Wolf Misslich († 1639)

Militair en gouverneur van Bredevoort

Kapitein Wolf Misslich was in het begin van de 17e eeuw bevelhebber van het Staatse garnizoen in Bredevoort. In 1629 nam hij deel aan de inname van Wesel, waarvoor hij door de Staten-Generaal werd beloond. Nog datzelfde jaar werd hij benoemd tot gouverneur van de heerlijkheid Bredevoort. Zijn omvangrijke nalatenschap aan de armen maakte hem tot een van de grootste weldoeners uit de geschiedenis van het stadje.

Van soldaat tot gouverneur

In augustus 1629, tijdens de Tachtigjarige Oorlog, kregen Gooswijn van der Lawick en Wolf Misslich (respectievelijk drost en militair bevelhebber van Bredevoort) van prins Frederik Hendrik het bevel met zeshonderd soldaten naar Emmerik op te trekken om deel te nemen aan de inname van Wesel, een belangrijke vestingstad die in handen was van de Spanjaarden.

Misslich en zijn troepen veroverden twee Spaanse schansen aan de Lippe. Voor zijn verdiensten ontving hij van de Staten-Generaal een gouden penning ter waarde van honderd rijksdaalders.1

Na deze militaire successen werd Mislich benoemd tot gouverneur van Bredevoort, een strategisch gelegen vestingstad in het oosten van Gelderland.

Familie, nalatenschap en liefdadigheid

Misslich wordt in een akte van 27 juni 1629 aangeduid als “van Paterborn” (Paderborn), wat erop wijst dat hij daar vandaan kwam.2 Hij was aanvankelijk gehuwd met Catharina van Jeveren; uit dit huwelijk werd dochter Anna Margaretha geboren. Anna Margaretha trouwde met kapitein Robert van Giffen; zij kregen een dochter Catharina. Zowel Anna Margaretha als haar dochter overleden in de zomer van 1639, kort vóór Misslich zelf. Na de dood van zijn eerste vrouw was Misslich hertrouwd met zijn dienstmeid Nelleke Servaes.3

In een wilsbeschikking van 26 december 1628 liet Misslich al zijn filantropische kant zien. Hij legateerde daarin onder andere 500 Carolusgulden aan de armen van Emmerik; hij benoemde zijn dochter Anna Margaretha tot erfgename van zijn overige goederen en bedacht daarnaast zijn neef (naamgenoot sergeant Wolf Misslich) vijfhonderd gulden, zijn — toen nog — dienstmeid Nelleken driehonderd gulden en zijn knecht Jurrien twintig rijksdaalders en een mantel.4

Zijn liefdadigheid kreeg in de jaren daarna steeds meer vorm. In 1637 kocht hij van de Gedeputeerden van de Graafschap Zutphen een huis met schuur, hof en toebehoren binnen de stad Bredevoort, met de bepaling dat het pand na zijn overlijden zou toekomen aan de armen.5 Op 13 juli 1639 vermaakte hij 6.000 Carolusgulden aan het Nieuwe Weeshuis in Zutphen en 100 rijksdaalders aan de armen van Lochem.6

Het bekendste deel van zijn nalatenschap ging echter naar de armen van Bredevoort. Volgens zijn testament liet hij zijn huis, hof en bijbehorende gronden na aan de armenzorg van de stad — een schenking die werd later geschat op 15.000 gulden, in die tijd een bijzonder groot bedrag. Deze gift gaf aanleiding tot het lokale gezegde: “De armen van Bredevoort bunt rieke.” 7

Het huis van Misslich stond vermoedelijk in de buurt van het Ambthuis. De huuropbrengsten van het pand kwamen volledig ten goede aan de armenzorg. Tot in de negentiende eeuw werd het fonds dat uit zijn nalatenschap voortkwam nog beheerd door diakenen en provisoren van de kerk. In 1808 vertegenwoordigde het fonds nog altijd een waarde van ruim 6.000 gulden.

Een van de gronden die aan de armen van Bredevoort toekwam, was het Erff und Guedt Lenckhoff in Aalten, dat Misslich in 1638 van graaf Georg Ernst van Limburg Stirum had gekocht.8 Dit landgoed lag in het gebied tussen de huidige Bodenvoor, Bredevoortsestraat en Haartsestraat (later bekend als Lankhaverstegge) en strekte zich uit tot aan het Smees. De Lankhofstraat is er naar vernoemd.

Overlijden

Op 1 augustus 1639 droeg Misslich een deel van zijn bezittingen over aan zijn schoonzoon Robert van Giffen, waaronder een goed in Nieuw Vossemeer bij Steenbergen en aanzienlijke renten op de Veluwe en Emmerich.9

Kort daarna overleed Misslich; op 17 augustus 1639 werd zijn testament geopend.10 Hij werd begraven in de Sint-Joriskerk te Bredevoort.11

In 1661 wordt hij in de archieven nog genoemd als “de gestrenge en manhaftige gouverneur” in verband met de verkoop van een huis “tot profijt der armen”.12

Wolf Misslich was niet alleen een bekwaam militair en bestuurder, maar ook een man met een groot sociaal geweten. Zijn gulle schenkingen zorgden ervoor dat de armen van Bredevoort generaties lang steun ontvingen. Bijna vier eeuwen na zijn dood leeft zijn naam nog voort in de geschiedenis van het stadje dat hij diende.

Fouten voorbehouden. Heeft u correcties en/of aanvullende informatie? Reageer dan onderaan deze pagina. Bij voorkeur voorzien van bronvermelding.