Tubantia, 9 oktober 1968

GROENLO — De Groenlose kantonrechter, mr. H. J. Steenbergen, werd gistermiddag geconfronteerd met een moderne Robin Hood. De jeugdige J. P. uit Bredevoort had de geschiedenis eeuwen teruggedraaid en was met pijl en boog gewapend op jacht geweest in Aalten. Maar aangezien de dagen van Robin Hood al lang vervlogen zijn en de wetgeving er tegenwoordig geheel anders uitziet, kwam hij in conflict met de jachtwet.

Met het primitieve wapentuig had P. een perceel bos tussen de Walvoortweg, de Stationsstraat en de Bredevoortsestraat onveilig gemaakt. Het bos heet Het Zwarte Woud. Een naam, die wonderwel paste bij de avontuurlijke sfeer, waarin de historieschrijvers de wakkere volgelingen van koning Richard Leeuwenhart hebben gehuld.

De Bredevoortse boogschutter had het gemunt op dieren, die op twee- of vier pootjes door het leven gaan en op hetgeen gevleugeld door het luchtruim zweeft, maar hij werd van jager wild toen de politie hem in het vizier kreeg. Toen bleek ook, dat P. geen echte volgeling van de grote held uit het spannende verhaal is. Hij liet de boog vallen en maakte zich uit de voeten. Hem ontbraken echter de sluwheid en de snelheid van Robin Hood, die zijn belagers telkens te glad af was, en dus liep P., nadat hij zijn pijlen aan een vriendje had gegeven, in de fuik. Zijn avontuur was uit.

Bedremmeld

P. keek de kantonrechter bedremmeld aan toen deze hem aan het verstand bracht, dat hij zich schuldig had gemaakt aan verboden jacht. Dat zijn spel dergelijke verstrekkende gevolgen zou hebben en ook financiële consequenties overviel hem. Een beetje beteuterd bracht hij eruit, dat het hem niet was begonnen om het jagen maar puur om de sport. De sensatie, die het schieten met pijl en boog hem verschafte, drongen de ge- en verboden ver op de achtergrond. Je hebt er toch mee op dieren geschoten, vroeg mr. Steenbergen. Wel geprobeerd, maar het lukte slecht, antwoordde P. Hij had de boog in Duitsland gekocht.

De kantonrechter had de proef op de som genomen en was daarbij tot de conclusie gekomen, dat het een gevaarlijk wapen was. De zware pijlen, voorzien van een metalen punt, zoefden hard door de lucht, zei hij. Mr. Steenbergen informeerde ook waarom P. er vandoor gegaan was. Voelde je je niet erg lekker? vroeg hij. Weet ik niet, stamelde P.

De officier van justitie, mr. J. Punt, was van mening, dat iemand, die met dergelijk jachttuig in het veld loopt, duidelijk aan het jagen is. Hij vond, dat dit geen aanmoediging verdient en om andere Wilhelm Tell-figuren af te schrikken, eiste hij een boete van f 60 of 6 dagen hechtenis en verbeurdverklaring van boog en pijlen. De kantonrechter verklaarde, dat P. verstandiger had gedaan aansluiting te zoeken bij een boogschuttersvereniging en als die gelegenheid in Aalten aanwezig was, was hij genegen P. in het bezit van pijl en boog te laten. Die mogelijkheid is er echter niet en daarom achtte mr. Steenbergen het noodzakelijk het wapen in beslag te nemen. Hij veroordeelde P. tot een boete van f 30,- of 3 dagen.

[Bron: Delpher]


Reacties

Plaats een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Let op: je reactie wordt openbaar getoond. Vragen, aanvullingen en/of correcties proberen wij zo spoedig mogelijk te verwerken. Daarna worden ze verwijderd, om ‘vervuiling’ te voorkomen. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *