In 1931 vinden we een vermelding van de Firma Pothof en Co., machinale klompenmakerij, aan de Stationsstraat 96a te Aalten. In 1934 werd dit adres omgenummerd en werd het Stationsstraat 32a. Later verhuisde de klompenfabriek en bouwde Bulten hier een Cafetaria / Restaurant. Tegenwoordig is hier huisartsenpraktijk ‘Het Station’ gevestigd.
Bewoners
Adresboek 1934
Aalten A96a > Stationsstraat 32a
I. Sternfeld
Adresboek 1967
Stationsstraat 32a
Cafetaria B.W. Bulten
Fouten voorbehouden. Heeft u correcties en/of aanvullende informatie? Reageer dan onderaan deze pagina.
Café, Bierhandel & Bottelarij Te Linde aan de Dijkstraat in Aalten werd op 24 maart 1945 verwoest door een bombardement. In 1955 verrees een nieuw pand op deze plek. Niet lang daarna opende de zoon van de toenmalige eigenaar de radio-witgoedzaak Te Linde. In 1984 werd de winkel overgenomen door de familie Heinen. De winkel is al jaren gesloten.
Aaltensche Courant, 11 september 1945Dagblad Tubantia, 11 oktober 1956Meijerman. Foto: collectie Leo van der Linde, met dank aan Geb Garretsen (bron)Vakgarage JAWI (1985)
In het jaar 1910 kwam hier een halte voor de stoomtram, tramhalte Lurvink. In het pand van Lurvink was in 1910 links een café gevestigd en rechts verkocht Lurvink zijn manufacturen. In 1954 vestigde zich hier slagerij Eppink. Het pand is in 2015 gesloopt en het terrein heeft jarenlang braak gelegen. In 2022 is er een moderne woning gebouwd.
Eigenaren
Overzicht is niet volledig.
Jaar
Perceel
Eigenaar
Omschrijving
1832
I-1222
Frederik Hendrik Bennink
140 m² huis en erf
Bewoners
1813
Aalten 41
Hendrik Jan Messink (Aalten, 21-02-1751), schoolhouder
De geschiedenis van café ’t Noorden begint in 1823. Op de plek waar het pand van ’t Noorden nu staat, bevond zich toen een huis met erf en een boomgaard. Aan de andere kant van de Koningsweg stond een korenmolen met erf maar zonder woonhuis.
Jan Hendrik Weenink (34 jaar) kwam in 1856 in het huis te wonen en werkte op de molen. In opdracht van Jan Hendrik vond er in 1866 een verbouwing plaats. Een deel van het bouwland veranderde in een “terrein tot vermaak”, zo valt in het gemeentelijk archief te lezen. Het was het begin van de speeltuin die nu nog steeds deel uitmaakt van ’t Noorden.
Weenink is er ook een café begonnen, want in 1870 staat in het gemeenteregister namelijk als zijn beroep vermeld: ‘Tapper’. Op 19 september 1876 vertrekken de Weeninks. Engelbartus Simmelink (30 jaar) uit Winterswijk wordt de nieuwe tapper en opent café Simmelink. Na zijn dood in 1888 neemt zijn weduwe Johanna Gesiena Simmelink-Nijenhuis de leiding over. Zij wordt na haar overlijden in 1895 opgevolgd door haar twee dochters, Janna Willemina en Janna Aleida Simmelink.
’t Noorden van Aalten
16 april 1918 neemt Bernardus Heersink uit Winterswijk het café over. Rond deze tijd vernoemt men de zaak ook naar ’t Noorden (van Aalten). In 1948 volgt Jan Bertus Keijzer Heersink op, die in 1957 op zijn beurt opgevolgd wordt door Abraham Grevink die in 1976 overlijdt. De zaak wordt voortgezet door zijn weduwe S.W. Grevink-Piepers en de families Grevink en Prinsen. In deze jaren worden er talloze bruiloften en feesten gevierd. Het café en de speeltuin worden goed bezocht en het softijs is ook een trekker. Zij doen dit tot 1997.
In 1997 nemen Martin en Monique Hüning de zaak over. Onder hun leiding wordt het zalencentrum uitgebreid en wordt het restaurant in 2011 omgebouwd tot pannenkoekenhuis. Ook breiden zij de de cateringfaciliteiten uit. Helaas moet de (verrotte) hoge glijbaan weg wegens nieuwe regels en instortgevaar, maar het treintje van Buesink (Modelspoor Panorama) in de speeltuin biedt nieuw vertier voor de kinderen. Sinds 2015 zijn zoon Wesley en schoondochter Nita Hüning bij in de zaak getreden.
Johannes Hendrikus Keizer (De Heurne, 27-01-1881), kleermaker, caféhouder (1) Johanna Elisabeth Kramer (Aalten, 31-05-1878) (2) Gerharda Catharina Winterink (Drempt, 20-01-1880)
Fragment kadastrale kaart, 1880 (percelen I-3643 en 3644)Fragment kadastrale kaart, 1891 (perceel I-4453)Fragment kadastrale kaart, 1930 (perceel I-6343). Het toont tevens de contouren van het vorige gebouw op deze plek.Aaltensche Courant, 12 september 1908Markt 10 (rechts), ca. 1902. Op het bordje naast de deur staat “E. Hogeweg, koperslager en loodgieter”.Hoek Markt-Bredevoortsestraatweg, begin 20e eeuwMarkt 10 (rechts), met bus van Veldhuis
De geschiedenis van Café Leuven gaat meer dan twee eeuwen terug. Aan het begin van de 19e eeuw was Hendrikus Vultink (1781-1861), naast borstelmaker, de eigenaar van een tapperij genaamd ‘De Leeuw.’
In de tijd van Napoleon waren er, naast de gelagkamer, enkele kamertjes waar officieren uit het Franse leger waren ondergebracht. Behalve voor de officieren in ‘De Leeuw’, voorzag de familie Vultink een deel van het Franse garnizoen van warme maaltijden. Een geliefd maal bij de soldaten en officieren was zuurkool met varkensvlees. Niet zomaar een stukje varkensvlees, nee een heel of een half varken naar gelang het uitkwam werd met de zuurkool meegekookt. De Franse soldaten waren echte rokkenjagers en het was voor de dienstbodes die het eten brachten verduveld goed oppassen.
Logement
Na de Franse overheersing werd de familie uitgebreid met de geboorte van een zoon, Hendrikus Georgius Vultink die op 6 juli 1821 het levenslicht zag. Hij trouwde in 1852 met Josephina Antonette van Ginther, een Winterswijkse schone met wie de familietraditie werd voortgezet, dat willen zeggen dat Vultink naast tapper het borstelmakersvak uitoefende. Vlak voor dit huwelijk werd ‘De Leeuw’ een echt logement; een minder voorname naam voor een hotel, waar mevrouw Vultink-Ginther voornamelijk de scepter zwaaide.
Ook dit huwelijk bleef niet kinderloos. Een van de dochters, Elisabeth Johanna Vultink trouwde in 1890 met Johannes Bernardus Kamps, bierbottelaar en logementhouder uit Winterswijk. Kamps zette de bierbottelarij voort in Aalten en richtte zich daarnaast volledig op het logement, dat toen al populaire ontmoetingsplaats was voor de lokale bevolking. Hier kwamen Aaltenaren bijeen om te kaarten en de kwesties van de dag te bespreken.
Marie Kamps
Op 17 april 1892 dronk vader Kamps een extra borrel, want zijn vrouw had het leven geschonken aan een flinke dochter, Maria Louisa Josephina. En het was deze dochter die op 10-jarige leeftijd tijdens de Meimarkt in 1902 met vaardigheid het dienblad hanteerde. Zeven decennia later vertelde zij daarover:
De bijna 80-jarige Marie Leuven-Kamps, nog steeds actief achter de tap
“Ik kan het me nog als de dag van gisteren herinneren. Het was die dag ongewoon druk en omdat ik met mijn smalle figuurtje mij gemakkelijk tussen de tafeltjes en stoelen kon bewegen dan mijn moeder kwam dat de omzet in het café vanzelfsprekend ten goede. De klanten hadden er blijkbaar schik in dat zij bediend werden door een ‘jong deerntje’, de kwinkslagen waren dan ook niet van de lucht.
Overigens viel het met de bediening nogal mee. Iedereen dronk een ‘klaorken’, de dames met en de mannen zonder suiker, af en toe schonken wij een glaasje rood, het beste te vergelijken met het glaasje bessen van vandaag. De borrel kostte 6 cent ofwel een grosch per glas, want het Duitse betaalmiddel was in die tijd net zo gangbaar als het Nederlandse geld.”
De vuurdoop had zij dus met glans doorstaan en omdat zij er zelf ook wel plezier in kreeg werd de jonge Marie hoe langer hoe meer ingeschakeld. Dat was vooral op zondagmorgen wanneer de kerk uitging. Velen hadden een vaste ‘angang’ om na afloop een kopje koffie te drinken en daarna het paard in te spannen om naar huis te rijden. Sommigen bleven na de ochtenddienst in ‘De Leeuw’ om ’s middags opnieuw ter kerke te gaan.
“In ‘De Leeuw’ kon men ook terecht om iets in de fles te halen. Een fles jenever kostte in mijn jonge jaren 64 cent, een maatje 8 cent en een half oord (2 maatjes) 16 cent.”
Over het cafébezoek in die tijd vertelde ze: “Het waren over het algemeen de oudere getrouwde mannen die een borreltje of een flesje bier kwamen drinken. Men keuvelde wat, legde een kaartje en naarmate de tijd verstreek werden de verhalen mooier en griezeliger. Als dan de ‘papklok’ luidde om 9 uur betekende dat het uur geslagen had om naar huis te gaan, want de andere dag was het al vroeg opstaan geblazen. Jonge mensen zag men zelden in een café, bij hoge uitzondering en dan nog in gezelschap van vader. De tijden zijn in dat opzicht wel veranderd. De rollen zijn nu omgekeerd.”
Ook vertelde zij over de inkwartiering tijdens de Eerste Wereldoorlog waarvoor 80 cent per dag voor inkwartiering werd ontvangen. Over de vluchtelingen uit het krijgsgevangenenkamp ‘Friederichsfeld’ bij Wesel die in Aalten terechtkwamen en door de familie Kamps op last van hogerhand van voedsel werden voorzien, voordat zij op transport gesteld werden. En in alles speelde Marie Kamps een voorname rol.
Zij was van alle markten thuis. Niet alleen in het café en in het huishouden, ook bij het bottelen stond zij haar mannetje. Zij spande het paard in voor de bierwagen, reed er mee naar de klanten in Aalten, zoals de Tolhutte, Mariënvelde, Zieuwent, Lichtenvoorde om maar een paar plaatsen te noemen. Ook in Bocholt was de bierwagen van Kamps een vertrouwd beeld.
Marie Kamps is praktisch haar hele leven het café trouw gebleven, ook na haar huwelijk in 1924 met Willem Leuven, schilder van beroep. Het café bleef het domein van Marie.
Na het overlijden van de heer Leuven in 1966 is er nieuw bloed in de zaak gekomen toen de zoon L. Leuven met zijn vrouw zo geleidelijk aan de leidsels ging overnemen. En als de voortekenen niet bedriegen dan zullen er nog ettelijke jaren aan het bestaan van de zaak worden toegevoegd. Een kleinzoon is pas 10 jaar maar schenkt nu al als het van vader mag een klein borreltje in.
Op zaterdagmiddag 15 oktober 1932 brandde het pand geheel uit, waarna in 1933 de eerste steen werd gelegd van het huidige pand aan de Landstraat.
Eigenaren
Overzicht is niet volledig.
Jaar
Perceel
Eigenaar
Omschrijving
1832
I-1275
Theodoor Wilhelm Meijerink
400 m² huis en erf
Bewoners
1813
Aalten 65
Carel Jacob Engelbert Blücher (Elberfeld, 1783), drukker en verver Casper Hoff (1783), knegt
Het oude café De Leeuw, getekend door Piet te LintumHotel-Restaurant ‘De Leeuw’ geheel uitgebrand, 1932Graafschapbode, 17 oktober 1932Briefhoofd Schilders- en Behangersbedrijf Fa. Leuven, 1963
Logement Stad Munster was ooit een belangrijk rustpunt voor reizigers en postkoetsen. Het stond in de Peperstraat, tussen het voormalige postkantoor en de Postiljon, tegenover Stegers. Na de gemeentelijke herindeling van 1816 werd het korte tijd ook als Rechthuis gebruikt. In 1873 werd het pand door een brand volledig verwoest en het is daarna nooit herbouwd.
Pleisterplaats voor de diligence
In vroeger eeuwen, toen de postwagen of diligence het officiële vervoermiddel was, fungeerde ‘Logement Stad Munster’, ook wel bekend als ‘Hotel Wamelink’, als pleisterplaats voor de diligence en als rustpunt voor vermoeide reizigers. Wie een verre reis moest maken en het zich kon veroorloven, stapte in bij Hotel Wamelink, waarna de reis hortend en stotend werd voortgezet naar de eindbestemming. Wie minder te besteden had, trok de ‘steffels’ (laarzen) aan en ondernam de reis te voet. Een wandeling naar Arnhem of Zutphen was geen zeldzaamheid. Men had de tijd. Logement Stad Munster verwelkomde reizigers van allerlei pluimage, zoals een fabrikant uit Armentiers in Frankrijk, een koopman uit Stadlohn en een commies te voet uit Oosterwijk. Drie Engelse fabrieksarbeiders uit Manchester, Asthon en Oldham, verbleven er twee maanden.
De familie Wamelink
In 1823 stond Johanna Maria Martha Mensinck op dit adres geregistreerd als logementhoudster. Zij was de weduwe van Gerrit Jan Wamelink, die in 1822 overleed. Johanna overleed in 1854. Hun zoon Lambertus Hermanus Wamelink zette het logement voort. Hij was in 1852, op 39-jarige leeftijd, getrouwd met Johanna Catharina Heming. Nadat zij in 1854 overleed, hertrouwde hij in 1856 met Wilhelmina Louisa Hendrina Meijrink.
Brand
Op 2 april 1873 barstte er een hevig onweer los boven Aalten. De arbeiders op het land vluchtten schuren en tuinhuisjes in. De donder rolde af en aan, en de bliksem was niet van de lucht. Plotseling klonk er een knal en kort daarna hoorde iedereen, boven het geruis van de regen uit, het luiden van de brandklok in de kerktoren. Een blikseminslag had het pand naast het logement getroffen, dat bewoond werd door de heer Van Eerden en rijksontvanger Boudewijn.
Toen de brandwachten arriveerden, stonden beide panden al in lichterlaaie. Tegen dit geweld konden de brandspuiten weinig beginnen. Het oude logement, de trots van de Wamelinks, die er begin 18e eeuw al woonden, brandde tot de grond toe af, evenals het naastgelegen huis op de hoek van de Kerkstraat. Het logement werd niet herbouwd, en sindsdien is de plek een open doorgang gebleven tussen de Peperstraat en het Hoge Blik.
Eigenaren
Kadaster 1832
Aalten I1152 wed. Gerrit Jan Wamelink 490 m² huis, schuur en erf
Contouren voormalig Logement Stad Munster, overgenomen van een kadastrale hulpkaart uit 1858, geprojecteerd op een kaart uit 1879.Tekening: Piet te LintumDe Tijd, 26 april 1873
Café-Restaurant Stegers, gelegen op de hoek van de Markt en de Peperstraat in Aalten, heeft een rijke geschiedenis die teruggaat tot de 18e eeuw. Het pand begon als herberg en jeneverstokerij en is in de loop der tijd een slijterij en uiteindelijk een bekend café-restaurant geworden. Stegers is niet alleen een populaire ontmoetingsplek, maar ook een belangrijk onderdeel van het lokale erfgoed.
De familie Becking
In 1717 bevond zich op deze locatie een brouwerij met voortuin van Lemmert te Kavestede. Bekend is dat op deze plek eertijds de herberg van Schaars was gevestigd. Rond 1800 krijgen we meer zekerheid over de bewoners. Omstreeks die tijd woonde de in Varsseveld geboren Lourens Becking in Aalten. Het pand werd in 1799, blijkens een inscriptie op een gevelsteen, door Lourens Becking en Willemina Geertruid Schaars verbouwd tot woonhuis, branderij en landbouwschuur.
In 1804 liet Becking, jeneverstoker van beroep, een nieuw huis bouwen aan de Markt. Boven in zijn nieuwe huis liet hij een gevelsteen inmetselen met een cryptische rebus die als volgt vertaald kan worden: “Het naaihuis van Tabitha”. Volgens pater Reinders heeft de rebus echter een andere betekenis: “Tabitha begeert verkwikt te worden door de verdiensten, die Christus op Kalvarië heeft verworven”.
Rond 1828 nam zoon Hendrik Jan de jeneverstokerij over. In 1864 stopte hij met het stoken en ging verder als slijter. Waarschijnlijk combineerde hij deze activiteit met een tapperij. Er had een verbouwing plaats en het gedeelte van het pand in de Peperstraat werd verhuurd aan bakker Lourens Prins.
Na het overlijden van Hendrik Jan in 1889, zonder mannelijke opvolgers, nam zijn dochter Johanna Geertruida Klazina de slijterij over. Met haar overlijden in 1894 kwam er een einde aan 90 jaar stokerij en slijterij van de familie Becking in Aalten. De erfgenamen verkochten het pand in de Peperstraat aan koopman Salomon Goedhart. Het pand aan de Markt werd verhuurd aan timmerman H.B. Lelieveld.
Tante Mina
Rond 1910 werd het pand aan de Markt eigendom van Tante Mina Heersink-Geerdes, geboren in de Brinkheurne bij Winterswijk. Zij opende hier een café en breidde haar activiteiten later uit met een pension en restaurant. Later werd ze bijgestaan door haar dochter Leis, die getrouwd was met Gert Prins. Hij drijft later een rookwarenwinkel opzij van het pand, en in de jaren twintig was er in de achterkeuken zelfs een fietsenmakerij gevestigd. Het café van tante Mina stond bekend om de grote potkachel in het midden van het lokaal. In 1952 raakte de voorgevel van het monumentale pand zwaar beschadigd toen de eeuwenoude lindeboom voor het etablissement omwaaide tijdens een hevige storm.
De familie Stegers
Begin jaren zestig van de vorige eeuw waren Riek en Jan Stegers uit Groenlo op zoek naar een horecagelegenheid. Riek had al ervaring in de horeca. Jan was verzekeringsagent, maar werkte in zijn vrije tijd ook in de horeca. Het pand aan de Markt in Aalten stond te koop en in april 1961 nam de familie Stegers de grote stap. Omdat ze niet de benodigde papieren hadden voor een rookwarenwinkel, sloten ze deze en openden in oktober van dat jaar een snackbar in de voormalige winkel. Sinds 1990 wordt Café-Restaurant Stegers geleid door Bertus en Jolanda Lammers, samen met Raymund en Sophia Stegers.
Nieuw hoofdstuk
Begin 2025 werd aangekondigd dat Café-Restaurant Stegers en De Geste worden overgenomen door Zila en Kayra Ertunç, van het naastgelegen Krul Bar & Restaurant. Zij verklaarden trouw te blijven aan de oorspronkelijke naam en het concept. Met respect voor het levenswerk van de families Stegers en Lammers willen zij de sfeer en traditie van deze historische horecagelegenheid in Aalten voortzetten.
In het hart van Aalten bevindt zich Oerkroeg Schiller, een begrip in de regio. Bezoekers komen er voor de originele sfeer, een goed glas speciaalbier, een maaltijd met groenten uit eigen tuin of het filmtheater, maar vooral voor de muziek: Schiller heeft een stevige reputatie als poppodium opgebouwd.
Een geschiedenis die teruggaat tot de 17e eeuw
De oorsprong van het café ligt in de 17e eeuw, toen Hendrik Westerveld, brouwer van beroep, een herberg met brouwerij begon onder de naam ‘Café Brouwerij De Halve Maan’. Daarmee behoort het pand tot de oudste horecagelegenheden van Aalten en omgeving.
Halverwege de 19e eeuw kwam het café in handen van Gerrit Jan Prins. Hij leerde het horecavak in het beroemde Hotel Café Schiller in Amsterdam. Na zijn leertijd kreeg hij toestemming van de eigenaar om de naam ‘Schiller’ ook in Aalten te voeren. Terug in zijn geboortedorp richtte Prins in Aalten een herensociëteit op. De originele ledenlijst hangt nog altijd zichtbaar in het eetlokaal van het café.
Monumentale waarde
Het pand van Oerkroeg Schiller kent meerdere bouwfasen. De oudste delen dateren vermoedelijk uit het einde van de 16e eeuw, mogelijk met een oudere kern. In de loop van de 20e eeuw volgden verschillende uitbreidingen. Vanwege de karakteristieke uitstraling en de prominente ligging is het gebouw door de gemeente Aalten aangewezen als gemeentelijk monument.
Ontwikkeling tot muziekcafé
Vanaf 1977 heeft Theo de Gier het café omgevormd tot muziekcafé. Daarmee kreeg Oerkroeg Schiller haar huidige karakter: een warm, bruin café met poppodium. Bekende artiesten en bands als Herman Brood, De Staat, Donnerwetter en Go Back To The Zoo stonden hier op het podium.
Eigenaren
Overzicht is niet volledig.
Jaar
Perceel
Eigenaar
Omschrijving
1832
I-1110
Jan Prins, brouwer
270 m² huis en erf
1859
I-2014
Gerhard Prins, bierbrouwer
270 m² huis en erf
1897
I-4778
Hermina Johanna Prins
1236 m² huis en erf
1900
I-4912
Hermina Johanna Prins
1606 m² huis, schuur en erf
1934
I-5302
Gerrit Jan Prins, koffiehuishouder en bierbottelaar
1600 m² huis, garage en erf (dj. 1944: verkoop)
1944
I-5302
Berendina Gesina Grevink, caféhoudster
1600 m² huis, garage en erf
1965
I-9177
vof “G.J. Prins” te Aalten
1400 m² slijterij, bottelarij, huis, café, erf, magazijn
Gerrit Jan Prins (Aalten, 02-08-1868), tapper, z.v. Louwrens Prins en Everdina Johanna Voltman Harmina Johanna Prins (Aalten, 15-10-1861), d.v. Gerhard Prins en Harmina Johanna Westerveld
Het oude café Vultink, met rechts de rijwielhandel van Schaapveld
Beschrijving
Het oude Café Vultink aan Plein Zuid, dat tot 1955 Dijkstraat heette, werd tijdens de Bevrijding in 1945 door brand verwoest. Na de Tweede Wereldoorlog werd hier Hotel Vultink gebouwd. Eind jaren ’70 werd het hotel omgevormd tot een Chinees-Indisch restaurant. In 2013 brandde ook dit pand af; tegenwoordig staan er op deze locatie een woning en een kantoorpand.
In 1868 kocht borstelmaker Bernardus Vultink een stuk bouwland aan de Dijkstraat van horlogemaker Wessel te Gussinklo. In 1879 verkocht Bernardus het land aan zijn broer, Franciscus Vultink (1828-1903), eveneens borstelmaker. Franciscus bouwde hier een huis, waar hij met zijn vrouw en zes kinderen ging wonen.
Café Vultink
Rond 1900 besloot Franciscus van beroep te veranderen en werd herbergier. Hij liet een aanbouw aan zijn huis zetten en opende hier zijn café. Na het overlijden van Franciscus in 1903 zette zijn zoon, Johannes Bernadus Vultink (1869-1917), de zaak voort.
In 1910 werd een tramlijn geopend tussen Lichtenvoorde en Bocholt. Deze lijn liep langs café Vultink, met een halte recht voor de deur.
Na het overlijden van Johannes Bernadus in 1917 werd de zaak voortgezet door zijn zoon Franciscus Hendrikus (Frans) Vultink (1908-2002). Zijn zoon Hans zou later internationale bekendheid verwerven als biljarter.
Het café van Vultink was een ouderwets gezellige kroeg waar je de laatste dorpsroddels kon horen. Die werden onder het genot van een pilsje of een borrel uitvoerig besproken.
Bevrijding en brand
Op 30 maart 1945, Goede Vrijdag, werd Aalten bevrijd door de geallieerden. Ter verdediging tegen de oprukkende troepen hadden de Duitsers landmijnen geplaatst op Plein Zuid, dat destijds nog Dijkstraat heette. Toen een Engelse tank op een van deze mijnen reed, volgde een explosie waarbij café Vultink vlam vatte en volledig afbrandde. De familie Vultink was op dat moment geëvacueerd naar een nabijgelegen boerderij en bleef ongedeerd.
Bondshotel en restaurant
Na de oorlog bouwde Frans Vultink op dezelfde plek een hotel, een zogenaamd Bondshotel. Bondshotels boden betaalbare accommodatie voor ANWB-leden en lagen vaak op gunstige locaties voor toeristen, zoals langs fietsroutes of bij stations. Het was tevens een café-restaurant.
Eind jaren ’70 werd het hotel omgevormd tot een Chinees-Indisch restaurant, eerst onder de naam Azië en later Nederchina. Omstreeks 2011 sloot het restaurant definitief zijn deuren.
Opnieuw brand en nieuwbouw
Op maandagochtend 1 april 2013 brandde het inmiddels leegstaande pand volledig uit. Tegenwoordig bevinden zich op deze plek een woning en een kantoorpand, met huisnummers 14 en 14a.
Eigenaren
Overzicht is niet volledig.
Jaar
Perceel
Eigenaar
Omschrijving
1868
I-2058
Wessel te Gussinklo, horlogiemaker
3144 m² bouwland
1878
I-2058
Bernardus Vultink, borstelmaker
3144 m² bouwland
1879
I-3492
Franciscus Vultink en consorten, borstelmaker
180 m² huis en erf
1885
I-3962
Franciscus Vultink en consorten, borstelmaker
180 m² huis, schuur en erf
1902
I-4901
Franciscus Vultink en consorten, kastelein
3178 m² huis, locaal en erf
1934
I-6572
Johannes Bernardus Vultink, kastelein
6720 m² huis, schuur, erf
1957
I-7006
Franciscus Hendrikus Vultink, caféhouder
3712 m² huis, wld., noodapotheek, hotel, garage, tuin, golfbaan, kantine
Fragment kadastrale kaart uit 1957, met de contouren van het oude café en het nieuwe hotel van VultinkJ.B. Vultink, café-restaurant ‘De Lindeboom’, tramhalte, met grenswacht1913 (coll. EHDC)Uitstapje Centralverband Chr. Textil-Arbeiter – Aaltensche Courant, 20 mei 1914Aaltensche Courant, 18 februari 1936Het Binnenhof, 3 mei 1952
In 1911 gebouwd café met woonhuis naar ontwerp van de Aaltense architect J. Brill. Deze ontwierp als gemeentearchitect in de periode 1906-1924 diverse panden in Aalten. Het pand is prominent gesitueerd op de hoek van de Dijkstraat met de Stationsstraat, op korte afstand van het stationsgebouw uit 1884. Het voormalige café en woonhuis is opgetrokken in karakteristieke overgangsarchitectuur met een levendige detaillering. Hoewel de invullingen van de vensters vernieuwd zijn en er in de loop der tijd een aantal uitbreidingen hebben plaatsgevonden, heeft het pand zijn karakteristieke en oorspronkelijke uitstraling behouden.
Hotel De Kroon
Voordat Hotel De Kroon gebouwd werd, stond op deze plek het café van Lelivelt. Rond de vorige eeuwwisseling werd er gereisd met paard en wagen. Paarden werden bij Lelivelt aan een paal vastgezet en kregen hier volop te eten. Gereisd werd er ook per trein. Het café lag op ongeveer 250 meter afstand van het treinstation.
Rond 1912 werd op de plek van café Lelivelt Hotel de Kroon gebouwd. Inmiddels had de stoomtram zijn intrede gedaan in het dorp Aalten. De Gelders Westfaalsche Stoomtram Maatschappij verzorgde de tramlijndienst Bocholt, Aalten, Bredevoort, Barlo richting Lichtenvoorde.
Hotel De Kroon was voor de gasten dus gemakkelijk bereikbaar met de trein en per tram. De halte van de stoomtram lag een aantal honderden meters verderop, bij het pand van Lurvink. Lurvink had een café en verkocht ook manufacturen.
In de oorlogsjaren had Hotel de Kroon geen beste naam. Het hotel, zijn eigenaren en de activiteiten in het hotel in de oorlog vormen een zwarte bladzijde in de plaatselijke geschiedenis. In juli 1941 werd hier het derde Moederhuis van Gelderland geopend. De Nederlandsche Volksdienst, een onderafdeling van de NSB, wilde wat doen voor moeders van grote gezinnen. Hier werden vrouwen opgevangen welke na het baren van tien kinderen in tien jaar huwelijk lichamelijk en geestelijk uitgeput waren. In het Moederhuis konden ze nieuwe energie opdoen. Drie weken lang kon men er ontspannen, onder andere in de tuin achter het hotel. Na drie weken vakantie keerden ze als ‘herboren’ terug bij man en kinderen.
Bij Hotel de Kroon lagen vroeger de tennisbanen van de Aaltense tennisvereniging Altec. Dit tenniscomplex is al tientallen jaren verdwenen.
Het pand is tegenwoordig geen hotel meer, maar in gebruik als afhaalchinees en pizzeria.
Op de hoek van de Landstraat en de Markt stond tot de jaren vijftig van de vorige eeuw logement en café De Landman van de familie Floresteijn. Het pand is helaas gesloopt voordat de Markt en omgeving in 1966 tot beschermd dorpsgezicht werd verklaard. Op deze plek werd later een houten VVV-kantoortje gebouwd. Midden jaren ’70 verrees hier de aanbouw van het gemeentehuis, dat inmiddels ook weer vervangen is door nieuwbouw.
Hotel De Roskam ‘van Voorderman’ in de Landstraat, met veranda, begin 20e eeuw.
Beschrijving
In 1823 staat Evert van Eerden op dit adres geregistreerd als kastelein. In datzelfde jaar duikt de naam van logement ‘De Roskam’ al op in de Nederlandsche Staatscourant. Na het overlijden van zijn ouders in 1837 en 1839 neemt zoon Abraham van Eerden het stokje over.
Volgens een lijst van 1850-’60 overnachtten in De Roskam veel zakenmensen. Vaste passanten waren bijvoorbeeld de Zwolse azijnfabrikant Schaapman uit Zwolle en meelfabrikant Van der Lande uit Deventer. Ook Duitse zakenlieden kenden het adres.
In 1870 wordt de zaak overgenomen door Pieter Oosthout uit Rotterdam. Deze blijft echter niet lang, want blijkens een advertentie wordt Logement De Roskam in 1876 overgenomen door de heer (Karel Gustaaf) Avenarius. In de advertentie beveelt hij dit logement “minzaam aan in de aandacht van het reizend publiek”.
Voorderman
Eind april 1890 vertrekt Avenarius en vestigt zich hier Martinus Voorderman uit Brummen.
Hotel De Roskam, vanaf dan ook wel kortweg ‘Voorderman’ genoemd, was een plek waar niet alleen overnacht en vergaderd werd. Er werd ook goed geborreld. Vooral met de Meimarkt, de Kermis en de Sint-Nicolaasmarkt op 6 december was het er erg vol. De veemarkt in Aalten werd destijds gehouden tot één uur in de middag, waarna de boeren naar Voorderman gingen. ’s Middags gingen de jongelui naar de warenmarkt. Op alle hoeken in de cafés klonk muziek. De jongens trokken in groepen langs de kramen, evenals de meisjes en men probeerde tot elkaar te komen voor afspraakjes.
Wie voor de Meimarkt of Kermis al een afspraakje had weten te maken om er samen naar toe te gaan, had “d’n schadden al dreuge”. Op de markt deden ook de kwakzalvers en kiezentrekkers goede zaken. De meisjes die geen aanzoek hadden gekregen trokken alleen huiswaarts. Een verstokte vrijgezel en een late feestganger wipten dan nog even bij Voorderman binnen.
In september 1891 werd een Landbouwtentoonstelling in Aalten gehouden. In Hotel De Roskam konden de aanwezigen deelnemen aan een open tafel à Hfl 2,25 gulden per couvert, inclusief een halve fles wijn. De Roskam was naast hotel ook een stalhouderij. In 1919 werd een advertentie geplaatst dat bij De Roskam de mogelijkheid werd geboden tot het stallen van paarden.
Einde van Hotel De Roskam
Martinus Voorderman overleed in 1912. In april 1919 verkocht zijn weduwe de gehele hotel-inventaris, inboedel en stalhouderij. De veranda werd in mei van datzelfde jaar gesloopt en het pand wordt verbouwd tot twee winkelhuizen, Landstraat 13 en 15.
Vervolgens vestigde zich op nummer 13 G.J.J. Degenaar met een drogisterij. In 1930 opende hij er tevens een lunchroom (modern woord!), ingericht als “Oud-Hollandsche taveerne”. Op de verdieping erboven werd het museum van de Oudheidkamer ondergebracht en de drogisterij kreeg zijn ingang aan de Hogestraatzijde. In 1934 werd de drogisterij overgenomen door C. van Nood. Begin jaren 70 werd het drogisterij Kwakkel en tegenwoordig is het een restaurant/pizzeria.
Op nummer 15 vestigde zich B.A. Veldhuis, manufacturier. In 1933 vinden we er het delicatessenhuis van G.A. Wieland en in 1967 de delicatessenzaak van B. Buesink. Tegenwoordig is het deel van modezaak Klein Entink (Landstraat 17).
Muurschilderingen
In 1988 ontdekten Marianne Kiwitz en Martin Finkenflügel muurschilderingen op de eerste verdieping van het pand, boven (destijds) drogisterij Kwakkel. Bij het verwijderen van behang kwamen in meerdere kamers wandversieringen tevoorschijn, terwijl in de woonkamer die aan de Landstraat is gelegen, zelfs twee prachtig en goed bewaarde natuurtaferelen aan het licht kwamen.
Omdat het tweetal nogal verbaasd was over de vondst en nieuwsgierig was naar de oorsprong van deze muurschilderingen, nam men contact op met Museum Frerikshuus. Een paar mensen van dit museum kwamen ter plaatse kijken en constateerden dat het hier om wandversieringen gaat uit de tijd dat het pand een hotelfunctie had.
De beide schilderingen in de voorkamer waren gesigneerd met “W.J. Rave”, terwijl op één van beide decoraties daaraan is toevoegd: “Bred”. Waarschijnlijk duidt dit op een schilder W.J. Rave uit Bredevoort die Hotel De Roskam toentertijd van haar wandversieringen voorzag.
Zutphensche Courant, 19 september 1876De Graafschapbode, 9 september 1891Briefhoofd Hotel De Roskam, jan. 1919Museum ‘Oudheidkamer’, lunchroom ‘De Geldersche Keuken’ en beddenzaak ‘De Duif’Interieur van lunchroom-restaurant “De Geldersche Keuken”Nieuwe Aaltensche Courant, 2 december 1921Marianne Kiwitz en Martin Finkenflügel bij één van de muurschilderingen van het voormalige hotel De Roskam
Het pand waar tegenwoordig horecagelegenheid De Geste is gevestigd, heeft een rijke geschiedenis. Het diende ooit als politiebureau, VVV-kantoor en zelfs als NSB-groepshuis tijdens de Tweede Wereldoorlog. Sinds 1981 is het in handen van de familie Stegers, die het heeft omgevormd tot een bekende horecalocatie in Aalten.
Vroege geschiedenis
In 1717 stond op deze plek het huis van Gijsbert Grevinck. Omstreeks 1800 werd het pand eigendom van apotheker Willem Bernard Reigers, een vermogend man die naast dit pand nog twee huizen in de Kerkstraat bezat, waaronder het zogenoemde Reigershuis. Zijn pand aan de Markt behoorde tot de duurste huizen in Aalten. Na zijn dood in 1847 kwam het in bezit van zijn vrouw, Aleida Anna Maria Meijrink. Na haar overlijden in 1874 erfde hun zoon Franciscus Johannes Hermanus, ‘med. dockter’ in Empel (NB), het pand. In 1877 werd het verkocht aan koopman Isak David de Haas, die het in 1885 overdeed aan Levi Isak de Haas. Deze verkocht het in 1905 aan slager Levie Aron van Gelder.
De 20e eeuw
In 1923 werd het pand gekocht door onderwijzeres Catherina Wilhelmina Mulder, weduwe van Herman Bakker. Zij liet het pand in 1927 verbouwen. Aan het begin van de Tweede Wereldoorlog verkocht Mulder het pand aan smid Willem Klein Hesselink uit Lintelo. Het pand kreeg daarna een minder gunstige bestemming, want Klein Hesselink verkocht het aan de Stichting ‘Nationalistische beweging in Nederland’.
Gedurende de oorlogsjaren diende het pand als groepshuis voor de lokale afdeling van de NSB. Na de oorlog kwam het pand onder beheer van de Raad voor het Rechtsherstel. In 1949 werd het verkocht aan de gemeente Aalten, waarna het diende als politiebureau en later als VVV-kantoor.
Overname door de familie Stegers
In 1978 stond het pand leeg. Omdat er een horecabestemming op zat en de familie Stegers van het naastgelegen café geen risico wilde lopen, kochten zij het pand. Na een grondige verbouwing openden Riek en Jan Stegers op 25 november 1981 een slijterij in het pand.
Twee jaar later kreeg het pand de naam ‘De Geste’. Achterin het gebouw werd een bar geopend die alleen in de weekenden open was, terwijl de ruimte door de week werd verhuurd voor feesten en partijen. Na twee jaar sloot de bar, maar De Geste bleef beschikbaar voor evenementen. In juni 1990 sloot ook de slijterij, waarna een ingrijpende interne verbouwing volgde. Het pand is nu volledig ingericht voor horecadoeleinden.
Bernardus Josephus Averbeck (Dorsten, 31-12-1774) Maria Catharina Ida Spiegelhoff (Wesel, 21-04-1772)
Volgende bewoners:
Jacobus Johannes Klijnpennink (Nijmegen, 22-05-1794), Med. Dr. & Vroedmr. trouwt op 08-06-1821 in Wierden met Sara van Raab van Canstein (Op ’t Slot Oosterboer in Drente, 18-08-1794)
Volgende bewoners:
Louis Gerhard Sebastiaan du Pré (Winterswijk, 14-04-1798), Fransch onderwijzer trouwt op 29-10-1830 in Aalten met Antonia Johanna Westerbeek Manschot (Aalten, 27-11-1805), onderwijzeresse
Antonius Bernardus Rudolphus Jansen (Meppen, 01-05-1823), koopman trouwt op 13-09-1849 in Enschede met Anna Catharina Hendrika Hafkemeijer (Enschede, 04-05-1822)