Wiegerinck lederwaren, schoenreparatie en sleutelserviceAaltensche Courant, 29 juli 1914Aaltensche Courant, 31 mei 1929Aaltensche Courant, 18 oktober 1929Aaltensche Courant, 5 april 1949
Hendrik Jan Degenaar (Aalten, 29-01-1801), bakker (1) Anna Geertruid ten Bengevoort (Winterswijk, 27-03-1796) (2) Hendrika Johanna Meijlink (Borculo, 26-10-1806)
Opening van de Fabrieksgebouwen der Firma Luimes & Wiggers te Aalten
Niet alleen het mooie herfstweer was oorzaak dat op Woensdag (Dankdag) des middags een ongewone drukte heerste op de anders zo stille Dinxperlose weg. Veel auto’s, wandelaars en talloze fietsers hadden dien dag gebruik gemaakt van de gelegenheid, door de firma Luimes & Wiggers geboden, om hun nieuwe meubelfabriek aan de derde Broekdijk te bezichtigen. Ofschoon de fabriek reeds in gebruik was genomen en de opening eigenlijk zonder enige ruchtbaarheid naar buiten was geschiedt, bleek er in wijde kring bij het publiek grote belangstelling te bestaan voor deze, nog jonge, Aaltense, industrie. Daarom was het een goede gedachte van de ondernemers om op deze dag, waarop vele plaatselijke bedrijven en winkels gesloten zijn, de fabriek ter bezichtiging open te stellen, waarvan ook wij gaarne gebruik maakten.
De heren Luimes en Wiggers begonnen in 1940 voor gezamenlijke rekening met de meubelfabrikage, waarbij al direct het principe van de „serie-bouw” werd toegepast, n.l. een bepaald type meubel in grote getallen te maken en zover mogelijk geheel machinaal bewerken. Hiertoe werd gehuurd de voormalige Garage Koelman, gelegen op de hoek Bocholtse straat en Bodendijk. Al spoedig bleek deze ruimte niet meer toereikend voor het zich snel uitbreidende bedrijf, zodat moest worden omgezien naar een ander onderkomen. Dit werd gevonden in één der gebouwen van de Kammenfabriek van den heer Ten Dam, aan de Damstraat. Hier was een flinke ruimte, waar het bedrijf zich kon ontplooien en verschillende nieuwe afdelingen konden worden begonnen. Zo werden successievelijk bijgevoegd een Triplex-makerij, Fineerderij en een Spuit-afdeling.
Doordat de fabriek een beetje achteraf lag, kon in de oorlogsjaren doorgewerkt worden zonder al te veel controle van de bezetters, waardoor het ook mogelijk was aan onderduikers werk, en daarmede een bestaan te verschaffen, waarvan verscheidene ook na de bevrijding de firma trouw bleven en er ook nu nog werken. Zo was het mogelijk om zelfs in de moeilijkste tijden toch, zij het ook beperkt, meubelen te leveren, waardoor vele oorlogsslachtoffers weer in het bezit van enig meubilair konden komen.
De voortdurende groei van het bedrijf, waar thans een dertig mensen werk vinden, was oorzaak dat ook de fabrieksruimte aan de Damstraat al weer niet meer voldoende was, waardoor de opslagruimte en de spuiterij veel te klein werden, om nog niet te spreken van de eigenlijke werkruimte voor de meubelmakers, waar alles te dicht op elkaar stond en geen machine meer kon worden bijgeplaatst.
Alhoewel er dus alle reden was om een ander en groter gebouw te zoeken of te bouwen, bleef het bij plannen en idealen, ook al door de hoge kosten en de vele moeilijkheden, welke zich voordeden bij eventueel bouwen. De verkoop van het gehele complex der voormalige Kammenfabriek aan de heer Van Katwijk, maakte echter een andere oplossing noodzakelijk, daar de fabriek nu, zij het niet op stel en sprong, ontruimd moest worden. Uitgezien werd dus naar een geschikte plaats voor de bouw van een nieuwe fabriek, hetwelk gevonden werd op het Industrieterrein aan de Derde Broekdijk. Architect Hebly ontwierp de plannen, herfst 1946 werd een begin gemaakt met de bouw van de eerste hal, en thans, ruim een jaar later is het gehele bouwplan uitgevoerd en draait de fabriek op volle toeren!
De toegang tot de fabriek is over een open plaats, aan de voorzijde afgesloten door een muur, waarop in sierlijke letters de firmanaam is aangebracht. De linkerzijde van deze plaats wordt gevormd door de houtloods, waarin het aangevoerde hout door de wind, die er vrij spel heeft, wordt gedroogd. Ter rechterzijde ligt de grote hal, waarin de meubelopslag, spuiterij, fineerafdeling en showroom zijn ondergebracht en vóór ons de eigenlijke fabrieksruimte, met de afdelingen machines en montage. Tussen deze beide grote ruimten in, ligt, eigenlijk iets weggedrukt, het kantoor. Zoals men ons verzekerde was dit kantoor echter nog maar een nood-oplossing, als de plannen van de ondernemers tot uitvoering komen, zal vóór de gebouwen te zijner tijd ook nog een definitief kantoorgebouw verrijzen.
Bij het betreden der fabriek treft al direct het prachtige licht, dat in overvloed door de grote stalen ramen naar binnen valt. Elk plaatsje, bij welke machine of werkbank ook, heeft voldoende licht, terwijl hier toch geen shed-bouw, zoals meest bij fabrieken gebruikelijk, is toegepast. Lange rijen electrische lampen, met fraaie en gelijkvormige armaturen zorgen voor een doelmatige verlichting in het donkere jaargetijde. De machines, frais-, zaag-, schaaf-, boor- en schuurmachines, vlak-bank, Vandikte-bank, slijpmachines, enz. staan keurig opgesteld, netjes in het gelid, zonder dat dit aan de doelmatigheid der plaatsing afbreuk doet. Alle machines worden door afzonderlijke motoren aangedreven, welke echter niet zichtbaar zijn, aangezien ze, evenals de drijfriemen, door kastjes aan het oog worden onttrokken. Ook voor de veiligheid, waaraan veel aandacht is besteed, is deze maatregel van groot belang. Ook in de montage-afdeling, waar de meubelmakers de ledikanten, tafels, kasten, stoelen, enz. in elkaar lijmen (monteren), is een symetrische opstelling van de werkbanken doorgevoerd, waardoor een mooie indeling van de ruimte is verkregen.
Het gebouw waarin deze beide afdelingen zijn ondergebracht, is, speciaal van binnen gezien, architectonisch van grote schoonheid, doordat de betonnen spanten met het dak één geheel vormen en de ruimte door niets onderbroken wordt. Doordat voor de kapconstructie geen hout of ijzeren balken beschikbaar waren is tot deze oplossing (noodgedwongen) besloten, welke uiteindelijk een veel fraaier resultaat opleverde. Een compliment aan de architect, de heer Wm. Hebly, Aalten, en aan de uitvoerder van het betonwerk, de heer Post, Lichtenvoorde, is zeker verdiend.
De andere hal, volgens het oude principe van een houten kapconstructie voorzien, is daardoor minder fraai, maar evengoed een mooi geheel. Hier is de spuiterij, waar de meubelen hun blanke lak, old-finish-kleurtje e.d. krijgen, waar een grote ventilator voor afvoering van de onaangename en ongezonde „dampen” zorgt. De fineer-afdeling, waar onder persen de fijne houtsoorten ineen dun laagje op de z.g. meubelplaat worden gelijmd, is hier eveneens gehuisvest en is tevens het magazijn voor de talloze soorten fineer, van gewoon eiken tot de fijnste exotische soorten, die als vellen (kostbaar) papier liggen opgestapeld. Het uitzoeken en lijmen der fineerstukjes tot de figuren die we op de kastdeuren, ledikanten enz. zien, vereist een grote materialenkennis en gedegen vakmanschap.
In het middengedeelte is de opslagplaats der meubelen, waar stoelen en nachtkastjes tot de zoldering staan opgestapeld en ledikanten enz., in onderdelen, soort bij soort, wachten op de spuit die de „finishing touche” moet geven. Het voorgedeelte van dit gebouw, ingericht als show-room, had speciaal voor de dames een grote bekoring. Hier stonden n.l. enige complete slaapkamer-ameublementen opgesteld, als getuigenis van het kunnen der firma. In eiken, mahonie en een tropische houtsoort „davoré” uitgevoerde ameublementen, trokken zeer de aandacht door de fraaie modellen en prachtige uitvoering. In deze ruimte waren bovendien zitjes gemaakt, waar de bezoekers na de rondwandeling even konden uitrusten en waar hen door nijvere „dienstertjes” thee, gebak en wijn werd geoffreerd.
De vele gelukwensen, die de heren Luimes en Wiggers in ontvangst hadden te nemen, gingen dikwijls van bloemen vergezeld, waardoor het fabrieksgebouw bijkans in een bloementuin werd herschapen. Ook wij wensen nog van deze plaats de beide heren geluk met het verwerven van een zo mooie fabriek, waarin, wordt met dezelfde energie en voortvarendheid doorgewerkt, in de toekomst tóch wel weer ruimtegebrek zal komen. Hetgeen we hen toewensen!
Video: brand bij meubelfabriek Luimes & Wiggers
Johan Wiggers (oud-koster Hervormde kerk) maakte filmopnamen van een brand bij meubelfabriek Luimes & Wiggers. Datum onbekend.
Fouten voorbehouden. Heeft u correcties en/of aanvullende informatie? Reageer dan onderaan deze pagina.
Frederik Willem Freudenberg (Rotterdam, 06-10-1796), gepensionneerd schout bij nacht Françoise Benjamine Henriette Pierrette de Geiger (Lausanne/CH, 06-06-1809)
Frederik Willem Freudenberg (Rotterdam, 06-10-1796), gepensionneerd schout bij nacht Françoise Benjamine Henriette Pierrette de Geiger (Lausanne/CH, 06-06-1809)
Volgende bewoners:
Maria Godarda Christina van Reede (Utrecht, 09-01-1822), wed. Sarus Jacobus Johannes Voorhorst
Op 13 februari 2015 werden drie Stolpersteine voor dit huis gelegd ter nagedachtenis aan de familie Cohen, die hier rond 1940 heeft gewoond.
Koopman Moritz Cohen werd geboren op 7 juli 1890 in Neustadtgödens (D). Met zijn vrouw Dina Japhet, geboren op 13 mei 1888, kwam hij op 28 augustus 1933 vanuit Bocholt (D) naar Aalten. Op 15 oktober 1937 in het pand Landstraat 8 een textielwinkel, ‘De Winkelmarkt’ genaamd. In 1940 woonde het gezin op het adres Hogestraat 13.
Moritz en Dina hadden twee dochters en een zoon. De oudste dochter heette Margaretha; zij kwam met haar ouders mee uit Bocholt naar Aalten, maar verhuisde korte tijd later naar Amsterdam en trouwde met Erich Grünebaum. Dit echtpaar overleefde de oorlog en emigreerde naar Argentinë. De tweede dochter, Karolina, kwam kort na haar ouders uit Berlijn naar Aalten en trouwde met veekoopman Aron Weijel. Ook zij overleefden de oorlog en keerden terug naar Aalten. Zoon Bernhard kwam in 1935 vanuit Oldenburg (D) naar Aalten en werkte hier als slager. Ook Dina’s moeder Karoline Japhet-Eppstein, geboren 15 april 1853 in Gehaus in Thüringen (D), vluchtte in 1937 op hoge leeftijd naar Aalten om bij haar dochter en schoonzoon in te trekken.
In augustus 1942 overleed Dina Cohen-Japhet; zij werd in Aalten begraven. Moritz en zijn zoon Bernhard doken onder bij een boer in de buurtschap De Wolboom, maar werden in juli 1943 verraden en via Westerbork naar Sobibor gedeporteerd, waar zij op 23 juli 1943 zijn vermoord; zij werden respectievelijk 53 en 26 jaar oud.
Schoonmoeder Karoline Japhet- Eppstein was kort daarvoor, op 10 april, opgehaald, per taxi naar Westerbork gebracht om daarna in een veewagon verder naar Sobibor vervoerd te worden. Zij werd vermoord op 23 april 1943, 90 jaar oud.
Bewoners
Adresboek 1934
Aalten A140/1 > Hoogestraat 13
W.J. Rozema
Adresboek 1967
Hogestraat 13
P. Bloot
Fouten voorbehouden. Heeft u correcties en/of aanvullende informatie? Reageer dan onderaan deze pagina.