In de nabijheid van havezathe ’t Walfort bij Aalten was in de middeleeuwen een zogenaamd veemgericht gevestigd. Veem is Nedersaksisch voor ‘straf’. Het was een speciale rechtbank waarvan de zittingen in de open lucht plaatsvonden bij een bosje met de naam “Sleehegge”. Hier werd vier maal per jaar rechtgesproken bij opgaande zon.
Het veemgericht werd voorgezeten door een vrijgraaf, een rechter naar oud-Westfaals model. Een vrijgraaf vertegenwoordigde een zogenaamde vrijstoel. Een vrijstoel besloeg een bepaald gebied, meestal gelijk aan de gouwen uit de Karolingische tijd. De vrijgraaf vindt zijn oorsprong bij de Saksen. Na onderwerping van de Saksen door Karel de Grote bleven de oude veemgerichten nog een lange tijd bestaan.
Deze vrijgraaf en een aantal vrije veemschepenen of bijzitters oordeelden over de aanklacht, na dagvaarding van de verdachte. Het veemgericht zou zijn opgetreden wanneer men moest vrezen dat een bevoorrecht persoon niet voor een reguliere rechtbank kon worden gebracht, en zo een hiaat in het rechtsstelsel hebben opgevuld.
De Dücker zal ow halen
De meest bekende en beruchte vrijgraaf op ’t Walfort was Berend de Dücker, tevens burgemeester van Bocholt. Hij werd in 1430 op ’t Walfort benoemd en was bijzonder gevreesd, want zijn veroordelingen eindigden vaak met de dood. De veroordeelde werd door drie anonieme veemschepenen opgehangen aan een strop van wilgentenen. De Dücker heeft het veemgericht 61 jaar lang voorgezeten. Een bekend dreigement van ouders voor hun kinderen, als zij niet wilden gehoorzamen, was nog tot in de 20e eeuw: “De Dücker zal ow halen”.
Omdat de veemgerichten het monopolie van de overheid om straffen op te leggen ondermijnden, verbood de hertog van Gelre zijn onderdanen gevolg te geven aan een dagvaarding voor het veemgericht. Aan het einde van de zestiende eeuw verdween het veemgericht op ’t Walfort. Het is de enige plek in Nederland waarvan is bewezen dat er een veemgericht was.
Het Rotterdamsch Nieuwsblad schreef in 1936 over het veemgericht op ’t Walfort:
Ontstaan uit den druk der tijden en als reactie op de tyrannieke overheersching der Pandheeren, vergaderde zij [het veemgericht, red.] des nachts. De burgers, die de rechtbank vormden, kenden elkander soms niet. Zij verschenen gemaskerd. Om te voorkomen, dat de gevangenen zouden verklappen, wat er was gebeurd, en waar de zittingen, of liever de bijeenkomsten werden gehouden, was het vonnis, dat geveld werd, steeds de doodstraf. De gemakkelijkst uit te voeren straf was die van den strop.
Om aan den langskomenden te laten zien, dat men te doen had met een veemvonnis, werd in den boom, waaraan de gehangene was gevonnist, het teeken van het Veemgericht met een bijl gehakt, een z.g. Wolfshaak. Dit alles lijkt ons, in, den tegenwoordigen tijd zeer wreed. Maar men moet niet vergeten, dat de verbittering in verband met den nood der tijden tot deze maatregelen heeft geleid.
Want hoofdzakelijk keerden de veemrechters zich tegen de ontslagen krijgsknechten van de vele legertjes der vele elkander voortdurend bestrijdende Potentaatjes.
Deze krijgslieden, die vriend noch vijand ontzagen, stroopten bij grootere of kleinere troepjes het platteland af. Zij stalen vee, kippen en levensmiddelen. Ook geld, dat bij de boerenbevolking van die oude tijden schaarsch was, benevens huisraad en sieraden. En kerkschatten waren van hun gading.
Schandelijk gedroegen deze lieden zich tegenover vrouwen en kinderen. En wee, den boer die op een eenzame hoeve woonde zich tegen hun misdaden durfde verzetten. Zijn gezin mishandelde men voor zijn oogen, terwijl hij, gebonden, toezag. Zijn hoeve werd in brand gestoken, en hijzelf als laatste, dood geslagen.
Het Veemgericht, dat was samengesteld uit bewoners van Bredevoort en Aalten, werd naderhand officieel op het Walfort gevestigd, waar uit de familie van Lintelo, de Richter, Vrijgraaf of voorzitter van de Rechtbank werd verkozen. In 1573 treffen we er als zoodanig Arend van Lintelo aan.
Lees ook “Een veemgericht op Nederlandschen bodem”, door Dr. H. Kits Nieuwenkamp (1938):
Bronnen
- Eigen Volk, 1938 (via Delpher)
- Mijn Gelderland
- Rotterdamsch Nieuwsblad, 12-02-1936 (via Delpher)
- Wikipedia
- Wikipedia
Plaats een reactie