Categorie: Oorlog & Verzet

  • Hoe Bredevoort Gelders werd

    Hoe Bredevoort Gelders werd

    Verdrag van Wesel (1326)

    De Strijd om Bredevoort (Duits: Bredevoorter Fehde) was een strijd tussen bisschop Lodewijk II van Münster en Reinald II, graaf van Gelre, om het bezit van de heerlijkheid Bredevoort. De strijd begon na het uiteenvallen van het graafschap Lohn. Reinald II nam in de zomer van 1322 Kasteel Bredevoort in en ondernam vervolgens als compensatie van de gemaakte kosten met 700 ridders en infanterie rooftochten in het Münsterse gebied. Dit lokte natuurlijk een reactie uit. De strijd duurde met korte tussenpozen vier jaar. Na het ondertekenen van een definitief vredesverdrag op 28 juni 1326 in Wesel in het voordeel van Reinald II werd Bredevoort definitief Gelders.

    Aanloop

    Verdwijnen van het graafschap Lohn

    Toen graaf Herman II van Lohn in 1316 kinderloos overleed, verdween met hem ook het graafschap LohnOtto van Ahaus was een van de erfgenamen van Bredevoort, omdat zijn moeder een zuster van Herman van Lohn was. Hij erfde de helft van het kasteel Bredevoort inclusief de Ahause aanspraken op het graafschap Lohn. De andere helft van de burcht was al sedert 1284 bisschoppelijk bezit. Troepen uit het bisdom Münster kwamen onmiddellijk de burcht bezetten. Reinoud I van Gelre, die ook aanspraak maakte op Bredevoort, greep echter niet in. Wel sloot hij dat jaar een wapenstilstand voor een periode van drie jaar.

    Uit een schrijven van graaf Willem III van Holland uit 1322 aan bisschop Lodewijk II van Münster blijkt dat hij graaf Reinald II van Gelre als opvolger van Reinoud I steunde in zijn aanspraken op Bredevoort.

    Strijd

    Verrassing slapende Gelderse ridders door Borkense militie

    Reinald II nam in de zomer van 1322 Bredevoort in en ondernam als schadevergoeding met 700 ridders en infanterie rooftochten in het Münsterse gebied. De Münsterse bisschop zocht steun bij de stad Borken die hem vierhonderd man beloofde, die op 23 maart 1323 tijdens een nieuwe strooptocht van Reinald II aanvielen. Engelbert II van der Mark nam Haltern en Dülmen in, maar deze werden door de bisschop weer ontzet.

    Het leger van Reinald II van Gelre sliep bij de stad Dülmen met een minimum aan schildwachten. Het Borkense leger doodde hun paarden zodat de ridders van Reinald II weerloos waren in hun zware harnassen. Het Borkense leger maakte daarbij onder ridders en schildknapen 86 dodelijke slachtoffers en nam honderd ridders gevangen. De gevangengenomen ridders leverden veel losgeld op.

    Echter niet lang daarna werd bij Dülmen de bisschop van Münster zelf gevangengenomen door Engelbert II van der Mark in mei van dat jaar. Pas in november kwam de bisschop van Münster tegen betaling van 5000 zilveren Marken vrij, toen de graven van den Bergh en Gulik een vredesonderhandeling hadden gesloten.

    Vorming van coalities, maar geen veldslag

    Die vrede was van zeer korte duur, want vanaf het moment dat de bisschop vrij was veroverde hij Bredevoort weer en plunderde hij opnieuw het Gelderse land. Reinald II van Gelre kwam daarop weer in actie. Met een leger van 7000 ruiters en nog meer voetvolk trok hij met koning Jan van Bohemen, de graven van VlaanderenHollandArtoisVan der MarkGulik en Van den Bergh, de bisschoppen van Luik en Utrecht naar Coesfeld. De Bisschop van Münster legerde bij Coesfeld ondersteund door troepen van Osnabrück, de graven van der LippeWaldeck en Sayn, een hoop Friezen, Hessen, Thuringers en Franken.

    Toen de troepen bij Coesfeld tegenover elkaar stonden, lukte het de koning Jan van Bohemen en graaf Willem III van Holland beide partijen tot een compromis te bewegen. Onder druk daarvan werd op 1 september 1324 een verdrag getekend. De bisschop van Utrecht deed er uiteindelijk een bindende uitspraak over. In Deventer verlangde de Münsterse kant ontheffing van Gelres rechten op Bredevoort, het gericht Honborn en het hof Reken.

    De scheidsrechters eisten de juiste bewijspapieren die deze aanspraak zou ondersteunen (welke waarschijnlijk niet bestonden). De definitieve uitspraak luidde dan ook gedifferentieerd: Met betrekking op het Bredevoortse vraagstuk moesten beide partijen zich schikken aan de leenheer van Bredevoort. Met betrekking op de strijd om Bermentfelde, Honborn en Reken kon de Utrechtse Bisschop geen uitspraak doen, vanwege de vete die sinds oude tijden bestond. Aan Bisschop Ludwig werd echter 500 mark schadevergoeding toegekend, te betalen door de Graaf van Gelre. Wat viel te verwachten was dat de onbevredigende uitspraak geen vrede bracht.

    Verwoesting van Vreden

    Graaf Reinald nam opnieuw Münsters land in. De stad Vreden moest het op 3 januari 1325 ontgelden. Het Münsterse deel van de stad werd verwoest. Reinald nam de heerlijkheid Bermentvelde (tegenwoordig: Barnsfeld, Südlohn) in. Op 25 april 1325 klaagde de bisschop bitter over de toegebrachte schade van 3000 mark.

    Definitieve vrede

    Op 7 mei dat jaar waren beide partijen overeengekomen om de geldigheid van de Utrechtse uitspraak aan de burgemeesters en burgers van Keulen over te laten, maar zou de uiteindelijke beslissing overgelaten worden aan de graaf Diederik IX van Kleef en zijn broer Johan, zij stelden dat de schade aan de Peter en Paul-kerk in Wesel gecompenseerd moeten worden. Graaf Reinald moest tegen een vergoeding van 3.500 mark de heerlijkheid Bermentfelde aan de Bisschop van Münster terug geven. De Bisschop van Münster, die niet over dat geldbedrag kon beschikken, verpandde daarvoor de gerechten Winterswijk, Aalten en Dinxperlo alsmede het vrijgraafschap (vermoedelijk Bredevoort) aan Gelre. Het kasteel Bredevoort werd ter compensatie aan Reinald toegekend. Daarmee kwam de langdurige vete ten einde, en kwam er voor het bisdom Münster broodnodige rust in het gebied. Op 28 juni 1326 wordt dan het daadwerkelijk vredesverdrag ondertekend.

    Verdrag

    Dit belangrijke verdrag werd in Wesel ondertekend door de steden Zutphen, Groenlo, Emmerich en Arnhem. Door dit verdrag kwam Reinald II uiteindelijk in pandbezit van de gerichten in Winterswijk, Aalten en Dinxperlo en de gehele heerlijkheid Bredevoort. Bredevoort was vanaf dat moment in pand van Gelre. Het pand kon op ieder moment door de Münstersen worden afgelost. De Münstersen losten het pandschap echter nooit in waardoor Bredevoort vanaf dat jaar definitief Gelders grondgebied bleef.

    Fouten voorbehouden. Heeft u correcties en/of aanvullende informatie? Reageer dan onderaan deze pagina.

    Bronnen


  • Kasteel Bredevoort

    Kasteel Bredevoort

    ’t Zand, Bredevoort (verdwenen)

    Kasteel Bredevoort was een burcht in het hart van het gelijknamige stadje en voormalige heerlijkheid Bredevoort in het Graafschap Zutphen van het Hertogdom Gelre. Het behoorde tot de belangrijkste kastelen van Gelderland. In de 13e en 14e eeuw speelde kasteel Bredevoort een belangrijke rol in de strijd tussen Gelre en Munsterland.

    Geschiedenis

    Het kasteel werd in 1188 voor het eerst genoemd op een lijst van goederen van het bisdom Keulen als “Castrum Breidervort“. Het kasteel is in die tijd een omstreden plek. Het heeft dan ook meerdere eigenaren, waardoor een eeuwenlange strijd volgt om het kasteel. In 1238 komt het kasteel als gemeenschappelijke erfenis in handen van Ludolf van Steinfurt en Herman van Lohn. Het kasteel zal versterkt worden waarbij ze gezamenlijk de kosten dragen. In 1278 wordt de burcht tijdens een wraakactie verwoest door Graaf Everhard I van der Mark. Daarna bleef het kasteel 23 jaar als ruïne bestaan. In een verkoopacte uit 1284 wordt gesproken van “area castri Bredevort”.

    Na een jarenlange strijd om Bredevoort tussen Münster en Gelre komt het kasteel uiteindelijk in 1301 opnieuw in handen van graaf Herman van Loon II. In dat jaar verplichten de bisschoppen van Münster en Keulen zich om Herman van Lohn te helpen bij het herstel van de burcht. In de roerige tijden daarna gaat de burcht regelmatig over in Münsterse of Gelderse handen via strijd of door verkoop. De bisschoppen van Münster en Keulen moesten gezamenlijk de wederopbouw van kasteel Bredevoort betalen.

    Na eeuwen van strijd om het kasteel gaf de bisschop van Münster de strijd op, en wilde vredesonderhandelingen. Na jarenlang onderhandelen werd uiteindelijk op 28 juni 1326 de vrede getekend met het Verdrag van Wesel. Dit belangrijke verdrag werd ook ondertekend door de steden Zutphen, Groenlo, Emmerik en Arnhem. Hierdoor kwam Reinoud II van Gelre in pandbezit van de gerechten in Winterswijk, Aalten en Dinxperlo en het graafschap Bredevoort. Hierdoor komt het gebied definitief bij Gelderland.

    Plattegrond

    In 1562 liet de pandheer van Bredevoort, Diederik van Bronckhorst-Batenburg, heer van Anholt, een plattegrond maken van het kasteel te Bredevoort. Op deze plattegrond werden ook de functies en bouwkundige staat van de verschillende onderdelen beschreven. De maten werden genoteerd in Rijnlandse voeten. Een Rijnlandse voet is ruim 31 cm lang. Het kasteel was een rechthoek die 42 m lang en 36 m breed was. De muren waren ongeveer 65 cm dik. Om het kasteel liep een wal van zand. Op de hoeken waren rondelen. De wal was ongeveer 2 m breed.

    Verklaringen van de beschrijvingen op de plattegrond (vertaald uit oud schrift):

    1. Dit gewelf zal instorten, als het niet snel gerepareerd wordt.
    2. Hier is de trap om naar de ridderzaal te gaan.
    3. Deze muur is bouwvallig. De staande balken zijn onderaan verrot. Dit is een grote zaal: 47 voet lang en 23 voet breed, van binnen gemeten. Eronder is een kelder. De vloer bestaat uit balken en planken en is met estrikken (vloertegels) dichtgelegd. Boven de zaal is maar één zolder.
    4. Dit is een trap om in de grote zaal te komen.
    5. Dit is de keuken, 21 voet lang en 23 voet breed. Eronder is een kelder die net zo groot is als de kelder onder de grote zaal.
    6. Deze schuur is door drost Isendoorn gemaakt. De muren zijn tussen balken gemetseld.
    7. Dit is de wal die rondom het kasteel loopt.
    8. Dit is een erg vervallen schuurtje, net een varkenshok.
    9. De gevangentoren. Hij is 38 voet in het vierkant (van buiten gemeten). De muren zijn 8½ voet dik. [Deze toren is later waarschijnlijk als kruittoren in gebruik geweest, red.]
    10. Hier zijn twee rondelen.
    11. De kamer van de drost (Maarschalcksekamer) boven de poort. [De naam ‘Maarschalckse kamer’ stamt uit de periode 1534-1555 toen maarschalk Maarten van Rossum drost van Bredevoort was, red.]
    12. Dit is de kapel.
    13. Van hieruit stookt men de haard van de ridderzaal.
    14. Dit is de ridderzaal. Het vertrek is 36 voet lang en 19 voet breed. Hieronder bevinden zich de kamers van de burggraaf (slotvoogd) en van de rentmeester. Ook de ingang van de poort ligt hieronder.
    15. Deze muur is goed, voorzover hij boven de wal te zien is.
    16. Deze muur is gemetseld tussen houten balken en heeft een dikte van een halve steen. [De gebruikte stenen waren kloostermoppen van ca. 14 cm breedte, red.]
    17. Een vervallen wenteltrap.
    18. Nog een kamer. Hieronder is een wasruimte. Omdat de wal tegen de wasruimte ligt, is de muur verrot. De stenen zitten los.
    19. Deze muur is grotendeels tussen houten balken opgemetseld en is erg bouwwalling.
    20. Hierin staan de graanmolen en de bakovens. Boven is de kamer van de knecht, met twee zolders en een schoorsteen.
    21. Hier slaapt de drost. Het vertrek is 28 voet lang en 23 voet breed. Daaronder is een vleeskelder.
    22. Deze kamer is in tweeën gedeeld. De vloer is van hout. Ook hieronder ligt de vleeskelder.
    23. Deze kamer boven wordt de salon (pronkkamer, wapenkamer) genoemd. Eronder is de harnaskamer.
    24. Hier raakt de wal de muur, zodat de muur vocht doorlaat en gebreken vertoont. De muur is heel dik en als men het water zou kunnen tegenhouden, zal dat wel enige verbetering geven.
    25. Deze twee kamers en ook de korenzolder liggen boven het bakhuis en brouwhuis.
    26. Deze tekening is in Arnhem gemaakt, nadat alles zo goed mogelijk gemeten is. De tekening klopt aardig. Maar soms is het in het echt iets groter dan hier getekend staat, bijvoorbeeld de kapel, de wenteltrap op de binnenplaats en de gevangentoren.

    Uiterlijk aanzien

    Er is niet veel bekend over hoe kasteel Bredevoort er precies heeft uitgezien. Er bestaan wel tekeningen van het kasteel, maar deze zijn deels gebaseerd op aannames en fantasie.

    Het kasteel was gebouwd op een zandrug van ca. 42 x 26 meter groot en daarmee één van de grotere kastelen van Nederland. Op oude kaarten blijkt de hoofdburcht een typische concentrische burcht te zijn, voorzien van dubbele grachten met daarin een dikke ringmuur. Een voorburcht met zware hoektorens, een rechthoekig burchtmuur voorzien met vier hoektorens waarvan drie torens verlaagd werden tot rondelen.

    Kasteel en stad waren gescheiden door een dubbele gracht. Via een brug had men vanuit de stad toegang tot het kasteel. Met moest daarvoor twee poorten passeren, waarvan de tweede poort voorzien was van een barbacane, ten slotte nog een poortgebouw in de ringmuur voordat men op de binnenhof was. Binnen de burcht stonden verschillende gebouwen rondom een ruime binnenhof. Deze afbeeldingen wijzigden in de loop der tijden, en het uiterlijk en aanzien zal door de eeuwen heen vaak gewijzigd zijn geweest door strijd, oorlog, een stadsbrand, en andere oorzaken.

    3D-reconstructie van kasteel Bredevoort, gebaseerd op een tekening door Jacobus Craandijk uit 1882.

    Verwoest

    Het kasteel raakte zwaar beschadigd door de Kruittorenramp in 1646. Daarna domineerde het kasteel als ruïne ruim 150 jaar het stadsbeeld tot omstreeks het einde van de 18e eeuw. Uit 1791 is de laatst bekende melding van een zichtbare ruïne, overgeleverd in Bredevoortse kerkeraadsnotulen toen Willem V de restanten bezichtigde tijdens zijn bezoek aan Bredevoort. Het hoofdgebouw (zonder voorburcht, rondelen en ringmuur) had een omvang van ongeveer 42 x 36 meter. Daarmee was het één van de grotere kastelen van Nederland.

    Restanten

    Tegenwoordig liggen de restanten van het kasteel in de vorm van fundamenten, gewelven, tunnels en puin van dit kasteel onder en rondom plein ’t Zand en de Hozenstraat in het hart van de stad. In het voorjaar van 2009 werd tijdens archeologisch onderzoek rondom de voormalige school op ’t Zand een deel van de fundamenten blootgelegd. Er zijn muurresten aangetroffen van 2,5 tot 4 meter dik. Op plein ’t Zand zijn fundamenten gevonden van de barbacane. De contouren van dit poortgebouw zijn met messing gekleurde banden in de bestrating zichtbaar gemaakt.

    Fouten voorbehouden. Heeft u correcties en/of aanvullende informatie? Reageer dan onderaan deze pagina.

    Bronnen