Trouw, 9 december 1995
door Marleen van Swigchem
Een zinnig mens gaat met dit weer toch niet wandelen? Die kruipt toch lekker met een boek bij de kachel? Nou vooruit, een klein ommetje dan. En klein is het, Bredevoort. Al timmert het als Boekenstad nog zo aan de weg, het is niet te verhullen dat je er in een uurtje doorheen bent. Exclusief de boekwinkels, uiteraard, want die zijn ad libitum.
Het is Bredevoorts derde jaar als Boekenstad. Beschermheer Jan Terlouw verrichtte in augustus 1993 de opening. Dit winterseizoen worstelen de handelaren een beetje met malaise. Het eerste nieuwtje is er af, de subsidies drogen op. Maar drie jaar is kort. „Vijf jaar moet je het minimaal geven. We begonnen met zes boekhandels en zitten nu op ruim twintig”, zegt de onvermoeibare Henk Ruessink van de Stichting Bredevoort Boekenstad. „Er is nog niemand gestopt. Sterker nog, er staat geen huis meer leeg hier”.
Het grote voorbeeld is Hay-on-Wye in Wales, waar per jaar zo’n 700.000 bezoekers komen, net zo’n historisch stadje in een rustige grensstreek. Hier in Bredevoort snuffelden het afgelopen jaar 50 à 60.000 mensen rond. De drie stadsgidsen hadden er hun handen vol aan.
Bredevoort is wel wat gewend op geletterd gebied. Uit de archieven is op te maken dat er in het midden van de zeventiende eeuw niet minder dan acht afgestudeerde meesters in de rechten werkzaam waren: de heerlijkheid Bredevoort fungeerde als bestuurscentrum voor een fors stuk Achterhoek; Aalten en Winterswijk bijvoorbeeld behoorden ertoe. En, met zijn ligging op de route tussen Gelre en Munster, was het een vestingstadje van betekenis.
Van de middeleeuwen is, afgezien van het patroon van de smalle straatjes, weinig meer merkbaar. Op het beginpunt van de wandeling lag vroeger het slot Bredevoort. Nu staat er het gebouw Boek op ’t Zand, een voormalig schoolgebouw dat nu onder meer als onderkomen dient voor de Stichting Bredevoort Boekenstad en het streekdocumentatiecentrum. Waar nu ’t Zand is, was een brede gracht. Aan de overkant daarvan lag de voorhof waar de borgmannen hun woningen hadden. Het halve stadje is in 1646 – Bredevoorts rampjaar – bij een ontploffing in het kruithuis van de aardbodem verdwenen, waarna, op de middeleeuwse fundamenten, Bredevoorts tweede leven als garnizoensstad begon.
Op de Markt is een voormalige bakkerij tot antiquariaat omgebouwd. Om de hoek bij het hervormde St. Joriskerkje, in de Boterstraat, heeft de eigenaar van Het Oplettende Lezertje, de eerste antiquaar die de sprong naar Bredevoort waagde, een onderkomen gevonden in de voormalige boterfabriek. En zo gaat het verder: in de Hozenstraat is het aantal aangedane antiquariaten, dezes in het Boekencentrum meegeteld, al opgelopen tot elf. „Je zit met z’n allen op een kluitje, ja. Maar dat heeft ook zo zijn voordelen voor de handel”, meent de een. „En bovendien, antiquaars moeten altijd bij elkaar zitten, anders gaan ze dood, denken ze”, vult een ander aan.
Wie eens even iets anders wil dan dat gedrentel, kan een stukje buitenom lopen, langs het bolwerk. Terug binnendoor, langs het theekoepeltje in de tuin van het St. Bernardus verzorgingshuis, destijds het huis van de rentmeester. Naast het St. Bernardus ligt Emergo, met een filiaal van de Amsterdamse vrouwenboekhandel Vrouwenindruk. Verderop, in de Prinsenstraat, heeft de fietsenmaker zijn huis van onder tot boven met boeken volgestouwd. Zo zijn beide categorieën ruim vertegenwoordigd: die van meer marktgerichte tweedehandsboekhandelaars, en die van de gevestigde winkelantiquaars (zoals Bucher Mammut, met een mooie collectie Duitse bijbels) die het vooral moeten hebben van catalogi en meer gerichte zoekers.
Bij het knooppunt van straatjes vlak bij de roomse kerk mondt een van de steegjes uit in een smal paadje dat naar een restant van de begroeide vestingwallen voert. De korenmolen steekt er boven het stadje uit. Ter hoogte van de Koppelstraat heeft u, ruwweg geschat, uw zestiende antiquaar te pakken: Ovidius, gespecialiseerd in onder meer Bigglesboeken. Genoeg voor vandaag. Gauw terug naar de warme kachel – waarbij aangetekend wordt dat ‘gauw terug’ een eufemisme is voor hen die met het openbaar vervoer kwamen. Een treurige toestand; terecht hoog genoteerd op de agenda van Bredevoort Boekenstad.
Plaats een reactie