Indianenverhalen

Shoshone indianen, Wyoming

Inheemse Shoshone in Wyoming, ca. 1868/1869 – Foto: A.J. Russell, collectie Beinecke Library, Yale University

In de loop van de 19e eeuw emigreerden ruim 1500 Aaltenaren naar de Verenigde Staten. Velen van hen vestigden zich in Sheboygan County in de staat Wisconsin. Sommigen trokken later verder westwaarts, naar staten als Iowa, Minnesota, Nebraska en Wyoming. Deze gebieden werden al eeuwenlang bewoond door inheemse volken, toen nog “Indianen” genoemd. Dat leidde soms tot spanningen, zoals blijkt uit een verhaal van de familie Somsen, waarvan de stamouders uit Aalten afkomstig waren.

Immigranten en inheemse bewoners leefden geregeld dicht bij elkaar en dreven ook handel. Inheemse bewoners ruilden bont tegen dekens, tabak of andere goederen. Soms waren er ook conflicten tussen de oorspronkelijke en de nieuwe bewoners, vooral om land, vee of andere bezittingen. In die context speelt het volgende familieverhaal uit de nazaten van een Aaltens emigrantengezin.

Het betwiste paard van Henry Somsen

Henry John Somsen (1852-1936)
Henry John Somsen (1852-1936)

Hendrik Jan Somsen en Johanna Berendina Rensink, van het Japikshuis in IJzerlo, emigreerden in 1851 met hun vier kinderen naar Amerika en vestigden zich in Sheboygan. Daar werd in 1852 hun vijfde kind geboren: Henry John.

Rond 1890 woonde Henry met zijn gezin op een boerderij, ongeveer tien mijl ten noorden van Cokeville in de staat Wyoming. In die periode vond er een voorval plaats met een groep inheemse bewoners. Zijn dochter Olive Somsen beschreef dit later in een biografie over haar vader:

Op een dag waren Henry en zijn vrouw van huis, terwijl hun drie oudste kinderen – Henry van twaalf, Olive van tien en Frank van acht – op het huis moesten passen.

Een groep Indianen hield in de buurt van het huis halt. Eén van hen kwam naar het huis en verklaarde dat een bepaald paard in de wei van hém was, en toen ze weer vertrokken wilde hij het paard meenemen. De kinderen wisten dat hun vader het dier enkele dagen eerder had gekocht van een Indiaanse handelaar en ze waren vastbesloten het paard niet te laten meenemen.

Frank, de jongste, klom op het paard en reed ermee naar de rivier, waar hij zich verschool tussen de wilgenbosjes. Zijn zusje Olive verborg zich in de kelder, terwijl de oudste zoon, Henry, een ander paard besteeg en naar Cokeville stormde, waar zijn ouders waren; ongeveer tien mijl zuidwaarts.

De hoofdgroep van de Indianen nam de weg naar Cokeville, terwijl een tweetal langs de rivier op zoek ging naar Frank met het paard. Ze vonden hem en dwongen hem, terwijl ze pijl en boog in de aanslag hielden, voor hen uit te rijden.

Oudste zoon Henry arriveerde na een snelle rit in Cokeville en waarschuwde zijn vader. Kort daarna reden zij met een aantal gewapende mannen terug naar de boerderij. Onderweg kwamen ze de groep Indianen tegen, met voorop Frank op het paard.

Ze maanden de Indianen om te stoppen en luisterden naar hun verhaal. Mogelijk had de Indiaan, die het paard aan Somsen had verkocht, het gestolen van de Indiaan die er nu aanspraak op maakte. Hoe dan ook, zij arresteerden de hele groep en namen hen mee naar Cokeville. De volgende dag kwam hun zaak voor de rechter. Die besliste dat Somsen zijn paard behield en de Indiaan kreeg een ander paard toegewezen.

Kent u ook een verhaal van een Aaltense emigrantenfamilie? Laat het ons weten!