Categorie: Vesting Bredevoort

  • Heerlijkheid Bredevoort

    Heerlijkheid Bredevoort

    Deze pagina is nog ‘onder constructie’…

    Graafschap Lohn

    De voormalige heerlijkheid Bredevoort maakte oorspronkelijk deel uit van het graafschap Lohn, dat vermoedelijk in de 11e eeuw is ontstaan. Dit graafschap omvatte in 1152 de kerspelen Lohn, Winterswijk, Aalten, Varsseveld, Zelhem en Hengelo (G). In hun streven naar onafhankelijkheid kwamen de graven van Lohn in conflict met de bisschop van Münster, wiens leenheerschappij zij in 1152 tenslotte moesten erkennen. De burcht Bredevoort was in 1246 voor de helft eigendom van graaf Herman van Lohn, die in dat jaar zijn deel in leen opdroeg aan graaf Otto van Gelre.

    Bij de dood van de laatste graaf van Lohn in 1316 viel diens gebied uiteen. De kerspelen Varsseveld en Silvolde kwamen aan de heer van Wisch, de kerspelen Zelhem en Hengelo waren al eerder aan Gelre verkocht. De bisschop van Münster kocht in 1316 van Otto van Ahaus, één van de erfgenamen, de helft van de burcht Bredevoort met diens aandeel in de Lohnse rechten. De andere helft van de burcht was al bisschoppelijk bezit sedert 1284.

    Graafschap Gelre

    Uit deze aankoop ontstond een geschil tussen Münster en Gelre, tengevolge waarvan in 1324 een oorlog uitbrak. Graaf Reinald van Gelre viel het bisdom Münster binnen en werd bij Coesfeld verslagen, maar had echter Bredevoort al veroverd. Bij de vrede, die in 1326 te Wesel werd gesloten, behield Reinald Bredevoort en kreeg hij de gerichten van de omringende kerspelen Aalten, Dinxperlo en Winterswijk in pand. De bisschop van Münster zou dit pand ten allen tijde voor 3500 goudmarken mogen inlossen, hetgeen echter nooit is gebeurd. Vanaf 1326 is er derhalve sprake van een zelfstandig gebied, dat werd bestuurd door een hertogelijk ambtenaar.

    Gemense en Steinfurtse pandschap (1388-1526)

    In 1388 gaf Willem van Gulik, als hertog van Gelre, zijn kasteel, stad en Ambt Bredevoort met de drie kerspelen in onderpand aan heer Hendrik III van Gemen voor een kapitale lening. Opeenvolgende generaties van dit geslacht bleven pandheer van de heerlijkheid tot 1492, toen het pandschap vererfde op diens erfgenamen en naderhand aan de graven van Bentheim-Steinfurt kwam. Eerst in 1526 loste hertog Karel van Gelre de pandsom in en nam de heerlijkheid weer in eigen beheer. In 1534 gaf hij Bredevoort in bewaring aan zijn veldheer Marten van Rossum, die de heerlijkheid in 1545 in pandschap kreeg van keizer Karel V als rechtsopvolger van de Gelderse hertogen.

    Anholter pandschap (1562-1612)

    Toen Van Rossum stierf in 1555, vererfde het pandschap via Johan van Isendoorn op Hendrik van Isendoorn à Blois, die in 1562 de pandsom terugkreeg. Koning Philips II van Spanje gaf vervolgens als hertog van Gelre de heerlijkheid voor 50.000 Vlaamse schilden in pand aan zijn vazal Dietrich van Bronckhorst-Batenburg, heer van het naburige Anholt in Westfalen, die reeds veel goederen en rechten in de heerlijkheid Bredevoort bezat.

    Na de Reformatie bleven de heren van Anholt rooms-katholiek en aan Spaanse zijde. Dientengevolge werd Bredevoort in 1597 belegerd en veroverd door prins Maurits van Nassau. Vrouwe Gertrud von Milendonck, de weduwe van Jacob van Bronckhorst-Batenburg, kreeg de heerlijkheid in 1602 van de Republiek terug, maar het pandschap werd door de Staten van Gelderland in 1612 ingelost en vervolgens overgenomen door prins Maurits.

    Over de periode 1526-1612 bevinden zich vele archiefstukken in het Bestand Bredevort in het Fürstlich Salm-Salmsches Archiv op de Wasserburg Anholt bij Isselburg (D). Oudere stukken van vóór 1562 zijn wsch. destijds in opdracht van de Anholtse pandheren overgebracht naar hun huisarchief als bewijsstukken van hun rechten. Na de beëindiging van het

    Pandstad der Oranjes

    In 1697 werd Bredevoort als vrije heerlijkheid opgedragen aan Koning-Stadhouder Willem III, wiens erfgenamen haar bezaten tot 1795.

    Van het Rijksarchief in Friesland werd in 1986 uit de collectie van het Fries Genootschap ontvangen het reglement voor de poortwachters te Bredevoort van 1726.

    In het huisarchief van de voormalige herberg De Leste Stuver te Bredevoort, berustend te Aalten, bevindt zich o.a. een almanak, gebruikt door de Stadhouder of de Landschrijver als zakagenda in de periode 1737/38.

    In 1646 werd het kasteel te Bredevoort verwoest tengevolge van blikseminslag in de kruittoren. Het duurde ruim 50 jaar, eer nieuwe huisvesting werd gerealiseerd. In 1699 verrees aan de Landstraat te Bredevoort een nieuwe kanselarij, het Ambthuis.

    Ambt Bredevoort (1795-1811)

    Na de Bataafsche Omwenteling in 1795 werden de bezittingen der Oranjes verbeurd verklaard en werd de heerlijkheid Bredevoort onder burgerlijk bestuur gesteld. Anno 1798 werden de heerlijkheden officieel opgeheven. De voormalige municipaliteiten van Aalten, Bredevoort, Dinxperlo en Winterswijk werden ingesteld in 1795 en opgeheven in 1798. De voormalige municipaliteit van Lichtenvoorde werd ingevolge de opheffing der heerlijkheden in 1798 bij het Ambt Bredevoort gevoegd en daarvan weer afgescheiden in 1802.

    Drs. G.J.H. Krosenbrink te Winterswijk schonk in 1994 een rapport inzake de bestuurlijke organisatie van het oude Ambt, opgemaakt ten behoeve van het nieuwe Ambtsbestuur in de periode 1798-1802, afkomstig van het toenmalig ambtsbestuurslid H. Willink Azn. te Winterswijk.

    Het Ambt Bredevoort bleef als bestuurlijke eenheid in stand tot de Franse overheersing en werd in de jaren 1811 en 1812 opgedeeld in de Mairieën Aalten, Bredevoort, Dinxperlo en Winterswijk.

    Het archief van het Ambt werd bewaard op de kanselarij, het Ambthuis te Bredevoort. In 1795 werd het op last van het Provisioneel Bewind in beslag genomen en geïnventariseerd, waarna het onder het beheer werd gesteld van de secretaris van de Municipaliteit van Aalten. Na de Franse overheersing werden bij het herstel van het Nederlands bestuur bescheiden uit het archief gelicht en overgedragen aan de nieuwe gemeenten Aalten, Dinxperlo en Winterswijk. Ook de voormalige rentmeester J.B. Roelvink van de Nassause Domeinen behield het kanselarij-archief onder zich, dat in 1985 helaas door een rechtsopvolger werd vernietigd.

    Bestuur

    Bredevoort was oorspronkelijk een borgmansstadje naar Westfaals model. De adellijke verdedigers van het kasteel woonden in versterkte huizen op de voorburcht, die daardoor het karakter van een vesting kreeg. In het naburige bisdom Münster oefenden dergelijke borgmannen gezag en rechtspraak uit over hun personeel en de horige bewoners van de door hen beheerde burchtkomplexen te Horstmar en Nienborg.

    Bij de overdracht van Bredevoort in 1326 ontsloeg de bisschop van Münster zijn Bredevoortse borgmannen van hun eed, zodat zij konden overgaan in Gelderse dienst. In 1503 verkregen de Bredevoortse borgmannen vergelijkbare privileges van de toenmalige pandheer, Everwijn van Steinfurt. Stadsrechten zijn echter van Bredevoort niet overgeleverd. De militaire en bestuurlijke rol van de borgmannen was uitgespeeld, nadat in de loop van de 16e eeuw de verdediging werd opgedragen aan een garnizoen.

    Het dagelijks bestuur van de heerlijkheid Bredevoort berustte bij de Drost. Na de Münsterse bezetting tijdens de oorlogsjaren 1672-1674, bestond binnen de muren korte tijd een afzonderlijk stedelijk bestuur van stadhouder en regenten der stad Bredevoort. De Drost fungeerde vaak tevens als Richter. De rechtspraak werd verzorgd door de Richter met twee keurnoten. Het gericht werd eens per twee weken gehouden in Aalten, Bredevoort en Winterswijk. De gerichtsdagen voor Dinxperlo werden te Aalten gehouden. De rechtspraak in de stad Bredevoort werd door de Richter van de heerlijkheid met twee keurnoten uitgeoefend, zoals in de overige kerspelen. Andere ambtenaren bij het gericht waren de Landschrijver (secretaris) en de Advocaat-fiscaal (openbare aanklager). De Landschrijver fungeerde ook als secretaris van de Drost. Aangezien deze laatste meestal niet in de heerlijkheid woonde, was de Landschrijver vaak tevens diens plaatsvervanger als verwalter-Drost of Stadhouder. Bredevoort had een vestingcommandant, de “Commandeur der Forteresse”. Deze functie was vaak met die van verwalter-Drost in één persoon verenigd. Verder waren er nog een hele reeks lagere ambtenaren, waaronder een ijker, een scharenslijper, een landmeter en armenjagers (veldwachters).

    Ten gevolge van het feit, dat leden van de adellijke familie van Pallandt en de aanverwante geslachten van Lintelo en van Coeverden lange tijd de functie van Drost van Bredevoort hebben bekleed, bevinden zich ook in het archief van het Huis Keppel een groot aantal stukken betreffende Bredevoortse zaken uit de periode 1638-1796, eveneens berustend in het Gelders Archief te Arnhem.

    De laatste Drost van het Ambt Bredevoort, sedert de Bataafse Omwenteling in 1795, was de Winterswijkse burger W. Paschen Gzn. te Winterswijk. Diens rekening over de periode 1808 aug – 1811 mrt werd op 4 september 1812 door de gezamenlijke maires van Aalten, Bredevoort, Dinxperlo en Winterswijk te Winterswijk afgehoord en aldaar gedeponeerd. Reeds in 1811 verzocht Paschen als tijdelijk maire van Winterswijk aan de voormalige Landschrijver om overdracht van bescheiden betreffende Winterswijkse aangelegenheden. Blijkens een schrijven in het archief van de Gemeente Winterswijk werd in 1813 een kist met archivalia per kruiwagen van Aalten naar Winterswijk overgebracht. Bij de selectie is men destijds tamelijk willekeurig te werk gegaan, zodat ook andere Bredevoortse bescheiden te Winterswijk geraakten. Ook Rentmeester J.B. Roelvink droeg in 1815 Bredevoortse stukken over aan de Burgemeester van Winterswijk. Overigens maakte Lichtenvoorde slechts deel uit van het Ambt gedurende de jaren 1798-1802.

    Sedert 1612 werden de ambtenaren benoemd door de Nassause Domeinraad. Voor aanstellingsgegevens zie het zg. Ambtboek, berustend in het archief van genoemde Domeinraad in het Nationaal Archief in Den Haag. Gegevens van aanstellingen in het Ambt Bredevoort zijn voorts te vinden in het archief van Drost en Geërfden, inv.nrs. 22-33, en in het archiefbestand Plaatselijk bestuur Winterswijk, inv. nr. 14. Via de Drosten zijn ook veel personeelsbescheiden beland in het huisarchief Keppel, berustend in het Gelders Archief te Arnhem.

    Behalve de stad Bredevoort bestond de heerlijkheid uit drie gerechtsdistricten, die samenvielen met de drie kerspelen Aalten, Dinxperlo en Winterswijk. In elk kerspel waren een voogd en één of twee ondervoogden aangesteld, die als tussenpersonen fungeerden tussen de inwoners van de kerspelen en het bestuur in Bredevoort. Ieder kerspel bestond uit een dorp en een aantal buurtschappen, gilden genoemd, die in rotten waren verdeeld. Aan het hoofd daarvan stonden rot- en gildemeesters, die moesten zorgen voor de verdere verspreiding van berichten en de uitvoering van bevelen. Tevens had iedere buurschap een bode, welk ambt verbonden was aan een bepaalde boerderij.

    Financiële zaken werden per kerspel door de plaatselijke geërfden behandeld. Deze vertegenwoordigers van de bevolking werden per dorp en buurtschap afgevaardigd en waren verantwoording verschuldigd aan de Drost. Het stadje Bredevoort had een eigen Rentmeester, die optrad namens de plaatselijke geërfden. Ieder kerspel had een eigen ontvanger der verponding. In Bredevoort traden soms de rotmeesters gezamenlijk als ontvangers der verponding op. De kerkmeesters in elk kerspel, belast met het beheer van kapitaal en bezit van de plaatselijke kerk, werden gekozen uit de geërfden en moesten voor de Drost en hun medegeërfden rekening en verantwoording afleggen. Naast de diaconie als kerkelijke instelling bestond er voor de armenzorg ook een wereldlijke instelling, de provisorie. Evenals de kerkmeesters werden provisoren gekozen uit de geërfden en moesten op dezelfde wijze verantwoording afleggen.

    Bronnen


  • Misterpoort

    Misterpoort

    Bredevoort

    Beschrijving

    De Misterpoort is een voormalige stadspoort in Bredevoort. De poort maakte deel uit van de vestingwerken van Bredevoort. Tegenwoordig herinnert een café-restaurant met deze naam nog aan de oude stadspoort, die haar naam weer dankt aan de weg naar buurtschap Miste. In een poortwachtersreglement uit 1726 werd de poort Munsterspoort genoemd.

    Na het Beleg van Bredevoort in 1606 werd vanaf eind maart begonnen met de aanleg van vestingwerken naar het ontwerp van de stedenbouwkundige Adriaen Anthonisz van Alcmaer en verdween de middeleeuwse stadsmuur met poorten. De stad werd voorzien van bastions en ravelijnen. De Misterpoort werd vervangen door een gemetseld bouwwerk in de stadswal. Wat bleef was de naam Misterpoort.

    In 1704 werden er nog verbeteringen aangebracht aan zowel de Misterpoort, als aan de tegenoverliggende Aalterpoort volgens de nieuwste inzichten van die tijd van Menno van Coehoorn.

    In 1727 werden nog twee nieuwe contrescarpen voor beide stadspoorten aangelegd. Dit werk nam twee jaren in beslag. In 1755 werden de vestingwerken opgeheven door de Raad van State en overgedragen aan de burgerlijke overheid. Enige tijd later, in 1784, bleek tijdens een overheidsinspectie voor de vestingwerken, dat burgers op twee bastions na meer dan de helft van de stadswallen tot aan het maaiveld hadden afgegraven, en de poorten en bruggen hadden gesloopt. Er werden plannen gemaakt om de vestingwerken weer te herstellen met uitbreiding van drie lunetten. Echter, deze zijn nooit meer uitgevoerd.

    Archeologie

    In 1963 en 1979 zijn er op de locatie opgravingen geweest. In 1963 was de Rijksdienst voor Oudheidkundig Bodemonderzoek (ROB) aanwezig welke rapporteerde: De funderingsresten bleken met behulp van gemetselde spaarbogen te zijn aangelegd over de vulling van een gracht. Aan de binnenzijde (stadszijde) van de gracht bevonden zich in de taluds de overblijfselen van rechtstandig ingegraven buitengewoon zware eiken posten.”

    Bij de opgravingen in 1979 werd de aangetroffen muur (met een dikte van 1.70 meter) voorzien van dwarsfunderingen snel afgebroken. Aangetroffen resten zijn wel opgemeten en gefotografeerd door de juist opgerichte lokale Werkgroep Bodemonderzoek ADW. De gevonden resten roepen echter meer vragen dan antwoorden op, en het lijkt onmogelijk te concluderen welke resten uit welke tijdsperiode stammen.

    Waarschijnlijk is het enige zichtbare overblijfsel van de stadspoort bewaard gebleven in de hal van de Sint-Georgiuskerk. Het betreft hier een gevelsteen met een afbeelding van het schutspatroon van Bredevoort, St. Joris en de draak.

    Fouten voorbehouden. Heeft u correcties en/of aanvullende informatie? Reageer dan onderaan deze pagina.

    Kenmerken

    FunctieStadspoort
    Bouwjaaronbekend
    Slooponbekend

    Bronnen

  • Aalterpoort

    Aalterpoort

    Bredevoort

    Beschrijving

    De Aalterpoort was één van de twee stadspoorten van Bredevoort en maakte deel uit van de vestingwerken van Bredevoort. De poort lag aan de westzijde van het vestingstadje en markeert het begin van de Landstraat.

    Het is niet bekend wanneer hier de eerste poort werd gebouwd. Op rekeningen uit het jaar 1500 blijkt dat er dat jaar onderhoudswerkzaamheden aan de poorten werden uitgevoerd. Op een kaart van Jacob van Deventer uit 1560 is zichtbaar een zware toren met een rondeel of barbacane daarvoor. Op belegeringkaarten (vanaf 1597) staat de stadspoort afgebeeld met ophaalbrug. De poort is geflankeerd door twee torens voorzien van torenspitsen. Voor deze poort ligt een halve maan.

    Het is bekend dat Maarten van Rossum tussen 1545 en 1555 verbeteringen heeft laten uitvoeren mogelijk is ook het poortgebouw verbouwd. Deze middeleeuwse poort wordt dan uiteindelijk in 1606 gesloopt, kort na het ontzet door Frederik Hendrik dat jaar. Vanaf die tijd krijgt Bredevoort vestingwerken volgens de nieuwste inzichten van die tijd en daarmee een nieuwe poort. Het is een gemetselde poort in de stadswal gelegen. De halve maan wordt vervangen door een groter ravelijn.

    Na het invoeren van de vestingwet werd de poort door inwoners afgebroken om onderhoudskosten te besparen. De brug werd vervangen door een dijk.

    Tegenwoordig staan er op deze locatie twee woongebouwen, in 1998 gerealiseerd op de locatie van de voormalige stadspoort, waarbij een restant van de oude stadspoort in het plan is verwerkt.

    Fouten voorbehouden. Heeft u correcties en/of aanvullende informatie? Reageer dan onderaan deze pagina.

    Kenmerken

    FunctieStadspoort
    Bouwjaaronbekend
    Sloop19e eeuw

    Bronnen

    • ‘Breevoort can ick vergeten niet’ (blz. 126), H.A. Hauer
    • ‘Bredevoort een Heerlijkheid’, Staring Instituut
    • Wikipedia
  • Bastion Stoltenborg

    Bastion Stoltenborg

    Bredevoort

    Beschrijving

    Bastion Stoltenborg was een van de zes bastions van Bredevoort. Het was gelegen ten oosten van Bredevoort, tegenwoordig het begin van de Pater Jan de Vriesstraat en maakte deel uit van de Vestingwerken van Bredevoort.

    Achter de huizen aan de Ambthuiswal lag het acht meter hoge holle bastion, voorzien van drie katten in iedere hoek. Het terreplein was toegankelijk vanaf de Hozenstraat en Ambthuiswal. De Keel (ingang) van het bastion lag iets voorbij het kruispunt met de Gasthuisstraat meteen voor de stadsboerderij die naast de Ambtshof ligt.

    De naam Stoltenborg zou wellicht verband houden met het Duitse woord ‘stolz’ (trots), oftewel verwijzend naar de trotse ‘borg’ (vesting) Bredevoort.

    Reconstructie

    Op de afbeelding een weergave van een reconstructie van bastion Stoltenborg. Zichtbaar gemaakt de ligging ten opzichte van de huizen die er tegenwoordig staan, het naastgelegen huis is de stadsboerderij naast de Ambtshof, met daarvoor de Gasthuisstraat. Ook zichtbaar op de reconstructie de onderwal die voor het bastion ligt. De gracht is gedempt, op die plaats staat tegenwoordig de school ’t Bastion en de omringende nieuwbouwwoningen.

    Fouten voorbehouden. Heeft u correcties en/of aanvullende informatie? Reageer dan onderaan deze pagina.

    Kenmerken

    FunctieBastion
    Bouwjaaronbekend
    Slooponbekend

    Bronnen

  • Bastion Ossenkop

    Bastion Ossenkop

    Bredevoort

    Beschrijving

    Bastion Ossenkop was een van de zes bastions van Bredevoort. Het was gelegen ten zuidwesten van Bredevoort, tegenwoordig het begin van de Kerkstraat vanaf de Koppelstraat en maakte deel uit van de Vestingwerken van Bredevoort.

    Op het terrein achter de Sint Georgiuskerk lag het acht meter hoge volle bastion, voorzien van drie katten in iedere hoek. Het terreplein was toegankelijk middels oprillen mogelijk vanaf de Koppelstraat en de Kerkstraat.

    Reconstructie

    Op de afbeelding een weergave van een reconstructie van het bastion Ossenkop. Zichtbaar gemaakt is de ligging ten opzichte van de huizen die er tegenwoordig staan, op de courtine staat tegenwoordig de Sint Georgiuskerk. De keel van het bastion is tegenwoordig tuin, de plek van het bastion zelf is tegenwoordig de speeltuin Ossenkop.

    Ook zichtbaar op de reconstructie de onderwal die voor het bastion ligt. De gracht is gedempt, op die plaats staan tegenwoordig de school en de omringende nieuwbouwwoningen aan de Schoolstraat en de Tramstraat. Er is niets bewaard gebleven dat aan het voormalige bastion herinnert.

    Fouten voorbehouden. Heeft u correcties en/of aanvullende informatie? Reageer dan onderaan deze pagina.

    Kenmerken

    FunctieBastion
    Bouwjaaronbekend
    Slooponbekend

    Bronnen

  • Bastion Vreesniet

    Bastion Vreesniet

    Bredevoort

    Beschrijving

    Bastion Vreesniet was een van de zes bastions van Bredevoort. Het was gelegen ten westen van Bredevoort, tegenwoordig achter de Prinsenstraat en maakte deel uit van de Vestingwerken van Bredevoort. De restanten genieten bescherming als rijksmonument.

    Ter hoogte van deze locatie is tegenwoordig nog vaag de omtrek van het bastion zichtbaar op de plattegrond van Bredevoort. Daar lag een acht meter hoog hol bastion, voorzien van drie katten in iedere hoek. De Keel (ingang) van het bastion lag iets voorbij het kruispunt Landstraat/Kerkstraat, het steegje achter deze huizen ligt er nog altijd. De stadsweide van nu was destijds het terreplein van dit bastion.

    In 1782 werd het bolwerk in erfpacht gegeven aan Bernard Andries Roelvink. De vestingwerken werden in de 19e eeuw aan ontmanteling onderworpen ten behoeve van de aanleg van de tuinen die er nog altijd liggen. Een klein stukje van de onderwal is bewaard gebleven, daar is het theekoepeltje van de familie Roelvink op gebouwd.

    Reconstructie

    Op de afbeelding een weergave van een reconstructie van bastion Vreesniet. Zichtbaar gemaakt de ligging ten opzichte van de huizen die er tegenwoordig staan, met rechts in beeld het Sint Bernardus. Ook zichtbaar de onderwal die voor het bastion ligt. Het terreplein is tegenwoordig het stukje weide tussen de tuinen en de Kerkstraat.

    De gracht ervoor kennen we tegenwoordig als Grote Gracht. Het stukje gracht links voor het ravelijn kennen we tegenwoordig als Kleine Gracht. Het gedempte grachtdeel daarvoor en de glacis die hier lag staan tegenwoordig bekend als de moestuinen De Halve Maan.

    Fouten voorbehouden. Heeft u correcties en/of aanvullende informatie? Reageer dan onderaan deze pagina.

    Kenmerken

    FunctieBastion
    Bouwjaaronbekend
    Slooponbekend

    Bronnen

    • Wikipedia
    • 25 mei 1782: Gelders Archief, Oud Rechterlijk Archief Bredevoort inv.nr. 463 fol. 120
  • Bastion Treurniet (Kruittoren)

    Bastion Treurniet (Kruittoren)

    Bredevoort

    Beschrijving

    Bastion Treurniet of Kruittoren (in de volksmond) is een rijksmonument en was een van de zes bastions van Bredevoort. Het is gelegen ten noorden van Bredevoort, tegenwoordig de Kruittorenstraat tegenover het gemeenschapshuis Ons Huis en maakte deel uit van de Vestingwerken van Bredevoort.

    Ter hoogte van deze locatie is tegenwoordig nog altijd een verhoging te zien, dit was de onderwal van dit bastion. Daarachter lag een acht meter hoog hol bastion, voorzien van drie katten in iedere hoek. Op het terreplein stond een kruithuis ten behoeve van het garnizoen. De Keel (ingang) van het bastion lag iets voorbij het kruispunt Kruittorenstraat/’t Zand.

    Op die plaats moet ook de kruittoren van het Kasteel Bredevoort gestaan hebben. De courtine van de hoofdwal liep achter de huizen langs in de richting van het Sint Bernardus. In 2010 werd op de restanten van de onderwal een kunstwerk geplaatst, in de vorm van stalen ribben die het profiel van de onderwal weergeven.

    Reconstructie

    Op de afbeelding een weergave van een reconstructie van bastion Treurniet. Zichtbaar gemaakt de ligging ten opzichte van de huizen die er tegenwoordig staan. Ook zichtbaar de onderwal die voor het bastion ligt. Het deel aan de rechterkant is tevens het deel dat er tegenwoordig vormloos ligt.

    Het terreplein is tegenwoordig het stukje weide aan de Kruittorenstraat. Op de plek waar het gebouwtje van Bredevoort Schittert staat, moet ooit het kruithuis hebben gestaan. Het stukje gracht op de reconstructie afbeelding bestaat nog altijd.

    Fouten voorbehouden. Heeft u correcties en/of aanvullende informatie? Reageer dan onderaan deze pagina.

    Kenmerken

    FunctieBastion
    Bouwjaaronbekend
    Slooponbekend

    Bronnen

  • Bastion Welgemoed

    Bastion Welgemoed

    Bredevoort

    Beschrijving

    Bastion Welgemoed is een voormalig bastion, zuidelijk gelegen tegen het stadje Bredevoort. Het was onderdeel van de Vestingwerken van Bredevoort. Doordat molen De Prins van Oranje op dit bastion werd gebouwd bleef deze gespaard van ontmanteling en is dit dan ook Bredevoorts enige overgebleven bastion.

    Het bastion is niet echt herkenbaar meer. Ooit was het bastion acht meter hoog en voorzien van drie katten plus borstwering. Door het afgraven van de borstwering is het bastion nu zes meter hoog. Ook de onderwal is afgegraven, en de omringende grachten gedempt.

    Reconstructie

    Op de afbeelding een weergave van een reconstructie van het bastion Welgemoed. Zichtbaar gemaakt is de ligging ten opzichte van de huizen die er tegenwoordig staan. Ook zichtbaar de onderwal die voor het bastion ligt. Het deel aan de rechterkant is tevens het deel dat er tegenwoordig vormloos ligt. De courtine aan de linkerkant op de afbeelding is grotendeels verdwenen, alleen een verhoging ter hoogte van de Sint Georgiuskerk is een laatste restant van de hoofdwal die hier naar Bastion Ossenkop liep.

    Fouten voorbehouden. Heeft u correcties en/of aanvullende informatie? Reageer dan onderaan deze pagina.

    Kenmerken

    FunctieBastion
    Bouwjaaronbekend

    Bronnen

  • Bastion Onversaegt (Izerman)

    Bastion Onversaegt (Izerman)

    Bredevoort

    Beschrijving

    Bastion Onversaegt (Izerman in de volksmond) was een van de zes bastions van Bredevoort. Het lag ten noordoosten van Bredevoort, ter hoogte van school ’t Kleuterbastion aan de Izermanstraat en maakte deel uit van de Vestingwerken van Bredevoort. Het bastion werd in de jaren dertig van de vorige eeuw afgegraven.

    Op het terrein van ’t Kleuterbastion en het naastgelegen voetbalveld lag het acht meter hoge volle bastion, voorzien van drie katten in iedere hoek. Het terreplein was toegankelijk middels oprillen vanaf de Hozenstraat, en mogelijk via ’t Zand.

    Reconstructie

    Op de afbeelding een weergave van een reconstructie van bastion Onversaegt. Zichtbaar is gemaakt de ligging ten opzichte van de huizen die er tegenwoordig staan, links het Breede Huus, rechts een hoek van het Meestershuus. Op een sommige kaarten lijkt het alsof dit bastion was voorzien van een waterreservoir. Zeker is dit niet, omdat veel Bredevoortse huizen eigen waterputten hadden.

    De punt van dit bastion lag ongeveer op de middenstip van het voetbalveld. De flankerende straten naast het Kleuterbastion liggen parallel met de vorm van het bastion. De ligging van de courtine tussen de school en het Breede Huus is tegenwoordig nog goed zichtbaar aan de heg. Deze courtine verbond dit bastion met het naastgelegen Bastion Treurniet. De omtrekken van de gedempte gracht zijn op luchtfoto’s nog altijd goed zichtbaar, restanten van deze singel zijn nog altijd aanwezig.

    Fouten voorbehouden. Heeft u correcties en/of aanvullende informatie? Reageer dan onderaan deze pagina.

    Kenmerken

    FunctieBastion
    Bouwjaaronbekend
    Sloop1930

    Bronnen

  • Kelder van Merfelt

    Kelder van Merfelt

    Prinsenstraat 3a, Bredevoort

    Beschrijving

    De laat-middeleeuwse kelder van Merfelt behoorde tot een borgmanhuis waar in vroeger tijden Adolf van Merfelt woonde, borgman te Bredevoort. De kelder van het borgmanhuis is zeldzaam en oud. De manier waarop deze kelder is overwelfd, is voor een woning zeer zeldzaam: vier kruisgewelven met in het midden een dragende zuil.

    De kelder van Merfelt is in 2014 genomineerd voor de Erfgoedprijs van de gemeente Aalten. Reden voor de nominatie was de zorgvuldigheid en het respect voor de historische uitstraling en gebruik van materiaal waarmee de restauratie heeft plaatsgevonden.

    De werkzaamheden van de kelder hebben verspreid over meerdere jaren plaats gevonden. Het hoogtepunt van de restauratie was het herstellen van de gewelven. Daarbij werd de stabilisatie van de kruisgewelven voor een lange tijd gewaarborgd.

    Bewoners

    Adresboek 1967

    Prinsenstraat 3a

    B. te Winkel

    Fouten voorbehouden. Heeft u correcties en/of aanvullende informatie? Reageer dan onderaan deze pagina.

    Kenmerken

    FunctieKelder
    BouwjaarLate middeleeuwen
    MonumentGemeentelijk
    monument

    Bronnen

  • Ambthuis

    Ambthuis

    Landstraat 17, Bredevoort

    Beschrijving

    Het oorspronkelijke Ambthuis dateerde blijkens muurankers uit 1699. Het was vervolgens een eeuw lang het machtscentrum van de Heerlijkheid Bredevoort. Het Ambthuis werd ook wel Mauritshuis genoemd. Blijkbaar had Prins Maurits onder de inwoners een onvergetelijke indruk achtergelaten.

    Hoofdgerecht

    Na de kruittorenramp van 1646 was stad en heerlijkheid Bredevoort zonder ambtshuis (combinatie van een rechtbank en stadhuis) geraakt. Het zou toch nog ruim vijftig jaar duren voordat er weer een nieuw ambthuis werd gebouwd. Waarschijnlijk was het gebouw verbonden met de Misterpoort, de stadspoort tegenover het huis. Het gebouw was tevens het hoofdgerecht van de heerlijkheid. In Aalten en Winterswijk waren ook rechtbanken, maar de zware vergrijpen werden altijd in Bredevoort behandeld. De drost fungeerde als rechter.

    In de kelders bevonden zich een aantal cachots, cellen, en een gruwelkamer met de nodige werktuigen. De terdoodveroordeelden hadden een cel zonder daglicht en frisse lucht. Wilde je niet bekennen, dan was dreigen met de martelkamer vaak voldoende om schuld te bekennen. Het vonnis werd traditioneel uitgesproken op ’t Zand. Bij een doodstraf werd de veroordeelde meteen naar de Galgenbulte op de Hollenberg gebracht voor uitvoering van het vonnis. Meestal betekende dit ophanging aan de galg die daar al eeuwenlang op slachtoffers stond te wachten. Het schijnt dat je de galg vanaf de Aalterpoort kon zien staan. Voor de plaatselijke bevolking was zo’n executie sensationeel. Heel Bredevoort en Aalten liep dan ook uit om dit mee te maken.

    Andere functies

    Na de Franse tijd verloor het gebouw haar functie en was het onder andere in gebruik als winkelpand van de katholieke coöperatie. In 1920 werd deze opgericht door de arbeidersvereniging. Vroeger gingen de katholieken naar deze winkel en wie een andere geloofsovertuiging had, ging naar de andere coöperatie iets verderop in de Landstraat.

    Het Ambthuis werd omstreeks 1963 gesloopt. De kelders van het Ambthuis bevonden zich nog onder de winkel, met daarin twee gevangeniscellen. In 1964 werd de eerste steen gelegd voor de bouw van meubelzaak Betting op deze locatie. In 2009 werd dit pand weer gesloopt, na de verhuizing van Betting naar een nieuw winkelpand aan de Prins Mauritsstraat.

    Nieuwbouw

    Nu staat er op de plek van het oude Ambthuis een zorgappartementencomplex met twintig appartementen en een restaurant. De nieuwbouw kreeg wederom de naam ‘Ambthuis’. Uiterlijk vertoont het nieuwe pand veel overeenkomsten met zijn illustere voorganger. Aan het gebouw werd een replica van de historische zonnewijzer bevestigd en voor het gebouw een replica van de muziekkoepel. In de voorgevel werd een originele gevelsteen van het oude Ambtshuis ingemetseld met daarop de tekst “Die kan lide haet en nijt, die overwint in korten tijd.”

    Eigenaren

    Kadaster 1832

    Bredevoort B104
    Jan Barend Top
    bleeker te Bredevoort
    390 m² huis en erf

    Bewoners

    Bevolkingsregister 1823-1838

    Bredevoort 16

    Johannes Bernadus Top (Weseke/D, 28-07-1749)
    Hermina Legeschaar (Kruiskapel/D, 28-11-1789)

    Bevolkingsregister 1838-1850

    Bredevoort 8

    Johannes Bernadus Top (Weseke/D, 28-07-1749)
    Hermina Legeschaar (Kruiskapel/D, 28-11-1789)

    Bevolkingsregister 1850-1870

    Hier zit nog een hiaat in onze informatie…

    Bevolkingsregister 1870-1880

    Bredevoort 10

    Jean Leander van Eijck (Sint-Niklaas/B, 25-11-1808 – Bredevoort, 25-02-1888)

    Bevolkingsregister 1880-1890

    Bredevoort 17

    Jean Leander van Eijck (Sint-Niklaas/B, 25-11-1808 – Bredevoort, 25-02-1888)

    Volgende (hoofd)bewoner, dochter:

    Johanna Christina Theodora van Eijck (Bredevoort, 18-06-1848)

    Bevolkingsregister 1890-1900

    Bredevoort 11

    Johanna Christina Theodora van Eijck (Bredevoort, 18-06-1848)

    Bevolkingsregister 1900-1910

    Bredevoort 9 > 9

    Johanna Christina Theodora van Eijck (Bredevoort, 18-06-1848)

    Bevolkingsregister 1910-1920

    Bredevoort 9

    Johanna Christina Theodora van Eijck (Bredevoort, 18-06-1848)

    Volgende bewoners (1918-1922):

    Bredevoort 9 > 225

    Carl Rotthoff (Castrop/D, 24-12-1872), ingenieur
    Antonia Johanna Josepha Maria Sevink (Bredevoort, 05-07-1879)

    Adresboek 1934

    Bredevoort 225 > Landstraat 17

    Coöp. Winkel “Eigen Hulp”

    Adresboek 1967

    Landstraat 17

    W.H. Betting
    Mej. J.W. Betting

    Fouten voorbehouden. Heeft u correcties en/of aanvullende informatie? Reageer dan onderaan deze pagina.

    Kenmerken

    Kadastraal nr.B-1824
    FunctieOverheidsgebouw,
    Woonhuis,
    Winkel
    Bouwjaar1699
    Sloopca. 1963
    Bouwjaar
    huidige pand
    2010
  • Bredevoort, pandstad der Oranjes

    Bredevoort, pandstad der Oranjes

    De Graafschapper, 7 juni 1948

    Bij zijn bezoek aan Oost-Gelderland de volgende week zal Prins Bernhard ook de oude veste Bredevoort bezoeken. Bredevoort is sinds Frederik Hendrik het voor de Staten veroverde een pandstad van het Huis van Oranje en de tegenwoordige Oranjes voeren nog altijd de titel Heer van Bredevoort. In verband daarmee bezochten wij een dezer dagen Bredevoort, waar wij een onderhoud hadden met een van de geschiedkenners van Bredevoort, die ons interessante bijzonderheden over het verleden van dit oude stadje vertelde.

    Van de alleroudste geschiedenis van Bredevoort is weinig bekend. Het was van oudsher een bezitting van de Heren van Anholt. Waarschijnlijk is, dat er ongeveer in de 14e eeuw een kerk is gesticht bij het kasteel, dat waarschijnlijk reeds van heel oude datum was. De streek was armoedig, hoe kon het ook anders, want geregeld trokken benden zwervende soldaten rovend en plunderend heen en weer, waarvan de weerloze bewoners van het platteland het meest hadden te lijden. Gedurende de 80-jarige oorlog, voor het 12-jarig bestand kon het zelfs voorkomen dat de bewoners van Winterswijk binnen de Bredevoortse wallen zich in veiligheid moesten brengen.

    De verovering door prins Maurits

    In 1598 sloeg Prins Maurits het beleg voor Bredevoort en na een beleg nam hij het ook in, maar voor zijn aldus verkregen vrijheid moest Bredevoort een zware tol betalen, want de hele stad, behalve het Slot, dat stond op de plaats waar nu de Herv. school staat, brandde af. Voor de Kerk, die toen ook geheel afbrandde, bouwde men de Kerk, die nu nog altijd in Bredevoort staat. Een bijzonderheid van deze Kerk is, dat de toren, in tegenstelling tot die van andere Kerken niet naast de Kerk, maar op de Kerk is gebouwd en geheel rust op een eikenhouten voet. Bij de thans op handen zijnde kerkrestauratie zal men hiervoor in de plaats beton aanbrengen. De historische waarde van deze Kerk blijkt ook wel uit het feit, dat de Kerk is opgenomen in Monumentenzorg, zodat deze instelling ook zal bijdragen in de kosten van restauratie.

    Ook Frederik Hendrik verovert Bredevoort

    Omstreeks 1600 wisselde Bredevoort weer van eigenaar, de Spanjaarden namen opnieuw bezit van de vesting. Voor hen was Bredevoort niet anders dan een rovershol, van waaruit zij deze streken terroriseerden. Deze toestand duurde tot 1627, toen de Staten aan Frederik Hendrik opdracht gaven om Bredevoort opnieuw te veroveren. Hij kweet zich op z’n manier van zijn taak, dat de Staten, als waardering voor zijn bewezen diensten, hem de Heerlijkheid Bredevoort in privé bezit gaven. Van toen af hebben de Oranjes steeds de titel Heer van Bredevoort gevoerd.

    Hier ligt ook de verklaring, waarom Oost-Gelderland, met name Winterswijk, Aalten en Dinxperlo, met zo’n hap in Duitsland ligt. Dit gebied behoorde namelijk in zijn geheel tot de Heerlijkheid Bredevoort en kwam dus met de verovering van Bredevoort aan de Oranjes en daarmee in Nederlands bezit.

    Men kan zich afvragen, waarom Frederik Hendrik niet ook Anholt, dat toch ook in verband stond tot Bredevoort, veroverde, maar de verklaring ligt hierin, dat de Heren van Anholt verwant waren aan de Oranjes, en waarschijnlijk dat hij hen daarom heeft gespaard.

    Heerlijke rechten

    Door het bezit van Bredevoort kregen de Oranjes hier Heerlijke Rechten, zoals het maalrecht. Dit wil zeggen, dat in de Heerlijkheid Bredevoort niet anders gemalen mocht worden dan op de molen te Bredevoort, de watermolen op de Pol te Aalten en de watermolen bij den Helder te Winterswijk. Over het maalrecht is bekend dat in 1868 nog een door Frederik zelf getekend officieel huurcontract in bezit van de Familie Heusinkveld te Bredevoort was, waarin hen het recht werd toegekend om van geslacht op geslacht de molen te Bredevoort te mogen huren. Het is jammer dat dit huurcontract zoek geraakt is.

    Vanzelfsprekend waren ook andere Oranjes Heer van Bredevoort. Bekende rentmeesters kwamen voort uit de ook thans nog bekende familie Roelvink, waarvan ook sommige leden later Burgemeester van Aalten zijn geweest.

    Willem V in Bredevoort

    Van Stadhouder Willem V is bekend dat hij ook eens een bezoek aan Bredevoort heeft gebracht. In de Notulenboeken van de Ned. Herv. Kerk staat vermeld, dat hij een paar Gouden Rijders heeft geschonken voor de armen van Bredevoort.

    De Franse tijd

    In de Franse tijd is alles verkocht, wat tot de Heerlijkheid behoorde. Van toen af dateert het grootgrondbezit, zoals men het nog heden ten dage b.v. onder Winterswijk kent. Hele streken werden toen voor soms slechts enkele gulden verkocht. Sommige van de nieuwe eigenaars kwamen met het nieuw verworven bezit in verlegenheid doordat zij niet in staat waren om alles te bewerken, zodat zij maar bos plantten, zodat nu nog grote streken bos onder Winterswijk van die tijd dateren, wat klopt, als men weet dat het meeste Winterswijkse bos ongeveer 150 jaar oud is. Na de Franse tijd hebben de Oranjes deze streken nooit teruggekregen, zodat zij na die tijd alleen maar de titel gevoerd hebben.

    Officiële bezoeken schijnen de Oranjes na die tijd niet meer afgelegd te hebben in Bredevoort, waarschijnlijk omdat Bredevoort betrekkelijk arm is aan historische gebouwen en instellingen. Dat de banden echter nooit geheel verbroken zijn, bleek nog in 1900 toen H. M. Koningin Wilhelmina bij de restauratie van de Kerk in Bredevoort ƒ 100.— voor dat doel beschikbaar stelde.

    Z.K.H. Prins Bernhard in Oost-Gelderland

    Weer vloog gisteren de laatste dag van het bezoek van Z.K.H. Prins Bernhard aan Oost-Gelderland de open Cadillac van de Prins onder de stralende zomerzon dooreen van de natuurrijkste delen van ons land, langs rijpend graan, bezige boeren, juichende en zingende schoolkinderen, een enthousiaste bevolking; weer klonk vele malen het Wilhelmus en stak de Prins talloze malen met een Innemende glimlach op zijn gebruinde gelaat als groet de hand op; weer werd het een ware triomftocht.

    Deze derde dag vertrok Z.K.H. vanuit Ruurlo, waarna hij tegen kwart voor negen in Zieuwent arriveerde bij de uit het jaar 1737 daterende boerderij van boer Weelink. Nadat de Prins gedurende korte tijd het bedrijf bezichtigd had, ging het in tempo naar Harreveld, waar bij het R.K. Opvoedingsgesticht een in spanning afwachtende jonge schare stond opgesteld; omstuwd door honderden pupillen van het Gesticht, werd Z.K.H. ontvangen en toegesproken door de voorzitter van het Gestichtsbestuur.

    Lichtenvoorde bereidde Z.K.H. een grootse ontvangst; vele duizenden, ook hier weer gesierd met de nationale kleuren, zagen de stoet in de duizendjarige stad arriveren, voorafgegaan dooreen tiental motorrijders van de plaatselijke Motorclub. Voor de R.K. pastorie stapte de Prins uit. In de Pastorie luisterde de Prins ongeveer een kwartier naar de Pastoor-Deken van Groenlo, die een referaat hield over het Rooms-Katholiek geestelijk leven in Oost-Gelderland.

    Weer voorafgegaan door de Lichtenvoordse motorridders, verliet de stoet het oude stadje. Aan de grens van de gemeente Aalten, nam burgemeester E. S. van Veen naast de Prins plaats en ging het naar Bredevoort, de oude pandstad van het Huis van Oranje; slechts enkele ogenblikken stopte de Prins hier, waar hij zich even onderhield met bakker Helmink.

    Bronnen

    • De Graafschapper, 7 juni 1948 (Delpher)
    • De Graafschapper, 11 juni 1948 (Delpher)