
Impressie van de Nijkerkse Beroeringen van Reinier Vinkeles (1788, Atlas Van Stolk)
Begin 1750 werd het rustige Aalten opgeschud door een reeks opvallende religieuze verschijnselen. Tijdens kerkdiensten barstten mensen in tranen uit, zuchtten luid of zakten in elkaar alsof ze het bewustzijn verloren. Sommigen vertelden zelfs over ontmoetingen met engelen of over aanvallen van de duivel. De gebeurtenissen leidden tot landelijke aandacht en zouden de geschiedenis ingaan als de Aaltense beroeringen.
Wat in Aalten gebeurde stond niet op zichzelf. Een jaar eerder was in Nijkerk een religieuze opleving begonnen die in korte tijd landelijke bekendheid kreeg. De verhalen over deze Nijkerkse beroeringen verspreidden zich snel en vormden ook in Aalten de voedingsbodem voor een eigen, hevige beweging.
Volgens predikant Philippus de Roy, die toen de Hervormde Gemeente van Aalten diende, was er vóór deze gebeurtenissen sprake van onwil tot bekering en een ‘burgerlijke godsdienst’, waarbij mensen weliswaar trouw hun kerkelijke plichten vervulden, maar het geloof niet “een zaak van het hart” was.
Aan het begin van 1750 kwam daarin plotseling verandering. In korte tijd werden honderden mensen in de gemeente diep geraakt door een besef van hun zonden. Dit gebeurde op zo’n indrukwekkende manier dat het zich “van huis tot huis” verspreidde. De Roy schreef hierover:
“Nu sedert den aanvang van dit jaar heeft God op een uitstekende (…) wyse sig door zynen Geest in het midden van ons geopenbaart: en honderden van zielen aan sig selven ontdekt, door hun een levendige bevattinge te schenken van de rampstaat van nature.”

Heftige emoties en fysieke verschijnselen
De opwekking ging gepaard met extreme emoties en lichamelijke reacties. Mensen kregen zo’n angst voor Gods straf dat ze “van benauwdheid zouden barsten” of het leek alsof hun keel werd dichtgeknepen. Soms rukten ze hun kleren los om adem te krijgen, maar dit hielp niet. Er werden meldingen gemaakt van “onbeschrijfelijk” zuchten en steunen, en mensen trilden en beefden over hun hele lichaam.
Sommige mensen werden zo overmand dat ze op de grond vielen en luidkeels om vergeving baden. Een vrouw die tijdens een bijeenkomst op de knieën viel, beleed haar zonden en pleitte op Gods beloften. Later legde ze uit dat het “onmogelijk was zich in te houden vanwege de drukkende last van de zonde. Zelfs al zou de hele wereld erbij geweest zijn, dan zou ik mij niet stil hebben kunnen houden.” Het was niet ongewoon dat mensen na een bijeenkomst op karren naar huis moesten worden vervoerd, alsof ze gewond waren.
Een dorp in beroering
De toeloop van mensen was enorm. Kerkdiensten en catechisaties, die vaak in huizen werden gehouden, trokken zo veel volk dat de kerk te klein was om alle bezoekers te herbergen. De catechisaties, waar de preek van zondag werd besproken, waren de plekken waar de beroering het hevigst was. Tijdens een samenkomst in de buitenlucht in mei 1750 ontstond er zelfs een “enorme ontroering enkel door het zingen van een psalm”.
Volgens sommige berichten was het aantal “bewogenen” in Aalten met 1700 zelfs groter dan in het beroemdere Nijkerk, waar er 1000 zouden zijn geweest. Zulke cijfers zijn moeilijk te controleren, maar ze geven wel aan hoe groot de beweging werd ingeschat.
Reacties en pamflettenstrijd
De opmerkelijke verschijnselen bleven niet onbesproken. Er ontstond een levendig debat in pamfletten en geschriften. Critici wezen op mogelijke overdrijving en wanorde in de erediensten. De Roy reageerde op die kritiek met een brief, gericht aan een onbekende dame, in druk uit. Dit boekje, Brief geschreven aan de WelEdele Juffer N.N. (Zutphen 1750), werd een sensatie: in drie weken werden 5.000 exemplaren verkocht, en in juli 1750 volgde al een tweede druk.
Het succes van dit boekje lokte een kritische reactie uit. In een anoniem pamflet, De onfeilbare Proef-steen van De nieuwe en zeldzaame Bekeering (Leeuwarden 1750), werd de beweging fel aangevallen. De tegenstanders beschuldigden de beroeringen van “geestdrijverij” en “dweperij”. De Roy liet dit niet onbeantwoord en schreef een eigen verdediging: De Feilbaarheid van den zo genaamde ONFEILBAREN PROEFSTEEN aangewezen (Zutphen 1750).

Einde van de beroeringen
De hevigste verschijnselen in Aalten duurden slechts enkele maanden. Al rond de zomer van 1750 nam de intensiteit af. De bijeenkomsten bleven nog wel doorgaan, maar de massale emotionele uitbarstingen en dramatische taferelen werden steeds zeldzamer. Dit patroon was vergelijkbaar met de beroeringen elders in Nederland, zoals in Nijkerk. Kritiek van predikanten, kerkelijke besturen en anonieme pamfletten speelde hierbij een rol en droeg eraan bij dat de beweging langzaam uitdoofde.
Fouten voorbehouden. Heeft u correcties en/of aanvullende informatie? Reageer dan onderaan deze pagina. Bij voorkeur voorzien van bronvermelding.
Bronnen
- M.J. Oosting, De Aaltense beroeringen in 1750, Aalten 1987
- Philippus de Roy, Brief geschreven aan de WelEdele Juffer N.N., Zutphen 1750
- De onfeilbare Proef-steen van De nieuwe en zeldzaame Bekeering, Leeuwarden 1750
- Philippus de Roy, De Feilbaarheid van den zo genaamde ONFEILBAREN PROEFSTEEN aangewezen, Zutphen 1750
- Overzicht van pamfletten en context via DBNL
- Joke Spaans, Onderdrukking van de opwekking? (Universiteit Utrecht, 2003) PDF