Menu Sluiten

Bombardement Kruisstraat

Op zaterdag 24 februari 1945 vielen er bommen op en rond het kruispunt Kruisstraat (tegenwoordig Prinsenstraat) en Bredevoortsestraatweg, in het centrum van Aalten. De gevolgen van het bombardement waren desastreus: acht mensen kwamen om, waaronder drie kinderen, er vielen enkele gewonden en de ravage was enorm.

Addie Steenbergen, dochter van bakker Steenbergen, woonde bijna op de hoek van de Kruisstraat en de Prinsenstraat. Een echtpaar was net uit de winkel vertrokken, toen het luchtalarm afging. Het echtpaar wilde niet mee de schuilkelder in, maar bleef schuilen in het portiek. Addie moest van haar moeder naar de overkant om haar zusje Netty op te halen, die daar aan het spelen was. Vrouw Helmink stond nog buiten en riep dat Netty al bij haar thuis in de schuilkelder zat. Addie ging terug naar huis de schuilkelder in. Moeder, oma Meijnen en zusje Bea, zaten er al.

Vader en Toon Lammers, de knecht, stonden nog even buiten te kijken bij de ingang van de schuilkelder, toen de bom insloeg. De bom kwam op bakkerij Steenbergen terecht. Als ze een enorme steekvlam zien, zegt Addie’s moeder dat ze maar dichtbij haar moeten komen zitten: “Als we dan verbranden, dan zien ze in elk geval dat we samen zaten.”

Er was een enorme stofwolk en toen een totale stilte…

Slachtoffers en ravage

Toen Addie, haar moeder en zusje weer buiten kwamen, was er niets meer van het huis over, alleen nog maar puin. Toon Lammers, de 18-jarige bakkersknecht, kreeg een ladder op z’n nek en was direct dood. Vader Steenbergen was door de luchtdrukverplaatsing voorover de kelder van de bakkerij in gevallen. Hij had een schedelbasisfractuur en was in coma. Het echtpaar (van den Berg-Jacobs) dat in het portiek schuilde is ook omgekomen. Netty kwam om in de schuilkelder van de familie Helmink, evenals Hansje Houwers en een dochtertje van Helmink, haar speelkameraadjes. Deze drie kinderen kwamen om door overdruk op de longen. Verder kwamen ook twee Duitsers om. Addie vond later nog een stuk been van één van hen tussen het puin.

Gerrit en Bernard Buesink waren die zaterdagmiddag, even na het middaguur buiten bezig. Ze woonden op de hoek van het kruispunt Prinsenstraat/Kruisstraat. Vader Beusink had er een smederij. Het huis kreeg een voltreffer, maar wonder boven wonder overleefden ze het.

Ooggetuigeverslag

Ooggetuigeverslag van de vader van Cindy Weeber over het drama op 24 februari 1945, opgeschreven in 2006:

“Mijn broer moest brood halen bij bakkerij Wikkerink, aan de Bredevoortsestraat, en ik wou een tol halen bij de Coöperatie. We gingen met de fiets van mijn vader, mijn broer Henk fietste en ik ging achterop de ‘pakkiesdrager’ zitten, en zo gingen we naar Aalten. Eerst gingen we brood halen bij Albert Wikkerink en toen fietsten we verder naar de Coöperatie om voor mij een tol te halen.

Plotseling klonk de sirene, een waarschuwing voor luchtalarm. Mijn broer Henk gooide de fiets met brood tegen de gevel van smederij Buesink en schuilde daar voor de bommen en ik ging bij bakkerij Steenbergen schuilen. Wat volgde was een oorverdovend lawaai van neersuizende bommen. Dit alles duurde ongeveer 10 minuten. Na ongeveer een kwartier durfde ik me op te richten. Mijn handen, armen en hoofd zaten vol wondjes maar voor de rest had ik niets. Achteraf besefte ik dat ik wel dood had kunnen zijn maar als je daar zo ligt denk je daar niet aan. Toen ik opstond en naar buiten ging, was alles één grote puinhoop en ik zat van boven tot onder vol stof.

Toen ik over het puin scharrelde, hoorde ik mijn broer roepen: ”Jan, Jan, hier ben ik”. Ik herkende zijn stem en riep: “Waar ben je?” “Hier”, klonk het en ik zag een grijze figuur op me af komen. Het was mijn broer Henk die ook onder de kleine wondjes zat maar voor de rest mankeerde hij niets. De fiets en de tas met brood was totaal verpletterd.

Mijn broer zei tegen me: “Ga gauw naar huis, en zeg ze dat alles goed is” en ik rende naar huis en zei tegen vader en moeder wat er gebeurd was. Ze raakten beide in paniek en dachten het ergste maar ik zei dat ook Henk niets mankeerde. Vader is toen met me meegegaan om de fiets en het brood op te halen maar alles zat onder het puin.

Later hoorde ik dat er zeven doden waren. We hebben toen wel een beschermengel gehad want we waren beide praktisch ongedeerd.

Wat mij nu, na al die jaren, is opgevallen is dat mijn broer nooit meer over dit voorval met mij gepraat heeft. Bij mij zelf komt dit steeds meer naar voren. Waarom weet ik niet maar af en toe word ik ’s nachts wakker, nat van het zweet, en zie ik het weer voor me. Misschien is het als je ouder wordt te verklaren, maar het komt steeds vaker terug.

Mijn broer is helaas overleden. Wat zou ik graag met hem erover gepraat hebben, maar helaas. Na goed 60 jaar komt er toch een moment dat je gaat nadenken waarom wij gespaard zijn en die zeven anderen niet.”

Fouten voorbehouden. Heeft u aanvullende informatie? Reageer dan onderaan deze pagina of stuur ons een bericht!

Kenmerken

Datum24 februari 1945

Plaats een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Let op: je reactie wordt openbaar getoond. Vragen, aanvullingen en/of correcties proberen wij zo spoedig mogelijk te verwerken. Daarna worden ze verwijderd, om ‘vervuiling’ te voorkomen. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Gerelateerde artikelen