Lezing Mussert te Aalten

Graafschapbode, 1 april 1936

Maandagavond werd in het Feestgebouw alhier een openbare vergadering gehouden der Nat.-Soc. Bew. in Nederland, waar het woord gevoerd werd door den leider dezer Beweging Ir. A.A. Mussert. Voor deze lezing bestond buitengewoon groote belangstelling. Het geheele feestgebouw was tot in alle hoekjes bezet. Een zeer groot gedeelte der bezoekers was uit de omliggende plaatsen, Winterswijk, Dinxperlo enz. gekomen.

Het podium was keurig aangekleed in de kleuren oranje-blanje-bleu en met planten aangevuld. Ook in de zaal waren de bekende emblemen aangebracht. Nadat om 8.15 de deuren gesloten waren en de heer Mussert met den gebruikelijken groet was ontvangen, nam deze dadelijk het woord.

Mijne Volksgenooten, Misschien zijn er onder U, die denken, dat ik naar Aalten gekomen ben om U nationaal-socialist te maken, maar dat kan ik niet. U is het, of U is het niet. Het komt er op aan wat U in Uw hart voelt. Peil Uw eigen hart. Wanneer dit U zegt, dat hetgeen ik gezegd heb goed is, en U meent, dat we dezen weg uit moeten, sluit U dan bij ons aan: Waarom ik nationaal-socalist ben? Omdat ik niet in zoo’n bende kàn leven. We verlangen, dat het zoo goed mogelijk is. Een heilstaat kunnen we U niet brengen. Maar het kan en het móét anders! Ik zal me rechtvaardigen tegenover U, door U te laten zien, hoe het nu is.

Anton Mussert (NSB), getekend door Piet te Lintum - Graafschapbode, 01-04-1936
Anton Mussert, getekend door Piet te Lintum

Ik wil U spreken over de moreele en de materieele neergang. Het eerst over de materieele neergang, omdat dit gemakkelijker te begrijpen is. Niemand zal kunnen zeggen, dat we de laatste 20 jaar in een tijd van opgang leven. Hoe slecht gaat het met de boeren. Dagelijks gaat men dieper in de put. Gaat naar Drenthe, naar de steden en ziet daar de neergang in alle klassen der maatschappij. De werkloozen, die van de S.D.A.P. geleerd hebben van de 8-urendag. Er zijn er op ’t oogenblik 500.000, die het tot nul uren gebracht hebben.

De moreele neergang: Zie de tuchteloosheid, de achteruitgang der religie. Waar is de arbeidsvreugde, de levensvreugde. De tegenwoordige maatschappij zegt: de kleeren maken den man. Daarnaar wordt men beoordeeld. Ze kunnen me gestolen worden, de kleeren. Ik wil den mensch! Men slampampert tegenwoordig. Vakkennis bestaat bijna niet meer. Ja, vakkennis is zelfs vaak een vloek.

Onbetrouwbaarheid! Wie is nog betrouwbaar in deze wereld! Mijne volksgenooten, wie is daarvan de schuld? Ook U zult hier wel eens gehoord hebben: het is God’s wil, dat de mensch ten onder gaat. Neen, dat is Godslastering. We hebben geen droogte, geen overstroomingen, enz. gehad, die alles vernietigden. Neen. We hebben van alles genoeg gehad, zooveel zelfs dat we het naar de mesthoop moesten brengen.

Domme menschen hebben het zoo beroerd gemaakt en wij moeten trachten het beter te maken en het kan beter. Het regeeringssysteem is gericht op de democratie en deze beheerscht het verdeel en heersch.

Het land van de democratie bij uitnemendheid is de Vereenigde Staten en er is daar maar één waarde meer: de dollar. Alles heeft daar zijn prijs! En dat is het uiterste der democratie. Gelukkig zijn we hier nog niet zoo ver.

Hier beloven ze allemaal wat. Wanneer ge op die en die stemt, zal er dat en dat gebeuren! Dat kan immers nooit! Sedert 1920 regeeren de heeren van rechts. Twee heeren, een anti-revolutionnair en een R.K., gaan samen uit. De één spreekt voor de R.K. en zegt, wat zou de R.K. kerk zijn zonder de R.K. Staatspartij en zegt: stemt R.K.! De andere doet hetzelfde voor de A.-Revolut. te Goes. Den volgenden dag zeggen ze tegen elkaar, dat ze het beiden goed gehad hebben en zoo is het al jaar en dag!

Nu de N.S.B. overal zit, wil de regeering wel weer van de evenredige vertegenwoordiging af en terug naar de kiesdistricten. Het zal me benieuwen of ze het zoover brengen.

Oorspronkelijk is de democratie goed bedoeld. Wat is er echter van terecht gekomen? 150 jaar is men bezig aan de vrijheid, gelijkheid en broederschap. Vrijheid! Ik sta hier in een grijs hemd. In een zwart hemd mag ik hier niet staan, want dan ben ik staatsgevaarlijk! In een grijs hemd ben ik het niet!

Broederschap! Die bestaat heelemaal niet. De gelijkheid bestaat hierin, dat ge eens in de 4 jaar door het zetten van een punt kunt zeggen, tot welke politieke partij gij hoort. De n.-socialistische staat zal een staat zijn van werken, hard werken. Er zullen dan zijn werkers en rapaille! De democratie leeft van de dictatuur van de politieke partijen. Die tirannie der politieke partijen verdragen wij niet langer.

In 1914 toen moest ik dienen, hebben ze mij niet gevraagd tot welke politieke partij ik behoorde. Dat hebben ze me alleen gevraagd toen ze mij uit mijn ambt ontzetten. Evengoed als we toen alleen Nederlander waren, moeten we het toch in normale tijden toch ook kunnen. De S.D.A.P. is van rood, rose geworden en ze gaat naar oranje toe. Ze komen zoover, dat, voordat ze een taartje eten, ze staande het Wilhelmus zingen!!

Ook de heeren in Den Haag spreken thans tot het volk door de radio. Wees rustig, ga vanavond rustig slapen. Pa zal op je passen! Spr. zou de heeren in Den Haag willen zeggen: blijft in het parlement, dan begrijpt het volk U het beste. We moesten het gevoel hebben: staat en volk zijn één, maar zoo is het niet.

Ook de opvoeding is niet meer goed. Duizenden guldens gaan er jaarl. aan baldadigheid verloren. Het volk wordt niet meer opgevoed. Er is geen toekomst meer. Waar blijven we. Zoo is de toestand! Zij, die voor zichzelf nog wel iets hebben en verder voor niets belangstelling hebben, interesseeren me niet. Ik moet het hebben van de menschen, die wel de verantwoordelijkheid voelen en mee willen helpen opbouwen.

In de eerste plaats zullen we weer moeten worden een volk! We moeten beginnen met eigen volk te zien, het op te redderen. Dan doen we voorloopig genoeg. Laten we ons toch niet met de Abessyniërs bemoeien. Er is hier genoeg te doen. Nationaal is men, wanneer men bereid is voor zijn natie offers te brengen. Wij hebben een taak. Deze natie mag niet te gronde gaan, maar daarvoor moeten we ons eerst weer volk voelen. Zijn wij militarist? Neen, wij zijn alleen Nederlanders en wij willen ons opofferen voor het land, wanneer dat noodig is, maar dan met goed materiaal.

Wij hebben 2 oorlogsschepen, die 20 jaar geleden al verouderd waren. Hoe ze nu zijn, dat wil ik maar niet zeggen. Maar wanneer wij U uitsturen, dan niet op oud-roest, maar met moderne schepen. Dat is ook de innerlijke oorzaak van de muiterij op de „Zeven Provinciën”. Dat is ons militarisme. We zullen echter niemand dwingen soldaat te worden, die dit om principieele redenen niet wil.

Nog eens, het begin van alles moet zijn: Zorg dat ge eerst weer een volk wordt! Het gaat om de plaats in de maatschappij, en de democratie kan U deze nooit brengen. Vooral niet op het platteland. In Amsterdam zijn meer stemmen dan in geheel Groningen, Friesland en Drenthe. Wij willen, dat ieder afhankelijk van de plaats, die hij inneemt, de plaats in zijn volk inneemt. De 8000 mijnwerkers zullen als corporatie hun stem hebben, evenzoo de landbouwers enz. Een volk kan slechts groot zijn, wanneer ieder zijn taak verricht, niet voor zichzelf, maar ten behoeve van het heele volk.

Wat wij doen, is zeer gewoon, we worden niet meer gehoond, maar nu gevreesd. Niet door het volk, maar door de regeering, omdat we het volk weer één willen maken. Daarom moest ons zwarte hemd wég! Maar het komt weer terug, volksgenooten, en in veel grooter getale dan ze denken!!

Applaus.

Toen de Joden in Duitschland uit hunne ambten ontzet werden, vergoten de Nederlanders liters krokodillentranen! Maar toen Nederlanders uit hun ambten ontzet werden, toen vonden ze het goed! De geheele pers wordt geregeerd door het geld, door de democratie! Dit regiem gaat ten onder en de nieuwe machthebbers zullen zijn de nationaalsocialisten of de communisten. Wij gaan steeds rechtuit, we zullen steeds de waarheid spreken, ook in „Volk en Vaderland“!

Ja zeker, in „Volk en Vaderland”. Wanneer er iets in staat, dat niet waar is, dan zullen we het terugnemen, maar wanneer men mij vraagt om wat zachter woorden te schrijven, dan ben ik niet thuis. We moeten de wonden uitsnijden. leder van ons afzonderlijk beteekent niets, maar gezamenlijk, wanneer we ons weer één volk voelen, kunnen we wel wat bereiken en zullen we wat bereiken. Dat is de beteekenis van het nationaal-socialisme. Hou zee!!

Na de pauze werden door spreker diverse ingekomen schriftelijke vragen uitvoerig beantwoord. Daarna werd staande het 1e en 8e couplet van het Wilhelmus gezongen.

De Graafschapper, 7 april 1936

Ingezonden stukken. Buiten verantwoordelijkheid der Redactie

Het feit dat de heer Ir. A.A. Mussert, de Algemeen Leider van de Nationaal Socialistische Beweging, te Aalten heeft gesproken, geeft mij aanleiding tot de volgende opmerkingen. Het liefst ware mij geweest indien ik de volgende feiten in een debat had mogen toelichten, doch wij kennen de regie van de N.S.B.-vergaderingen: geen debat, wèl gelegenheid tot het stellen van schriftelijke vragen. Worden er geen vragen ingediend, dan worden er fluks wat zelf gefabriceerd, worden lastige vragen gesteld, dan zijn er toevallig zooveel vragen binnengekomen dat er voor die lastige vragen geen tijd meer over is. Bovendien heb ik als bij uitstek deskundige in N.S.B.-aangelegenheden geen toegang tot de vergaderingen, om nu maar van debat heelemaal niet te spreken. Een voorproefje van het Mussert-regime!

Ik begin met het herhalen van mijn aanbod aan elke groep der N.S.B. om in eene openbare vergadering leden en publiek eens volledig in te lichten over alles wat hen interesseeren kan, dus over boerenbedrog, bonzendom, corruptie, oneerlijkheid, onzedelijkheid in de N.S.B. Ik ben echter bang dat geen enkele groep der N.S.B., wetende welke ontzettende toestanden in de N.S.B. ik aan het licht zou brengen op mijn aanbod zal durven in te gaan en daarom moet ik wel gebruik maken van uwe gastvrijheid om enkele punten tenminste aan de vergetelheid te ontrukken.

De functionarissen van de N.S.B. in den Achterhoek hebben meer dan een jaar lang moeite gedaan om den heer Mussert te bewegen te Aalten eens in eene openbare vergadering te spreken. De heer Mussert gevoelde er niet veel voor, zoolang de kringen in den Achterhoek, Zutphen, Winterswijk, Doetinchem geen geld in het laadje brachten. Want de N.S.B. heeft maandelijks veel geld noodig. Terwijl de voormannen steeds staan te prevelen over het fascistische „dienen en offeren”, laten zij zich zelf door de N.S.B. behoorlijk betalen.

De heer Mussert ontvangt ƒ 8000.— salaris plus emolumenten, de heer C. van Geelkerken ƒ 4000.—, hoewel hij als commies op de Provinciale Griffie van Utrecht nooit meer dan ƒ 2400. verdiend heeft, de heer ds. van Duyl boven zijn salaris als predikant ƒ 2400.— salaris van de N.S.B. Niet alle N.S.B.-bonzen worden even royaal betaald. Op het Kringhuis te Arnhem bijv. werkt een gewezen agent van politie. De man heeft geen pensioen of wachtgeld, is stempelaar. Wanneer met dezen man alles normaal was, zou hij niet behoeven te stempelen, zou hij in het genot zijn van salaris, wachtgeld of pensioen.

Ik kan niet duidelijker zijn, maar het is het soort menschen waarmede de heer Mussert zich bij voorkeur omringt. Deze man verdient van de N.S.B. vijf gulden per week. Hij was tot voor kort wachtmeester bij de roemrijke W.A. van den heer Mussert. Natuurlijk kan hij van ƒ 5 per week niet leven en daarom is hij bovendien stempelaar. Zijn N.S.B.-loon gaf hij tot voor kort niet bij Maatschappelijk Hulpbetoon op. Hij doet dit op advies van hooge N.S.B. functionarissen. Natuurlijk staat die man elke dag bloot aan eene strafvervolging, staat hij altijd met één been in de gevangenis.

Voor mij is dit het ergerlijke dat de heer Mussert hiervan op de hoogte is, want ik heb het hem persoonlijk geschreven. Alleen op het Kringhuis te Arnhem zou ik drie dergelijke gevallen kunnen aanwijzen. Het zijn natuurlijk slechts een klein percentage van de leden die betaald worden voor hun werk. Hun „opoffering” wordt dan als voorbeeld gesteld aan die honderden misleiden, die werkelijk zoo naïef zijn te meenen dat alle leden de hen opgedragen werkzaamheden zonder betaling verrichten.

In Dinxperlo werd bijv. door werkloozen een groepshuis gebouwd dat, nu het er eenmaal staat, bijna niet gebruikt wordt. Aan die werkeloozen werd voor hun arbeid door de N.S.B. geen cent vergoed en deze arme stakkers werden door de N.S.B. in alle andere plaatsen als voorbeeld gesteld voor de leden als een bewijs van opofferingsgezindheid. Zouden deze misleiden hetzelfde werk nog eens gratis willen verrichten wanneer zij weten dat door de N.S.B. in de groote steden alle arbeid betaald wordt, als colporteeren, verspreiden?

Ik maakte eens eene vergadering met den heer Mussert mede waarop besproken werd de mogelijkheid om arbeiders lid te maken van de N.S.B. De heer Mussert meende dat wij wel konden trachten arbeiders lid te maken, maar het „schorem” moesten wij links laten liggen. In dit verband bedoelde de heer Mussert met „schorem”, waarvan de N.S.B. al genoeg zou hebben, de werkloozen.

Een dergelijke uitdrukking liet de provinciaal verkiezingsleider der N.S.B. voor Gelderland, de heer mr. J. Frowein te Oosterbeek zich eens ontvallen, tijdens de propaganda campagne voor de verkiezingen der Provinciale Staten van verleden jaar. „Wat heb je nu aan die werkeloozen als lid, je kunt ze niets laten doen of je moet er voor betalen”. Ook dit weet de heer Mussert, want het is door een werkelooze aan Utrecht gerapporteerd geworden. Zonder resultaat echter, want de heer mr. Frowein betaaldt tesamen met zijn broeder, mr. F.W. Frowein, twee duizend gulden contributie per jaar aan de N.S.B. en op zulke leden is de heer Mussert zuinig, terwijl die ƒ 2000 voor de genoemde richards slechts een soort assurantie-premie is voor het geval de N.S.B. er eens werkelijk mocht komen!

Ik heb eenigen tijd geleden eens een vergadering der N.S.B. te Winterswijk bijgewoond met den heer Mussert als preker. Het was nog in den tijd dat de N.S.B. aan het opkomen was, dat velen in hun wanhoop en in hun achteruitgang, eene redding zagen in die N.S.B. Dus werd de vergadering ook bezocht door vele plattelanders. Het was een koude avond en de zaal was slecht verwarmd. Enkele ouderen hadden de pet nog op toen de heer Mussert op het podium verscheen. Het eerste wat hij de zaal in snauwde was: „petten af”.

Ziet, een dergelijk eigengereid optreden van een zoogenaamd welopgevoed mensch tegenover eenvoudige menschen die na een zwaren arbeidstaak zich de moeite getroosten eene vergadering te bezoeken, geeft de mentaliteit weer van den Algemenen Leider van de N.S.B.

Die pettendragers, dat schorem, interesseert hem niet, omdat zij geen contributie kunnen betalen waarvan de vaak zeer behoorlijke salarissen der N.S.B.-bonzen kunnen betaald worden. Ik mag geen misbruik maken van de gastvrijheid van uw blad. Kolommen vol zou ik met feiten kunnen vullen waardoor de onoprechtheid, de poppenkasterij van de N.S.B. aangetoond zou worden.

Ik zou kunnen wijzen hoe de N.S.B. in de steden tegen de Coöperatie is, doch op het platteland niet tegen de landbouw-Coöperaties durft te ageeren, hoe de N.S.B. zelf geen landbouw-programma heeft, doch hoopt te parasiteeren op het Drentsche succes van een boeren-organisatie als „Landbouw en Maatschappij”, hoe bijv. in den Achterhoek, in plaatsen als Winterswijk, Varsseveld, Doetinchem, Dinxperlo boerenvergaderingen werden gehouden onder den naam van „Landbouw en Maatschappij”, terwijl die vergaderingen werden aangevraagd, voorbereid, afgerekend, het risico gedragen door de N.S.B., hoe de N.S.B. in elke landstreek of stad met andere demagogische middelen werkt, omdat overal en telkens de belangen van met geld de N.S.B. steunende belanghebbenden moeten worden ontzien, enz. enz.

Ik eindig met een zeer actueel bewijs van de onoprechtheid der N.S.B. Ook in den Achterhoek zijn vele vergaderingen gehouden met den slager Roelofsen als spreker over de varkens-crisisschandalen. De N.S.B. heeft het noodig beoordeeld in „Volk en Vaderland” herhaaldelijk bekend te maken dat de N.S.B. niets te maken had met de actie van den heer Roelofsen. Een onwaarheid, want de heer R. werd door de N.S.B. voor dit werk betaald en kreeg alle gegevens voor zijn actie van de N.S.B. De heer R. was in zijn actie ietwat onvoorzichtig en kreeg processen-verbaal en ten slotte gevangenisstraf.

Ik persoonlijk heb de brief gezien waarbij namens den heer Mussert den heer R. werd medegedeeld dat hij voortaan geen salaris meer zou ontvangen. Hij ontving dien brief op den dag dat hij te Rotterdam werd gearresteerd om zijn eerste straf uit te zitten. Fijngevoelig nietwaar? Ja, is het prettig om voor de N.S.B. te offeren en martelaar te zijn!!

Intusschen werd hij door de Rechtbank te Zutphen opnieuw veroordeeld tot 5 maanden gevangenisstraf. Hiervan in hooger beroep gegaan, zocht hij juridischen bijstand van één zijner kameraden te Arnhem, een N.S.B.-advocaat. Deze „kameraad” vroeg voor zijn hulp echter een dermate hoog honorarium, dat de heer R. dit niet kon betalen. Hulp van den heer Mussert, of van het Hoofdkwartier kreeg hij ook niet. Is het wonder dat hij genoeg had van de N.S.B. en zelf bedankte voor zijn lidmaatschap?

In de zitting van de Eerste Kamer wordt het N.S.B.-lid Graaf de Marchant et d’Ansembourg, (ook alweer geen werklooze) danig afgestraft door den landbouwkundige Ruijter en wordt ook het geval Roelofsen ter sprake gebracht. Wat heeft de Graaf hierop te antwoorden?: „De heer Roelofsen is geroyeerd omdat er ondanks waarschuwingen met hem niet meer viel samen te werken.” Een Graaf liegt niet, spreekt geen onwaarheid. Laat ik het dus zeer parlementair zeggen: De Graaf vergist zich, de heer Roelofsen is nooit gewaarschuwd, is nooit als lid geroyeerd, hij heeft zelf als lid der N.S.B. bedankt in mijn tegenwoordigheid!

Maar laat dit geval Roelofsen een leerzame les zijn voor alle Achterhoekers. Offeren en dienen, prachtig, indien de leiders het voorbeeld geven. Socialisme, prachtig, maar dan ook voor werkeloozen of welk ander „schorem” dan ook. En geen kritiek op anderen voordat het in eigen Beweging of organisatie zoo zuiver is dat men recht op kritiek uitoefenen heeft. M.i. is de N.S.B. wel de laatste politieke partij die het recht heeft vuil naar anderen te werpen.

Arnhem, Ph. H. TER MEULEN

Bronnen