Zutphensche Courant, 21 juli 1905
Ingezonden. Buiten verantwoordelijkheid der Redactie
M. de Redacteur. Er leefden voor een paar jaren geleden in deze gemeente 3 broers met name Vultink, waarvan er thans nog slechts één leeft doch ernstig ziek is. Allen waren „vergunninghouders, allen gevoelden dat hun hooge leeftijd het noodzakelijk maakten om maatregelen te nemen die het verloren gaan der in hunne perceelen gevestigde „vergunning” konden voorkomen en zoo togen dan in April 1904 de belanghebbende kinderen met een op zegel geschreven verzoekschrift naar Burgem. en Weth. om „vergunning” ten hunne name.

Gunstig werd hierop beschikt voor zoover het J. Kothuis en J. Vultink betrof, aan J.B. Kamps echter werd te kennen gegeven dat, waar bij Kon. Besluit van 20 April 1901 No. 17, het maximum aantal vergunningen was verlaagd tot 22 er geen termen waren waarom aan Kamps vergunning kon worden verleend.
Dat in deze gemeente gefluisterd wordt dat de „Pompkwestie” oorzaak is van deze ongunstige beschikking ten opzichte van Kamps, is voor ons geen motief, want wij gevoelen dat het College van Burg. en Weth. te hoog moet staan voor wraakzucht.
Daar verschijnt Staatsblad No. 214 van 1905 en daarin lezen wij, dat bij Kon. besluit is vernietigd het besluit van B. en W. van Aalten, waarbij aan J. Kothuis „vergunning” werd verleend.
Nu lezen wij op het gemeentelijk aanplakbord dat door B. Vultink, een der 3 broers, schoonvader van J. Kothuis, voornoemd, vergunning is aangevraagd bij B. en W. van Aalten, voor den verkoop van sterken drank in het klein en dat zij, die tegen het verleenen daarvan bezwaren hebben, die bezwaren kunnen indienen.
Natuurlijk wordt dat niet gedaan, omdat wij aan onze neringdoenden geen hinderpaal in den weg willen leggen om hun brood te verdienen. Burg, en Weth. kunnen als zijnde er geen bezwaren tegen ingebracht de verlangde vergunning verleenen.
Wij vragen aan U, M. de Redacteur, of Burg. en Weth. van Aalten die verlangde vergunning mogen verleenen. Waar toch aan Kamps, voornoemd, de vergunning werd geweigerd op grond dat door het verleenen daarvan, in strijd zou worden gehandeld met genoemd Kon. besluit van 20 April 1904 No. 17, mag daar aan B. Vultink thans, nu het wettelijk maximum nog te hoog is, vergunning worden verleend?
Beleefd verzoeken wij U om ons eenige inlichtingen, zoo mogelijk aan de voet van dit schrijven te willen verstrekken, mocht dit onverhoopt door U niet gedaan kunnen worden, plaatst dan dit schrijven in Uw veel gelezen blad, misschien wil dan een der zake kundigen ons dan wel van advies dienen.
Bij voorbaat onzen dank M. de R., wij verblijven
Hoogachtend, UWE LEZERS.
Aalten, 19 Juli 1905.