De Graafschapper, 5 februari 1948
Fabriek voor machine- en apparatenbouw in Aalten
Na de bevrijding is er in veel gemeenten in Oost-Gelderland een verheugende activiteit ontplooid om de plattelandsgemeenten tot grotere welvaart te brengen. Ook Aalten heeft niet stil gezeten en het is gelukkig dat deze pogingen met succes bekroond worden. Straks, als het voorjaar weer in het land gekomen zal zijn, zal met de verbouwing en uitbreiding van het gebouwencomplex van de firma Treppmann aan de Polstraat begonnen worden, want hierin zal een voor Aalten geheel nieuwe industrie ondergebracht worden, n.l. een fabriek voor machine- en apparatenbouw.
Deze vestiging is des te meer gelukkig, omdat niet alleen Aalten tot op heden een dergelijke industrie niet kende, maar ook omdat in de omgeving nog weinig van deze fabrieken gevonden worden. Tot dusver had de firma Koop Lenstra en Kramer haar bedrijf in Amsterdam ondergebracht, doch voor de toekomst achtten de firmanten het beter, ’n andere plaats van vestiging te zoeken en dank zij de activiteit van het gemeentebestuur ter plaatse, is Aalten dit geworden. Het ligt in de bedoeling der firmanten om hier het hoofdbedrijf onder te brengen, terwijl in de hoofdstad alleen enkele werkplaatsen zullen overblijven.
Wat was de bedoeling?
Naar aanleiding van dit feit, hadden wij dezer dagen een onderhoud met burgemeester E.S. van Veen, die zich zeer verheugd toonde over de bereikte resultaten. Op onze vraag welke voordelen deze industrie zou kunnen opleveren, antwoordde de burgemeester, dat hierdoor o.a. voor de jonge bankwerkers, die de Ambachtsschool bezocht hebben, een toekomst ligt. „In het afgelopen jaar”, aldus de burgemeester, „vermeerderde de bevolking van Aalten alleen door geboorten met 276 zielen en nu wil het gemeentebestuur, het surplus zoveel mogelijk opvangen en de toekomst. Daarbij willen wij hier graag verschillenden helpen aan een goede werkkring in de takken van industrie gevestigd hebben, want zou bij een achteruitgang van een bepaalde tak, de arbeiders in dit bedrijf zonder werk komen, dan nog zou het slechts een klein gedeelte van de bevoIking betreffen, welk voordeel men niet heeft bij een eenzijdige industrialisatie.“
„Zal dan Aalten een industrie-dorp worden?” zo vroegen wij. „Neen”, antwoorde de burgemeester, „we moeten het rustige van het landskarakter blijven behouden, ook uit oogpunt van geestelijk-zedelijke motieven”.
Verwacht mag worden, dat aanvankelijk ongeveer 40 personen, uitsluitend mannelijke arbeidskrachten, hier werk zullen vinden en men hoopt dit met enkele jaren op te kunnen voeren tot plus minus 60. Niet alleen de oud-leerlingen der Ambachtsschool, zullen hier terecht kunnen, ook voor anderen liggen hier goede mogelijkheden. Het personeel zal voor een groot gedeelte bestaan uit ongeschoolden, die daar zelf een vakopleiding kunnen volgen.
De oude fabriek ondergaat een gedaanteverwisseling
Voordat het echter zover is, zal er nog heel wat met het gebouwencomplex gebeuren moeten. Vroeger heeft de heer Leezer hier zijn slachthuis gevestigd gehad, waarna het verkocht werd aan de firma Gebr. Wijers, die het verbouwde en er een beschuitfabriek van maakte. Nog later ging het over naar de firma Pothof, die het tot klompenfabriek promoveerde. In de oorlogsjaren werd het in beslaggenomen door de Duitser Treppmann en thans draaien er weer de machines van de firma Pothof.
Het gemeentebestuur van Aalten verdient alle lof voor de wijze waarop zij deze zaak heeft aangepakt, want talrijke moeilijkheden moesten overwonnen worden. Niet alleen moest voor het bedrijf van de firma Pothof een andere plaats gezocht worden, maar wegens de woningnood werden hier destijds ook enkele gezinnen ondergebracht en ook voor hen moest thans een andere woongelegenheid komen.
Het laat zich dus gemakkelijk begrijpen, dat er nog heel wat veranderd moet worden, voordat de machines van de firma Koop Lenstra en Kramer hun lied van de arbeid kunnen gaan zingen. Het moet voor Burgemeester en Wethouders dan ook een grote voldoening geweest zijn, dat in de laatste vergadering van het oude jaar de Raad haar goedkeuring hechtte aan hun voorstel om het fabriekscomplex aan genoemde firma te verkopen, waardoor zij hun pogingen met succes bekroond zagen.
Daarmee heeft Aalten een mijlpaal bereikt op de weg naar grotere bloei en wij hebben de vaste overtuiging dat het niet aan het gemeentebestuur zal liggen, als de Aaltenaren in de toekomst niet nog vaker dergelijke „paaltjes” zullen tegenkomen!
Bron
- De Graafschapper, 5 februari 1948 (via Delpher)
Plaats een reactie