Een Grensincident

De Graafschapper, 18 september 1931

Een smokkelaar aangeschoten

Hedenmorgen is het op de Duitsche grens, nabij de Kruiskapelle, op het weggetje, dat vanaf Bauhuis naar Duitschland loopt, tot een treffen gekomen tusschen de Duitsche kommiezen en de smokkelaars. Een kommies, die uit een bosch te voorschijn kwam, schoot op een Duitscher, die per fiets in de richting Holland vluchtte, verschillende malen achteréén, met het gevolg, dat deze, toen hij pl.m. 10 m. op Hollandsch grondgebied was, neerstortte met twee schoten in de borstkas.

Volgens de verklaring van den ooggetuige, winkelier Bauhuis, moet de kommies nog geschoten hebben, toen de smokkelaar reeds op Hollandsch grondgebied was. Is dit zoo, en de verklaring is zeer pertinent, dan beteekent het een geval van grensschending, dat nog wel eenig gevolg met zich hebben zal.

Het verhaal van den ooggetuige

Toen wij Bauhuis naar de toedracht van de zaak vroegen, deelde hij ons het volgende mede:

Omstreeks 7 uur begaven zich hedenmorgen een drietal Duitsche smokkelaars in de richting van de Duitsche grens. Juist toen zij even op Duitsch gebied waren, kwam uit een bosch een jonge Duitsche kommies te voorschijn, die de smokkelaars trachtte aan te houden. Twee van hen vluchtten naar Duitschland, een in de richting Holland. De laatste werd door den kommies achtervolgd.

Tijdens deze achtervolging loste hij wel een twintigtal schoten, zelfs nog, toen de vluchteling reeds op Hollandsch grondgebied was aangekomen. Toen hij de grens pl.m. 10 meter was gepasseerd stortte hij neer, aan de rechterzijde op twee plaatsen in de borstkas getroffen door de revolverkogels.

Zijn verklaring was pertinent, dat er geschoten was op den zich reeds op Hollandsch gebied bevindenden smokkelaar. Tevens was hij van meening dat de kommies, een heele jonge, die vermoedelijk nog slechts kort geleden was aangekomen, ter plaatse niet heeft geweten waar de grens precies lag.

Toen de man was neergeschoten, verklaarde Bauhuis, was ik in de meening dat hij spoedig sterven ging en daar ik hem dan liever niet in huis wilde hebben, maakte ik hem een legerstede van stroo op Duitsch gebied, waarop we hem neerlegden. Dat had ik niet moeten doen, want later legde de Duitsche politie beslag op hem en vervoerde hem naar het ziekenhuis te Wezel.

Dit geval bemoeilijkt natuurlijk het onderzoek van Hollandsche zijde, daar niet meer precies kan worden nagegaan hoe de situatie was, toen de man neerviel.

Inmiddels wordt van Duitsche zijde een andere verklaring gegeven. De zaak wordt onderzocht. De leiding hiervan is in handen van den det.-commandant der Marechaussee alhier, Wachtm. G. v. Buren. Tijdens het eerste onderzoek was de loco-Burgemeester, weth. F.H. Somsen, ter plaatse aanwezig.

Bron