De Prins van Oranje is een ronde stenen walkorenmolen met een met dakleer gedekte kap voor het malen van graan. De molen staat op een belt van 3,5 meter hoogte, maar daaronder zit ook nog het zes meter hoge Bastion Welgemoed dat ooit deel uitmaakte van de vestingwerken van Bredevoort.
Omstreeks 1644/45 werd door de prins van Oranje, als heer van Bredevoort, toestemming verleend voor de bouw van een standerdmolen op het bastion Welgemoed. Nadat deze in 1869 afbrandde werd in 1870 op dezelfde plaats de huidige molen gebouwd. De bouw duurde langer dan gebruikelijk, omdat de Duitse metselaars moesten dienen als soldaat in de Frans-Pruisische Oorlog. De molen is in 1968 gerestaureerd en nogmaals in 1991 en 1992 voor wat betreft het technische gedeelte.
Archieven
Kadaster 1832
Bredevoort B121 Gerrit Willem Heusinkveld molenaar te Bredevoort 25 m² korenmolen
Adresboek 1934
Landstraat 32
Molen
Adresboek 1967
Landstraat 34
Pakhuis
Fouten voorbehouden. Heb je aanvullingen of correcties? Reageer dan onderaan deze pagina, bij voorkeur met bronvermelding.
Hotel De Roskam ‘van Voorderman’ in de Landstraat, met veranda, begin 20e eeuw.
Het pand aan de Landstraat 13-15 in Aalten kent een rijk horecaverleden: al in 1823 werd het vermeld als logement De Roskam. In datzelfde jaar stond Evert van Eerden er geregistreerd als kastelein. Na het overlijden van zijn ouders in 1837 en 1839 nam zoon Abraham van Eerden het stokje over.
Volgens een lijst van 1850-’60 overnachtten in De Roskam veel zakenmensen. Vaste passanten waren bijvoorbeeld de Zwolse azijnfabrikant Schaapman uit Zwolle en meelfabrikant Van der Lande uit Deventer. Ook Duitse zakenlieden kenden het adres.
In 1870 nam Pieter Oosthout uit Rotterdam het logement over. Deze bleef echter niet lang, want in 1876 wordt De Roskam overgenomen door Karel Gustaaf Avenarius. In een advertentie beveelt hij het logement “minzaam aan in de aandacht van het reizend publiek”.
Voorderman
Eind april 1890 vertrok Avenarius en vestigde zich hier Martinus Voorderman uit Brummen.
Hotel De Roskam, vanaf dan ook wel kortweg ‘Voorderman’ genoemd, was een plek waar niet alleen overnacht en vergaderd werd. Er werd ook goed geborreld. Vooral met de Meimarkt, de Kermis en de Sint-Nicolaasmarkt op 6 december was het er erg vol. De veemarkt in Aalten werd destijds gehouden tot één uur in de middag, waarna de boeren naar Voorderman gingen. ’s Middags gingen de jongelui naar de warenmarkt. Op alle hoeken in de cafés klonk muziek. De jongens trokken in groepen langs de kramen, evenals de meisjes en men probeerde tot elkaar te komen voor afspraakjes.
Wie voor de Meimarkt of Kermis al een afspraakje had weten te maken om er samen naar toe te gaan, had “d’n schadden al dreuge”. Op de markt deden ook de kwakzalvers en kiezentrekkers goede zaken. De meisjes die geen aanzoek hadden gekregen trokken alleen huiswaarts. Een verstokte vrijgezel en een late feestganger wipten dan nog even bij Voorderman binnen.
In september 1891 werd in Aalten een Landbouwtentoonstelling gehouden. In Hotel De Roskam konden de aanwezigen deelnemen aan een open tafel à ƒ 2,25 per couvert, inclusief een halve fles wijn. De Roskam was naast hotel ook een stalhouderij. In 1919 verscheen een advertentie waarin de mogelijkheid tot het stallen van paarden werd aangeboden.
Einde van Hotel De Roskam
Martinus Voorderman overleed in 1912. In april 1919 verkocht zijn weduwe de volledige hotel-inventaris, inboedel en stalhouderij. De veranda werd in mei van datzelfde jaar gesloopt en het pand werd verbouwd tot twee winkelhuizen: Landstraat 13 en 15.
Op nummer 13 vestigde zich vervolgens G.J.J. Degenaar met een drogisterij. In 1930 opende hij er tevens een lunchroom (modern woord!), ingericht als “Oud-Hollandsche taveerne”. Op de verdieping erboven werd het museum van de Oudheidkamer ondergebracht en de drogisterij kreeg zijn ingang aan de Hogestraatzijde. In 1934 werd de drogisterij overgenomen door C. van Nood. Begin jaren 70 werd het drogisterij Kwakkel en tegenwoordig is het een restaurant/pizzeria.
Op nummer 15 vestigde zich B.A. Veldhuis, manufacturier. In 1933 vinden we er het delicatessenhuis van G.A. Wieland en in 1967 de delicatessenzaak van B. Buesink. Tegenwoordig is het deel van modezaak Klein Entink (Landstraat 17).
Muurschilderingen
In 1988 ontdekten Marianne Kiwitz en Martin Finkenflügel muurschilderingen op de eerste verdieping van het pand Landstraat 13 (destijds drogisterij Kwakkel). Bij het verwijderen van behang kwamen in meerdere kamers wandversieringen tevoorschijn, waaronder in de woonkamer aan de Landstraat twee prachtige en goed bewaarde natuurtaferelen. Deskundigen van het Museum Frerikshuus concludeerden dat de decoraties dateerden uit de tijd dat het pand een hotelfunctie had.
De twee schilderingen in de woonkamer waren gesigneerd met “W.J. Rave”, en op één van de decoraties stond de toevoeging “Bred”. Dit wijst vermoedelijk op de schilder W.J. Rave uit Bredevoort, die Hotel De Roskam destijds van wandversieringen voorzag.
Eigenaren
Overzicht is niet volledig.
Jaar
Perceel
Eigenaar
Omschrijving
1832
I-1395
Evert van Eerden
370 m² huis & erf
1846
I-1395
Abraham van Eerden, logementhouder
370 m² huis & erf
1873
I-1395
Pieter Oosthout, logementhouder
370 m² huis & erf
1877
I-1395
Karel Gustaaf Avenarius, logementhouder
370 m² huis & erf
1884
I-3882
Karel Gustaaf Avenarius, logementhouder
370 m² huis & erf
1891
I-3882
Martinus Voorderman, logementhouder
370 m² huis & erf
1921
I-5806 I-5807
Gerrit Jan Johannes Degenaar, schilder Gerhard Flint, manufacturier
211 m² huis & erf 159 m² huis & erf
1934
I-6629 I-6628
Gerrit Jan Johannes Degenaar, schilder Gerhard Flint, manufacturier
220 m² huis & erf 155 m² huis & erf
1957
I-8121 I-8122
Cornelis van Nood, drogist Bernard Buesink, kruidenier
Fragment kadastrale kaart, 1884 (perceel I-3882)Nederlandsche Staatscourant, 19 juli 1823Zutphensche Courant, 19 september 1876De Graafschapbode, 3 december 1881De Graafschapbode, 9 september 1891Briefhoofd Hotel De Roskam, jan. 1919Museum ‘Oudheidkamer’, lunchroom ‘De Geldersche Keuken’ en beddenzaak ‘De Duif’Interieur van lunchroom-restaurant “De Geldersche Keuken”Nieuwe Aaltensche Courant, 2 december 1921Marianne Kiwitz en Martin Finkenflügel bij één van de muurschilderingen van het voormalige hotel De Roskam‘Drogisterij van Nood’
In dit dubbele woon/winkelpand waren ooit boekhandel ‘De Graafschap’ (links, nr. 19) en sigarenmagazijn Dick Fries (rechts, nr. 21) gevestigd. Tegenwoordig zit Pearle opticiens op nummer 21 en staat nummer 19 leeg.
Sigarenmagazijn Dick Fries
De sigarenwinkel van Dick Fries (1924-2002) en zijn vrouw Leis (1931-2004) aan de Landstraat was een begrip in Aalten. De winkel lag centraal en het echtpaar was nauw betrokken bij het wel en wee van het dorp. Velen kwamen er om rookwaren te kopen, maar ook voor een praatje. Jarenlang organiseerden Dirk en Leis Fries rookwedstrijden, waarbij het er om ging wie de langste askegel rookte. Prins Bernhard ontving jaarlijks op zijn verjaardag een doos goede sigaren. Daarom kreeg de winkel het predikaat ‘hofleverancier van Zijne Koninklijke Hoogheid Prins Bernhard’.
Zoals in vele middenstandsgezinnen bepaalde de winkel het ritme van de dag en de week. De zaak was zes dagen in de week en op koopavonden geopend. Ook buiten de officiële openingstijden kon een klant bij Fries terecht. ’s Avonds werd de administratie gedaan.
Gedurende het 65-jarig bestaan van de sigarenwinkel was er in de inrichting en het assortiment vrijwel niets veranderd. Dit kwam omdat Dick Fries blind was. Omdat alles op dezelfde plek bleef, kon hij de weg goed vinden. Zijn visuele handicap belette hem niet om in de jaren zestig nog een kruidenierswinkel en een restaurant aan de Duitse grens te openen. Deze zaken, waarin familieleden werkten, werden na een aantal jaren weer afgestoten. Tot kort voor zijn overlijden stond Dick Fries in zijn sigarenwinkel. De zaak bleef nog bestaan tot 2004.
Landstraat 19-21 (geheel links), ca. 1910. Ansichtkaart uitgegeven door C. van Bennekom.Briefhoofd Boekhandel Ant. Lammers vh. De Graafschap, 1951Dick Fries in zijn winkel
Midden in Aalten staat al eeuwenlang de Oude Helenakerk. Het is het oudste en meest markante gebouw van Aalten. De laatgotische pseudobasiliek met romaanse toren is een monument van onschatbare historische en emotionele waarde. Talloze Aaltenaren zijn er gedoopt, getrouwd, hebben er troost gevonden en zijn vanuit deze kerk naar hun laatste rustplaats gebracht.
Geschiedenis
Rond het jaar 800, toen de Saksen door Karel de Grote werden onderworpen, gelastte hij dat iedere gemeenschap een zogenaamde hoofdhof ter beschikking stelde voor de bouw van een kerk. In de nederzetting Aladna, de oude naam van Aalten, was dat waarschijnlijk een stuk grond van de latere Havezate de Ahof.
Het eerste kerkje op deze plek was vermoedelijk gebouwd in Karolingische stijl, een voorloper van de romaanse architectuur. De kerk werd gewijd aan de heilige Helena, de moeder van de Romeinse keizer Constantijn de Grote, die zich bekeerde tot het christendom.
In de 12e eeuw werd aan dit eerste kerkje een laatromaanse toren toegevoegd. De romaanse bouwstijl kenmerkt zich door zware, massieve muren met kleine rondboogvensters. In tegenstelling tot de latere gotiek kent de romaanse bouwkunst weinig versieringen. De toren is geheel opgetrokken uit tufsteen, een zacht vulkanisch gesteente dat men destijds in deze contreien veel gebruikte voor de bouw van kerken en burchten. De torenspits heeft de vorm van een zogenoemde ingesnoerde naaldspits.
Tussen 1470 en 1483 werd het driebeukige schip van de kerk gebouwd, eveneens uit tufsteen. Dit deel van de kerk werd uitgevoerd in de laatgotische stijl, kenmerkend voor de 15e eeuw, met grote vensters voorzien van spitsbogen die als het ware naar de hemel wijzen. Het hogere koor aan de oostzijde van de kerk dateert uit de periode tussen 1440 en 1450. Eind 15e en begin 16e eeuw werden op de gewelven en muren muurschilderingen aangebracht.
Reformatie
Tot het einde van de 16e eeuw viel de parochie Aalten onder het bisdom Münster. Met de verovering van Bredevoort, het bestuurscentrum van de gelijknamige heerlijkheid waartoe Aalten behoorde, door Prins Maurits op 8 oktober 1597, bereikte de Reformatie ook deze streek.
In die tijd bediende pastoor Theunissen, geboortig uit Bocholt, de Aaltense kerk. Hij verzette zich fel tegen de hervorming. Volgens overlevering moest hij echter in 1601 vluchten naar het klooster Burlo, volgens anderen naar Rhede. Hij stierf later in Warendorf, waar de weliswaar niet grote maar waardevolle monstrans, welke hij uit Aalten had meegenomen, nog tot in het midden van de 19e eeuw aanwezig zou zijn geweest.
Vermoedelijk zijn kort na 1597 ook de stenen kruiswegstaties verwijderd die de lijdensweg van Christus uitbeeldden. De staties, vermoedelijk rond 1530 gemaakt door de Westfaalse beeldhouwer Heinrich Brabender, verdwenen maar werden in de 19e eeuw teruggevonden. Tegenwoordig zijn ze te bewonderen in het Museum Catharijne Convent in Utrecht.
De toenmalige kapelaan van Aalten, Anthonius van Keppel, afkomstig uit Doetinchem, werd in 1602 genoemd als eerste predikant van de pas naar het protestantisme overgegane kerkgemeenschap van Aalten. Hoe kwam dit tot stand? Om de reformatie uit te breiden tot het platteland had men de medewerking van de roomse geestelijken aldaar nodig. In 1598 werden velen van hen opgeroepen om op de classicale vergadering te Zutphen te verschijnen. Ook de geestelijken uit Aalten waren aanwezig. Op deze vergadering werd van de aanwezige pastoors en vicarissen verlangd, dat zij de katholieke godsdienst zouden verlaten en dat zij zouden belijden, dat de gereformeerde religie de ware was.
In de classicale vergadering van 1603 te Zutphen verklaarden de deelnemers uit Aalten, Winterswijk en Zeddam zich bereid te conformeren met de hun gestelde conditiën. In 1633 was het aantal lidmaten al voldoende om over te kunnen gaan tot de instelling van een kerkenraad.
Gedeeld gebruik
Na de verovering van de Achterhoek in 1672 door troepen van de bisschop van Münster werden de kerken van Aalten, Winterswijk en Dinxperlo door de bisschoppelijke commissaris aan de Minoritenpaters gegeven. De gereformeerde gemeente te Aalten sloot een overeenkomst met de bezetters. Deze afspraak hield in dat de katholieken en de gereformeerden de kerk te Aalten afwisselend konden gebruiken. Maar korte tijd later werd het gebruik van het kerkgebouw aan de gereformeerden verboden. Deze toestand duurde evenwel niet lang. Pinksteren 1674 verlieten de Münsterse troepen Aalten en de kerk kwam weer ter beschikking aan de gereformeerden.
Beroeringen
Begin 1750 werd het rustige Aalten opgeschud door een reeks opvallende religieuze verschijnselen. Tijdens kerkdiensten barstten mensen in tranen uit, zuchtten luid of zakten in elkaar alsof ze het bewustzijn verloren. Sommigen vertelden zelfs over ontmoetingen met engelen of over aanvallen van de duivel. De gebeurtenissen leidden tot landelijke aandacht en zouden de geschiedenis ingaan als de Aaltense beroeringen.
Doleantie
In 1834 kreeg de beweging van de zogenaamde Afscheiding, zich manifesterend door het uittreden van Ds. H. de Cock en de kerkenraad van Ulrum (Gr) uit de Ned. Hervormde Kerk, in Aalten enige aanhang. In 1840 was de kring te Aalten zodanig gegroeid, dat men een gemeente stichtte. Enkele tientallen jaren later ontstond in de Ned. Hervormde kerk de beweging van de zogenaamde Doleantie.
Restauraties
In 1973 werd de pleisterlaag in de kerk gerestaureerd. Onder de zes tot zeven lagen witkalk bleken bijzondere schilderingen schuil te gaan. Onder deze schilderingen bevinden zich afbeeldingen van de twaalf apostelen, een voorstelling van het Laatste Oordeel, de kroning van Maria en, zeer uniek in West-Europa een afbeelding van keizer Constantijn de Grote, samen met zijn moeder Helena, de naamgeefster van de kerk. De schilderingen werden gerestaureerd.
Grafkelder
Eveneens in 1973 stuitte timmerman Henk Heijnen tijdens werkzaamheden op een grafkelder onder het koor, met daarin drie kisten met menselijke resten. De grafkelder werd op last van het kerkbestuur snel weer gesloten, maar voordat dat gebeurde was Heijnen er al ingeklommen en had alles nauwkeurig nagemeten en gefotografeerd. In 2019 voltooide hij een houten replica van de grafkelder.
Overluiden
Al eeuwenlang luiden de klokken van de Oude Sint Helenakerk in Aalten op gezette tijden om de bevolking op de hoogte te stellen van sterfgevallen, het zogenaamde ‘overluiden‘.
Eigenaren
Overzicht is niet volledig.
Jaar
Perceel
Eigenaar
Omschrijving
1832
I-1498
de Hervormde Kerk van Aalten
3.060 m² kerk & erf
1862
I-2640
de Hervormde Kerk van Aalten
2.966 m² kerk & erf
1882
I-3735
de Hervormde Kerk van Aalten
2.924 m² kerk & erf
1911
I-5447
de Hervormde Kerk van Aalten
2.938 m² kerk, cathechisatielokaal & erf
1914
I-5613
de Hervormde Kerk van Aalten
2.720 m² kerk & tuin
1959
I-8339
de Hervormde Kerk van Aalten
3.085 m² kerk, huis & erf
1963
I-8941
de Hervormde Kerk van Aalten
2.925 m² kerk, huis, erf, plantsoen, ged. verenigingsgeb., weg
Fragment kadastrale kaart, 1862Tubantia, 16 maart 1887Oude Helenakerk, Aalten, tekening door Piet te LintumInterieur Oude HelenakerkMuurschildering Oude Helenakerk
Fouten voorbehouden. Heb je aanvullingen of correcties? Reageer dan onderaan deze pagina, bij voorkeur met bronvermelding.
Op de begane grond waren ooit de plaatselijke nachtwacht, gevangenis en brandweer gevestigd. Erboven was de openbare dorpsschool, met de ingang op de kerkheuvel.
Fragment kadastrale kaart, 1882 (perceel I-3736)1913 (coll. EHDC)Graafschapbode, 27 april 1923Aaltensche Courant, 5 mei 1925Aaltensche Courant, 1 mei 1936Aaltensche Courant, 2 mei 1947
Beheer toestemming
Om de beste ervaringen te bieden, gebruiken wij technologieën zoals cookies om informatie over je apparaat op te slaan en/of te raadplegen. Door in te stemmen met deze technologieën kunnen wij gegevens zoals surfgedrag of unieke ID's op deze site verwerken. Als je geen toestemming geeft of uw toestemming intrekt, kan dit een nadelige invloed hebben op bepaalde functies en mogelijkheden.
Functioneel
Altijd actief
De technische opslag of toegang is strikt noodzakelijk voor het legitieme doel het gebruik mogelijk te maken van een specifieke dienst waarom de abonnee of gebruiker uitdrukkelijk heeft gevraagd, of met als enig doel de uitvoering van de transmissie van een communicatie over een elektronisch communicatienetwerk.
Voorkeuren
De technische opslag of toegang is noodzakelijk voor het legitieme doel voorkeuren op te slaan die niet door de abonnee of gebruiker zijn aangevraagd.
Statistieken
De technische opslag of toegang die uitsluitend voor statistische doeleinden wordt gebruikt.De technische opslag of toegang die uitsluitend wordt gebruikt voor anonieme statistische doeleinden. Zonder dagvaarding, vrijwillige naleving door je Internet Service Provider, of aanvullende gegevens van een derde partij, kan informatie die alleen voor dit doel wordt opgeslagen of opgehaald gewoonlijk niet worden gebruikt om je te identificeren.
Marketing
De technische opslag of toegang is nodig om gebruikersprofielen op te stellen voor het verzenden van reclame, of om de gebruiker op een site of over verschillende sites te volgen voor soortgelijke marketingdoeleinden.