Nieuwe Winterswijksche Courant, 31 oktober 1956
Vooruitgang op de gebieden van ’t onderwijs, de sociale zorg en zelfs… de woningbouw.
Aalten vroeger
Een van de grotere gemeenten in de Gelderse Achterhoek is Aalten. Een gemeente, gevormd door twee plaatsen: Aalten en Bredevoort, met ruim 14000 inwoners. Aalten is ouder dan Bredevoort, lezen wij in het onlangs verschenen boekje over Bredevoort van Ds. H.A. Hauer, die op gezag van Dr. B.H. Slicher van Bath aanneemt dat Aalten vóór het jaar 600 en Bredevoort tussen de jaren 800 en 1000 ontstond.
In die oude tijden was Bredevoort belangrijker dan Aalten. De „gezagsdragers” uit die grijze oudheid woonden in Bredevoort. Daar stond een „kasteel”, waar omstreeks 1200 de heer Van Lohn de scepter zwaaide. En Bredevoort was vooral gevreesd, vanwege z’n veemgericht. Ergens tussen Aalten en Bredevoort, op het landgoed Walfort, bevond zich ’n openlucht-gerichtplaats, de veemstoel Slehegge.
Wie zich aan heiligschennis, afval van het geloof, valsheid, meineed, mishandeling, moord of diefstal had schuldig gemaakt, kon voor dit gevreesde veemgericht worden gedaagd. De „indaging” werd met een dolk aan de deur van de beschuldigde vastgehecht. Verscheen de beschuldigde, na driemaal aldus gesommeerd te zijn, niet, dan werd hij voor schuldig gehouden. En dan wachtte hem de doodstraf, de „veemmoord”… En er schijnen harde heren in Bredevoort geheerst te hebben.
Wie nu het vredige kleine stadje Bredevoort doorwandelt, waarover nog de sfeer van vroegere tijden hangt, die ervaart, hoe deze tijden hun loop nemen en de omstandigheden veranderen. Bredevoort is niet meer het gevreesde centrum van een wijde omgeving, maar wel het aardige, vriendelijke stadje, dat – door de wegverbinding Aalten-Winterswijk – wat buiten het grote verkeer is komen te liggen, doch dat men vooral eens bezoeken moet: er is zo menig mooi plekje!
De gemeente Aalten – dus Aalten en Bredevoort, met de er omliggende Buurtschappen – is een vooruitstrevende gemeente. Dat is aan vele symptomen te merken: wie na gaat, wat er de laatste jaren tot stand is gekomen, wie ook de activiteiten van de industrie, de winkelstand, het boerenleven opmerkt, wie het florerende Verenigingsleven ziet: die weet, dat Aalten werkt en lééft! Burgemeester E.S. van Veen was zo vriendelijk ons een en ander te vertellen van de problemen en de plannen, waarvoor het gemeentebestuur van Aalten zich gesteld ziet.
Het onderwijs: veel vooruitgang!
„Om te beginnen met het onderwijs,” zo begon Burgemeester Van Veen het gesprek, „op dit gebied hebben we het laatste jaar goede vorderingen gemaakt. Daar is in de eerste plaats de mooie, de moderne en de grote Chr. Landbouwhuishoudschool, met heel wat meer lesruimte dan de oude school aan de Haartsestraat. Daar waren we uitgegroeid, temeer waar het Christelijk landbouwhuishoudonderwijs te Aalten van regionale betekenis is; uit de gehele omtrek komen de leerlingen; het zijn er op ’t ogenblik 409. Het nieuwe schoolgebouw is nog niet geheel gereed en dus nog niet officieel geopend, maar reeds zijn er enkele klassen ondergebracht.
Daarnaast kregen we een mooie nieuwe kleuterschool aan de Oosterkerkstraat en werd de restauratie van de R.K. lagere school te Bredevoort voltooid. Barlo stichtte voorts een eigen Chr. Kleuterschool. En dan hebben we onze Chr. HBS gekregen, ook een aanwinst van grote betekenis voor de gemeente. Voorlopig zitten we daarmee in de oude landbouwhuishoudschool, met twee dubbele klassen. Het volgend jaar komen we, wat de ruimte betreft, in de impasse. De gemeente heeft een pand aan de Markt te Aalten gekocht, waardoor een voorlopige uitbreiding dezer HBS mogelijk wordt, zij het dan ook zeer provisorisch, zeker zal er binnen afzienbare tijd een definitieve oplossing voor de huisvesting van de Chr. HBS moeten komen.
Er zijn nog meer verlangens op onderwijsgebied: er moeten een nieuwe openbare lagere school en een R.K. lagere school te Aalten en een Chr. Nationale school te Barlo komen; maar deze bouwplannen zijn nog niet voor elkaar. Ook is een bouwplan voor een nieuwe Chr. Lagere Landbouwschool ingediend bij ’t betreffende Departement; wij verwachten hiervan een spoedige beslissing. Dat wordt een belangrijke school voor onze landbouw uit de gehele omgeving.”
Woningbouw: méér bouwvolume gekregen
– „Hoe staat het met de woningbouw in Uw gemeente,” vroegen we, waarop Burgemeester Van Veen ten antwoord gaf:
– „Wij hebben, evenals vele andere Gelderse gemeenten in belangrijke mate voordeel gehad van de nieuwe regeling, die een aanvullend bouwvolume toestaat, wanneer een gemeente kan aantonen, dat ze nog voldoende arbeidscapaciteit over heeft, om meerdere woningen te bouwen. Ons gewone volume, dat we jaarlijks kregen, was ongeveer 50 à 55 woningen; dat hebben we in 1956, met een aanvullend bouwvolume, tot 90 woningen kunnen opvoeren. U begrijpt wel, dat we daar blij mee zijn: want de woningnood is ook in Aalten nog steeds de grote zorg.
Ons woningtekort is ook groot: er zijn 2904 woningen volgens de laatste woningtelling, terwijl de geregistreerde behoefte voor de al wonende gezinnen (dus de trouwlustigen en de nieuwkomers niet meegerekend!) 3431 woningen is. Dus een tekort van 527 woningen; trek van dit aantal af de z.g. traditionele samenwoningen (nl. zij, die toch samen blijven wonen, ook al konden ze een huis krijgen), dan is het nog duidelijk, dat ons woningtekort schromelijk is en het laatste jaar erger werd. Van ’t jaar krijgen we 82 nieuwe huizen klaar: 28 particuliere woningen, 16 duplexhuizen en 28 ééngezins-woningwetwoningen.
Sociaal werk
Op andere gebieden, aldus de Burgemeester, kunnen we optimistischer zijn. Neemt U b.v. de totstandkoming van het nieuwe gebouw der Werkinrichting te Aalten: een regionale stichting van de gemeenten Wisch, Dinxperlo en Aalten. Hier is zegenrijk werk tot stand gekomen voor onze minder valide medemensen. Ook bloeit het Mater Amabiliswerk, het R.K. vormingswerk voor jonge meisjes, terwijl daarnaast een Zonnebloem cursus voor het niet katholieke volksdeel is opgericht. Een en al lofwaardige en ook zo nodige activiteit op dit gebied!”
– „Een onderwerp van gemeentelijke zorg is ook het verkeers- en wegenvraagstuk: hoe staat het daarmede?” vroegen we.
Wegenvraagstuk en verkeer
– „In 1956 hebben we 11 km. zandweg kunnen verharden, maar hier ligt een moeilijkheid, waarvoor in de toekomst toch ook een oplossing moet komen, nl. de kwestie van de financiering. De regeling is thans, dat de C.T.D. (Cultuur Technische Dienst van het Rijk) 40% der kosten betaalt, de gemeente 30% en de aanwonende boeren zelf ook 30%. Wanneer U nu bedenkt, dat één km. wegdek tegenwoordig rond 30.000 gulden kost, dan begrijpt U, dat deze last voor de boeren te bar begint te worden. De van belanghebbenden geëiste bijdrage ad 30% moet heel wat lager worden.
De stichting „Streekbelangen” heeft o.a. hierop onlangs nog aangedrongen. En men kan het werk van de verharding van zandwegen niet stilzetten; er zijn trouwens ook in onze gemeente, niettegenstaande het onderhoud met de wegschaaf veel verbeteringen heeft aangebracht, nog veel te veel wegen, die in de winter onbegaanbaar zijn. De intensivering van de landbouw eist voortgaande modernisering van ons wegennet. De verbindingswegen zijn over het algemeen in goede staat; de laatste jaren werden de Dinxperlose weg en de Sondernweg sterk verbeterd.
Maar toch zijn er nog een paar doorgaande wegen, die niet af zijn. Ik denk aan de weg Aalten-Varsseveld, die weliswaar recht getrokken werd en daardoor stellig verbeterd, maar die niet voltooid werd, terwijl evenmin rijwielpaden tot stand kwamen. Tevens is er een eindje weg, n.l. van de Dommen Aanleg in Barlo naar de grens Lichtenvoorde, dat – ook door het verdwijnen van de daarlangs gelegen trambaan – nodig gerestaureerd moet worden. De oorzaak, dat dit niet geschied is, ligt in het feit, dat het provinciaal subsidie in de voltooiing en restauratie niet ter beschikking is.
Gelijk U bekend, heeft het provinciaal bestuur alle aandacht geschonken aan vier provinciale hoofdverbindingswegen, die van het grootste belang worden geacht, maar die de provinciale middelen ook zodanig aanspreken, dat andere wegen op grondige verbetering zullen moeten wachten.
Verder zult U in het dorp Aalten zien, hoe we bezig zijn verschillende knelpunten voor het verkeer te verwijden. Wij zitten nog met het probleem, hoe we het veelvuldige en zware vrachtgoederenverkeer uit Bocholt buiten onze nauwe kom houden. Anderzijds hebben we er helemaal geen behoefte aan om een dode tak van ’t grote verkeer te worden; het personenverkeer in auto’s en op motoren en fietsen houden we, als het kan, natuurlijk graag in Aalten.”
Volop werkgelegenheid, maar meer eigen industrie nodig
– „Hoe staat het met de werkgelegenheid in uw gemeente?” vroegen we nog.
– „U weet het: we leven in de hoogconjunctuur, werkloosheid is er practisch niet. We hebben met behulp van de Cultuur Technische Dienst en met rijkssubsidie gepoogd de gracht om Bredevoort uit te diepen en circa 3 ha. grond op te hogen met het slijk uit de gracht. Daarvoor is voorwaarde: zo veel mogelijk mankracht inschakelen. Maar we hadden ze niet: het werk schoot niet op en is nu met zo weinig mogelijk arbeiders en zo veel mogelijk gemechaniseerde arbeid tot stand gekomen. Er is door dit werk goede, nieuwe cultuurgrond beschikbaar gekomen; ik hoop ook nog voor wat mooie beplanting hier en daar te kunnen zorgen, opdat Bredevoort er wederom een stukje natuurschoon vlak bij zijn gracht zal bij krijgen.
Maar al is er dan praktisch geen werkloosheid, wel moeten nog te veel mensen hun brood verdienen in nabij gelegen gemeenten. Daarom ben ik blij, dat er te Bredevoort in de opgeheven fabriek van Van Eijck & Co.’s Bontweverij een nieuw bedrijf gevestigd wordt, nl. de N.V. Delicatessenfabriek Aparta, die met 30 arbeidskrachten begint en hoopt te kunnen uitbreiden tot 50 arbeidskrachten.”
Tot zover de mededelingen van Burgemeester van Veen van Aalten, die met grote voortvarendheid de belangen van zijn gemeente verzorgt. Een mooie gemeente, waar het goed wonen en werken is!
Plaats een reactie