vestigen in Rotterdam, omdat de bestaande architectenbureaus hun markt stevig afschermden tegen nieuwkomers.

    Een broer van Willem, Gon Hebly, kwam in die tijd in Aalten, als medewerker van een accountantskantoor, om de boeken te controleren bij de Dutch Button Works in Bredevoort. In het lokale krantje dat hij las in zijn hotel, ontdekte hij een sollicitatieoproep voor een echte architect in Aalten. Hij knipte de advertentie uit en nam hem mee naar huis voor zijn broer Willem.

    Na overleg met zijn familie en verloofde besloot Willem naar Aalten af te reizen en zich te melden bij de secretaris van de toenmalige Aaltense aannemersbond, dhr. Vreeman aan de Meiberg te Aalten. Hij was het die de oproep had geplaatst. Deze was zeer verbaasd dat een architect uit Rotterdam gehoor gaf aan de advertentieoproep in de lokale krant in Aalten. Hij legde uit dat de oproep eigenlijk een pest-advertentie was geweest naar een oud-collega timmerman, welke zich recentelijk voor architect uitgaf en over de ruggen van oud-collegae aannemers, zijn tekortkomingen corrigeerde.

    Willem was wel verbaasd over deze mededeling, maar liet zich niet van de wijs brengen. Van een goede bekende van zijn vader, waar hij de groeten aan overbracht, ontving hij meer informatie over Aalten. Inderdaad was er geen afgestudeerde architect in Aalten en waren er wel regelmatig goede opdrachtgevers met name voor de betere woningbouw in de vrije sector. Voor wat betreft de volksaard van de Achterhoekers werd hem meegedeeld dat deze nog al verschilde met die van de Rotterdammers. Echter wanneer je het vertrouwen van de bevolking eenmaal gewonnen had, dan kon je een potje breken bij de Aaltenaren.

    Fouten voorbehouden. Heeft u correcties en/of aanvullende informatie? Reageer dan onderaan deze pagina.

    Eerste opdracht

    Via deze kennis kreeg hij ook een adres waar hij eventueel voorlopig in de kost zou kunnen gaan, te weten mevrouw de weduwe Lammers aan de Stationsstraat. Daar heeft hij zich direct gemeld. Behalve dat hij een kamer met kost en inwoning kon huren, werd hij door haar ook in contact gebracht met Jan Ackerman welke naast haar woning een perceel grond had aangekocht, waarop hij een woning met bedrijfspand wilde gaan bouwen. De dag kon niet beter eindigen. Verheugd keerde hij terug naar huis, naar zijn familie en zijn verloofde, Lenie Bosman.

    Hij hoefde niet lang na te denken over een definitief besluit, nadat hij van Jan Ackerman zijn eerste opdracht had ontvangen, om zich in Aalten als architect te vestigen. Het werd een voor Aaltense begrippen in die tijd zeer modern huis dat sinds 2002 een Rijksmonument is. Blijkbaar viel het ontwerp van het woonhuis van Jan Ackerman bij veel Aaltenaren in de smaak, gelet op de vele opdrachten welke volgden.

    Al snel kreeg hij ook een opdracht voor de bouw van een woonhuis voor Henk te Paske aan Plein Zuid. Dit was een bouwmaterialenhandelaar en vriend van Jan Ackerman. Hij gaf kort daarop tevens opdracht voor de bouw van twee dubbele woonhuizen aan de Whemerstraat te Aalten. Een van die woningen (Whemerstraat 7) kon Willem huren. Hij trouwde in 1936 en heeft daar tot 1967 gewoond en vormde daar een gezin met negen kinderen. In de eerste jaren had hij de grootste slaapkamer als kantoor ingericht.

    Wederopbouw

    Na de crises- en oorlogsjaren was er volop werk aan de winkel, o.a. veel wederopbouw van gebombardeerde woonhuizen en boerderijen. De kantoorruimte werd al snel te klein vandaar dat het verplaatst werd naar de bovenverdieping van een groot woonhuis aan de Bredevoortsestraat van mevr. Manschot. Al snel was er werkgelegenheid voor drie/vier medewerkers, bouwkundige tekenaars en opzichters.

    Willem Hebly dateerde nog uit de tijd dat de architect als de spil in het bouwproces fungeerde. Hij zag zichzelf dan ook niet alleen als ontwerpend architect voor zijn opdrachtgevers, maar ook als hun bouwkundig adviseur en vertrouwensman in alle zaken betreffende de bouw: na het ontwerp het bestek met bestektekeningen, de kostenbegroting, de aanbesteding, de werktekeningen, de directievoering en toezicht op de uitvoering.

    In 1957 deed Willem’s oudste zoon Just Hebly als aankomend tekenaar zijn intrede binnen het inmiddels nieuwe kantoor aan de Hofstraat in Aalten. Na een jaar vertrok Just naar Rotterdam om ervaring op te doen en verder te studeren. Na het behalen van zijn HTS-diploma, voelde Just er nog niet voor om weer bij zijn vader in dienst te treden, maar koos voor het architectenbureau Nicolai in Emmen.

    Willem Hebly - Nieuwe Winterswijksche Courant, 28-05-1958
    Nieuwe Winterswijksche Courant, 28 mei 1958

    Bouwsysteem voor scholen

    In het midden van de zestiger jaren was er volop werk. De babyboomers uit 1946 traden in het arbeidsproces. Ieder dorp en stad werkte aan uitbreidingsplannen. Er werden bouwsystemen ontwikkeld voor woning- en scholenbouw. Willem Hebly had op het terrein van scholenbouw in Aalten al het een en ander gepresteerd. De LTS, de HBS in samenwerking met buro Geels uit Arnhem en de lagere landbouwschool. De eerste en laatste school zijn inmiddels al weer afgebroken. Laatstgenoemde school was het paradepaardje van het Ministerie van Landbouw. De school werd vanuit Den Haag met buitenlandse gasten bezocht.

    In die tijd kwam Willem Hebly in contact met architectenbureau Nuyt en Heikens te Vlaardingen. Zij hadden een bouwsysteem voor kleuter- en lagere scholen ontwikkeld met het zogenaamde Simplex-element. Dit was een element van gasbeton, 60 cm breed en lokaal-hoog. In 1964 gingen beide bureaus een samenwerking aan onder de naam Buro Rationeel Bouwen, ofwel BRB.

    Al snel werd Willem Hebly geheel in beslag genomen door de activiteiten van BRB. In die tijd werd ook nog besloten om het bestaande architectenbureau uit te breiden met een nevenvestiging in Beilen (Drenthe).

    Midden jaren zestig benaderde Willem Hebly zijn zoon Just, welke het in Emmen goed naar zijn zin had, met het verzoek om medefirmant te worden in zijn architectenbureau. Na goed overleg binnen de familie werd de firma ‘Architectenbureau Wm en M.J. Hebly’ opgericht.

    Toetreding zoon Just

    Just Hebly trad in 1965 als firmant in wat sommige buitenstaanders beschouwden als een ‘gespreid bedje’. In werkelijkheid heeft hij zich duur moeten inkopen, zodat Willem Hebly zijn oudedagvoorziening kon bekostigen. Bovendien wilde Willem zijn overige acht kinderen niet benadelen door zijn oudste zoon te bevoordelen. Het was daarom hard werken voor Just en in de avonduren studeren voor het diploma van architect. Een van de eerste ontwerpen van Just Hebly was het woonhuis voor zijn ouders aan de Bonifaciusstraat te Aalten.

    In 1972 kreeg Willem Hebly een hartinfarct, met als gevolg dat Just Hebly zijn activiteiten in BRB erbij kreeg.

    Aan het eind van de zeventiger jaren werd het Bureau Rationeel Bouwen (BRB) opgeheven. In de loop van de jaren 80 werd de werkgelegenheid in de bouwwereld steeds slechter. Het architectenbureau Hebly verhuisde in 1986 van Aalten naar Winterswijk. In de tweede helft van de 80er jaren verslechterde de werkgelegenheid in de bouwwereld nog meer. Voor een aantal medewerkers moest de ontslagprocedure in gang worden gezet.

    Begin jaren 90 werkte Just in zijn eentje de lopende opdrachten af. Zestig jaar na de oprichting sloot architectenbureau Hebly in 1995 haar deuren.

    Willem Hebly overleed op 7 januari 1996 op 87-jarige leeftijd. Hij en zijn echtgenote liggen begraven op begraafplaats Berkenhove te Aalten.

  • Ds. Derk Breukelaar

    Ds. Derk Breukelaar

    Chr. Gereformeerd predikant

    Derk Breukelaar werd op 28 december 1814 geboren in Varsseveld als zoon van ‘stoelendraaier’ Wessel Breukelaar en Grada Johanna te Rietstap. Hij trouwde in 1847 in Aalten met Janna Hendrika Pennings (Aalten, 12 november 1825). Uit dit huwelijk werden negen kinderen geboren.

    Na de oprichting van de Christelijke Afgescheidene Gemeente te Aalten in juli 1843, wilde de jonge kerkgemeente een predikant beroepen. Op advies van dominee Brummelkamp werd de jonge Derk Breukelaar uit Varsseveld gevraagd. Hij stemde toe en vertrok naar Ommen om bij ds. A.C. van Raalte (1811-1876) – een van de eerste Afgescheiden predikanten in ons land – zijn studie te volgen.

    Predikant in Aalten

    Nadat Breukelaar zijn studie achter de rug had, werd hij op 24 september 1846 bevestigd als predikant van de gemeente in Aalten. Dit zou zijn enige gemeente blijven; hij diende er 44 jaar tot zijn emeritaat in 1888. Toen in 1852 ds. Wildenbeest van Varsseveld plotseling was overleden, bracht die gemeente een beroep op hem uit. Aanvankelijk nam hij het aan, maar – zich realiserend dat hij nu de enige Afgescheiden predikant in de Achterhoek was – bedankte hij alsnog en bleef aan de kerk van Aalten verbonden, al werkte hij ook veel in de omgeving.

    ’t Grotenhuis

    Breukelaar woonde met zijn gezin in het boerderijtje ’t Grotenhuis, aan de huidige Hessenweg net buiten het dorp. Hier verbouwde hij zelf voedsel om zijn bescheiden traktement van ƒ 225 aan te vullen, dat later opliep tot ƒ 600 per jaar. Gemeenteleden droegen ook bij in natura door voedsel, zoals vlees en aardappelen, aan huis te brengen. In ’t Grotenhuis werden ook catechisaties gehouden, omdat daarvoor in de kerk geen ruimte was. In drukke tijden, zoals tijdens de oogst, nam zijn vrouw de catechisaties over.

    Evangelisatie en jongerenwerk

    Het evangelisatiewerk lag de predikant na aan het hart. Dat was de reden dat Derk Breukelaar het initiatief nam tot het oprichten van verschillende zondagsscholen, waarmee hij niet alleen de kinderen, maar ook hun ouders bereikte. Voor kinderen in de omliggende buurtschappen werd de zondagsschool bij iemand thuis op een boerderij gehouden, zodat de kinderen niet helemaal naar het dorp hoefden te gaan. Later, ruim na Breukelaars dood, zouden in de buurtschappen van Aalten diverse zondagsschoolgebouwtjes worden opgericht.

    In 1868 richtte Breukelaar de Gereformeerde Jongelingsvereeniging „Uw Koninkrijk kome” op.

    Moeilijke jaren en waardering

    Eind jaren ’70 van de negentiende eeuw waren voor de predikant niet de makkelijkste jaren. In 1876 overleed zijn vrouw, en enkele jaren later raakte hij betrokken bij de schoolstrijd in Aalten als voorzitter van het schoolbestuur.

    Toch ontving Breukelaar veel waardering. Bij zijn veertigjarig ambtsjubileum in 1886 kreeg hij van zijn gemeente een Statenbijbel op een mooi bewerkte houten lessenaar cadeau. Op de classis kreeg hij ter gelegenheid van hetzelfde heuglijke feit een gravure aangeboden, ‘Golgotha voorstellende’. En toen hij in 1888 met emeritaat ging, gaven zijn catechisanten hem een theeservies en een gebakstel cadeau.

    Overlijden en nalatenschap

    Dominee Breukelaar overleed op 10 januari 1891 op 76-jarige leeftijd in Aalten. Hij werd begraven op de Oude Begraafplaats aan de Varsseveldsestraatweg. De kerkenraad eerde hem met een grafmonument. Het tegenwoordig nog nauwelijks leesbare opschrift op de grafsteen is opmerkelijk vanwege het merkwaardige gebruik van de kerknaam ‘Christelijke Afgescheidene Gemeente’ (in plaats van ‘Christelijke Gereformeerde Gemeente’).

    Drie van zijn zonen traden in zijn voetsporen en werden ook predikant: Gerrit Jan, Willem en Johannes. De laatste wordt wel beschouwd als de grondlegger van het christelijk onderwijs in Aalten. In juni 1918 opent hij zelf de naar hem vernoemde Breukelaarschool aan de Piet Heinstraat.

    Fouten voorbehouden. Heeft u correcties en/of aanvullende informatie? Reageer dan onderaan deze pagina.

  • Afscheiding en Doleantie

    Afscheiding en Doleantie

    De negentiende eeuw was in de Nederlandse kerkgeschiedenis een roerige periode. In 1834 vond in Ulrum de Afscheiding van de hervormde kerk plaats. De afgescheidenen verklaarden met de hervormde kerk te breken, “totdat deze terugkeert tot de waarachtige dienst des Heeren”. Behalve de Ulrumse gemeente verlieten ook vele duizenden gelovigen elders in het land de ‘Nederlandsche Hervormde Kerk’. Men voelde zich daar, onder meer vanwege de vrijzinnige prediking, niet meer thuis.

    In plaats van naar de kerk te gaan, begonnen de afgescheidenen huissamenkomsten te houden. Men las daar samen de bijbel, of preken van zeer orthodoxe predikanten uit lang vervlogen eeuwen, men zong samen psalmen en bevroeg elkaar over het geestelijk leven.

    Ook in Aalten waren in die tijd enkele Afgescheidenen, zoals de hervormde kerkenraadsnotulen van november 1835 weergeven: “In de maanden september en oktober hebben eenige personen goed gevonden om zich van het bestaande kerkgenootschap af te scheijden”. Hun namen zijn ook bekend: Lammert Geurink, Antonia Knuvers, Janna G.E. Navis, Derk Jan Klumpenhouwer, H. Wevers, B. Goorhuis en Hendrik Jan te Kotte. In november 1836 telde het aantal ‘bezwaarden’ tien.

    In Aalten kwamen de Afgescheidenen de eerste jaren voor hun godsdienstoefeningen bij elkaar in boerderij Bouhuis aan de Bolwerkweg, boerderij Sondern aan de Sondernweg en boerderij Navis aan de Brakenweg. Ds. A. Brummelkamp (1811-1888) uit Hattem, een van de eerste Afgescheiden predikanten in ons land, ging vaak in die diensten voor, die overigens meestal door de week plaatsvonden. Het waren lange reizen voor de predikant, die de Achterhoekse Afgescheidenen desondanks met raad en daad bijstond. Bovendien moest hij nogal eens een boete betalen voor het overtreden van de wet: zonder toestemming van de plaatselijke overheid was het namelijk verboden godsdienstige bijeenkomsten van meer dan twintig personen te houden.

    Fouten voorbehouden. Heeft u correcties en/of aanvullende informatie? Reageer dan onderaan deze pagina.

    Christelijke Afgescheidene Gemeente

    Vermoedelijk werd de Christelijke Afgescheidene Gemeente te Aalten in juli 1843 geïnstitueerd door de bevestiging van de ambtsdragers. Het waren de ouderlingen G. Bouhuis en A.J. Pennings en de diakenen F. Heijerman en J.H. Kappers.

    De jonge Afgescheiden Gemeente wilde graag een predikant beroepen. Op advies van ds. Brummelkamp werd de jonge Derk Breukelaar (1814-1891) uit Varsseveld gevraagd of hij predikant van Aalten wilde worden. Deze stemde daarin toe, waarna hij spoorslags naar Ommen vertrok om bij ds. A.C. van Raalte (1811-1876) – ook een van de eerste Afgescheiden predikanten in ons land – te gaan studeren. Ondertussen vroegen de kerkenraadsleden in september 1843 aan de classis of de predikant van Varsseveld, ds. J. Wildenbeest (1808-1852), en die van Winterswijk, ds. J.W. te Bokkel (1815-1888), zoveel mogelijk wilden komen preken in Aalten en Bredevoort.

    De Aaltense kerkenraad wilde ook stappen ondernemen om als Afgescheiden Gemeente erkend te worden door de overheid. Ds. Brummelkamp stelde daarvoor een verzoekschrift op, dat op 10 oktober 1843 aan koning Willem II gestuurd werd (hij was het hoofd van de Nederlandse Hervormde Kerk).

    In het schrijven werd aan de koning meegedeeld dat de Drie Formulieren van Enigheid de belijdenisgeschriften van de gemeente van Aalten vormden, en dat als reglement de Utrechtse Kerkorde van ds. H.P. Scholte (1805-1868) diende. Ze beloofden bovendien geen aanspraak te zullen maken op gelden en goederen van de hervormde kerk noch op gelden uit ‘s Rijks Kas. Ook meldden ze dat ze hun kerkdiensten zouden houden in “een daartoe op te richten kerkgebouw op een stuk Land op den Esch bij het dorp Aalten en wel ten Noord Oosten”. Vijfendertig manslidmaten ondertekenden het verzoekschrift.

    Op 12 januari 1844 erkende koning Willem II de gemeente als zelfstandige Christelijke Afgescheidene Gemeente.

    Het houden van de kerkdiensten in de verschillende boerderijen van gemeenteleden was in de begintijd een uitkomst, maar het was uiteraard geen ideale situatie. Daarom besliste de kerkenraad, samen met de manslidmaten, in 1844 tot de bouw van een eigen kerk. Als locatie werd de tegenwoordige Oosterkerkstraat gekozen, en wel op de plaats waar tegenwoordig de (inmiddels buiten gebruik gestelde) Oosterkerk staat. “Met grote offers, de een gaf geld, de ander zijn werkkracht, een derde beide”, kwam de kerk uiteindelijk gereed en kon zij in gebruik genomen worden.

    Nadat Derk Breukelaar zijn studie achter de rug had, deed hij op 24 september 1846 zijn intrede in de Afgescheiden gemeente van Aalten. Het zou zijn enige gemeente blijven. Hij werkte er vierenveertig jaar, tot zijn emeritaat in 1888. Toen in 1852 ds. Wildenbeest van Varsseveld plotseling overleed, bracht die gemeente een beroep op hem uit. Aanvankelijk nam hij het aan, maar – zich realiserend dat hij nu de enige Afgescheiden predikant in de Achterhoek was – bedankte hij alsnog en bleef aan de kerk van Aalten verbonden. Al werkte hij ook veel in de omgeving.

    Ds. Breukelaar woonde in een boerderijtje (’t Grotenhuis geheten) aan de tegenwoordige Hessenweg, net buiten het dorp. In ’t Grotenhuis werden ook de catechisaties gehouden, omdat daarvoor in de kerk geen ruimte was. Ook zijn vrouw, Janna Hendrika Pennings, verzorgde de catechisaties soms als de dominee daar zelf in de oogsttijd nauwelijks tijd voor had.

    De Doleantie van 1886

    Na de Afscheiding in 1834 en volgende jaren waren veel orthodoxe hervormden in de hervormde kerk achtergebleven met de bedoeling om, van binnenuit, de hervormde kerk ‘terug te brengen in het gereformeerde spoor der Vaderen’, zoals dat genoemd werd. In Amsterdam was deze ‘strijd voor Kerkherstel’ in 1886 uiteindelijk echter toch uitgelopen op een scheuring, die plaats vond onder leiding van onder meer dr. Abraham Kuyper (1837-1920).

    Dit conflict, dat de ‘Doleantie’ genoemd wordt (van ‘dolere’ = klagen) vloeide voort uit de strijd, die al jarenlang gevoerd was tegen de gewoonte van de hervormde synode om zoveel mogelijk vrijheid te geven aan degenen, die niet met de belijdenis van de Kerk instemden, om op die wijze iedere kerkelijke botsing te vermijden.

  • Bernard Manschot

    Bernard Manschot

    Kammenfabrikant

    Barend Johannis (Bernard) Manschot werd op 17 augustus 1850 geboren in de Prinsenstraat te Aalten, zoon van Gerrit Willem Manschot (grofsmid) en Johanna Geertruid Becking). Bernard trouwde op 18 juli 1878 in Utrecht met Maria Harting (Breda, 4 december 1848). Uit dit huwelijk werden een zoon en een dochter geboren.

    In 1871 stichtten Bernard Manschot en zijn zwager Abraham (Bram) ten Dam een kammenfabriek aan de Damstraat in Aalten. Bernard en Bram woonden tegenover elkaar aan de Bredevoortsestraatweg, Bernard in de witte villa op nummer 51 en Bram er tegenover, in het huis waar nu Fysiotherapie van Panhuis is gevestigd.

    Bernard Manschot overleed op 27 juni 1920, op 69-jarige leeftijd.

    Begrafenis

    Woensdagmiddag werd het stoffelijk overschot van den heer B. J. Manschot grafwaarts gedragen. Toen de kist was neergelaten, sprak de heer Slicher van Bath een kort woord van afscheid en van dank. Gij geniet thans de rust – aldus spr. – die gij welverdiend hebt. Toch hadden we zoo gaarne u nog wat in ons midden gehouden, waar gij in al uw daden door zoo edele beginselen werd gedreven.

    Veel hebben wij geleerd van uw wijsheid en genoten van de goedheid uws harten. Dit alles zullen wij nu moeten missen. Maar wij zullen u niet vergeten. Het geestelijke, dat gij gezaaid hebt, zal in ons innerlijk blijven en wij zullen u trachten na te volgen in alles wat gij aan edels en groots hebt gedaan.

    Wij zijn hier niet gekomen om uw lof te verkondigen. Dien zoudt gij hier niet wenschen te aanvaarden. Daar waart gij te eenvoudig voor. Wij mogen echter niet vergeten u een woord van dank te brengen voor hetgeen gij gedaan hebt voor het Departement tot nut van ’t algemeen. Meer dan 30 jaren zijt gij daarvan secretaris geweest en hebt uw uiterste kracht en liefde aan dit instituut gegeven.

    Meer dan 30 jaren had gij de leiding van de bewaarschool. Door uw toewijding is zij geworden wat zij thans is. Noode zuilen wij u ook daar missen. Wij willen evenwel niet versagen, doch in uw voetstappen blijven wandelen en hopen dat te doen met uw levensleus: Excelsior, excelsior!

    Nogmaals onzen hartelijken dank namens het Departement, ook namens de kinderen der bewaarschool, die nu volwassen zijn geworden, en namens de ouders der kinderen voor alle door u betoonde vriendelijkheid. Het instituut, door u gesticht, willen wij niet meer missen. Slaap zacht!

    De.heer Ten Dam dankte hierop, mede namens zijn nicht, zichtbaar aangedaan, allen, ook de werklieden, die de laatste eer aan den onvergetelijken doode hadden bewezen.

    De nieuwe Aaltensche Courant, 2 juli 1920

    Fouten voorbehouden. Heeft u correcties en/of aanvullende informatie? Reageer dan onderaan deze pagina.

  • Aaltens Dialect

    Aaltens Dialect

    “Elk dörpken hef zien eigen klinkers, zien eigen spreuken en woordenschat.” Deze zin prijkt op de gevel van de Aaltense bibliotheek. Het is een regel uit het lied “Hier in de Achterhoek”, van Rocco Ostermann en Matthijs Stronks. En het klopt helemaal. Het Achterhoekse dialect, een variant van het Nedersaksisch, wordt van oudsher gesproken in het noordoosten van Nederland en het noorden van Duitsland. Binnen de Achterhoek heeft elke gemeente, en soms zelfs elk dorp, zijn eigen nuances in het dialect, dat ook wel ‘plat’ wordt genoemd.

    A’j plat könt praoten, mo’j ’t neet laoten

    Oud Aalten | A'j plat könt praoten, mo'j 't neet laoten

    Het Aaltens dialect kent vele oude woorden en uitdrukkingen die in het Standaardnederlands niet voorkomen.

    Dialect in het dagelijks leven

    In Aalten speelt het dialect nog steeds een belangrijke rol in het dagelijks leven van veel inwoners. Thuis, op straat, in winkels en tijdens lokale evenementen hoor je het Aaltens nog vaak klinken. Veel inwoners van Aalten zijn tweetalig opgevoed, met het dialect thuis en het Standaardnederlands op school.

    Hoewel het Aaltens dialect nog steeds wordt gesproken, beheersen jongere generaties het in steeds mindere mate. Vaak spreken zij een Achterhoekse versie van het Nederlands, waarin veel van de typische oude woorden en uitdrukkingen die hun voorouders dagelijks gebruikten zijn verdwenen. Deze ontwikkeling vormt een uitdaging voor het behoud van het dialect.

    Cultureel Erfgoed

    Het Aaltens dialect is een belangrijk onderdeel van het lokale cultureel erfgoed en vormt een levendige schakel met het verleden. In verhalen, liederen en gedichten die in het dialect zijn geschreven, komt de geschiedenis en het dagelijks leven van Aalten tot leven. Het Aaltens dialect draagt daarmee bij aan de unieke identiteit van de gemeenschap.

    Om te voorkomen dat het Achterhoekse dialect verdwijnt, probeert men het door te geven aan nieuwe generaties. Dit gebeurt bijvoorbeeld via streektaalprojecten op scholen en in culturele verenigingen. Deze initiatieven zijn belangrijk om het dialect levendig te houden en ervoor te zorgen dat het, ondanks de invloed van het Standaardnederlands en andere moderne talen, niet verdwijnt.

  • Bibliotheek Aalten

    Bibliotheek Aalten

    Hofstraat, Hogestraat & Lage Blik, Aalten

    Beschrijving

    De geschiedenis van de bibliotheek in Aalten begint in 1894. In dat jaar begon de Aaltense afdeling van het christelijk werkliedenverbond Patrimonium al met het uitlenen van boeken aan leden. Het was dus nog geen openbare bibliotheek. In Nederland werden destijds in meerdere plaatsen bibliotheken en leeszalen opgericht, meestal ingedeeld volgens de toen heersende sociale en religieuze levensovertuigingen.

    In 1922 stichtte de Coop. Boerenleenbank te Aalten een Landbouwbibliotheek voor leden van de bank en de landbouwvereniging. Het doel was om het landbouwende deel der Aaltense bevolking in de gelegenheid te stellen haar kennis te vergroten. Hoe lang deze bibliotheek heeft bestaan en waar haar collectie is gebleven is ons vooralsnog onbekend.

    In 1926 werd de eerste steen gelegd voor gebouw Patrimonium aan de Hofstraat. Achterin dat gebouw was de chr. volksbibliotheek gevestigd.

    Op 6 december 1960 berichtte Dagblad Tubantia:

    Op 10 december zal de nieuwe en naar de eisen des tijds ingerichte christelijke bibliotheek te Aalten officieel in gebruik worden genomen en zal kennis kunnen worden gemaakt met de nieuwe opzet van uitlening, onder leiding van gediplomeerde bibliotheektechnische krachten. Dit betekent afsluiten van een tijdperk, waarin hard is gewerkt om Aalten te helpen aan goede bibliotheekvoorziening.

    De Christelijke Volksbibliotheek „Patrimonium” heeft zich vele jaren bezig gehouden op dit terrein en heeft deze arbeid zien uitgroeien tot een belangrijke culturele bijdrage aan de gemeenschap te Aalten De boekuitleningen. van 1951 tot 1960 oplopend van respectievelijk 8.400 tot rond 30.000 spreken in deze duidelijke taal. Het stichtingsbestuur had een open oog voor deze ontwikkeling en zag in dat de bestaande voorziening onvoldoende was geworden om aan de steeds toenemende belangstelling tegemoet te komen. Het bestuur wendde zich tot de Centrale Plattelandsbibliotheek voor Gelderland.

    De C.P.G. heeft het coördinerende werk verricht en kon de bibliotheek, nadat het bestuur van „Patrimonium” had besloten een nieuw gebouw te doen verrijzen, inrichten naar de eisen die de Rijkssubsidievoorwaarden aangeven. Doordat de bibliotheek nu met haar nieuwe opzet geheel kan voldoen aan de gestelde eisen, kan zij gebruik maken van de diensten van de Centrale Plattelandsbibllotheek.

    Verhuizingen

    Begin jaren 90 van de vorige eeuw verhuisde de Aaltense bibliotheek naar een nieuw pand aan de Hogestraat 10. Boven de bibliotheek was supermarkt Albert Heijn gevestigd. De hoogteverschillen in het Aaltense centrum maakten het mogelijk dat zowel de bibliotheek als de daarboven gelegen supermarkt beide hun ingang op de begane grond hadden, de laatste aan het hoger gelegen De Hoven. In 2021 verhuisde de bibliotheek opnieuw. Ditmaal van de Hogestraat naar een pand aan het Lage Blik, waar voorheen supermarkt Aldi was gevestigd.

    Krantenberichten

    Fouten voorbehouden. Heeft u correcties en/of aanvullende informatie? Reageer dan onderaan deze pagina.

    Kenmerken

    FunctieBibliotheek
    Oprichting1894

    Bronnen

  • Albert Heijn

    Albert Heijn

    Bodendijk, Lage Blik & De Hoven, Aalten

    Albert Heijn, De Hoven 25, Aalten (2023)

    Beschrijving

    De eerste vestiging van supermarkt Albert Heijn in Aalten was aan de Bodendijk. Later verhuisde de ‘Appie’ naar het Lage Blik. In het pand aan de Bodendijk vestigde zich vervolgens schoenen- en sportkledingzaak Scapino. Op woensdag 2 juli 2008 opende Albert Heijn een nieuwe winkel aan De Hoven, waar eerder de Edah (sinds 1993) en Golff (2007-2008) onderdak hadden. In het pand aan het Lage Blik zou zich later de Action vestigen.

    De Albert Heijn op De Hoven was boven de bibliotheek gevestigd. De hoogteverschillen in het Aaltense centrum maakten het mogelijk dat zowel de supermarkt als de daaronder gelegen bibliotheek beide hun ingang op de begane grond hadden, de laatste aan de lager gelegen Hogestraat.

    In 2023 onderging de Albert Heijn aan De Hoven een ingrijpende uitbreiding en metamorfose (foto geheel boven). Hierbij werd de supermarkt vergroot van 1300 naar 2800 vierkante meter, in combinatie met een parkeergarage en een drietal appartementen. De voormalige bibliotheek onder de AH verhuisde naar het Lage Blik, waardoor deze ruimte ingericht en uitgebreid kon worden als parkeergarage.

    In het nieuwe pand is tevens een slijterij van Gall & Gall en patisserie met koffiecorner van Kasper Paul gevestigd.

    Fouten voorbehouden. Heeft u correcties en/of aanvullende informatie? Reageer dan onderaan deze pagina.

    Kenmerken

    FunctieSupermarkt

    Zie hieronder de Albert Heijn in Aalten, door de jaren heen:

  • Botermarkt

    Botermarkt

    Aalten

    Aalten kende ooit een botermarkt. Deze bevond zich achter het gemeentehuis.

    In 1937 beschreef G.H. Rots in een serie artikelen hoe het er in vroeger tijden in Aalten aan toeging. Hij schreef het volgende over de botermarkt in Aalten:

    “Het geheele landbouwersbedrijf was natuurlijk primitief … Boterfabrieken waren er niet, de melk werd in roompotten gezuurd en zelf gekarnd. Op sommige boerderijen liet men dat karwei door een hond doen. De karnhond moest in een groot rad loopen, waardoor dit in beweging werd gebracht, hetwelk met een asverbinding de karninrichting in beweging bracht. De gekneede boter werd aan ‘welters’ gemaakt, en dan ging de huisvrouw er mee naar de markt. In Aalten was de botermarkt achter ’t Gemeentehuis.

    Deze heeft echter geen bloeiende periode gehad, want de winkelier was ook een willig kooper. Met een gesloten beurs kon men dan kruidenierswaren koopen, en groote leveranciers kregen er contanten bij. Ook de eieren brachten wat geld op, maar zooals gezegd, de productie was niet zoo groot.”

    Fouten voorbehouden. Heeft u correcties en/of aanvullende informatie? Reageer dan onderaan deze pagina.

    Bronnen

    • ‘Uit Aalten’s verleden’, door G.H. Rots, Aaltensche Courant, 12 & 19 november 1937, deel III (Delpher)

    Krantenberichten

  • Noord-Zuidlijn

    Noord-Zuidlijn

    Aalten ligt aan de spoorlijn Arnhem-Winterswijk, die de gemeente doorkruist van west naar oost (of andersom, zo u wilt). In de tweede helft van de 19e eeuw waren er echter ook diverse plannen voor de aanleg van andere tracés in (min of meer) noord/zuidelijke richting.

    Hieronder volgt enige informatie over deze plannen. Het is wellicht overbodig om te vermelden dat geen van die projecten tot uitvoer is gekomen.

    Zutphen–Aalten

    Midden 19e eeuw waren er nog geen spoorwegen in de Achterhoek. In 1865 werden er echter plannen gemaakt om een spoorlijn aan te leggen van Zutphen naar de ‘pruisische grenzen’. De lijn zou lopen via Vorden, Hengelo, Zelhem en Aalten. Dit traject zou het kortst zijn en bovendien als voordelen hebben dat de grond ‘vast, effen en weinig kostbaar is en geene groote kunstwerken noodig zullen zijn’. Waarom deze plannen niet zijn uitgevoerd is ons onbekend.

    Fouten voorbehouden. Heeft u correcties en/of aanvullende informatie? Reageer dan onderaan deze pagina.

    Bronnen

    • Arnhemsche Courant, 8 september 1865 (via Delpher)
    • Zutphensche Courant, 18 april 1872 (via Delpher)
    • Graafschapbode, 25-04-1885 (via Delpher)
    • Zutphensche Courant, 5 juni 1885 (via Delpher)
    • Graafschapbode, 12 december 1885 (via Delpher)
    • Wikipedia

    Gelsenkirchen–Aalten–Zutphen

    In het voorjaar van 1872 meldde een ingenieur van de Duitse Eisenbahn-gesellschaft uit Berlijn zich op het Aaltense gemeentehuis om informatie in te winnen voor de mogelijke aanleg van een spoorlijn van Gelsenkirchen, via Bocholt en Aalten, naar Zutphen. Blijkens nevenstaand krantartikel waren er op hetzelfde moment ook al plannen voor een spoorlijn van Winterswijk in westelijke richting, langs Aalten.

    „Komt een dezer lijnen tot stand, dan zal dit dorp, een der grootste van het graafschap, zeer spoedig een hoogen trap van bloei bereiken, vooral omdat hier bij de kern van ’t volk een ongeëvenaarde zucht naar vooruitgng op elk gebied wordt waargenomen.”

    Echter, deze plannen kwamen niet tot uitvoer. Dit had er wellicht mee te maken dat op dat moment zojuist de Nederlandsch-Westfaalsche Spoorweg-Maatschappij (NWS) was opgericht, welke op 27 maart al de concessie had gekregen om de spoorlijn Zutphen–Winterswijk aan te leggen. Een jaar later kreeg de Bergisch-Märkische Eisenbahn Gesellschaft de concessie voor de spoorlijn Winterswijk–Borken–Gelsenkirchen, die zou aansluiten op de Nederlandse lijn.

    Rees–Aalten

    In 1885 was er wederom sprake van de mogelijke aanleg van een spoorlijn die Aalten in noord-zuidelijke richting zou passeren. Ditmaal liep het geplande tracé van Rees, via Isselburg en Dinxperlo naar Aalten. Later vonden we ook Groenlo nog aan dit lijstje toegevoegd. Het zou overigens ook een stoomtram kunnen worden. Aan het eind van het jaar meldt de Graafschapbode echter dat de voorbereidende werkzaamheden zijn gestaakt wegens onenigheid tussen Duitse en Nederlandse zijde over de plaats van het station Dinxperlo-Suderwick.

  • Rookwedstrijden

    Rookwedstrijden

    We kunnen het ons tegenwoordig nauwelijks meer voorstellen, maar in de vorige eeuw werden er wedstrijden georganiseerd waarbij deelnemers het tegen elkaar opnamen in diverse disciplines op het gebied van het roken van sigaren en sigaretten.

    De Arnhemsche Courant schreef op 6 maart 1908:

    In den katholiekenkring te Aalten is een rookwedstrijd gehouden in het langzaam en snel rooken. De heer J. Betting kreeg den eersten prijs met snel rooken en rookte zijn sigaar in 7 minuten op en in het langzaam rooken werd de 1e prijs behaald door H. Weijkamp, die over zijn pijp tabak een uur en 45 minuten deed. Ook een nuttige tijdpasseering!

    In de jaren 60 organiseerde Dick Fries rookwedstrijden in Aalten. Rechts ziet u een foto van het onderdeel “Peuk in de lucht gooien en met de mond opvangen”.

    Op 21 maart 1961 schreef Dagblad Tubantia:

    Aalten heeft weer een rookkampioen

    De heer E. Jentink, Lintelo 67, is maandagavond, voorlopig voor een jaar, kampioen-sigarenroker van Aalten geworden. Hij veroverde deze titel tijdens de in de Sociëteit aan de Hofstraat gehouden jaarlijkse rookwedstrijd. Zoals bekend gaat het bij deze wedstrijd om de langste askegel op een sigaar van 110 mm. De heer Jentink wist er een te produceren van maar liefst 104 mm, echter 1 mm korter dan de kampioen van vorig jaar.

    De belangstelling voor dit rookfestijn wordt elk jaar groter en was gisteren reeds uitgegroeid tot ruim 200 deelnemers. Het sprak dan ook vanzelf dat, toen omstreeks half negen het commando „vuur” werd gegeven en in de ruim 200 sigaren gelijktijdig de brand werd gestoken, allen weldra in dichte nevelen werden gehuld.

    Het kostte de deelnemers moeite om te zien hoever zijn buurman met de askegel vorderde. Het duurde echter niet zo lang voor de uitroepen van „o, wat jammer, ik bun ’m kwiet” door de zaal klonken.

    Na ongeveer een uur zaten er nog slechts enkelen die voor het kampioenschap in aanmerking konden komen. Heel voorzichtig werd dan nog geprobeerd een laatste haaltje te doen om zodoende nog een millimeter te rekken. Het resultaat was echter meestal een paar „gloeiende” vingers en een lawine van as over de kleding.

    Toen de laatste kegel was gesneuveld en de balans kon worden opgemaakt, bleek dan de heer Jentink met 104 mm kampioen te zijn geworden. De heer A. Pokhuizen bezette de tweede plaats met een kegel van 103 mm. Voor de derde prijs waren twee kandidaten, t.w. de heren A. Driessen en W. Winkelhorst, met elk een kegel van 102 mm.

    Na deze strijd werden de deelnemers onthaald op een wat „luchtiger” programma, n.l. met het optreden van Rudi Carell en Dick Harris.

    Bronnen


    Dagblad Tubantia, 9 maart 1965:

    Rookwedstrijd werd succes

    Met een askegel van precies 100 mm. is de heer A. Driessen maandagavond winnaar geworden van de jaarlijkse en 12e rookwedstrijd, die onder grote belangstelling in de sociëteit is gehouden. Toen om kwart voor acht het startsein werd gegeven werd in ruim 200 forse sigaren tegelijk de brand gestoken.

    Binnen enkele minuten was de rook te snijden en konden de deelnemers nauwelijks hun buurman onderscheiden. Uiteraard was dat ook niet nodig omdat ieder genoeg aan zich zelf had. Vooral als de askegel in lengte toeneemt, en dan vaak ook nog neigingen krijgt om scheef te gaan trekken, heeft niemand er behoefte aan om zich met buurmans rokerskunst te bemoeien.

    Anders wordt het als met een half uur de eerste „slachtoffers” met een gezicht van „och, wat jammer”, hun askegel in diggelen hebben zien vallen. Dan scharen de uitvallers zich in grote getale om de overblijvenden die, vaak ten koste van een brandblaar en zich in allerlei bochten wringend, proberen door nog enkele haaltjes een paar millimeter aan de wankele kegel toe te voegen. Muisstil wordt het dan in de zaal en de spanning is op de gezichten te lezen.

    Zo ook gisteravond toen aller aandacht werd gericht op de rokerskunst van de heer Driessen, die er tenslotte in slaagde om als winnaar uit het rookgordijn te voorschijn te komen. Vorig jaar won hij ook de 1e prijs. Slaagt hij er ook volgend jaar in om het kampioenschap te behalen dan wordt hij definitief eigenaar van de wisselbeker.

    Op de tweede plaats eindigde de heer H. Arentsen met een kegel van 99½ mm. De heer J. Pluimers, kwam met een kegel van 99 mm op de derde plaats.

    Nadat het rookgordijn enigszins was opgetrokken werden de deelnemers getrakteerd op een vrolijk programma, verzorgd door een cabaretgezelschap uit Apeldoorn, onder het motto: „Lachen is troef”.

  • Aaltens Christelijk Mannenkoor

    Aaltens Christelijk Mannenkoor

    Het Aaltens Christelijk Mannenkoor, afgekort als ACM, werd opgericht door Henk Heusinkveld. Samen met vier mede-initiatiefnemers vond de oprichtingsvergadering plaats op vrijdag 26 oktober 1956. Het eerste concert was gepland voor 23 november 1957, maar dit werd geannuleerd vanwege een griepepidemie. In datzelfde jaar begonnen ze samen met de Eendracht met de adventswijding. In 1966 sloot het ACM zich aan bij de Koninklijke Christelijke Zang Bond (KCZB).

    Tegenwoordig telt het koor ongeveer 50 leden, in leeftijd variërend van eind 50 tot eind 80 jaar. Het koor geeft jaarlijks een eigen concert en een benefietconcert. Daarnaast nemen ze regelmatig deel aan kerkconcerten en zangavonden. Een jaarlijks terugkerende traditie is het zingen voor bewoners van een verzorgingstehuis. Ook op recepties en begrafenissen van leden kan men rekenen op het ACM.

    Het repertoire van het Aaltens Christelijk Mannenkoor is zeer divers en omvat geestelijke en byzantijnse muziek, folklore, musicals, bewerkingen van popnummers, lichte klassieke muziek, negrospirituals en kerstliederen. Daarnaast zingen ze in verschillende talen. Het muziekarchief van het koor bevat ongeveer 400 stukken waaruit zij kunnen putten.

  • Schutterij Bredevoort

    Schutterij Bredevoort

    Bredevoort had als garnizoensstad sinds de middeleeuwen een schutterij. Schutterijen werden destijds opgericht als plaatselijke militie die de orde en veiligheid van de burgers moest garanderen. Nadat de schutterijen in 1901 officieel werden opgeheven, ontstonden in veel plaatsen vrijwillige schutterijen. Deze hadden een meer folkloristisch karakter en organiseerden onder meer schuttersfeesten, de kermis en het koningsschieten. Ook hebben veel schutterijen een fanfareorkest en/of vendeliers.

    Schutterij Wilhelmina

    Tegenwoordig kent Bredevoort nog steeds een schutterij, namelijk Schutterij Wilhelmina. De eerste schriftelijke vermelding waarin deze schutterij met naam wordt genoemd vonden we in de Aaltensche Courant van 25 oktober 1905. Men neemt aan dat de vereniging dan reeds langer bestaat. In diezelfde tijd blijkt Bredevoort zelfs twee schutterijen te hebben.

    Mogelijk dankt de vereniging haar stichting in het jaar 1898 als het kroningsfeest van koningin Wilhelmina uitbundig wordt gevierd. In Bredevoort werd ter gelegenheid van dit feest een bestuur opgericht dat diverse feestelijkheden organiseerde. Deze bestonden uit een kermis en optocht van ruiters met banieren. Tevens werd op de Markt een zogenaamde Wilhelminaboom geplant ter ere van Wilhelmina’s verjaardag. Na afloop vond een schuttersfeest plaats met als hoofdonderdeel het koningsschieten. Deze traditie wordt nog altijd in leven gehouden tijdens het jaarlijkse volks- en schuttersfeest dat in juni wordt gehouden.

    Doorstart

    In de tweede wereldoorlog is de vereniging verboden en werden de vaandels vernield door de bezetters. Onmiddellijk na de oorlog in 1945 werd Schutterij Wilhelmina Bredevoort officieel (her)opgericht. In 2020 bestond de schutterij 75 jaar.

    Op de vaandels van Schutterij Wilhelmina prijkt een hanenpoot, het familiewapen van de familie Satink. Benjamin Satink (1704–1769) was in de 18e eeuw verwalter-drost van de Heerlijkheid Bredevoort, commies van des lands magazijnen en auditeur-militair.

    Schutterij Wilhelmina speelt een actieve rol in de Bredevoortse samenleving. De vendeliers van de schutterij brengen serenades bij jubilea van de leden en organiseren de reveille, vroeg in de ochtend, en het koningsschieten bij de jaarlijkse kermis. Het ‘hoofdkwartier’ is het schuttershuis aan de Boterstraat.

    40-jarig jubileum

    In 1985 vierde Schutterij Wilhelmina in Bredevoort haar 40-jarig jubileum (na de heroprichting):

    De Schutterij Wilhelmina neemt in de Bredevoortse gemeenschap een bijzondere plaats in en is niet weg te denken bij bijzondere gebeurtenissen in het oude stadje. Op 12 oktober viert de schutterij haar 40-jarig bestaan. In werkelijkheid kent Bredevoort al veel langer een schutterij. Dat blijkt onder meer uit vier oude vaandels die nog steeds in ere worden gehouden en die dateren uit het eind van de vorige eeuw.

    „Een buitenstaander zou er geen cent voor geven en de hele zaak bij de lompen gooien. Maar voor de leden van de schutterij zijn ze goud waard”, vertelt de huidige voorzitter van de schutterij Hans Wensink uit de Boterstraat in Bredevoort. Deze 58-jarige Bredevoorter is al 30 jaar voorzitter en heeft de oprichting in 1945 ook meegemaakt. „Misschien moeten we praten van een heroprichting. Het was na de Tweede Wereldoorlog en in de oorlog is de schutterij opgeheven. Op 17 oktober 1945 werd echter de schutterij opnieuw een feit”.

    Hans Wensink weet nog goed, dat Hendrik Frenken de eerste commandant was. Een man met een prachtige commandeerstem. „Als hij het commando: „bataljon voorwaarts” gaf, dan rolden de rrr’s er zo mooi uit”, weet Hans Wensink nog. Ook dat Frenken tijdens schuttersfeesten niet toestond dat hij gewoon met zijn naam werd aangesproken. Dan moest je kapitein tegen hem zeggen, hoe goed je hem ook kende. „Dat was de sfeer bij de schutterij. Nadat de periode Frenken was afgesloten nam J. van Merkenstein het commando over en nu is het D. Dibbets die de bevelen geeft.

    Vaste kern
    De schutterij heeft altijd een vaste kern gehad. Na de oorlog waren er alleen de oude vaandels. Die zijn later vervangen omdat het jammer was deze nog langer te gebruiken. Ook kwamen later pas de uniformen. In 1959 kwam een eind aan het traditionele schuttersfeest, toen werd besloten samen te werken met Volksfeest om te komen tot een gezamenlijk feest.

    Van schuttershuis is men wel eens veranderd, maar nu is men weer op het oude honk, café Munsterbrug, terug. De vaandels worden echter door moeder Wensink „onderhouden”. Zij ziet er nauwgezet op toe, dat alles goed wordt behandeld. De 90-jarige is een enthousiast aanhangster van de schutterij. Zij weet ook te vertellen over de schutterij die aan het begin van deze eeuw in Bredevoort actief was. Haar in 1938 reeds overleden man, was in 1913 al adjudant bij de schutterij en reed dan te paard bij de groep. In die tijd werden rangen bij de schutterij gekocht. Van heinde en verre kwamen de mensen naar de schutterij in Bredevoort. Mevrouw Wensink weet ook dat het oudste vaandel uit 1898 dateert en werd gezwaaid door Wubbels sr. die ook nog drie zoons had die vendelier waren.

    „Moe” Wensink zorgt bij het vogelschieten er ook voor dat de schutters op tijd hun koffie met brood krijgen. In de afgelopen 40 jaar is het zeven keer gebeurd dat het schutterskoningschap bij de familie Wensink terecht komt. „Dan is het pas echt schuttersfeest, dan laat ik alles staan en ga naar het schuttershuis”, aldus de bejaarde Bredevoortse.

    Viering
    De schutterij heeft 160 leden, waarvan 40 „werkende”. Het dagelijks bestuur bestaat uit: Hans Wensink voorzitter, Hans Piek secretaris, Engelbert Ebbers penningmeester. Zaterdag 12 oktober zal aandacht wroden geschonken aan het 40-jarig bestaan.
    Van 15-17 uur wordt in het schuttershuis Munsterbrug een receptie gehouden en ’s avonds is er feest voor de leden. „Wat er in de komende jaren ook zal veranderen, de schutterij moeten ze in ere houden. Dit is iets, dat door onze voorouders is begonnen. Dat moeten we niet afbreken. We moeten zuinig zijn op de tradities en gebruiken”, aldus Hans Wensink.

    Schutterij Wilhelmina, Bredevoort
    Schutterij Wilhelmina Bredevoort
    Kermis en Schuttersfeest Bredevoort - Aaltensche Courant, 12-10-1901
    Aaltensche Courant, 12 oktober 1901

    In 2022 verscheen er een jubileumboek, getiteld ‘Schutterij Wilhelmina Bredevoort’, geschreven door Jos Wessels.

    Lees ook: Schutterij Aalten

  • Volksfeest / Kermis

    Volksfeest / Kermis

    Het Aaltense Volksfeest is een evenement waar vele Aaltenaren ieder jaar weer naar toeleven. Tegenwoordig wordt het gevierd in het derde weekend van september. In vroeger jaren werd het ook op andere data gevierd. Het volksfeest wordt ook vaak ‘kermis’ genoemd. De eigenlijke kermis, dat wil zeggen de attracties, noemt men tegenwoordig echter ‘lunapark’.

    Vele decennialang waren het koningsschieten en de kermis op het terrein bij het Feestgebouw / ‘De Pol’. Tegenwoordig vinden deze activiteiten echter plaats in het centrum, voornamelijk op de Markt en het Hoge Blik.1

    De oudste vermelding over de kermis in Aalten dateert uit 1835. Dat jaar vermeldde de ‘Geldersche Volks-almanak’ dat de kermis in Aalten op 19 oktober zou plaatsvinden.2

    In het ‘Elfde verslag van den toestand en de verrigtingen der Nederlandsche vereeniging tot afschaffing van sterken drank’, gepubliceerd in 1855, schrijft men: “de kermis te Aalten is onbeduidend, meest kindervreugd”.3

    Volksfeest 1876 – zilveren penning

    Penningen zijn vaak een materiële herinnering aan een gebeurtenis in het verleden. Dat geldt ook voor het hier afgebeelde penninkje:

    De penning bestaat uit een zilveren plaatje met een diameter van 22 mm, waaraan een oogje is gesoldeerd. De voorzijde is gegraveerd met de tekst: AALTENS VOLKSFEEST, met een lint omgeven door een rand van strepen. Op de keerzijde staat de datum 16 Aug 1876, binnen een rand van streepjes en strepen. De rand van de penning is gekarteld; het plaatje is vermoedelijk een afgeslepen muntstuk. Opvallend is dat de gravering vrij amateuristisch is uitgevoerd.

    Over de aanleiding voor het volksfeest bericht de Zutphensche Courant van 12 augustus 1876: de opening van het Telegraafkantoor in Aalten. De precieze reden voor de vervaardiging van het penninkje is onbekend, mogelijk werd het uitgereikt als prijs bij het sterschieten.4

    Stichting Volksfeest Aalten

    In september 1973 werd een ‘Comité Volksfeest’ opgericht, ontstaan door samenvoeging van het Feestgebouw, de Schuttersvereniging en het Kermiscomité. Later werd dit de ‘Stichting Volksfeest Aalten’. Tien jaar later verschijnen Wout Delleman (1927), Jan Willem Bilderbeek (1920) en Johan Diederik Beskers (1918) voor notaris Obbink voor de oprichting van Stichting Volksfeest Aalten (SVA).

    De kernactiviteiten van Stichting Volksfeest zijn in 50 jaar nauwelijks veranderd. Ook lang voordat SVA in het leven werd geroepen werd elk jaar een feest, destijds kermis genoemd, georganiseerd. Kinderspelen, lampionoptocht, koningsschieten en de Allegorische optocht zijn traditiegetrouw onderdeel van het ‘feest voor iedereen’. De locaties zijn een aantal malen veranderd, ook is het Volksfeest van juni naar het derde weekend van september verhuisd.

    Voorheen werd het Volksfeest van donderdag tot en met zaterdag gehouden. Sinds 2014 is de zondag aan het programma toegevoegd met het Frühshoppen.

    Koningsschieten

    Een traditioneel onderdeel van het volksfeest is het koningsschieten of vogelschieten. Koningsschieten is een oud gebruik dat voorkomt in grote delen van Europa. Het koningsschieten komt voort uit het schuttersfeest, het jaarlijks terugkerende feestelijk volksvermaak van de plaatselijke schutterij.

    De traditie van het koningsschieten is in Aalten al sinds ver in de vorige eeuw bekend. Naast het koningsschieten, heeft Aalten ook het fladder- en schijfschieten gehad en het vogelknuppelen voor dames. Daarnaast kon men begin vorige eeuw ook deelnemen aan het ringrijden te paard of rijwiel.

    De winnaars van de schietwedstrijden op vrijdag mogen zich een jaar lang koning, koningin en jeugdkoning(in) van Aalten noemen. De volgende dag worden zij tijdens de allegorische optocht rondgereden in een koets of cabrio om het publiek te kunnen begroeten. Daarna volgt op de Markt de vaandelhulde door de vendeliers van St. Helena.

    Krantenberichten

    (klik om te vergroten) 5

  • Schutterij Aalten

    Schutterij Aalten

    Schutterijen werden in de middeleeuwen opgericht als plaatselijke militie die de orde en veiligheid van de burgers moest garanderen. In 1815 volgde een wet waarin werd bepaald dat drie procent van de mannen tussen 18 en 50 jaar schutter-plichtig was. In 1827 werd dat veranderd naar twee procent van de mannen tussen 25 en 34 jaar.

    In 1901 werden de schutterijen officieel opgeheven en vervangen door een landweer, die bestond uit dienstplichtigen en vrijwilligers. Later ontstonden in veel plaatsen vrijwillige schutterijen waarvan iedereen lid kon worden.

    In 1906 stond de schuttersvereniging te Aalten aan de wieg van het Feestgebouw. In de decennia erna konden we op online krantenarchief Delpher geen vermeldingen van de Aaltense schutterij vinden. Pas begin jaren 50 vonden we weer diverse vermeldingen, van Schutterij St. Helena.

    Echter in 1957 verscheen er ook een bericht over de oprichting van een schutterij, door de NV Feestgebouw te Aalten, die ‘De Eendracht’ zou gaan heten. Hoe dit allemaal precies zit, is ons vooralsnog onduidelijk.

    In september 1973 werd een ‘Comité Volksfeest’ opgericht, ontstaan door samenvoeging van het Feestgebouw, de Schuttersvereniging en het Kermiscomité. Later werd dit de ‘Stichting Volksfeest Aalten‘.

    Deze pagina bevat onder meer een aantal foto’s en krantartikelen van en over de Aaltense schutterij die wij de afgelopen jaren verzameld hebben. Wij hopen op meer informatie om nog eens een meer volledige geschiedenis van de Aaltense schutterij te kunnen schrijven.

    Krantenberichten en foto’s

    (klik om te vergroten)

    Volksfeest te Aalten, 1936
    Volksfeest te Aalten, 1936

    Fouten voorbehouden. Heeft u correcties en/of aanvullende informatie? Reageer dan onderaan deze pagina.

  • De Kapelle

    De Kapelle

    Hamelandroute 92, Heurne

    Beschrijving

    “De Kapelle” was een café, wegrestaurant en snelbuffet aan de grensovergang Heurne-Hemden.

    Dagblad Tubantia schreef op 3 september 1971:

    Aan grens in Heurne dreigt sluiting chauffeurscafé

    AALTEN — Het uitladen van een verwarmingsinstallatie en het vertrek van de exploitant van een wegrestaurant heeft aan de grens in Heurne een lawine van geruchten doen ontstaan, waarvan er in elk geval één juist is, namelijk dat het restaurant De Kapelle spoedig niet meer in huidige vorm zal worden geëxploiteerd. Meneer Jean-Pierre, zoals de exploitant aan de grens wordt genoemd, gaat naar het buitenland, naar Italië of naar Frankrijk, de verdere toekomst van het restaurant is naar zijn zeggen duister.

    De exploitatiemaatschappij, die het bedrijf beheert, heeft het contract met de eigenaar van de zaak, de heer D. Fries, sigarenhandelaar in Aalten, niet verlengd, zegt men in De Kapelle. De heer Fries is daarover nogal verbaasd. „Ik weet officieel van niets, ik weet zelfs niet dat er een ander op zou komen. Van het niet verlengen van een contract is mij niets bekend”, zegt hij. De Maatschappij tot exploitatie van hotels, café’s en restaurants, te bereiken bij een brouwerij in Rotterdam, houdt de boot af als er om inlichtingen wordt gevraagd. De man, van wie de heer Fries veronderstelt dat hij volkomen op de hoogte is, zegt van niets te weten, een ander die het wel zou weten is de eerstvolgende weken nog met vakantie.

    Koper

    In de Kapelle weet men zeker, dat de brouwerij de overeenkomst met de eigenaar niet wil verlengen. Verondersteld wordt dat er dan niet anders zal opzitten dan dit chauffeurscafé en wegrestaurant maar te sluiten. „Er is veertien dagen geleden een koper op de geruchten afgekomen, maar ik heb geen zaken met hem gedaan, ik weet niet van veranderingen”, zegt de heer Fries. Rond De Kapelle verluidt: Een brouwerij heeft er belangstelling voor, er komt een grote verbouwing, het zal een bedrijf met twee vleugels worden, één voor chauffeurs en één voor het geven van uitgebreide maaltijden en partijen.

    De directeur van de brouwerij, die belangstelling zou hebben, de heer F. Groen in Groenlo zegt: „Van verbouwen is geen sprake. Ze hebben mij aan de grens dat verhaal ook verteld toen ik met vakantie ging. Ik heb wel een aantekening op mijn bureau liggen en ik trek er wel achteraan, maar ik weet op dit moment nog nergens van”. De heer Groen acht het heel waarschijnlijk dat een andere brouwerij geen belangstelling meer heeft. „De ervaringen daar zijn niet zo bijster lollig geweest”, meent hij.

    Alles tegen elkaar afwegend bij wat wel en niet gezegd wil worden in deze zaak kan op het ogenblik veilig worden aangenomen dat met ingang van het nieuwe jaar er geen pleisterplaats meer zal zijn in Heurne, wat heel wat chauffeurs van lange routes zeer zullen betreuren.

    Of er een inklaringsbureau in De Kapelle zal komen is een vraag, waarop het antwoord ook al in de lucht blijft hangen. Een dergelijk bureau staat wel aan de andere kant van de weg en omdat bij het douanekantoor een verwarmingsinstallatie is afgeleverd zijn de veronderstellingen over wijzigingen hier al eveneens druk in omloop.

    Plannen voor een nieuw grenskantoor zijn er al lang. Het zou in de afgelopen maand al klaar geweest moeten zijn, maar er is zelfs nog niet aan begonnen. Het zal er voorlopig ook niet van komen. Op het douanekantoor in Winterswijk is men van mening, dat nu het besluit is gevallen in het bestaande kantoor voor duizenden guldens te gaan vertimmeren en een gasverwarmingsinstallatie te bouwen, het wel zeker is, dat er van het realiseren van een nieuw douanekantoor voorlopig niet zal komen.

    De chauffeurs op de internationale lijnen vinden het overigens veel belangrijker of hun pleisterplaats gaat sluiten. Ze gingen zich er steeds meer thuisvoelen de laatste tijd. „Vroeger hebben ze het hier verkeerd aangepakt”, weet een van hen. „Ze wilden er een restaurant van maken met mooie kleedjes op tafel en nogal hoge prijzen. Een zaak langs de weg moet goedkoop zijn, het is voor een chauffeur belangrijk of hij één dan wel twee kopjes koffie voor zijn gulden kan krijgen.”

    „Het is moeilijk met die gedachte op de achtergrond nog een zaak te drijven” menen restaurantdeskundigen. „Maar zulke zaken moeten er desondanks bij de grens zijn”, vindt de douane.

    Adresboek 1967

    Heurne 60/2 > Hamelandroute 84

    “De Kapelle”

    Fouten voorbehouden. Heeft u correcties en/of aanvullende informatie? Reageer dan onderaan deze pagina.

    Kenmerken

    Kadastraal nr.
    FunctieCafé,
    Wegrestaurant,
    Snelbuffet
    Bouwjaar
    Monumentnee

    Bronnen

    • Adresboek gem. Aalten, 1967
    • Tubantia, 3 september 1971 (Delpher)
  • Barloseweg 10

    Barloseweg 10

    Barlo

    Barloseweg 10, Barlo
    Foto: G. Schreurs, 2023

    Bewoners

    Adresboek 1967

    Barlo 1/1 > Barloseweg 10

    E.H. Schreurs

    Fouten voorbehouden. Heeft u correcties en/of aanvullende informatie? Reageer dan onderaan deze pagina.

    Kenmerken

    Kadastraal nr.O-648
    FunctieWoonhuis
    Bouwjaar1954
    Monumentnee