Menu Sluiten

De Belgische Opstand (1830-1832)

Nadat de geallieerde mogendheden in 1815 Napoleon definitief hadden verslagen, werden de Noordelijke en de Zuidelijke Nederlanden samengevoegd. Het nieuwe Koninkrijk der Nederlanden werd geregeerd door Koning Willem I. Al snel ontstonden er problemen tussen het zuiden en het noorden. Politiek, economisch, cultureel en godsdienstig waren er grote verschillen.

Tiendaagse Veldtocht

In augustus 1830 kwamen de Belgen in opstand. Eind september werd er vanuit het Noorden een legermacht gestuurd om de orde te herstellen. Het Belgisch verzet bleek hardnekkiger dan gedacht en na een paar dagen moest het leger zich uit Brussel terugtrekken.

Om deze nederlaag te wreken stuurde koning Willem I op 2 augustus 1831 een grotere hoeveelheid troepen naar België. Frankrijk besloot in te grijpen en stuurde een leger van 40.000 man naar de Zuidelijke Nederlanden. Hierop trok Willem I zijn leger terug. Al met al had de strijd 10 dagen geduurd.

Belgische Opstand - Brussel, 1830 door Gustave Wappers
Belgische Opstand in Brussel, 1830. Door Gustave Wappers

In 1937 schreef G.H. Rots in de Aaltensche Courant over de Tiendaagse Veldtocht:

“De vrede kwam, en de bevolking toog weer aan den arbeid. Maar nog zou het niet altijd vrede blijven. De strijd tusschen de Noordelijke en Zuidelijke gewesten ontbrandde, en bekend onder den tiendaagschen veldtocht moest er weer gestreden worden. Weer marcheerden Aaltensche jongemannen af om aan den strijd deel te nemen. Bijzonder bloedig is die strijd niet geweest, en de meesten keerden weer gezond naar hunne haardsteden terug.

Zij, die aan dien tiendaagschen veldtocht hadden deelgenomen, ontvingen een medaille. In onze jeugd waren er te Aalten twee veteranen, die dit onderscheidingsteeken droegen. Als er een nationaal feest was kwamen zij in een landauer te zitten, bespannen met twee paarden, en namen de eereplaats in in den optocht. De namen dezer laatste Aaltensche oud-strijders waren Lorijn en Loohuis. De medaille van laatstgenoemde is nu in ’t bezit van den heer J.S.S. Prins.”

Citadel van Antwerpen

Kort na de opstand in 1830 was een deel van de Nederlandse militairen op Antwerpen teruggetrokken. Generaal Chassé concentreerde hen eind oktober in de citadel. Dit garnizoen werd na augustus 1831 versterkt. Op 24 december 1832, gaf generaal Chassé zich na zware artilleriebombardementen en een beleg van 25 dagen over aan het Franse leger, dat door de Belgen te hulp was geroepen.

De Franse maarschalk Gérard eiste ook de belangrijke Scheldeforten Lillo en Liefkenshoek op. Deze stonden niet meer onder bevel van Chassé zodat daarover niet kon worden onderhandeld. Gérard bood toen de keuze tussen overgave der forten danwel medevoering der militairen als krijgsgevangenen naar Frankrijk. Alleen Willem I kon uitkomst bieden. Hij weigerde.

Maarschalk Gérard en de Franse prinsen betuigen generaal Chassé hun respect temidden van de ruïnes van de citadel. (Stadsarchief Antwerpen)
Maarschalk Gérard en de Franse prinsen betuigen generaal Chassé hun respect temidden van de ruïnes van de citadel.

Per Koninklijk Besluit van 31 mei 1833 werd door koning Willem I der Nederlanden de Antwerpsche Medaille 1832 ingesteld. Deze zou worden toegekend als “beloning aan hen, die tijdens het beleg der Citadel van Antwerpen in het tijdvak van 28 november tot en met 24 december 1832, in de citadel en onderhorige forten (Vlaamsche Hoofd, Burcht, Zwijndrecht en Austruweel), alsmede op de flottille op de Schelde voor Antwerpen, hebben gediend”.

Tiendaagse Veldtocht - Zutphensche Courant, 30-11-1882
Zutphensche Courant, 30 november 1882

Tonij Stapelkamp woonde in 1880 op het adres Hogestraat 26. Roelof Somsen woonde op boerderij Pennings, Dale 69.

Krijgsgevangenen

Op 29 en 30 december 1832 vertrokken ruim 4500 Nederlandse militairen als krijgsgevangenen naar Noord-Frankrijk. Maar omdat Frankrijk en Nederland niet met elkaar in oorlog waren, waren zij in feite gijzelaars. De tocht voerde in acht dagmarsen langs Zwijndrecht, Melsele, St.-Niklaas, Lokeren, Deinze, Desselgem, Kortrijk, Menen, Ieper, Vlamertinge, Poperinge, Steenvoorde en Cassel. Op 5 januari werd via Arck Sint Omaars bereikt. Een deel van de Infanterie ging door naar Bethune, een ander deel met de Artillerie en Genie naar Hesdin en de Marine naar Air.

Op 21 mei 1833 kwam door de Conventie te Londen een gedeeltelijke opheffing van de oorlogstoestand tot stand. De krijgsgevangenen zouden worden vrijgelaten. Op 8 juni vertrokken van Duinkerken vier Franse fregatten, drie corvetten en één brik onder zeil naar Vlissingen. Een dag later werd in Vlissingen voet aan land gezet en werd nog dezelfde dag naar Middelburg gemarcheerd.

Het zou nog tot 1838 duren voordat de Nederlandse koning Willem I mokkend de handdoek in de ring wierp. Met de ondertekening van het Verdrag van Londen in 1839 werd de afscheiding van België een feit.

Saint Omer - Kazerne de la Barre
De kazerne La Barre in Sint-Omaars, waar een groot gedeelte der Nederlandse militairen in krijgsgevangenschap verbleef.

Bronnen

2 reacties

  1. Anton Stapelkamp

    Mijn overgrootvader Tonie Stapelkamp heeft ook deze twee Belgische onderscheidingen gekregen. Werd na de strijd om de Citadel van Antwerpen krijgsgevangene en afgevoerd naar Noord-Frankrijk. Kwam pas na vele manden weer vrij.

Plaats een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Let op: je reactie wordt openbaar getoond. Vragen, aanvullingen en/of correcties proberen wij zo spoedig mogelijk te verwerken. Daarna worden ze verwijderd, om ‘vervuiling’ te voorkomen. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Gerelateerde artikelen