Categorie: Religie

  • Pastoor Van Rooijen

    Pastoor Van Rooijen

    Pastoor (1916-1945)

    Pastoor Christianus Franciscus Bonifatius van Rooijen (1876-1945) was een geliefd persoon. Niet alleen bij zijn parochianen, maar ook bij de Joodse inwoners dwong hij veel respect af. Als hij tijdens zijn wandelingen met zijn trouwe herdershond Frits Joodse medeburgers tegenkwam nam hij zijn hoed af en bracht met een lichte buiging zijn groet.

    Bombardement

    Op zondagmiddag 28 januari 1945 zijn er veel mensen in de R.K. kerk aanwezig tijdens het Lof. Plotseling breken er een aantal Jabo’s (geallieerde jachtbommenwerpers) door het wolkendek en laten hun bommenlast vallen. Op de Kemena, de Admiraal de Ruijterstraat en Stationsstraat blijft het bij materiële schade.

    Bij de R.K. kerk zijn de gevolgen groter. Er valt een bom voor de kerk en één op de pastorie. De paniek slaat toe en door de luchtdruk storten beelden uit de nissen en storten muren in.

    Maar de kerkgangers komen, zij het onder de stof en menigeen onder blauwe plekken en schaafwonden, met de schrik vrij. Voor de hoofdingang van de kerk is een enorme bomkrater. Doch de bom die is ingeslagen op de pastorie heeft ernstiger gevolgen.

    De huishoudster van de pastoor, de 57 jarige Johanna Maria Klein Rouweler, is zwaargewond en overlijdt enkele dagen later in het noodziekenhuis te Harreveld. Ook pastoor Van Rooijen vindt de dood en wordt pas uren later in de nacht gevonden. Zijn dood beroerde ook bewoners van andere gezindten en de begrafenis op de R.K. begraafplaats aan de Piet Heinstraat vond onder grote belangstelling plaats.

    20-jarig priesterjubileum

    In 1936 was pastoor Van Rooyen 20 jaar priester en de Graafschapbode besteedde aandacht aan dit jubileum met een artikel:

    “Dinsdag 8 december a.s. zal het 20 jaar geleden zijn, dat de Zeereerw. Heer Pastoor van Rooijen hier geïnstalleerd werd als opvolger van Pastoor Wubbels die naar Dalfsen vertrok. We hebben bij dezen mijlpaal in het herderlijk leven Pastoor van Rooijen verzocht ons het een en ander te vertellen uit deze afgeloopen twee decennia, en hoewel Zijne Eerwaarde 20 jaren nu feitelijk geen officieele mijlpaal vond, die in het algemeen gevierd wordt, vonden we hem gaarne bereid ons eenige inlichtingen te geven en even voor onzen teekenaar te poseeren.

    Pastoor van Rooijen dan werd 13 Februari 1876 in Utrecht geboren. Na aldaar de school bezocht te hebben, voltooide hij zijn studiën aan de Seminaria te Culemborg en Rijssenburg. Als kapelaan was zijn eerste standplaats Oosterhout (Geld.), welke plaats hij later verwisselde voor het Twentsche industriecentrum Enschede. Van daar werd dan Kap. van Rooijen op 8 Dec. 1916 alhier als Pastoor geïnstalleerd.

    In de vervlogen 20 jaren heeft de jubilaris al het wel en wee, de laatste jaren vooral veel „wee”, meegemaakt. Tot 23 Augustus 1935 werkte hij hier alleen. Op deze datum kreeg hij hulp van Kapelaan J. Snoeren.

    Wanneer we over het „wee” praten, weten we Zijn Eerwaarde op een terrein gebracht te hebben, dat hem buitengewoon ter harte gaat. Het is ook bij andersdenkenden algemeen bekend, dat Pastoor van Rooijen ook persoonlijk heel veel doet om het leed bij zijn parochianen zoo veel mogelijk te verzachten, maar ook hoe verontwaardigd hij vaak is, wanneer jongelui, die behoorlijk verdienen, zoo bitter weinig hier voor over hebben.

    Bekend is bv. het gratis verstrekken van iederen morgen een glas melk aan de kinderen der R.K. school, die hieraan behoefte hebben. Deze melkverstrekking werkt nu al 2 jaren en komt ongetwijfeld den algemeenen gezondheidstoestand van het opgroeiende geslacht zeer ten goede. Het fonds „Hulp in Nood” van de R.K. Arbeidersvereeniging, waarvoor wekelijks de leden een klein bedrag storten om in noodgevallen (bij bevallingen, ziekten, enz.) elkaar te kunnen helpen, is ook een instelling van den jubilaris. Het vorige boekjaar werd op deze wijze f 385.— bijeengebracht.

    Bijzonder voldaan was Pastoor v. Rooijen over den rondgang, die de kapelaan en hij in de laatste 14 dagen gemaakt heeft met het tweeledig doel: den toestand in diverse gezinnen eens op te nemen en tevens giften te verzamelen voor het verstrekken van kleeding, dekens en zoo mogelijk een kerstgave aan behoeftige gezinnen. Tot heden heeft deze rondgang reeds een bedrag van ruim f 800 opgebracht. Meer dan Zijn Eerwaarde had durven hopen. Dat dit juist nu in dit 20e jaar zoo bijzonder meevalt, zal ongetwijfeld den jubilaris bijzonder goed doen.

    Volstaan we met te vermelden, dat in deze 20 jaar de R.K. Kerk een heetelucht-verwarming kreeg, in dezen tijd de modevakschool en diverse sportvereen. tot bloei kwamen.”

    Fouten voorbehouden. Heeft u correcties en/of aanvullende informatie? Reageer dan onderaan deze pagina.

    Bronnen

    • Graafschapbode, 4 december 1936 (Delpher)
  • Waar zijn Frits en Amalia Landau?

    Waar zijn Frits en Amalia Landau?

    Het Joodse echtpaar Frits en Amalia Landau woonde tijdens de Tweede Wereldoorlog in Aalten. Hun levens eindigden tragisch toen zij door het verzet werden geëxecuteerd vanwege het gevaarlijke gedrag van Frits. Hun lichamen werden vermoedelijk in het buitengebied van Aalten begraven, maar de exacte locatie is tot op heden onbekend.

    Frits Landau werd geboren op 28 november 1905 in Aalten. Hij werd handelsreiziger en bleef lang ongehuwd. Op 6 juni 1942 verloofde hij zich met Amalia Lorch, roepnaam Maly, geboren op 20 december 1902 in Bocholt. In augustus van datzelfde jaar trouwden zij en gingen inwonen bij de familie Schaap, ’t Dal 1 in Aalten (tegenwoordig ‘t Dal 1).

    Al spoedig moesten zij onderduiken. Per 1 april 1943 moest Gelderland namelijk officieel ‘Juden-frei, Juden-rein’ zijn. In het Aaltense bevolkingsregister staat vermeld dat ‘Frits & Amalia op 17 maart 1943 vertrokken zijn, onbekend waarheen’. Daarna verbleven zij op twee verschillende onderduikadressen, het laatst bij de familie Van Eerden op boerderij ‘De Maote’ in de buurtschap Dale.

    Onvoorspelbaar en gevaarlijk gedrag

    Over Frits Landau wordt gezegd dat hij een alcoholist was met een kort lontje, wat leidde tot onvoorspelbaar en gevaarlijk gedrag. Naar verluid maakte hij het zijn onderduikgevers niet gemakkelijk. Hij viel jongedames lastig en wilde elke avond zijn borrels hebben. Hij was gewend aan een luxe leven. In 1943 had men echter nauwelijks nog drank op de boerderijen.

    Meermaals dreigde Frits zijn onderduikadressen te verraden om zichzelf zo vrij te kopen bij de Nazi’s. Althans, hij ging ervan uit dat dit zou lukken. Tot tweemaal toe wist men zo’n poging van hem op het nippertje te verijdelen.

    Frits & Amalia Landau - Aaltensche Courant, 28-08-1945
    Aaltensche Courant, 28 augustus 1945

    Liquidatie door het verzet

    Omdat hij door het plaatselijke verzet als een risico voor de veiligheid van andere onderduikers werd beschouwd, besloot men hem te executeren om andere onderduikers en hun helpers te beschermen.
    Vooraf werd gesproken door de Raad van Verzet en zelfs door de plaatselijke dominees over hoe met hem om te gaan. Ome Jan Wikkerink stelde voor Frits permanent te laten bewaken door onderduikers en piloten. Zover kwam het echter niet, want enkele jonge verzetsmensen namen zelf het initiatief om hem uit de weg te ruimen.

    Ze vertelden het echtpaar Landau dat ze naar een ander onderduikadres in Vragender zouden worden gebracht, een geschikte smoes om naast Frits ook Amalia mee te krijgen. Het was overigens de bedoeling om Frits en Maly te scheiden, men wilde haar dit lot besparen. Maar Frits wilde niet meewerken aan de afzondering en zo werd Maly meegetrokken in zijn lot.

    Frits en Amalia Landau-Lorch werden eind 1943 of begin 1944 door het plaatselijke verzet in het buitengebied van Aalten geliquideerd en begraven.

    Locatie onbekend

    Over de exacte plek en datum van de liquidatie lopen de meningen uiteen. Volgens een theorie werden Frits en Amalia Landau-Lorch omgebracht op de Schaarsheide, dicht bij de Nazarethdijk. Een andere theorie wijst naar het Daalse Goor.

    Er is meerdere malen gezocht naar de begraafplaats van het echtpaar Landau, om hen een herbegrafenis op de Joodse Begraafplaats te geven, tot op heden echter zonder resultaat.

    Tijdens een zoektocht op de Schaarsheide werd een damesschoen en drie verroeste scheppen gevonden. Onderzoek wees uit dat de schoen mogelijk uit de jaren dertig van de vorige eeuw dateert. Het is aannemelijk dat daarbij de eerste grafplek is gevonden. Volgens betrokkenen zouden de lichamen namelijk zijn herbegraven. Destijds moest alles snel gebeuren, en blijkbaar besloot men later dat de oorspronkelijke begraafplek niet geschikt was. Bij het ruimen van het eerste graf zou de damesschoen zijn achtergebleven. Daarna zijn de stoffelijke resten ergens anders herbegraven, maar waar is onbekend.

    In 2023 vond de laatste zoektocht plaats. In een stukje bos tussen Aalten en Lichtenvoorde zochten twaalf ervaren amateurs naar de lichamen van Frits en Amalia. Met detectoren werd gezocht op verschillende frequenties naar verschillende materialen, maar men vond geen menselijke resten.

    Op 13 april 2016 werden twee Stolpersteine voor Frits en Amalia Landau-Lorch gelegd bij hun laatste officiële woonadres aan ’t Dal.

    Fouten voorbehouden. Heeft u correcties en/of aanvullende informatie? Reageer dan onderaan deze pagina.

  • G.M.V. Lydia

    G.M.V. Lydia

    Vanaf halverwege de 19e eeuw tot ver in de 20e eeuw kende Aalten diverse kerkelijke jeugdverenigingen. Hieronder volgen (delen van) een aantal krantenartikelen over de Gereformeerde Meisjesvereniging ‘Lydia’. Meer informatie over deze en andere kerkelijke jeugdverenigingen is welkom.

    25-jarig jubileum

    De Graafschapper, 7 februari 1930 (Delpher):

    Onder de velen die in onze dagen jubileeren, behoort ook de Meisjesvereeniging „Lydia”. Gisteren, 6 Februari, was het 25 jaren geleden, dat zij in de Westerkerk onder leiding van Ds. Schouten, haar eerste vergadering hield. Het ledental bedroeg toen 16, welk getal in den loop der jaren is geklommen en gedaald. De jeugdvereenigingen hebben nu éénmaal een vlottende bevolking. De meeste leden bezoeken haar slechts 4—6 jaren zoodat het aantal leden steeds aan schommelingen onderhevig is. Ook deze vereeniging heeft dezen natuurlijken gang ondergaan.

    De eerste schrede die zij op het levenspad zette was bescheiden, doch de zegen, dien zij heeft verspreid over tal van vrouwen en meisjes is van niet te onderschatten beteekenis. De werkzaamheden werden in 1905 aangevangen met bijbelbesprekingen over de Handelingen der Apostelen, terwijl verder opstellen over gewijde geschiedenis werden gehouden. De heeren Verlaan en Gussinklo Sr. vertelden er later over verschillende onderwerpen.

    De taak van de jeugdvereenigingen was in die dagen nog niet zoo goed omschreven als thans; een werkplan, door bekwame leidsters samengesteld ontbrak nog geheel, vandaar dat de krachtsontplooiing nog niet zoo goed was. Ook in deze vereeniigng zagen we de ontwikkeling geleidelijk voortgaan. Omstreeks 1916 ging men de catechismus behandelen; later begreep men de taak beter, en veranderde dit in geloofsleer. In 1921 stelde men zich onder kerkelijk toezicht en in 1922 sloot men zich aan bij den Ned. Bond van M.V. op G.G. Deze laatste daad was voor de jubilaresse van groote beteekenis. Sinds dien werd er gewerkt langs vast getrokken lijnen. Het werkprogram werd uitgebreid met Maatsch. onderwerpen, Opvoedkunde, Zendings- en Kerkgeschiedenis, hetgeen aan de vorming der leden natuurlijk belangrijk ten goede kwam.

    Op de hier afgedrukte kiek zien we bestuur en leden der vereeniging. Haar ledental is thans 30 en zij heeft het voorrecht haar jubileum hedenavond, onder leiding van haar oprichter te vieren. Wij wenschen de vereen. met dit heugelijk feit van harte geluk en hopen, dat zij in de toekomst velen nog tot rijken zegen zal zijn.

    Gouden jubileum

    Dagblad Tubantia, 26 februari 1955 (Delpher):

    In gebouw „Patrimonium” werd gisteravond het vijftigjarig bestaan van de Geref. meisjesvereniging „Lydia” gevierd. Het is de eerste Geref. meisjesvereniging, die in Aalten werd opgericht, zoals bleek uit het verslag, dat door de beide secretaressen werd uitgebracht, want de vereniging is thans gesplitst in twee afdelingen. Uit het historisch overzicht, dat zeer summier was, mede omdat van de eerste jaren niet veel gegevens meer te vinden waren, bleek dat het aanvankelijk niet zo gemakkelijk ging in Aalten een meisjesvereniging op te richten. Het was nog iets nieuws.

    De jubileumavond, die door de presidente, mej. A. Wevers werd geopend met Schriftlezing en gebed, werd bezocht door afgevaardigden van verschillende andere Aaltense jeugdverenigingen, door een vrij groot aantal begunstigers en tal van oud-leden.

    Mej. B. Wassink las een inleiding over Ruth, waarop een tableau in zeven onderdelen volgde, eveneens over Ruth. De avond werd verder gevuld met een toespraak van ds. J. van Wijngaarden over de betekenis van het zich ontwikkelen van het meisje en de noodzaak van onderzoek van de Bijbel en de daarin vervatte beginselen. Een zangkoor zong verschillende liederen en enkele korte schetsjes werden opgevoerd. Mevr. Wikkerink-Eppink, die veertig jaar geleden de vereniging bezocht, haalde herinneringen op aan die tijd, waarna de bijeenkomst door ds. J. van Wijngaarden met dankgebed werd gesloten.

  • De Kerkelijke toestand te Aalten

    De Kerkelijke toestand te Aalten

    De Graafschapbode, 19 maart 1887

    Zoo nu en dan deelen de couranten enkele brokstukken mede over uittreden van Gangel met zijn kerkeraad, van schorsing, afzetting, ’t gesloten houden der kerkdeuren, oproer, soldaten, huzaren enz. enz. en met dat alles blijft de zaak den slakkengang gaan. Wanneer zal hierin verandering komen? De een zegt, ’t blijft zoo, een ander, de kerk kan nog wel 6 weken gesloten blijven, een derde spreekt van transigeeren, maar met dat al: men vordert niet. Wat is hier aan te doen?

    Een duidelijke uiteenzetting der zaken, een krachtig handelen, ja zich in ’t bezit stellen van de kerk. Alles goed en wel, maar wijs ons den weg, om daartoe te geraken. Welnu, wij willen trachten u door dit schrijven daartoe op ’t spoor te leiden, en den weg aanwijzen dien de gemeente heeft in te slaan.

    De heer Gangel, gewezen predikant van de Ned. Herv. Gemeente te Aalten, heeft zich met zijn kerkeraad afgescheiden, m.a.w. het Synodale juk, zooals ZEd. dat gelieft te noemen, afgeschud. Vóóraf heeft een deel der kerkeraad nl. 3 personen, welke tevens als kerkvoogden fungeerden, bedankt als lid van den kerkeraad, doch de betrekking van kerkvoogd aan zich gehouden, totdat het klassikaal bestuur, doende wat des kerkeraads is, genoemde heeren in hun lidmaatschap als leden der Ned. Herv. Kerk te Aalten geschorst, en later afgezet heeft.

    Nu spreekt het van zelf, dat, wanneer iemand afgezet is als lid v. d. kerk, er geen sprake meer kan zijn van het beheer over de kerk enz. te mogen noch te kunnen behouden. Immers kerkvoogden zijn geen eigenaars van de kerk en deszelfs goederen, slechts door de notabelen gekozen als beheerders; zie: Algem. Regl., op het beheer der kerkelijke goederen en fondsen van de Hervormde gemeenten in Nederland en het toezicht daar op: 1 Oct. 1870.

    Deze kerkvoogden verhinderen thans de bediening aan wettige predikanten, die voor de gemeente moeten optreden, onthouden daardoor de gaven aan de armen en verhinderen feitelijk, de gaven te innen ter instandhouding van den Openb. godsdienst.

    Reeds twee Zondagen is de gemeente voor de gesloten kerkdeur gekomen, en tweemaal zijn wettige predikanten verhinderd hun dienstwerk te verrichten. Wij bewonderen in dezen de kalmte der gemeente, doch staan er niet voor in, dat zulks langer zoo zal blijven. De partijen komen met den dag scherper en vijandiger tegen elkander over te staan, ’t verwekt twist tusschen leden van hetzelfde huisgezin, en van verbroedering is geen sprake meer.

    Wie zijn daar van de oorzaak? Niemand anders dan deze kerkvoogden en de doleerende kerkeraad met hun aanvoerder, Gangel.

    Maar heeft de gemeente dan geen rechten? Wel zeker. Bij de leden van de gemeente berust het recht, en wel op de volgende wijze: De wettige stemgerechtigde leden stemmen de notabelen, notabelen stemmen kerkvoogden en deze nemen het beheer op zich. Waar nu de kerkvoogden uit eigen beweging hebben bedankt of ontslagen zijn of uit hun ambt zijn ontzet, moet onverwijld worden overgegaan tot het stemmen van nieuwe kerkvoogden.

    In het geval te Aalten, zal de gemeente de lijst der notabelen eerst moeten aanvullen of geheel vernieuwen en deze nieuwe notabelen benoemen h. h. kerkvoogden. Deze nieuwe kerkvoogden nemen het beheer over van het oude, en de zaken zijn in ’t reine. Bij verzet tegen deze wettige orde kan men zich wenden tot het klassikaal bestuur en verder tot het provinciaal best.

    Baat dit alles niet, zooals ’t te Aalten schijnt het geval te zijn, en houden de afgezette kerkvoogden de deuren van het gemeentegoed gesloten, dan treden eenvoudig de leden als rechthebbenden op, en maken zich meester van de kerk. Wij willen hiermede niet zeggen, de kerk met geweld te veroveren want van verovering is geen sprake, als men rechtmatig eigenaar is, maar men roepe dan de rechterlijke (burgerlijke) macht in. Een kerk mag op de gewone Godsdienstdagen niet voor ’t volk gesloten blijven zoolang er kerkgangers en wettige predikanten zijn om optegaan. Zie verder hierover de kerk Regl. 1870 1 October.

    Fouten voorbehouden. Heeft u correcties en/of aanvullende informatie? Reageer dan onderaan deze pagina.

    Bronnen

  • G.J.V. Maranatha / Calvijn

    G.J.V. Maranatha / Calvijn

    Vanaf halverwege de 19e eeuw tot ver in de 20e eeuw kende Aalten diverse kerkelijke jeugdverenigingen. Hieronder volgen (delen van) een aantal krantenartikelen over de Gereformeerde Jongelingsvereeniging ‘Maranatha’, later hernoemd tot ‘Calvijn’. Meer informatie over deze en andere kerkelijke jeugdverenigingen is welkom.

    19e Jaarfeest

    Nieuwe Winterswijksche Courant, 10 mei 1902 (Delpher):

    De Geref. Jongelingsvereeniging „Maranatha” vierde gisteren (Hemelvaartsdag) haar 19de jaarfeest in kerk B. alhier. Ds. Eelderhof uit Doesburg was uitgenoodigd de feestrede uit te spreken en deze nam tot onderwerp: „Maranatha”. Spreker behandelde de geschiedenis van Jezus’ Hemelvaart en zijn beloofde wederkomst. Aan het eind der wereld, als het Maranatha weerklinken zal, zullen we zien dat de overwinning de onze is. Om dien strijd goed te strijden, moeten we mannen hebben, die willen, die weten wat zij willen en die in de kracht Gods willen wat ze weten. De Jongelingsvereen. is een kweekplaats van zulke mannen, die nog wel geen strijders zijn, maar toch leerlingen. Hierna richtte spr. een ernstig woord tot de vereen. ter opwekking voor den strijd des levens om met een lied van Da Costa te eindigen. Jammer, dat er zoo weinig belangstelling was.

    50-jarig bestaan

    Nieuwe Aaltensche Courant, 3 maart 1933 (Delpher):

    Calvijn, één der oudste J.-V. op G.G. in onze plaats, heeft deze week, zij het dan ook een paar maanden te vroeg, haar gouden jubileum gevierd. Haar geschiedenis. Deze vereeniging is eigenlijk de vrucht van het werken van Ds. J.H.F. Gangel. Op zijn initiatief werd de vereeniging opgericht onder den naam „Maranatha”. In 1887 werd het de Gereformeerde Jongelingsvereeniging „Maranatha”, terwijl in 1897, op verzoek, werd ingewilligd het houden van toezicht door de Geref. Kerk B.

    Omstreeks 1907 werd de Vereeniging omgedoopt met den naam van „Calvijn”, terwijl het jaar daaropvolgende, in Februari 1908, de grondslag en het doel der Vereeniging reglementair werd vastgelegd. Haar doel werd thans omschreven als volgt: Hare leden te doen kennen en belijden de Gereformeerde beginselen voor Kerk, Staat en Maatschappij.

    Ongeveer gelijktijdig met het tot stand komen van de Geldersche Afdeeling van den Bond van Jongelingsvereenigingen op Geref. Grondslag (1893), sloot zich de Vereeniging ook aan bij den Bond, dat haar in vele opzichten ten goede gekomen is. De vereeniging heeft in dezen gang doorgewerkt tot in 1926 de splitsing plaats had, waaruit de J.-V. Dr. A. Kuyper ontstond. Tot op dezen dag staat „Calvijn” met eere in de rij van onze Geref. J.-V.

    Aaltensche Courant, 3 maart 1933 (Delpher):

    In de Westerkerk had Woensdagavond een herdenkingssamenkomst plaats ter gelegenheid van het 50-jarig bestaan van de Jongel.vereen. „Calvijn“. De eere-voorz., ds. A. Schouten Sr., opende met gebed en sprak een korte openingsrede, waarin zijne eerw. o.m. opmerkte, dat deze vereen., die een halve eeuw bestaan heeft, mannen voortbracht die leiding geven in talrijke colleges en wier namen er borg voor staan, dat ze ook op critieke momenten staan voor de eere Gods. Spr. heet voorts welkom mr. H. Bijleveld, welke hierna den kansel betreedt. Een zangkoor zong enkele liederen, waarna mr. Bijleveld zijn rede hield over: „Om te doen gedenken“.

    Achttien honderd drie en tachtig is een tijd van bijna leven in holen en spelonken. Doch een tijd waarin God licht deed schijnen. Een beginselprogram werd opgesteld, dat sindsdien bijna nooit gewijzigd werd. En het voornaamste is, dat de volksgeest werd omgezet. Voor dat hier een soc.-dem. partij was opgericht, bestond Patrimonium reeds. Een bewijs dat Christenen zich ook hieraan wijden en God daarop zijn zegen wil schenken. Zoo zal het gedenken zich uiten in het lied „Die gunst heeft God Zijn volk bewezen“. Mocht er opnieuw een onstuimige golf op u aankomen, wijk dan nimmer. Laat u niet afleiden door het kan zus en het kan zoo zijn, maar houdt u bij het „Ik ben de weg, de waarheid en het leven”. Spr. bepaalde zich tenslotte nog even bij de politieke toestand van deze dagen, zijn gehoor wijzend op de groote verantwoordelijkheid. Gezongen werd Psalm 25 vers 2, waarna spr. eindigde met dankgebed.

    Aaltensche Courant, 3 maart 1933 (Delpher):

    Gisteravond (donderdag, red.) vierde de Geref. Jongelingsvereen, „Calvijn” haar 50-jarig bestaan in gebouw Patrimonium alhier. De secr., de heer A. Lammers, gaf een historisch overzicht, terwijl de heeren F.H. Somsen, wethouder van Aalten, en A. Stapelkamp, secr. van het Chr. Nat. Vakverbond te Utrecht, beiden oud-leden van Calvijn, een toespraak hielden. Voordrachten, zangkoor en tableaux wisselden een en ander af. Het slotwoord werd gesproken door den eere-voorz., de eerw. heer ds. A. Schouten, em.-pred. alhier.

  • G.J.V. ‘Uw Koninkrijk Kome’

    G.J.V. ‘Uw Koninkrijk Kome’

    Vanaf halverwege de 19e eeuw tot ver in de 20e eeuw kende Aalten diverse kerkelijke jeugdverenigingen. Hieronder volgen (delen van) een aantal krantenartikelen over de Gereformeerde Jongelingsvereeniging ‘Uw Koninkrijk Kome’ (U.K.K.). Meer informatie over deze en andere kerkelijke jeugdverenigingen is welkom.

    40-jarig bestaan

    Nieuws van den Dag, 11 februari 1908 (Delpher):

    De Geref. Jongelingsvereeniging »Uw Koninkrijk Kome«, te Aalten, zal 11 Februari haar 40-jarig bestaan feestelijk vieren. De feestrede zal gehouden worden door den Heer J. Gommer, predikant bij de Geref. Gemeente aldaar.

    Gouden jubileum

    De Graafschapper, 29 januari 1918 (Delpher):

    Zooals reeds onder plaatselijk nieuws is meegedeeld, hopen binnenkort twee Gereformeerde Jongelingsvereenigingen in deze omgeving, die te Varsseveld en „Uw Koninkrijk Kome“ te Aalten, haar 50-jarig bestaan te gedenken. Geen zilveren jubileum dus als van „Patrimonium“ te Aalten maar een gouden feest. Jammer dat de omstandigheden er niet naar zijn, om dit merkwaardige feit zoodanig te vieren als in normalen tijd verwacht mocht worden. Van feest houden is thans geen sprake. Herdenking op waardige wijze mag evenwel niet achterwege blijven. Niet-herdenking zou gelijk staan met negeering van de weldaden, die God zoowel in Varsseveld als in Aalten in de jongelingsvereenigingen heeft geschonken.

    58-jarig bestaan

    Nieuwe Winterswijksche Courant, 19 maart 1926 (Delpher):

    In de jaarvergadering van de Jongelingenvereeniging „Uw Koninkrijk Kome“, werd het 58-jarig bestaan der vereeniging herdacht, onder leiding van den voorzitter, den heer J.D. van Lochem. De secretaris de heer Krajenbrink, bracht verslag uit over hetgeen verricht werd. Hieruit bleek dat 46 vergaderingen gehouden en tal van onderwerpen behandeld werden. De vereeniging heeft 37 leden en telt 80 begunstigers. Uit het verslag van den penningmeester, den heer C.H.J. Heij, bleek dat de ontvangsten bedroegen ƒ 307 en dat er een voordeelig saldo was van ƒ 43.

    De bibliothecaris, de heer L.C. Winkelhorst, deelde mede dat gelezen waren 340 boeken en dat de vereeniging in het bezit is van 412 boeken, verdeeld over 5 afdeelingen. De avond werd verder gevuld met een inleiding, samenspraak, muziek, voordrachten en tableaux en het welslagen werd bovendien bevorderd door het verstrekken van broodjes, koekjes, koffie en sigaren. De heer G. Breekveldt sprak het slotwoord en eindigde met dankgebed.

    60-jarig jubileum

    Nieuwe Aaltensche Courant, 24 januari 1928 (Delpher):

    Van deze plaats een hartelijke gelukwensch aan de Jongelingsvereeniging „Uw Koninkrijk kome”, welker oprichting den naam van den Weleerw. heer D. Breukelaar in de herinnering terugroept. Moge zij nog vele jaren in de richting, door den oprichter bedoeld, voortgaan.

    De Graafschapper, 3 februari 1928 (Delpher):

    Donderdagavond om 6½ uur was de Oosterkerk reeds geheel gevuld. De versieringen op het podium verwezen naar het groote feit van den dag. Ds. Gommer treedt nu op als eerste spreker. Nadat gezongen is Ps. 138 vs 1, gaat hij voor in gebed en leest Ps. 138. Nu volgt een kort openingswoord, waarin spr. begint met te wijzen op het groote voorrecht dat „U.K.K.” dezen avond mag gedenken. Spr. wenscht haar veel geluk daarmede. Hij herinnert aan de belangstelling in onzen tijd voor de Jeugdorganisaties.

    Voor zestig jaren telde men de Chr. Jeugdver, niet, en zij die daar hun vorming ontvingen, werden gesmaad. Thans denkt men daar anders over; ieder erkent de waarde der Chr. J.-V. en vele richtingen maakten zich op om op dezelfde wijze zich aan de jeugd te wijden. De J.-V. op Ger. grondslag brengt, zegt spr., een rijken zegen voor geheel het leven, zoo althans aan God en Zijn Woord de band blijft trekken.

    Spr. richt een woord van welkom aan Dr. K. Dijk uit Den Haag, die uitgenoodigd werd om de feestrede te houden en zoo bereidwillig was daartoe uit de residentie over te komen. Eerst doet een zangkoor nu eenige liederen hooren onder leiding van den heer K. Broos. Dit kwijt zich daarvan óp voortreffelijke wijze, vooral zoo in aanmerking genomen wordt de daartoe aan den geringen vrijen tijd ontwoekerde uren. Met name „Rust mijn ziel, uw God is Koning” klonk goed in de flinke ruimte der Oosterkerk. In bijzondere mate mag dit van de solo gezegd worden. Alsnu volgde het glanspunt van den avond, de rede van Dr. Dijk „Den boog leeren”.

    Na ’t zingen van Ps. 72 vs 11 gaat spr. voor in dankzegging. Het was een avond, voor de jubileerende vereeniging onvergetelijk; op waardige en treffende wijze mocht zij het groote feit van den dag op die wijze gedenken.

    80-jarig bestaan

    De Graafschapper, 7 februari 1948 (Delpher):

    Wie gisteravond in het gebouw Irene te Aalten is geweest en getuige was van de belangstelling die er bestond voor de viering van het 80-jarig bestaan van de Jongelingsvereniging op G.G. „Uw Koninkrijk Kome”, kan zich moeilijk voorstellen dat 80 jaren geleden, ds. Breukelaar, toen Geref. predikant te Aalten, met moeite een vereniging met 8 leden wist op te richten en in stand te houden. Een foto van ds. Breukelaar hing gisteren boven het podium, omlijst met de nationale kleuren.

    Het was als wilde men het verleden en de toekomst op deze avond door middel van die foto met elkaar confronteren. Inderdaad, dat wilde men, zoals de voorzitter de heer H. Luimes in zijn openingswoord ook zei en naderhand door Prof. Dr. Dijk en ds. Zwart nog eens werd geaccentueerd. Deze Jongelingsvereniging is de oudste in jaren. Met nadruk werd gewezen op de noodzakelijkheid om ook in deze tijd – vooral in deze tijd – zich voor te bereiden voor de taak in het volle leven. „Onze gedachten gaan ook uit naar de militairen in Nederland en in Indië”.

    „Uw Koninkrijk kome” negentig jaar

    Dagblad Tubantia, 25 maart 1958 (Delpher):

    Ter gelegenheid van het 90-jarig bestaan van de J.V. op G.G. „Uw Koninkrijk Kome” te Aalten werd maandagavond in de Geref. Oosterkerk een herdenkingsbijeenkomst gehouden. De bijeenkomst werd geopend met samenzang, waarna de voorzitter, de heer G. te Brake in een kort overzicht het wel en wee der vereniging de revue liet passeren. Vervolgens hield de heer H. Algra uit Leeuwarden, oud-bondsvoorzitter en lid der Eerste Kamer, een toespraak over het onderwerp „Dankbaarheid en roeping”. Verder werd het woord gevoerd door het oud-lid van „U.K.K.”, ds. G. Hengeveld te Woubrugge, over „Wij leven maar eens”. Een en ander werd afgewisseld met samenzang, koorzang van het Evangeliesatiezangkoor o.l.v. J. Debbink, orgelspel van Jan Luijmes en declamatie van J. Kraaijenbrink. Ds. L. Blijdorp, geref. predikant te Aalten, sprak het slotwoord.